21 501-20 Europese Raad

Nr. 1226 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 mei 2017

Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister-President, het verslag van de Europese Raad van 29 april 2017 en de Raad Algemene Zaken van 27 april 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG VAN DE EUROPESE RAAD VAN 29 APRIL 2017 EN DE RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 27 APRIL 2017

Verslag Raad Algemene Zaken van 27 april 2017

De Raad Algemene Zaken (RAZ), die bijeenkwam zonder het Verenigd Koninkrijk, besprak de tekst van de concept-richtsnoeren (uw Kamer vertrouwelijk schriftelijk toegegaan op 31 maart jl. en de gewijzigde versie op 26 april jl. (Kamerstuk 23 987, nrs. 173 en 177)) en stemde in met doorgeleiding van deze richtsnoeren naar de Europese Raad. Tijdens de RAZ onderstreepten de lidstaten het belang van de eenheid van de 27 bij de Brexit-onderhandelingen. Voorts benadrukten verschillende lidstaten dat ook het verdere EU-werk moet voortgaan tijdens de Brexit-onderhandelingen.

Verslag Europese Raad van 29 april 2017

De Europese Raad (ER) kwam vervolgens op 29 april jl. bijeen in hetzelfde format, waarbij tevens beoogd EU-onderhandelaar Michel Barnier aanschoof. De ER stelde de richtsnoeren (EUCO XT 20004/17) vast die als uitgangspunt dienen voor de komende Brexit-onderhandelingen. De Europese Raad had bij aanvang toegesproken een gedachtewisseling met de voorzitter van het Europees parlement, de heer Tajani (tekst van zijn toespraak is bijgevoegd)1.

De ER stelde tijdens de beraadslagingen vast dat zo snel mogelijk helderheid en zekerheden moeten worden verschaft aan burgers en bedrijven over hun toekomstige positie. Tevens dient met het VK te worden overeengekomen dat de verplichtingen die de EU à 28 is aangegaan ook door het VK zullen worden nagekomen. Voorts is van gedachten gewisseld over de mogelijke effecten van de Brexit op het in het Goede Vrijdagakkoord vervatte vredes- en verzoeningsproces, en de wenselijkheid te voorkomen dat er tussen Ierland en Noord-Ierland een «harde grens» ontstaat. De ER onderschreef het uitgangspunt van eenheid van de 27 in de Brexit-onderhandelingen. De ER stond ten slotte stil bij de voorziene gefaseerde aanpak. In dit kader benadrukte de Minister-President dat Nederland als een van de meest geraakte EU-lidstaten groot belang heeft bij zowel goede afspraken over de afwikkeling van de verplichtingen die voortvloeien uit het Britse lidmaatschap in de eerste fase van de onderhandelingen, alsook bij een tijdige overgang naar de tweede fase waarin de toekomstige relatie met het VK zal worden vormgegeven. In de richtsnoeren is vastgelegd dat de toekomstige betrekkingen met het VK zullen worden besproken op het moment dat de ER tot het oordeel is gekomen dat voldoende vooruitgang is geboekt inzake de bovengenoemde voornaamste vraagstukken inzake de terugtrekking van het VK uit de EU.

Tot slot gaf president Tusk aan dat in samenwerking met de Europese Commissie en het Voorzitterschap een voorstel zal worden gedaan over de besluitvormingsprocedure inzake de hervestiging van de agentschappen die nu in Londen zijn gevestigd, zoals het Europese Geneesmiddelenagentschap (EMA), met het oog op bespreking daarvan tijdens de Europese Raad van juni a.s. De Commissie zal hiertoe objectieve criteria opstellen.2 Lidstaten zullen hier via Coreper en de Raad Algemene Zaken bij betrokken worden, om vervolgens een besluit te nemen over de nieuwe huisvesting van de agentschappen in het najaar.

Verzoeken uit procedurevergadering 20 april jl.

Tevens maakt het kabinet van de gelegenheid gebruik om in te gaan op de verzoeken die de vaste Commissie voor Europese Zaken in de procedurevergadering van 20 april 2017 heeft gedaan om uiterlijk twee dagen voor het plenaire terugblikdebat over de Europese Raad van 29 april het verslag van deze top te ontvangen, alsook het verslag van de Nederlands-Deens-Ierse «mini-top», aangevuld met:

  • (1) een actuele stand van zaken in het Brexit-dossier, inclusief de uitwerking van de vastgestelde ER richtsnoeren tot een gedetailleerd onderhandelingsmandaat van de Raad aan de Europese Commissie,

  • (2) een overzicht en planning van de voorziene onderhandelingsronden en

  • (3) de agenda van en de kabinetsinzet voor de Europese Raad van 22-23 juni 2017.

