Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 21501-20 nr. 1727 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 21501-20 nr. 1727 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2021
Hierbij bied ik u, mede namens de minister-president, de geannoteerde agenda aan voor de Europese Raad van 21 en 22 oktober 2021.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen
GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EUROPESE RAAD VAN 21 EN 22 OKTOBER 2021
Op donderdag 21 en vrijdag 22 oktober 2021 vindt een Europese Raad (ER) plaats in Brussel. De ER zal naar verwachting spreken over de COVID-19-coördinatie, digitalisering, energieprijzen, migratie, handel, de Top van het Oostelijk Partnerschap, de ASEM-top en de COP26 over klimaatverandering en de COP15 over biodiversiteit. De minister-president is voornemens deel te nemen aan deze vergadering.
COVID-19-coördinatie
Met betrekking tot COVID-19 zal de bespreking van de ER zich naar verwachting toespitsen op de coördinatie van reismaatregelen, de Europese Gezondheidsunie inclusief de Health Emergency Response Authority (HERA) en internationale solidariteit.
De ER zal naar verwachting de positieve resultaten van de samenwerking ten aanzien van de vaccininkoop en het Europees Digitale COVID Certificaat (DCC) onderstrepen. In de discussie over reizen zal het kabinet zich inzetten voor het op veilige wijze hervatten van het vrij verkeer en aansporen tot voortgang in de discussie over de herzieningen van de Raadsaanbevelingen 14751 en 9122. Gezien de stijgende vaccinatiegraad en het dalende incidentieniveau binnen de EU acht het kabinet het verantwoord het vrij verkeer zo veel mogelijk te hervatten op basis van het gebruik van het DCC, met daarbij een noodprocedure voor eventuele nieuwe varianten van zorg. Wat betreft de Europese Gezondheidsunie acht het kabinet een zorgvuldige behandeling van belang, ook ten aanzien van het op 16 september verschenen HERA-pakket. BNC-fiches daarover komen de Kamer medio oktober toe.
Ook zal deze ER spreken over de internationale respons op de COVID-19-crisis, vooral met het oog op een solidaire en efficiënte verdeling van vaccins, en de bredere mondiale gezondheidsarchitectuur. Voor het kabinet staat hierbij multilaterale samenwerking centraal, waaronder via het internationale initiatief COVAX. Zoals ook recentelijk door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Kamer gecommuniceerd3, is het kabinet voornemens om in 2021 ruim 27 miljoen vaccins te doneren, overwegend aan COVAX. Nederland werkt bij de realisatie van deze donaties nauw samen met andere EU-lidstaten. Daarnaast blijft het, op weg naar wereldwijde vaccinatie, van belang om voldoende in te zetten op het voorkomen van een verdere verspreiding van het virus en het versterken van gezondheidssystemen. Dit vraagt om blijvende steun aan de verschillende pijlers, naast COVAX, van de Access to COVID-19 Tools – Accelerator (ACT-A). Nederland heeft hiertoe recentelijk een nieuwe bijdrage van 95 miljoen euro aan ACT-A aangekondigd.4
Gezien de grote en langdurige gevolgen van de huidige pandemie staat internationale pandemische paraatheid hoog op de agenda. Het is hierbij van belang dat investeringen in pandemieparaatheid niet ten koste gaan van (het versterken van) reguliere (basis)gezondheidszorg. Het kabinet is voorts van mening dat voor een effectieve architectuur voor mondiale gezondheid het belangrijk is om fragmentatie tegen te gaan. Hierbij is een centrale rol weggelegd voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die daarvoor door de lidstaten voldoende geëquipeerd moet worden om die rol naar behoren te kunnen vervullen. Verschillende internationale evaluaties pleiten voor een mondiaal pandemieverdrag en Nederland heeft zich uitgesproken voor een dergelijk verdrag.
