21 501-20 Europese Raad

Nr. 1486 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 oktober 2019

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de Europese Raad van 17 en 18 oktober 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

VERSLAG VAN DE EUROPESE RAAD VAN 17 EN 18 OKTOBER 2019

Op 17 en 18 oktober vond een Europese Raad (ER) plaats die heeft gesproken over het Meerjarig Financieel Kader, de Strategische Agenda, de benoeming van de President van de Europese Centrale Bank (ECB), klimaat, uitbreiding en externe betrekkingen. Aan het begin van de bijeenkomst vond een gedachtewisseling plaats met de nieuwe voorzitter van het Europees Parlement (EP), de heer Sassoli. Voorafgaand aan de reguliere ER vond ook een ER artikel 50 (Brexit) plaats. De voorgedragen voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, was als gast aanwezig bij de ER.

MFK

Het Finse voorzitterschap gaf een presentatie over de stand van zaken rond het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en kondigde aan dat op basis van deze discussie een negotiation box met cijfers voor de ER van december worden gepresenteerd. De discussie volgde in grote lijnen het verloop van de Raad Algemene Zaken van 15 oktober en spitste zich toe op de totaalomvang van het MFK, de omvang van de verschillende uitgavencategorieën, financiering, conditionaliteit en positieve prikkels.

De voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, lichtte de Mededeling van de Commissie over de MFK-onderhandelingen toe en benadrukte het belang om tot spoedige besluitvorming te komen. Hij gaf voorts aan dat het voorstel van het voorzitterschap niet voldoende is om de strategische agenda te financieren.

Nederland trok op met een kleine groep gelijkgezinde landen die de nadruk legden op het vastleggen van de totaalomvang van het MFK op 1% van het EU BNI. Dit vergt verdere besparingen ten opzichte van het voorstel van het Finse voorzitterschap. De Minister-President benadrukte het belang van een moderne EU-begroting. Hij onderstreepte daarbij dat de doelstellingen van besparing en eerlijke lastenverdeling goed samen gaan met modernisering van de EU-begroting als de juiste keuzes worden gemaakt. Zo kan bezuinigd worden op traditionele beleidsterreinen als landbouw en cohesiebeleid en kan een sterkere focus worden gelegd op de uitdagingen voor de toekomst, zoals het versterken van een innovatieve en concurrerende economie, migratie, klimaatverandering en veiligheid.

Een grote groep lidstaten verzette zich tegen bezuinigingen op landbouw- en cohesiebeleid. Ook waren meerdere lidstaten van mening dat een ambitieuze Europese agenda, onder andere vastgelegd in de strategische agenda, reden is om het plafond niet te veel te verlagen. Meerdere lidstaten spraken zich uit tegen kortingen al dan niet aan de hand van een graduele afbouw.

Net als Nederland spraken meerdere lidstaten zich uit voor conditionaliteiten op het vlak van rechtsstatelijkheid, migratie en klimaat.

Institutioneel

Strategische Agenda

Het Finse voorzitterschap gaf ter inleiding een toelichting op de werkzaamheden die het voorzitterschap heeft ondernomen ter uitvoering van de Strategische Agenda. De Europese Raad sprak vervolgens met de voorgedragen voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, over de bijdrage van de Europese Commissie aan de implementatie van de Strategische Agenda zoals vastgesteld door de Europese Raad. Von der Leyen legde in haar toelichting nadruk op de «green deal» en digitaal als onderwerpen die bepalend zullen zijn voor de toekomst van de EU. Daarnaast stond zij stil bij het belang van de migratieagenda en de geopolitieke context.

Lidstaten verwelkomden de inspanningen van het Finse voorzitterschap en ondersteunden het belang van de uitvoering van de strategische agenda door de nieuwe Europese Commissie. Nederland heeft in dit kader benadrukt dat een krachtige agenda ter verbetering van de interne markt noodzakelijk is om het concurrentievermogen van de EU te versterken. Daarbij gaf Nederland aan dat een mondiaal gelijk speelveld van groot belang is, onder andere om oneerlijke concurrentie aan te pakken die wordt veroorzaakt door bedrijven die staatssteun uit derde landen ontvangen. Het pleidooi om de interne markt te versterken kreeg bijval van enkele andere lidstaten. Ursula von der Leyen steunde in haar conclusie de gemaakte opmerkingen over de interne markt en gaf aan dat voorgedragen Executive Vice-President, Valdis Dombrovskis, hiervoor verantwoordelijk is.

Benoeming President Europese Centrale Bank

De Europese Raad bekrachtigde het besluit om Christine Lagarde te benoemen als President van de Europese Centrale Bank (ECB). Tijdens de Europese Raad was de ECB niet vertegenwoordigd. Dit betekent dat op een ander moment, met inachtneming van de onafhankelijke positie van de ECB, invulling zal worden gegeven aan de motie van de leden Omtzigt en Bruins (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1484).

Klimaat

De leiders stonden kort stil bij de klimaatambities van de EU en de inzet voor de COP25 in Santiago in december. De uitkomsten van de VN top voor klimaatactie van september jl. werden verwelkomd. Ook werden de COP25 prioriteiten ondersteund waaronder de aandacht voor de verbinding tussen de oceanen en klimaat. De Europese Raad sprak daarnaast de intentie uit om in december een Lange Termijn Strategie over klimaatverandering aan te nemen, die aan de UNFCCC (United Nations Framework Convention on Climate Change) zal worden aangeboden in 2020.

Overige agendapunten

Uitbreiding

De Europese Raad sprak over de aanbevelingen van de Europese Commissie om de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië te openen. De Raad Algemene Zaken van 15 oktober had geconcludeerd dat de Europese Raad op dit onderwerp terug zou komen en richting zou geven voor de verdere behandeling.

De voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk, en de voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, gaven een inleiding waarin zij wezen op de gemaakte beloften en de geboekte voortgang in beide landen. Tijdens het debat dat daar op volgde is uitgebreid gesproken over de vraag of toetredingsonderhandelingen met deze twee landen konden worden geopend.

Een grote meerderheid van lidstaten was voorstander van opening van de onderhandelingen en benadrukten in dit verband de geboekte voortang, goede ervaringen met uitbreiding en geopolitieke overwegingen. Een klein aantal landen, waaronder Nederland, stemde hier niet mee in waarbij Nederland aangaf dat het prematuur is om te besluiten tot het openen van onderhandelingen met Albanië. Nederland hecht ten aanzien van Noord-Macedonië aan de totstandkoming van wetgeving die de onafhankelijke vervolging van eventuele toekomstige corruptie op het hoogste niveau garandeert. Het idee om beide landen op eigen merites te beoordelen, en daarmee de landen los van elkaar te behandelen, kon niet op unanimiteit rekenen.

Ondanks meerdere pogingen daartoe, moest de voorzitter van de Europese Raad concluderen dat geen overeenstemming kon worden gevonden over het voorstel toetredingsonderhandelingen te openen met beide landen. Afgesproken is dat de Europese Raad hierop terugkomt voorafgaand aan de Westelijke Balkantop die in mei 2020 in Zagreb zal plaatsvinden.

Turkije

De Europese Raad herhaalde de veroordeling uitgesproken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 14 oktober jl. (zie verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 oktober jl., Kamerstuk 21 501-02, nr. 2074) en wees erop dat de Turkse militaire interventie in Noordoost-Syrië desastreuze consequenties kan hebben voor de humanitaire situatie in het gebied, voor de strijd tegen ISIS en voor de Europese veiligheid. Er was een gedeeld gevoel van urgentie. Nederland heeft de leden van de Europese Raad in overweging gegeven bij aanhouden van de vijandelijkheden of verslechteren van de situatie verdergaande sancties in te stellen. Nederland heeft expliciet opgeroepen tot een formeel wapenembargo, conform de toezegging aan de Kamer tijdens het plenair debat van 15 oktober jl. Ook heeft Nederland gesuggereerd in voorkomend geval delen van de Douane Unie (motie van het lid Omtzigt c.s., Kamerstuk 21 501-20, nr. 1485) op te schorten.

Bovendien heeft Nederland de Europese Commissie gevraagd om alle mogelijkheden te onderzoeken om financiële instrumenten inclusief pre-toetredingssteun en EIB-middelen, af te bouwen of stop te zetten (motie van het lid Marijnissen c.s., Kamerstuk 32 623, nr. 276, motie van het lid Koopmans c.s., Kamerstuk 32 623, nr. 283 en motie van het lid Van der Graaf c.s. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2058, motie van het lid Klaver c.s., Kamerstuk 32 623, nr. 284).

De Europese Raad besprak de humanitaire en vluchtelingen situatie in Noordoost-Syrië en bevestigde de bereidheid om benodigde hulp te bieden. Daarnaast bevestigde de Europese Raad zijn steun aan de lidstaten in de Oostelijke Mediterrane Regio die momenteel te maken hebben met de grootste migratiestromen.

MH17

Nederland vroeg de Europese Raad, conform motie van de leden Van Dam en Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2042), alle landen op te roepen volledige medewerking te verlenen aan het onderzoek van het Joint Investigation Team naar het neerhalen van vlucht MH17. Nederland wees daarbij in het bijzonder op de recente uitwisseling van gevangenen tussen Oekraïne en de Russische Federatie waarop Nederland een verzoek tot voorlopige aanhouding, met als doel uitlevering van de heer Tsemach, aan de Russische Federatie heeft gedaan. Binnen de Europese Raad bestond hiervoor brede steun. De Europese Raad riep om die reden nogmaals op (zie ook verslag Europese Raad van 20 juni 2019, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1468) tot waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor de slachtoffers van het neerhalen van MH17 en hun nabestaanden. Bovendien riep de Europese Raad alle landen op volledige medewerking te verlenen aan het onderzoek van het Joint Investigation Team, in lijn met Resolutie 2166 van de VN Veiligheidsraad.

Europese Raad in Artikel 50 samenstelling

Voorafgaand aan de Europese Raad maakte de hoofonderhandelaar namens de EU Michel Barnier bekend dat een voorlopig akkoord was bereikt met het Verenigd Koninkrijk over een aanpassing van het terugtrekkingsakkoord. Dit aangepaste akkoord is vervolgens voorgelegd aan de Europese Raad in Artikel 50 samenstelling (ER Artikel 50) voor politieke bekrachtiging.

De aanpassing betreft slechts één onderdeel van het terugtrekkingsakkoord zelf, te weten het Protocol Ierland/Noord-Ierland. De tijdelijke «backstop» wordt vervangen door een meer duurzame regeling om een harde grens op het Ierse eiland te voorkomen. Daarbij geldt dat de Noord-Ierse democratische instellingen zich na verloop van tijd kunnen uitspreken over het voortzetten van deze regeling («consent»). De overige onderdelen van het terugtrekkingsakkoord blijven ongewijzigd. Dit betekent onder meer dat de rechten van de EU-burgers in het VK en die van de Britse burgers in de EU gegarandeerd blijven. Verder blijven de afspraken over het voldoen door het VK aan diens verplichtingen aan de EU staan.

Een tweede aanpassing ten opzichte van het akkoord van november 2018 betreft de Politieke Verklaring over de nieuwe relatie tussen de EU en het VK. Overeenkomstig de wens van het VK staat daarin nu aangegeven dat de toekomstige handelsrelatie moet worden gebaseerd op een nog overeen te komen handelsakkoord. De EU heeft er op haar beurt op geïnsisteerd dat de ambitie van de handelsrelatie evenredig moet zijn aan het niveau van de voorwaarden van een gelijk speelveld op gebied van staatssteun, mededinging, sociale en milieustandaarden, klimaatverandering en belastingzaken.

Voor een eerste inhoudelijke appreciatie van het aangepaste akkoord zij verwezen naar Kamerbrief (Kamerstuk 23 987, nr. 369 d.d. 19 oktober 2019) die uw Kamer separaat is toegegaan.

Voorafgaand aan de bespreking door de 27 regeringsleiders nam de Britse premier Johnson het woord. Hij gaf aan op een meerderheid in het Lagerhuis te rekenen voor het aangepaste akkoord. Na bespreking van de inhoud van het akkoord heeft de Europese Raad in Artikel 50-samenstelling dit politiek bekrachtigd. Ook heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan de aangepaste Politieke Verklaring.

Met het oog op tijdige ratificatie aan EU-zijde heeft de Europese Raad aan de Commissie, de Raad en het EP verzocht al het mogelijke te doen om dit proces tijdig voor 1 november af te ronden.

Naar boven