21 501-08 Milieuraad

Nr. 435 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juli 2012

Hiermee bied ik u het verslag aan van de Informele Milieuraad die werd gehouden op 7 en 8 juli 2012 in Nicosia (Cyprus). Tijdens de Informele Milieuraad is gesproken over de financiering van klimaatadaptatie en het verzekeren van de Europese zoetwatervoorraden.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

Verslag van de informele Milieuraad d.d. 7–8 juli in Nicosia, Cyprus

Samenvatting

De volgende onderwerpen stonden op de agenda:

  • De aanstaande «Blueprint to Safeguard Europe’s Water Resources» (Blauwdruk voor de bescherming van Europese wateren) die de Commissie in voorbereiding heeft en die tot doel heeft de Europese zoetwatervoorraden (zowel kwantitatief als kwalitatief) te beschermen.

  • Klimaatadaptatie, waarbij de discussie zich toespitste op de financiering van klimaatadaptatie.

Dit najaar zal de Europese Commissie met een voorstel komen voor een blauwdruk voor de bescherming van Europese wateren. De evaluatie van de huidige stroomgebiedbeheersplannen leidt tot de conclusie dat in meer dan de helft van de stroomgebieden het doel van «goede ecologische status» in 2015 niet zal worden bereikt. In de blauwdruk zal de Commissie langs drie wegen met voorstellen voor verbetering komen; implementatie, integratie en invulling van lacunes. Lidstaten spraken steun uit voor een betere integratie van waterdoelen in andere EU beleidsvelden en wezen op het belang van maatwerk.

In de loop van volgend jaar zal de Europese Commissie een nadere invulling geven aan het in 2009 uitgebrachte Witboek klimaatadaptatie. De Commissie voorziet maatregelen gericht op het ondersteunen van lidstaten bij de aanpak van klimaatadaptatie. Over de financiering van klimaatadaptatie was er brede steun voor de integratie van klimaat («mainstreaming») in het Meerjarig Financieel Kader en over de wenselijkheid van publiek-private samenwerking.

Uitgebreid

Naast de EU lidstaten en de Eurocommissarissen Potočnik (Milieu) en Hedegaard (Klimaat) waren Kroatië en Montenegro (onderweg naar EU lidmaatschap) en Noorwegen en Zwitserland (leden van de Europese economische ruimte/EER) vertegenwoordigd. Mw. McGlade van het Europees Milieuagentschap en dhr. Wates van het Europees Milieubureau (EEB) waren uitgenodigd om hun visie op de blauwdruk en op klimaatadaptatie te geven. De Europese investeringsbank was, als belangrijke investeringspartner, uitgenodigd bij het onderwerp klimaatadaptatie en werd vertegenwoordigd door directeur de heer Barrett. Tot slot was dhr. Groote als Voorzitter van de Commissie voor milieu, gezondheid en voedselveiligheid van het Europees Parlement (EP) uitgenodigd.

Blauwdruk water

Eurocommissaris Potočnik presenteerde de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van de Kaderrichtlijn water (KRW). De Commissie heeft recent een evaluatie gemaakt van de stroomgebiedbeheersplannen, en hieruit valt op te maken dat het doel van de KRW om te komen tot een «goede ecologische status» in 2015 in meer dan de helft van de stroomgebieden niet wordt gehaald. De blauwdruk die de Commissie in november zal publiceren moet leiden tot verbetering, en hiertoe zal de blauwdruk zich richten op betere implementatie van het bestaande EU waterbeleid, integratie van waterdoelen in andere beleidsterreinen en invulling van lacunes in het huidige EU waterbeleid. Deze wordt behandeld tijdens een conferentie die het Voorzitterschap in november organiseert. Daarna zal het Voorzitterschap in de Milieuraad van december concept Raadsconclusies over de blauwdruk voorleggen.

Bij verbetering van de implementatie zal de Commissie ook aandacht besteden aan waterkwantiteit. Lidstaten worstelen met het implementeren van waterbeprijzing, en de Commissie wil daarom richtsnoeren opstellen om beprijzing en terugwinning van kosten verder uit te werken en te harmoniseren. Onder andere zal de Commissie ingaan op handel in water op stroomgebiedniveau. Daarnaast wil de Commissie een zgn. «early warning system» ontwikkelen voor droogte en watertekort. De Commissie zal ook voorstellen doen tot zgn. «peer reviews» van stroomgebiedbeheersplannen. Monitoring en rapportageverplichtingen zullen worden geharmoniseerd, en de Commissie wil innovaties op gebied van satelliettechnologie versnellen om illegale wateronttrekking op te sporen.

De Commissie zet zich in voor integratie van waterdoelen in andere beleidsterreinen op EU niveau. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de status van Europese wateren. De Commissie vindt dat maatregelen in de stroomgebiedbeheersplannen een voorwaarde moeten zijn bij het verkrijgen van directe inkomenssteun vanuit GLB en wil dit middels het zgn. «cross-compliance» onder het GLB regelen. Maar ook voor andere financiële instrumenten, zoals de structuur- en cohesiefondsen en leningen van de Europese investeringsbank, zou als voorwaarde moeten gelden dat EU beleid wordt nageleefd.

De Commissie deelt het inzicht dat voor wat betreft nieuwe regelgeving eerst kritisch moet worden gekeken naar de noodzaak, maar de Commissie ziet nog wel een aantal lacunes in de huidige EU regelgeving op watergebied. De Commissie overweegt een voorstel ten aanzien van waterefficiëntie van gebouwen en de opname van standaarden voor watergebruik onder de Ecodesignrichtlijn. Hierbij valt te denken aan standaarden voor kranen en douchekoppen. Recent heeft de Commissie het Europees innovatie partnerschap voor water gelanceerd dat de komende jaren via openbare tenders innovatie op watergebied moet stimuleren.

Veel lidstaten waren positief over de integratie van waterdoelen in andere beleidsterreinen en de harmonisatie van monitoring en rapportageverplichtingen. Er was brede steun voor de voorstellen van de Commissie om waterdoelen nadrukkelijker een plaats te geven in het GLB en structuur- en cohesiebeleid. Daarbij is het overigens geen gedane zaak dat de KRW onderdeel van «cross-compliance» moet worden. Wat bijvoorbeeld Nederland betreft zou dit onvoldoende mogelijkheden voor maatwerk bieden. Daarnaast pleitte een aantal lidstaten voor het opheffen van inconsistenties tussen EU waterdoelen en doelstellingen in andere beleidsterreinen. Dit werd ook ingebracht door Europarlementariër Groote. Een voorbeeld hiervan is dat de productie van hernieuwbare energie door middel van dammen en stuwmeren strijdig kan zijn met doelen op gebied van de ecologische kwaliteit binnen het desbetreffende stroomgebied. Meerdere van mijn collega’s benadrukten het belang van maatwerk; de waterproblematiek kent binnen de EU een grote verscheidenheid en maatregelen op stroomgebiedniveau moeten goed kunnen aansluiten op de ter plekke relevante uitdagingen. Zachte instrumentarium zoals peer reviews en bevordering van innovatie moeten dan ook zeker een rol krijgen in de blauwdruk.

Nederland drong aan op regionale samenwerking, ook binnen bestaande verbanden zoals de Rijncommissie. Daarnaast is het essentieel dat de EU inzet op innovatie. Analoog aan de ontwikkelingen op energieterrein, bijvoorbeeld de transitie die de glastuinbouw maakte van energieverbruiker naar netto energieproducent, kunnen innovaties op watergebied zorgen voor een structurele verduurzaming van het watergebruik.

Klimaatadaptatie

Eurocommissaris Hedegaard gaf aan dat de Europese strategie voor klimaatadaptatie, die de Commissie in het voorjaar van volgend jaar uit zal brengen, inhoudelijk geen verplichtend karakter krijgt. Wel overweegt de Commissie een «deadline» op te nemen, voor een bepaald tijdstip moeten lidstaten een eigen nationale adaptatiestrategie opstellen. De Commissie hecht eraan dat een groter aandeel van het EU budget besteed wordt aan klimaatadaptatie, direct door de financiering van adaptatieprojecten maar ook indirect door de integratie van adaptatie in de criteria voor het besteden van fondsen aan andere doelstellingen. Zo werkt de Commissie samen met EU standaardisatieorganisaties om te zorgen dat Europese infrastructuur klimaatbestendig wordt. Naast publieke middelen ziet de Commissie kansen voor het inzetten van private middelen, bijvoorbeeld vanuit de verzekeringssector. Verder ziet de Commissie meerwaarde in een betere uitwisseling van kennis en «best practices» tussen lidstaten.

Veel lidstaten benadrukten het belang van integratie van adaptatiedoelen in Europese financiële instrumenten (met name GLB, structuur- en cohesiebeleid en de LIFE regeling voor milieu en klimaatactie). De Europese investeringsbank drong aan op integratie van klimaatdoelen in alle investeringsbeslissingen, en wees op het belang van de kapitaalmarkt. In andere delen van de wereld is het reeds gelukt deze markt te betrekken bij investeringen in adaptatie. Veel lidstaten wezen op het belang van goede informatie over baten en risico’s zodat private investeerders goed geïnformeerde investeringsbeslissingen kunnen maken. Hierdoor wordt het aantrekkelijker voor deze partijen om te investeren in adaptatie.

Lidstaten waren zeer positief over de onderlinge kennisuitwisseling die nu plaatsvindt. Verdere intensivering van de uitwisseling van data en kennis is belangrijk om te zorgen dat beslissingen over adaptatiemaatregelen berusten op een goede kennisbasis en genomen worden in goede onderlinge samenwerking. Daarnaast wezen het Voorzitterschap en EEB op het belang van ruimtelijke ordening voor adaptatiemaatregelen.

Onder de lidstaten heerst brede consensus dat de Europese adaptatiestrategie geen administratieve lasten met zich mee moet brengen, maar lidstaten wel zou kunnen ondersteunen met richtsnoeren voor het opstellen van nationale strategieën. Lidstaten die al een nationale adaptatiestrategie hebben opgesteld deelden hun ervaringen bij de totstandkoming hiervan, waaruit bleek dat dit vaak via een breed georganiseerd proces gebeurt waarbij veel belanghebbenden actief zijn betrokken.

Nederland wees op de door een Nederlandse consultant opgerichte website Climate Adapt (http://climate-adapt.eea.europa.eu), waarop sinds kort succesvol informatie wordt uitgewisseld. Verder benadrukte Nederland dat klimaatadaptatie niet alleen met publieke middelen kan worden gefinancierd. Nederlandse polders zijn een inspirerend voorbeeld van publiek-private samenwerking, en de ervaringen die hierbij zijn opgedaan kunnen ook worden benut bij adaptatieprojecten.

Naar boven