Digitalisering
Met de agendering van digitalisering wordt opvolging gegeven aan de ER van 25 maart jl.5, met als doel het verder brengen van de Europese digitale agenda. Er zal naar verwachting worden gesproken over de vooruitgang van lopende (wetgevings-)onderhandelingen zoals de Digital Services Act, de Digital Markets Act en de AI-verordening. Er zal ook vooruit worden geblikt naar aankomende Commissievoorstellen, waaronder de Data Act en de EU Chips Act. Het kabinet staat achter de manier waarop de digitale transformatie wordt gepresenteerd als één van de drijfkrachten achter de economische groei, werkgelegenheid en concurrentiekracht van de EU. De digitale transformatie draagt tevens bij aan de versterking van de digitale soevereiniteit van de EU. Digitale rechtsstatelijkheid en -veiligheid, met oog voor de menselijke maat, investeringen in menselijk kapitaal en digitale vaardigheden, liggen hier aan ten grondslag.
Voor verdere concretisering van de ER-verklaring van 25 maart jl. zet het kabinet onder andere in op het belang van openheid en internationale samenwerking in het kader van digitale soevereiniteit; het belang van digitale veiligheid en rechtsstatelijkheid, waaronder de aanpak van cybercrime; het concretiseren van de aankomende voorstellen voor een Data Act en European Cyber Resilience Act en het belang van het prioriteren van Cloud en micro-elektronicacapaciteit in de EU. Daarnaast verwelkomt het kabinet initiatieven ter versterking van het Europese ecosysteem voor halfgeleiders, zoals de door Commissievoorzitter Von der Leyen tijdens de Staat van de Unie aangekondigde EU Chips Act. Bij deze brief is tevens aangehecht het non-paper Preliminary Netherlands» input for proposed EU Chips Act, welke recentelijk met de Commissie is gedeeld6. Hierin wordt onder andere de noodzaak van internationale samenwerking en het investeren in technologieën van de toekomst benadrukt.
Energieprijzen
De ER zal spreken over de hoge energieprijzen. Deze hoge prijzen worden veroorzaakt doordat de Europese economieën op volle toeren draaien, wat de vraag naar elektriciteit, die deels met gas wordt opgewekt, opdrijft. Dit valt samen met schaarste op de gasmarkt die onder meer wordt veroorzaakt door een hoge vraag naar gas in Azië, een koud voorjaar en toenemende importafhankelijkheid door de dalende gaswinning in Noordwest-Europa. Het kabinet is voorstander van ruimte voor lidstaten om op nationaal niveau maatregelen te nemen om de gevolgen van de gestegen energieprijzen tegen te gaan, net zoals als wordt beoogd met de verlaging van de energiebelasting en de verlaging van de Opslag Duurzame Energie.7 Het kabinet staat positief tegenover de aankondiging van de Europese Commissie tijdens de informele Energieraad van 22 september jl. voor een gereedschapskist met maatregelen die lidstaten kunnen nemen binnen de huidige Europese regelgeving. De mededeling hierover verschijnt naar verwachting op 13 oktober a.s. De Kamer wordt hier zo spoedig mogelijk over geïnformeerd.
Het kabinet ziet het versterken van de Europese interne energiemarkt en verdere diversificatie van energiebronnen en routes als belangrijke langetermijnoplossing voor gasleveringszekerheid en voor de betaalbaarheid van de energietransitie. Daarnaast ziet het kabinet dat Europees klimaatbeleid, zoals voorgesteld in het Fit-for-55-pakket, een belangrijke rol kan spelen in het verminderen van afhankelijkheden van fossiele energiebronnen.
