21 501-08 Milieuraad

Nr. 399 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2011

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van vrijdag 16 december 2011 in Brussel die geheel gewijd was aan cohesiebeleid. Op de agenda stonden gedachtewisselingen over strategisch programmeren en thematische concentratie, waarvoor het Pools voorzitterschap drie discussievragen had opgesteld.

Opening

De Raad begint met het verwelkomen van Kroatië, die voor het eerst als volwaardig lid van de EU aan de discussie deelneemt.

De Poolse minister, mevrouw Bienkowska, benadrukt het belang van investeren tijdens de crisis en het belang van efficiënt, effectief en integraal cohesiebeleid.

Eurocommissaris Hahn (Regionaal Beleid) benadrukt dat drie onderwerpen cruciaal zijn voor een effectief en resultaatgericht cohesiebeleid. Het gaat om de link met Europa2020, de link met het Stabiliteits- en Groeipact (macro-economische conditionaliteit) en de andere conditionaliteiten. De Commissie is van mening dat deze onderwerpen samenhangen met de besluitvorming over het complete Meerjarig Financieel Kader-pakket. De Commissie staat open voor discussie over de precieze formulering van deze onderwerpen in de verordeningen.

Eurocommissaris Andor (Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie) benadrukt dat de structuurfondsen moeten worden geconcentreerd op onderwerpen waar het grootste verschil kan worden gemaakt, zoals het tegengaan van (jeugd)werkloosheid en het investeren in een goed opgeleide beroepsbevolking.

1. Strategisch Programmeren

Voor het onderwerp Strategisch Programmeren heeft het Pools voorzitterschap kort tevoren twee discussievragen verspreid om richting te geven aan de discussie. De eerste discussievraag gaat specifiek in op het GSK, de tweede discussievraag gaat specifiek in op de verbinding van de structuurfondsen programmering met de Europa2020 strategie.

Gemeenschappelijk Strategisch Kader (GSK)

Discussievraag Pools voorzitterschap

Onderwerp van discussie is de wijze van vaststelling van het Gemeenschappelijk Strategisch Kader (GSK), waarin de Europese Commissie (bindende) richtsnoeren geeft voor het bereiken van synergie tussen verschillende beleidsterreinen en fondsen en voor de link met de Europa2020-strategie. Het Commissievoorstel is dat de Europese Commissie dit richtinggevende document zelfstandig kan vaststellen (via een zogenoemde gedelegeerde handeling). De discussievraag van het Pools voorzitterschap is: bent u het eens dat de Raad en het Europees Parlement het GSK vaststellen? Zo ja, kan dit dan het beste via een bijlage bij de Verordening?

Tafelronde ministers

Alle lidstaten steunen het voorstel van het Pools voorzitterschap dat de Raad en het Europees Parlement het GSK vaststellen in een bijlage bij de Verordening.

De verbinding met de Europa2020 strategie

Commissievoorstel

De Europese Commissie en de lidstaten zijn het eens dat het cohesiebeleid zich moet richten op de onderwerpen van de Europa2020-strategie. Er is ook overeenstemming over de wijze waarop, namelijk het door de Commissie voorgestelde «menu» met elf thematische doelstellingen gerelateerd aan de Europa2020 strategie, zoals innovatie, ondernemerschap, energie-efficiency, werkgelegenheid, etc. Aangezien hierover eenstemmigheid bestaat, is dit geen onderwerp van discussie. Wel er is discussie over de verbinding van de zevenjarige planning van doelen, beoogde resultaten en investeringen van de structuurfondsen («strategisch programmeren») met het Nationaal Hervormingsprogramma en/of de landenspecifieke aanbevelingen van Europa2020. De Europese Commissie stelt voor dat zij de partnerschapscontracten en de operationele programma’s bij aanvang van de programmaperiode toetst op consistentie met het Nationaal Hervormingsprogramma en met de landenspecifieke aanbevelingen van Europa2020, en deze toets elk jaar herhaalt om te bezien of wijzigingen nodig zijn.

Discussievraag Pools voorziterschap

De discussievraag van het Pools voorzitterschap is: zijn de landenspecifieke aanbevelingen van Europa2020 het beste referentiepunt voor de verbinding tussen Europa2020 en de ontwikkelingsbehoeften van landen en regio’s? Of is het Nationaal Hervormingsprogramma een beter referentiepunt?

Positie Europese Commissie

Eurocommissaris Hahn (Regionaal Beleid) benadrukt dat de landenspecifieke aanbevelingen van Europa2020 het beste referentiepunt zijn voor de verbinding tussen cohesiebeleid en Europa2020. Het gaat alleen om die aanbevelingen die relevant zijn voor investeringen vanuit cohesiebeleid. Ook de Commissie hecht aan stabiliteit van investeringen en heeft niet als doel om deze jaarlijks te veranderen. Het gaat om Europese doelstellingen met respect voor nationale en regionale doelstellingen.

Eurocommissaris Andor (Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie) wil een sterke verbinding met het Europese semester van Europa2020. Europa2020 is een strategie die in de praktijk effect moet krijgen door het Europese semester, de financiële instrumenten zoals cohesiebeleid en de goede verbinding daartussen. Europa2020 moet meer zijn dan een referentiepunt, het moet bepalend zijn voor de inzet van structuurfondsen. Eurocommissaris Andor wil een verplichting om ESF in te zetten voor de onderwerpen die uit de landenspecifieke aanbevelingen volgen. Als de aanbevelingen veranderen omdat er nieuwe uitdagingen zijn, dan moeten de investeringen van cohesiebeleid ook veranderen.