Voor wat betreft het verzoek een aanvullende brief te ontvangen met een uitgebreide reactie per aanbeveling van het Brexit-rapporteursverslag zal uw Kamer op korte termijn een separate brief ontvangen. De reactie van het kabinet op het AIV-rapport over Brexit volgt voor de Raad Algemene Zaken van 22 mei a.s., binnen de daarvoor geldende termijn.

Gesprek MP met Ierse en Deense collega’s

Op 21 april jl. ontving Minister-President Rutte zijn Ierse en Deense collega’s Enda Kenny en Lars Løkke Rasmussen op het Catshuis voor een werklunch. De werklunch bevestigde het beeld dat Nederland, Ierland en Denemarken, als drie van de meest geraakte lidstaten door de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU, veel gedeelde belangen hebben en er goed aan doen gezamenlijk op te trekken. Hierdoor kunnen de belangen van zwaar geraakte lidstaten goed worden gehoord en meegewogen in de onderhandelingen met het VK. Dit neemt niet weg, dat behoud van de EU-eenheid daarbij cruciaal is en blijft: Nederland spreekt met alle lidstaten en er is geen sprake van een vaste groep lidstaten of «Alleingang».

Stand van zaken en voorziene proces na de Europese Raad

De Europese Commissie zal vandaag haar aanbeveling voor het formele Raadsbesluit tot machtiging om de onderhandelingen te openen en het aanwijzen van de Commissie als onderhandelaar aan de Raad sturen. Dit besluit zal door de Raad worden aangenomen met een verzwaarde gekwalificeerde meerderheid, en zal gepaard gaan met de vaststelling door de Raad van gedetailleerde onderhandelingsrichtsnoeren voor de Commissie. Daarvoor is een extra RAZ à 27 lidstaten gepland op 22 mei a.s.

De Commissie heeft in grote lijnen aangegeven wat zij in de gedetailleerde richtsnoeren wil opnemen. Het zal gaan om een eerste pakket dat zich specifiek richt op de eerste fase van de onderhandelingen met als zwaartepunten de wederzijdse rechten van burgers, financiële afwikkeling en grenskwesties. Dat betekent dat de gedetailleerde richtsnoeren in een later stadium kunnen worden aangepast en aangevuld, net als deze meer algemene richtsnoeren van de Europese Raad die ze reflecteren. Zodra deze gedetailleerde richtsnoeren zijn ontvangen, zullen deze op vertrouwelijke basis met uw Kamer worden gedeeld. Zoals te doen gebruikelijk ontvangt uw Kamer de kabinetsappreciatie van deze gedetailleerde richtsnoeren via de Geannoteerde Agenda voor de extra RAZ à 27 lidstaten van 22 mei a.s. In deze Geannoteerde Agenda zal conform het bovenstaand onder 3) genoemde verzoek van uw Kamer ook worden ingegaan op de agenda van en de kabinetsinzet voor de het artikel 50-gedeelte van de ER van 22-23 juni 2017. De vooruitblik op de reguliere ER op die data zal uw Kamer als gebruikelijk toegaan via de Geannoteerde Agenda van de RAZ van 16 mei a.s.

De gedetailleerde richtsnoeren zullen in een aantal vergaderingen van het Coreper, in artikel 50 samenstelling, worden besproken en daarna ter vaststelling worden voorgelegd aan de RAZ in artikel 50 samenstelling op 22 mei a.s. Na overeenstemming in de RAZ is de inzet en het mandaat van de EU27 vastgesteld en kunnen de onderhandelingen aanvangen. De verwachting is echter dat van de zijde van het VK niet meteen kan worden gestart met de onderhandelingen in verband met de voor 8 juni a.s. uitgeschreven verkiezingen aldaar. De Commissie hoopt vóór die tijd al wel met het VK te kunnen spreken over de organisatorische inrichting van de onderhandelingen.

Uitgangspunt voor de inzet van het kabinet blijft de inzet zoals geformuleerd in brief aan Uw Kamer van 31 maart jl. (Kamerstuk 23 987, nr. 173). Op basis van documenten die beschikbaar komen, zal deze inzet nader worden bepaald.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Hierbij zal de Gemeenschappelijke Aanpak, neergelegd in de bijlage bij de Gezamenlijke verklaring van het Europees parlement, de Raad van de EU en de Europese Commissie over de gedecentraliseerde agentschappen van 2012, leidend zijn.

Naar boven