Migratie
Op de agenda van de ER staat ook de implementatie van de ER-conclusies van juni 2021 inzake migratie.8 De ER heeft de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger verzocht om in nauwe samenwerking met de lidstaten concrete acties en tastbare steun voor prioritaire landen van herkomst en doorreis te versterken en in het najaar 2021 te komen tot actieplannen voor deze prioritaire landen. Ook verzocht de ER de Europese Commissie om optimaal gebruik te maken van de tien procent Nabuurschaps-, Ontwikkelings- en Internationale Samenwerkingsinstrument (NDICI)-middelen die zijn bestemd voor migratie en ontheemding, evenals andere relevante fondsen, en hierover in november aan de Raad te rapporteren.9
De Europese Commissie heeft inmiddels enkele concept-actieplannen opgesteld als uitwerking van de brede partnerschappen zoals aangekondigd in het Pact voor Asiel en Migratie. De Europese Commissie zal tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 7 en 8 oktober hierover een toelichting geven.10 De intentie van de Europese Commissie is om deze plannen voor de aankomende ER af te ronden. Vervolgens zouden deze plannen continu kunnen worden aangepast, waarbij ook de uitvoering blijvend gemonitord zal worden.
Nederland waardeert de stappen van de Europese Commissie tot dusver en zal conform de inzet zoals vastgelegd in het BNC-fiche11 blijven aandringen op verdere concretisering van deze landenspecifieke aanpak met concrete doelen en waarbij effectief gebruik wordt gemaakt van relevante instrumenten, zoals het NDICI en artikel 25bis van de Visumcode12.
Handel
De ER zal ook spreken over het Europese handelsbeleid. Het kabinet verwelkomt deze discussie en ziet het EU-handelsbeleid als een belangrijk instrument van de EU, dat een substantiële bijdrage levert aan Europese welvaart, weerbaarheid en mondiale positie van de EU.
De inzet blijft gericht op het versterken van het internationale op regels gebaseerde handelssysteem. Het is voor het kabinet essentieel dat de voordelen van dit systeem worden behouden, en een onnodige ontvlechting van waardeketens wordt voorkomen. Het Europees handelsbeleid moet bijdragen aan een mondiaal gelijker speelveld, de kansen voor het Europees bedrijfsleven vergroten, eenzijdige afhankelijkheden tegengaan en een duurzaam economisch herstel bevorderen.
Ook zet het kabinet in op het sterker verankeren van duurzaamheid (met name ten aanzien van milieu en arbeidsnormen) in zowel de bilaterale als de multilaterale handelsagenda. Daarbij steunt het kabinet het voornemen van de Europese Commissie om de implementatie en naleving van duurzaamheidsafspraken in handelsakkoorden te versterken.
EU-Oostelijk Partnerschapstop
Op de agenda van de ER staat verder de voorbereiding van de zesde Top tussen de EU en de landen van het Oostelijk Partnerschap13 (OP). Deze top zal op 15 december 2021 in Brussel plaatsvinden.
Aangezien weerbare, stabiele en welvarende democratieën aan de oostgrens van de EU van strategisch belang zijn voor zowel de EU als Nederland zelf, hecht het kabinet grote betekenis aan het OP. Conform het bestaande Nederlandse OP-beleid pleit het kabinet voor verdere verdieping en verbreding van de politieke en economische relaties met OP-landen door het beter benutten van bestaande mogelijkheden die de associatie- en vrijhandelsakkoorden met de OP-landen bieden. Verder het kabinet hecht eraan dat het OP een evenwichtig werkprogramma heeft, met gelijkwaardige aandacht voor zowel duurzame, inclusieve economische groei als ook versterking van de rechtsstaat, goed bestuur, gendergelijkheid en mediavrijheid.
ASEM-top
De ER zal ook spreken over de voorbereiding van de ASEM-top. Deze top wordt om het jaar georganiseerd. De laatste editie vond plaats in oktober 2018, de minister-president nam toen deel. De editie in 2020 kon geen doorgang vinden. De komende top vindt in verband met COVID-19 op 25 en 26 november digitaal plaats. De minister-president is voornemens wederom deel te nemen.
Momenteel vinden in ASEM-verband onderhandelingen plaats over de slotverklaring (het Chair’s Statement). Deze verklaring zal naar verwachting in ieder geval ingaan op afspraken om multilateralisme in de regio te versterken om mondiale en regionale uitdagingen tegen te gaan, duurzame en inclusieve economieën te bewerkstelligen en sociale en culturele verbindingen in Europa en Azië te verbeteren. Het kabinet hecht met name waarde aan de passage over het belang van vervolging van de verantwoordelijken voor de ramp met de MH17, overeenkomstig VNVR-resolutie 2166.
Naar verwachting wordt tijdens de top ook het Socio-Economic Recovery Statement (PPS) gepresenteerd dat de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de regio aan de orde stelt, in het bijzonder op het gebied van economisch herstel en versterking van de gezondheidszorg. Ten slotte bevat «The Way Forward on ASEM Connectivity» intentieverklaringen om in ASEM-verband uitwisseling van informatie op het gebied van connectiviteit te stimuleren.
COP26 en COP15
De ER zal spreken over de voorbereidingen voor de COP26, die van 31 oktober tot en met 12 november in Glasgow plaatsvindt. De COP26 zal in het teken staan van de wereldwijde ambities op klimaat. Het kabinet zal tijdens de Raad steun uitspreken voor de EU-inzet om de mondiale ambities aan te scherpen. Het recente IPCC-rapport heeft de noodzaak hiervoor nogmaals benadrukt. Voor het kabinet is het van belang dat de EU bij de COP26 het belang van klimaatadaptatie en klimaatfinanciering ter ondersteuning van ontwikkelingslanden benadrukt. Het kabinet steunt een intensivering van de diplomatieke inspanningen van de EU en EU-lidstaten in aanloop naar de COP26 om andere landen aan te zetten tot ambitie en toezeggingen voor o.a. mitigatie, adaptatie, klimaatfinanciering en steenkolenuitfasering. Het kabinet zet ook nationaal een tandje bij, mede door inzet van de Klimaatgezant en de Nederlandse ambassades. Tijdens de COP26 onderhandelt de EU als één partij in de onderhandelingen. De EU-inzet is vastgesteld in de Milieuraad van 6 oktober.14 De Europese Raad zal deze inzet bekrachtigen.
De ER zal tevens terugblikken op de 15e COP van het Biodiversiteitsverdrag (CBD) die de week vóór COP26 formeel van start gaat in Kunming (China), alsook vooruitblikken op de inhoudelijke onderhandelingen die in mei 2022 moeten leiden tot de aanname van een Post-2020 Global Biodiversity Framework. Ook in deze onderhandelingen treedt de EU op namens de lidstaten. De inzet van het kabinet is daarbij gericht op een nieuw raamwerk dat niet alleen ambitieus is op papier maar ook in de praktijk tanden heeft, via afspraken over versterkte implementatie. Daartoe is tevens de betrokkenheid van andere stakeholders, waaronder maatschappelijke partners en bedrijven, en vergrote mobilisatie van middelen uit de private en financiële sector van belang.
Zie ook het persbericht: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2021/09/29/95-miljoen-extra-voor-coronabestrijding-ontwikkelingslanden
Zie motie van het lid Hermans (Kamerstuk 35 925, nr. 13). Het kabinet werkt op dit moment aan de uitwerking van deze motie.
Zie het verslag van de Europese Raad en de Eurozonetop van 24 en 25 juni 2021, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1721.
Met artikel 25bis van de Visumcode wordt een onderscheid aangebracht in de voorwaarden voor het verstrekken van visa aan een derde land dat niet voldoende meewerkt aan het terugnemen van eigen onderdanen die irregulier op EU-grondgebied verblijven en een derde land dat wel meewerkt.
Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, Moldavië en Oekraïne. Belarus heeft deelname aan het Oostelijk Partnerschap opgeschort en zal niet aan de Top deelnemen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-20-1727.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.