Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2013
Naar aanleiding van de stemming in het Europese Parlement (EP) over de verduidelijking
van de bevoegdheid van de Europese Commissie om het later veilen van emissierechten
mogelijk te maken (backloading), wil ik u mede namens de minister van Economische Zaken informeren over de inzet
van de Nederlandse overheid om het ETS overeind te houden als belangrijk instrument
voor groene groei en het bereiken van een koolstofarme economie in 2050.
De stemming in het Europese Parlement betrof uitsluitend het verwerpen van het Commissievoorstel
en was derhalve geen stemming tegen het ETS als zodanig, maar geeft wel aan dat er
ongerustheid is over de gevolgen van het Commissievoorstel om een deel van de emissierechten
later te veilen, waardoor de CO2 prijs kunstmatig wordt verhoogd. De redenen voor parlementsleden om tegen te stemmen
waren onder andere ongerustheid over de gevolgen voor de internationale concurrentiepositie
van bedrijven en het CO2-weglekeffect (Carbon Leakage).
Nederland was het eerste land dat zich positief heeft uitgesproken over backloading en ik heb de Raad en de Nederlandse EP leden gewezen op het belang hiervan. Backloading had de gelegenheid kunnen bieden om de CO2-prijs te stabiliseren en in de tussentijd aan structurele versterking van het ETS
te werken. Het voorstel is formeel niet van tafel. Het is teruggestuurd naar het milieucomité
dat twee maanden heeft om een compromis te bereiken. Als gevolg van de stemming in
het Europese Parlement is de mogelijkheid voor backloading in ieder geval tijdelijk
niet aan de orde. Ik betreur deze gang van zaken.
De uitkomst van de stemming in het EP betekent dat het implementeren van structurele
maatregelen om de lange termijn klimaatdoelstellingen te kunnen realiseren nog meer
van belang wordt. Daarnaast is ook het gelijke speelveld van het internationaal concurrerende
bedrijfsleven van belang. Ik zal hier de komende tijd ook bij mijn collega’s in de
Milieuraad aandacht voor vragen.
Voor structurele versterking van het ETS wil het kabinet dat het emissieplafond na
2020 wordt aangescherpt. Daartoe dient vanaf 2020 het jaarlijkse reductiepercentage
van het ETS plafond te worden afgestemd op de Europese reductiedoelstellingen voor
2030 en 2050.
Daarnaast zijn verdere maatregelen wenselijk. Ik heb u reeds eerder bericht1 dat de Europese Commissie zes opties voor versterking van het ETS heeft beschreven
in het Carbon Market Report2. Ik heb het PBL gevraagd om deze opties door te rekenen. Het PBL zal op 25 april
aanstaande zijn onderzoek naar deze, en andere versterkingsopties, naar buiten brengen.
Ook het bedrijfsleven hecht aan versterking van het ETS. Daarom ben ik blij dat dit
ook op de agenda staat van het SER-traject voor een Energieakkoord voor duurzame groei.
Dit traject zal voor de zomer van dit jaar worden afgerond.
Het kabinet is wel van mening dat het zeer wenselijk is dat voor de verdere maatregelen
afstemming plaatsvindt in Europees verband. Daarbij dient aandacht te worden besteed
aan het versterken van de concurrentiepositie van Europa. Dit geldt evenzeer voor
het op Europees niveau compenseren van grootverbruikers van elektriciteit voor de
toenemende indirecte kosten waarmee zij te maken krijgen als de CO2-prijs stijgt.
Ik zal uw Kamer zo snel mogelijk informeren over de wijze waarop ik de Nederlandse
inzet voor structurele versterking van het ETS zal invullen.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld