Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2019
In artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 is bepaald dat subsidieregelingen
een vervaltermijn van maximaal vijf jaren bevatten. Hoofdstuk 5 van de Regeling Europese
EZK- en LNV-subsidies (hierna: REES), dat betrekking heeft op het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling, heeft een vervaldatum van 1 december 2019. Om hieronder vermelde
redenen ben ik voornemens deze vervaldatum voor dit hoofdstuk te verlengen tot 1 januari
2024. In overeenstemming met artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet
2016 leg ik de regeling1 die strekt tot wijziging van het moment waarop hoofdstuk 5 van de REES vervalt, aan
u voor en zal ik deze regeling niet eerder vaststellen dan 30 dagen na verzending
van deze brief.
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
Het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO) heeft als doel de economische verschillen
tussen de Europese regio’s te verkleinen, en de regionale concurrentiepositie en werkgelegenheid
te verbeteren. In Nederland wordt het geld vooral besteed aan projecten op het gebied
van innovatie (valorisatie, proeftuinen, R&D samenwerking en clustervorming) en een
koolstofarme economie. De belangrijkste doelgroep van EFRO is het MKB (Kamerstuk 21 501-08, nr. 525). De Rijkscofinanciering dient voor projecten die bijdragen aan het realiseren van
nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie (Kamerstuk 21 501-08, nr. 489).
In hoofdstuk 5 van de REES zijn uitvoeringsbepalingen opgenomen ten aanzien van subsidieverstrekking
met cofinanciering uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (hierna: EFRO).
Deze bepalingen zijn gebaseerd op verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 17 december 2013. Dit vormt de basis voor de subsidieverstrekking
in het kader van het EFRO binnen Nederland en binnen de grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma’s
met buurlanden («INTERREG A»), waaraan Nederland deelneemt.
Verordening 1301/2013 is van toepassing in de programmaperiode 2014–2020 en kent een
uitfinancieringsfase van 3 jaar (tot uiterlijk 31 december 2023). Dit betekent dat
er begunstigden tot dit moment betalingen kunnen doen. De uitvoeringsbepalingen, zoals
opgenomen in hoofdstuk 5 van de REES, dienen dan ook gedurende een gelijke periode
(tot en met 31 december 2023) van kracht te zijn. Om deze reden ben ik voornemens
de vervaldatum voor hoofdstuk 5 van de REES te verlengen tot 1 januari 2024. Voor
verdere informatie verwijs ik u naar de toelichting op de wijzigingsregeling2.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer