21 501-08
Milieuraad

nr. 213
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2005

In vervolg op onze brief van 22 november jl. (kamerstuk 21 501-08, nr. 211) over de meest recente ontwikkelingen in de REACH-onderhandelingen zenden wij u hierbij een onderzoeksrapport waarin de berekende administratieve lasten voor het bedrijfsleven van het compromisvoorstel van het EU-voorzitterschap dd. 4 november jl. vergeleken worden met de de berekende administratieve lasten voor het bedrijfsleven voortvloeiend uit het oorspronkelijke Commissievoorstel van 29 oktober 2003.

Dit rapport is een vervolg op het eerdere rapport dat in onze opdracht werd opgesteld ter berekening van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven van het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie van 29 oktober 2003. Het betreffende rapport is u op 15 oktober 2004 toegezonden (Kamerstukken II 2004/2005, 29 515, nr. 40).

Het onderzoeksbureau SIRA Consulting heeft in bijgaand rapport de wijzigingen geïnventariseerd in het recente compromisvoorstel van het EU-voorzitterschap ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel, voorzover deze wijzigingen van invloed zijn op de berekening van de administratieve lasten voor het Nederlandse bedrijfsleven. Vervolgens zijn de daaruit voortvloeiende verschillen in administratieve lasten voor het bedrijfsleven berekend. In de eerdere berekening van administratieve lasten van het oorspronkelijke Commissievoorstel zijn deze lasten afgezet tegen de huidige situatie, waarin REACH nog niet van kracht is, maar wel de bestaande stoffenregelgeving. Dat is in bijgevoegd rapport eveneens gedaan voor het compromisvoorstel van het EUvoorzitterschap van 4 november jl. In de studie zijn niet meegenomen de amendementen van 17 november jl. van het Europees Parlement.

Het compromisvoorstel is het resultaat van twee jaar intensief onderhandelen in de Raad.

Daarbij is het steeds onze inzet geweest om enerzijds de milieu- en gezondheidsambities van het REACH-voorstel te handhaven. Tegelijkertijd is ernaar gestreefd om de lasten van REACH voor het bedrijfsleven, en in het bijzonder voor MKB-bedrijven, zo veel mogelijk te beperken. Dit om de concurrentiepositie en innovatiecapaciteit van het bedrijfsleven te handhaven en zo mogelijk te versterken.

Uit de berekeningen in het rapport blijkt dat als gevolg van het (nog niet aangenomen) compromisvoorstel van het EU-voorzitterschap voor REACH:

1. De jaarlijkse extra kosten van REACH tijdens de infaseringsperiode van elf jaar dalen van € 46,2 mln. naar € 18,8 mln per jaar; dat is een reductie van € 27,4 mln. per jaar, oftewel bijna 60%. In totaal bedragen de extra administratieve lasten voor het Nederlandse bedrijfsleven € 301,4 mln. minder dan de administratieve lasten van het oorspronkelijke Commissievoorstel die € 508,2 mln. bedroegen gedurende de eerste elf jaar na inwerkingtreding van REACH. De totale extra administratieve lasten gedurende deze overgangsperiode worden nu becijferd op € 206,8 mln.

2. Na afloop van de infaseringsperiode van elf jaar dalen de administratieve lasten voor het bedrijfsleven jaarlijks met € 1,3 mln. als gevolg van het Commissievoorstel en met € 4,3 mln. als gevolg van het compromisvoorstel van het EU-voorzitterschap; beide bedragen gelden opzichte van de huidige situatie.

3. De reductie van administratieve lasten zijn met name het gevolg van:

• gewijzigde bepalingen inzake meldingen van gevaarlijke stoffen die aanwezig zijn in ingevoerde artikelen (artikel 6.2 meldingen);

• het differentiëren in informatievereisten bij registratie van stoffen in de categorie 1 – 10 ton; voor potentiële zorgstoffen in deze categorie (geschat op 2000) moeten extra testinformatie worden ingediend bij registratie; voor potentiële niet-zorg stoffen behoeven registranten alleen nog maar beschikbare informatie in te dienen bij registratie; dit laatste beperkt hun lasten sterk; ook de vrijstelling van testverplichtingen als geen sprake is van blootstelling draagt bij aan een reductie van de lasten;

• het vergroten van het aantal uitgezonderde stoffen.

4. Het merendeel van deze wijzigingen komt aan MKB-bedrijven ten goede.

Ons streven is voorts gericht op het beperken van de eenmalige kosten samenhangend met voorlichting aan bedrijven door deze voorlichting samen met brancheorganisaties vorm te geven. Potentieel kan hiermee het door KPMG geschatte kostenbedrag van eenmalig € 250 mln. substantieel worden verlaagd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip MBA

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Naar boven