Tafelronde ministers

Alle lidstaten hechten aan een goede verbinding tussen de Europa2020-doelen en de structuurfondsen. In reactie op de vraag van het voorzitterschap geven de meeste lidstaten de voorkeur aan het gebruiken van het Nationaal Hervormingsprogramma als uitgangspunt voor de verbinding tussen cohesiebeleid en Europa2020-strategie. Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië, Hongarije, Tsjechië, Roemenië, Slowakije, Denemarken, Letland, Portugal en Malta zijn net als Nederland positief over de inzet van het Nationaal Hervormingsprogramma als referentiepunt. In het Nationaal Hervormingsprogramma worden op basis van een meerjarige analyse de belangrijkste beleidsopgaven van de lidstaat met betrekking tot de Europa 2020-doelstellingen opgenomen. De meeste lidstaten wijzen erop dat het aan lidstaat is om te kiezen of beleid, wetgeving, nationale middelen en/of structuurfondsen worden ingezet.

2. Thematische concentratie

Europese Commissievoorstel

De Europese Commissie wil dat 80% van de EFRO-middelen (50% voor de minst welvarende regio’s) moet worden besteed aan één of meer van de volgende doelen: innovatie, concurrentiekracht van het mkb, en energie-efficiënte en hernieuwbare energie. Aan dit laatste doel moet minimaal 20% van de EFRO-middelen worden besteed. Ook wil de Europese Commissie dat minimaal 20% van de ESF middelen wordt besteed aan sociale inclusie en armoedebestrijding.

Discussievraag en voorstel Pools voorzitterschap

Het Pools voorzitterschap stelt een algemene uitzonderingsmogelijkheid voor. In gerechtvaardigde gevallen kan de lidstaat tijdens de onderhandelingen met de Europese Commissie over het partnerschapscontract voorstellen om in het contract af te wijken van de verplichte percentages. De voorwaarde is dat de lidstaat kan aantonen dat het voorstel van de lidstaten meer toegevoegde waarde heeft voor het bereiken van de Europa2020 doelen. De discussievraag van het Pools voorzitterschap is: bent u het eens met deze uitzonderingsmogelijkheid?

Positie Europese Commissie

Eurocommissaris Hahn (Regionaal Beleid) vindt dat de onderwerpen innovatie, concurrentiekracht van het mkb en energie-efficiënte en hernieuwbare energie cruciaal zijn voor het bereiken van duurzame economische groei. De Commissie kan zich daarom niet vinden in het Poolse voorstel. Dit is ook niet nodig, het voorstel van de Commissie biedt voldoende ruimte voor flexibiliteit.

Eurocommissaris Andor (Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie) pleit voor focus op een beperkt aantal doelen van Europa2020. Een nieuw aspect van Europa2020 is de inzet op sociale inclusie en armoedebestrijding, dus daar moet een minimumpercentage van het ESF aan besteed worden.

Tafelronde ministers

Alle lidstaten steunen thematische concentratie en focus op een beperkt aantal doelen. Alle lidstaten steunen het «menu» met elf thematische doelstellingen gerelateerd aan Europa2020. De meerderheid van de lidstaten is kritisch over de verplichte percentages («ringfencing») in het Commissievoorstel, waaronder Tsjechië, Ierland, Duitsland, Hongarije, Litouwen, Portugal, Cyprus, Italië, Spanje. Het Commissievoorstel wordt gesteund door Denemarken, Oostenrijk en België.

Het Poolse compromisvoorstel wordt door een zestal landen expliciet gesteund. Een aantal andere landen, waaronder Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië, spreekt zich uit tegen deze algemene uitzonderingsmogelijkheid. Deze creëert te veel vrijblijvendheid, onduidelijkheid en fragmentatie. Ook leidt dit voorstel tot langere en moeilijkere onderhandelingen over het partnerschapscontract. Frankrijk stelt voor om aan de drie onderwerpen van de Commissie het onderwerp Digitale Agenda toe te voegen.

Overige

De meeste lidstaten grijpen de gelegenheid aan om opmerkingen te maken over overige onderwerpen. Nederland pleit ervoor om het cohesiebeleid idealiter te beperken tot de minst welvarende regio’s in de minst welvarende lidstaten en het beleid volledig te richten op duurzame groei en werkgelegenheid. De Baltische Staten en Hongarije spreken zich uit tegen het maximeren van de steun uit structuurfondsen op 2,5% van het BBP. In deze landen is de economie sterk gekrompen tijdens de crisis, en dus ontvangen deze landen in dit voorstel significant minder structuurfondsen. Ook herhalen enkele lidstaten hun weerstand tegen macro-economische conditionaliteit.

Vervolg

De Poolse minister, mevrouw Bienkowska, concludeert dat de landen het op twee punten eens zijn. Ten eerste steunen alle landen het vaststellen van het Gemeenschappelijk Strategisch Kader door de Raad en het Europees Parlement in een bijlage van de algemene verordening. Ten tweede hechten alle lidstaten aan een goede verbinding met de Europa 2020 strategie en geven de meeste lidstaten de voorkeur aan het gebruiken van het Nationaal Hervormingsprogramma als uitgangspunt voor deze verbinding. Alle lidstaten steunen thematische concentratie en focus op een beperkt aantal doelen. Er zijn verdere besprekingen nodig over het mechanisme voor concentratie, het gebruik van percentages en eventuele uitzonderingen daarop. Het gaat om de balans tussen concentratie en flexibiliteit.

De Deense minister, de heer Nicolai Wammen, bedankt het Poolse voorzitterschap voor het harde werk. Het Deens voorzitterschap zal met de onderwerpen strategisch programmeren, thematische concentratie en conditionaliteit verder gaan, en tevens de onderwerpen «financieel beheer» en «vereenvoudiging» behandelen. Het cohesiebeleid staat vooralsnog als één van de onderwerpen op de agenda van de RAZ op 24 april en 26 juni 2012.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven