21 501-08 Milieuraad

Nr. 876 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 augustus 2022

Met deze brief informeren wij u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister voor Klimaat en Energie, over de informele bijeenkomst van milieu- en klimaatministers die op 13 en 14 juli 2022 plaatsvond in Praag, Tsjechië.

Ook bieden wij u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de kwartaalrapportage1 aan met de stand van zaken van de lopende onderhandelingen van de Europese voorstellen op het terrein van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink

Verslag informele bijeenkomst van milieu- en klimaatministers

VN-Biodiversiteitsverdrag COP15

De Ministers hielden een gedachtewisseling over de aankomende 15de Conferentie van Partijen bij het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD COP-15) in december in Montreal, Canada, waar een nieuw strategisch plan voor de periode tot 2030 (het zogenoemde Global Biodiversity Framework, hierna: GBF) overeengekomen moet worden. Na afloop van de laatste onderhandelingsronde in Nairobi2 staan er veel punten open waarover mondiaal nog overeenstemming moet worden bereikt. Elizabeth Maruma Mrema, uitvoerend secretaris van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake biologische diversiteit (CBD), opende de gedachtewisseling met een videoboodschap waarin zij opriep tot ambitie en het vertalen van woorden naar daden.

Uit de gedachtewisseling tussen verschillende lidstaten en het Europees Milieubureau (EEB) kwam naar voren dat er behoefte is aan ambitieuze, concrete en meetbare acties. Als uittredend voorzitterschap, presenteerde Frankrijk een voortgangsverslag over dit dossier. Verder onderstreepten enkele lidstaten, waaronder Nederland, het belang van het integreren van biodiversiteit in beleid en maatschappelijke sectoren. Er was overeenstemming dat versterkte implementatie, monitoring en rapportage essentieel zijn om de voortgang te kunnen sturen binnen de te stellen doelen en kaders. Daarnaast blijft de opgave met betrekking tot het mobiliseren van financiële middelen uit alle bronnen en kanalen bestaan en zal hier de komende periode gezamenlijk, uni- en multilateraal, voortgang op geboekt moeten worden. Ook de omgang met Digital Sequence Information (DSI)3 blijft een discussiepunt. Verder werden regelmatig onderlinge verbanden gelegd met EU-wetgeving en wetgevingsvoorstellen, de klimaatagenda en het stoppen van schadelijke subsidies door overheden. Het EEB voegde aan de discussie toe dat gezonde en vitale ecosystemen essentieel zijn voor economische en maatschappelijke welvaart en welzijn. De recente publicatie van het EU Natuurhersteldoelen-pakket4 is een belangrijk en noodzakelijk signaal om het behoud van biodiversiteit op een hoger politiek niveau te beleggen.

Het is belangrijk dat de EU haar gezamenlijke ambities voor een ambitieus GBF onderstreept in de vorm van Raadsconclusies. Om een succesvolle mondiale uitkomst te bereiken, is er inzet nodig op politiek niveau en zal onder meer de private sector gemobiliseerd moeten worden om een bijdrage te leveren. De lessen die geleerd zijn tijdens de laatste onderhandelingsronde in Nairobi laten zien dat het creëren van coalities en het samenwerken met welwillende partijen cruciaal is om de doelen te behalen. De huidige concepttekst van het GBF verschaft naar verwachting nog onvoldoende basis voor de onderhandelingen tijdens COP15 in december 2022. Onder meer de overkoepelende ambitie is nog onvoldoende vastgesteld en vereist politieke betrokkenheid om een akkoord in Montreal te verzekeren. Frankrijk en de Commissie hebben daarom opgeroepen om een mislukking van COP15 te voorkomen en gezamenlijk de inzet en ambitie verder te versterken zodat er alsnog een succesvolle overeenkomst kan worden gesloten, vergelijkbaar met het momentum rondom het Klimaatakkoord van Parijs. In dat tijdpad is het aannemen van Raadsconclusies tijdens de komende Milieuraad in oktober essentieel.

Milieugevolgen oorlog Oekraïne

De Oekraïense Minister van milieu sprak over de ernst en de omvang van de milieuschade als gevolg van de Russische agressie in Oekraïne. Het voorzitterschap gaf aan dat hulp aan Oekraïne gebaseerd moet zijn op drie pijlers: (1) noodhulp, (2) het in kaart brengen van milieugevolgen en het herstel daarvan, en (3) duurzame wederopbouw.

Deze inzet werd onderschreven door de Commissie, die daarbij tevens naar het onlangs door de Commissie voorgestelde coördinatieplatform voor wederopbouw verwees.5 In lijn met dat voorstel benadrukte de Commissie het belang van een inclusieve coördinatie, waarin ook de inzet en expertise van internationale partners wordt meegenomen, zoals die van het VN-Milieuprogramma (UNEP), de Wereldbank en de Europese Investeringsbank (EIB). Hierin werd de Commissie gesteund door alle aanwezige lidstaten, zo ook Nederland.

Alle lidstaten veroordeelden de agressie van Rusland en gaven tijdens dit agendapunt aan hoe ze Oekraïne kunnen ondersteunen ten aanzien van de milieuschade. Een aantal lidstaten gaf aan te willen helpen met het in kaart brengen van de milieuschade in Oekraïne. Ook is een grote groep lidstaten bereid expertise te delen op het gebied van bosherstel en bosbranden, radiatieschade, overstromingen, water- en rioolsystemen, en explosievenverwijdering. Nederland heeft aangegeven eventueel kennis te kunnen delen op het gebied van waterkwaliteit en bodemsanering. Meerdere lidstaten gaven aan dat hulp gebaseerd moet zijn op wat Oekraïne aangeeft nodig te hebben. In dat kader benadrukte Nederland ook dat het nationale herstelplan van Oekraïne leidend moet zijn.

Nederland heeft tevens aangegeven dat de wederopbouw van Oekraïne in lijn moet zijn met het Parijsakkoord en de duurzaamheidsdoelen voor 2030. Het belang van een duurzaam herstel werd door vrijwel alle lidstaten uitgesproken.

Duitsland pleitte voor een nieuw noodhulpplatform voor financiering en expertise op het gebied van milieu, en werd daarin gesteund door een klein aantal lidstaten. Nederland heeft aangegeven open te staan voor het Duitse voorstel en uit te kijken naar aanvullende informatie. Momenteel is het nog onduidelijk hoe het Duitse voorstel zich verhoudt tot het door de Commissie voorgestelde platform voor wederopbouw of het al bestaande EU-mechanisme voor civiele bescherming.

Klimaatadaptatie

De Ministers hielden een gedachtewisseling over klimaatadaptatie en de synergie met biodiversiteit en bodembeheer. Het voorzitterschap, de Commissie en de lidstaten onderstreepten het belang van deze synergie voor een klimaatbestendige toekomst, alsook van het behalen van de doelstellingen die zijn opgenomen in de EU-Bodemstrategie6, de EU-Biodiversiteitsstrategie voor 20307 en de EU-Klimaatadaptatiestrategie.8 Daarbij werd door lidstaten ook ingegaan op bijkomende voordelen van het sturen op (meer) synergie, uiteenlopend van voordelen voor de economie tot voedselveiligheid en gezondheid (lucht- en waterkwaliteit).

Lidstaten benoemden het belang van op de natuur gebaseerde oplossingen in het versterken van weerbaarheid (klimaatadaptatie), het behoud en herstel van biodiversiteit en het bevorderen van bodemkwaliteit. Wel werd er door een aantal lidstaten, waaronder Nederland, aandacht gevraagd voor een aantal uitdagingen bij de implementatie van op de natuur gebaseerde oplossingen. Zo werden de lokale en regionale verschillen van landschappen benadrukt en de ontbrekende kennis daarover, en werd er aandacht gevraagd voor capaciteits- en tijdstekort. Ook werd er door een kleine groep lidstaten gesproken over het belang van bewustzijn en het creëren van draagvlak voor op de natuur gebaseerde oplossingen onder burgers, lokale overheden en het bedrijfsleven. Meerdere lidstaten gaven tevens aan dat dit zal bijdragen aan het bevorderen van investeringen.

In het kader van de EU-Bodemstrategie zal de Commissie naar verwachting in het tweede kwartaal van 2023 het wetgevingsvoorstel over bodemgezondheid presenteren. Wegens de verschillen in types bodem benadrukte een klein aantal lidstaten, waaronder NL, het belang van flexibiliteit binnen het wetgevingsvoorstel.

De Commissie wees op haar recent gepresenteerde voorstel voor een Verordening betreffende natuurherstel9 waarin juridisch bindende doelstellingen voor ecosystemen zijn opgenomen. Dit voorstel draagt bij aan de EU-Bodemstrategie, de EU-Biodiversiteitsstrategie voor 2030 en de Klimaatadaptatiestrategie.

UNFCCC COP27

Het voorzitterschap had tot slot de VN-Klimaatconferentie 2022 (COP27) geagendeerd om de factoren te bespreken die belangrijk zijn voor de EU voor een succesvolle uitkomst van COP27. De COP27 vindt plaats in Sharm el-Sheikh, Egypte, van 6 tot en met 18 november 2022. De inhoudelijke voorbereiding van de EU voor de COP27 vindt de komende maanden plaats in de Raadswerkgroepen, waarna er over de gezamenlijke EU-inzet op de Milieuraad van 24 oktober a.s. Raadsconclusies zullen worden aangenomen.

De Commissie gaf aan graag te zien dat er voorafgaand aan COP27 een akkoord met het Europees Parlement wordt bereikt op het Fit for 55-pakket. Dit werd door een aantal lidstaten onderschreven. Het voorzitterschap gaf aan zich hiervoor in te zetten, alsook stappen te willen zetten op het RePowerEU-plan.10 Tijdens COP27 hoopt de Commissie inhoudelijke vooruitgang te boeken op de drie pijlers van het Parijsakkoord: mitigatie, adaptatie en financiering (inclusief loss and damage).

Tijdens de discussie benadrukte een groot aantal lidstaten dat er meer nationaal vastgestelde klimaatdoelstellingen (Nationally Determined Contributions, hierna: NDCs) moeten worden opgesteld en dat bestaande NDCs in lijn gebracht moeten worden met het Parijsakkoord. EU lidstaten zouden daarbij ook de verhoogde doelstellingen uit het Fit for 55-pakket moeten opnemen. Voor een groot aantal lidstaten is het in dat kader een prioriteit om meer ambitie te creëren bij de meest vervuilende landen, bijvoorbeeld door het opstellen van NDCs.

Ten aanzien van financiering ziet een groot aantal lidstaten het als essentieel om de groep donoren uit te breiden en wordt de rol van de private sector als cruciaal gezien. Een klein aantal lidstaten benoemde ook het belang van meer nationale adaptatieplannen, als onderdeel van een robuuste adaptatieplanningscyclus, die als instrument kunnen dienen om meer investeringen te realiseren.

Ten opzichte van loss and damage gaven meerdere lidstaten aan dat de EU zich constructief zal moeten opstellen, dat er gebruik gemaakt moet worden van bestaande financieringsmechanismes en dat het zogenaamde Santiagonetwerk zo snel mogelijk moet worden geoperationaliseerd. Dit netwerk moet kwetsbare landen verbinden met technische assistentie, kennis en middelen die nodig zijn voor de aanpak van klimaatrisico’s.

Tot slot benoemde een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, het belang om tijdens COP27 voortgang te boeken op alle pijlers (mitigatie, adaptatie en financiering). Tevens benadrukte Nederland het belang van een holistische benadering tijdens COP27, met aandacht voor de samenhang tussen de drie planetaire crises (biodiversiteitsverlies, vervuiling en klimaatverandering).


X Noot
1

Zie bijlage.

X Noot
2

Kamerstuk 26 407, nr. 143.

X Noot
3

DSI staat voor «Digital Sequence Information» en verwijst naar informatie over de genetische samenstelling van organismen (genomische informatie) en eventueel andere informatie over genetische bronnen. Deze informatie is belangrijk voor technologisch onderzoek en innovatie. Er is echter nog geen algemeen geaccepteerde definitie van DSI.

X Noot
4

COM (2022) 304.

X Noot
5

Kamerstuk 36 045 en 22 112, nr. 92.

X Noot
6

Kamerstuk 22 112, nr. 3260.

X Noot
7

Kamerstuk 22 112, nr. 2897.

X Noot
8

Kamerstuk 22 112, nr. 3075.

X Noot
9

COM (2022) 304.

X Noot
10

Kamerstuk 22 112, nr. 3438.

Naar boven