21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 934 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2012

Tijdens de regeling van werkzaamheden van uw Kamer zijn op dinsdag 3 juli een aantal verzoeken aan de orde gekomen naar aanleiding van het verslag van de Europese Raad en van de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone op 28 en 29 juni 2012 dat het kabinet aan de Kamer heeft verzonden (Kamerstuk 21 501-20, nr. 668). In deze brief wil het kabinet achtereenvolgens ingaan op de drie vragen van leden van uw Kamer met betrekking tot:

  • 1. De relatie tussen het voorgenomen besluit tot directe herkapitalisatie van financiële instellingen en het ESM-Verdrag;

  • 2. De mogelijkheid van individuele lidstaten om ESM-besluiten te blokkeren;

  • 3. De positie van Finland.

Het kabinet hoopt hiermee bij te dragen aan een goede voorbereiding van het debat over de uitkomsten van de Europese Raad en de eurozone-top op donderdag 5 juli.

De relatie tussen het voorgenomen besluit tot directe herkapitalisatie van financiële instellingen en het ESM-Verdrag

De eerste vraag is of een wijziging van het ESM-Verdrag nodig is voor de mogelijkheid van directe herkapitalisatie door het ESM. Na de afgelopen Europese Raad en van de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone gaat het kabinet er op dit moment van uit dat hiervoor geen verdragswijziging noodzakelijk is.

De onduidelijkheid omtrent de vraag of een Verdragswijziging al dan niet noodzakelijk is, vloeit mede voort uit hetgeen in het gedeelte van het ESM-Verdrag over operaties staat vermeld (artikel 12). Daarin staat dat het ESM stabiliteitssteun aan een ESM-lid kan verstrekken op basis van stringente voorwaarden die passend zijn voor het gekozen financiële bijstandsinstrument. Op basis van die passage is het kabinet er eerder vanuit gegaan dat rechtstreekse bijstand aan financiële instellingen op dit moment niet mogelijk is. Tegelijkertijd is daarbij ervan uitgegaan dat het ESM-Verdrag de mogelijkheid kent om het instrumentarium in onderlinge overeenstemming aan te passen. De staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone hebben op basis van advies van de Commissie en het raadssecretariaat aangegeven dat directe bankherkapitalisatie waarschijnlijk zonder wijziging van het ESM-Verdrag mogelijk is. De beslissing tot instelling van een instrument van directe herkapitalisatie zal hoe dan ook altijd met unanimiteit genomen moeten worden.

Het kabinet wil benadrukken dat ongeacht de verdragsinterpretatie het kabinet de beslissing over toevoeging van het instrument van directe herkapitalisatie vooraf aan beide Kamers van de Staten-Generaal zal voorleggen. Verder is relevant dat de optie van directe bankherkapitalisatie met voorwaarden is omgeven: eerst dient het bankentoezicht goed geregeld te worden en dan pas kan overgegaan worden tot de mogelijkheid van het ESM om banken te herkapitaliseren. Hiervoor moet een Europees toezichtmechanisme ingevoerd worden dat bestaat uit harmonisatie van regels en uniforme toepassing daarvan en oprichting van een Europese toezichthouder die direct en effectief toezicht kan houden op banken. Hiermee wordt het bezwaar dat Nederland altijd tegen directe bankherkapitalisatie heeft gehad, te weten garant staan voor leningen aan banken terwijl het toezicht in handen is van de nationale overheid, ondervangen. De verwevenheid tussen banken en overheden kan met deze stappen voor een groot deel worden verminderd. Dit betekent dat Nederland alleen en pas dan met het instrument van directe herkapitalisatie zal instemmen wanneer het toezicht naar Nederlands oordeel afdoende is geregeld.

De mogelijkheid van individuele lidstaten om ESM-besluiten te blokkeren

De tweede vraag heeft betrekking op de mogelijkheid van individuele lidstaten om ESM-besluiten te blokkeren, in het bijzonder een besluit over verstrekking tot stabiliteitssteun. De vraag is of Nederland – of een andere lidstaat – goedkeuring van een aanvraag voor directe herkapitalisatie door een lidstaat kan blokkeren. Deze vraag heeft uiteraard betrekking op de situatie na eventuele instemming met de mogelijkheid voor directe herkapitalisatie door het ESM.

In het ESM-Verdrag is opgenomen dat de Raad van Gouverneurs en de Raad van Bewind besluiten nemen in onderlinge overeenstemming, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen of met gewone meerderheid van stemmen. Volgens de specificatie van de besluiten die in onderlinge overeenstemming dienen te worden genomen, worden belangrijke besluiten (zoals een wijziging van het maatschappelijk kapitaal, aanpassing van het maximale leningvolume, verstrekking van stabiliteitssteun en het prijsstellingsbeleid) in onderlinge overeenstemming genomen (zie artikel 5 lid 6, sub a tot en met m van het ESM-Verdrag). Nederland – of een andere lidstaat – kan deze besluiten van de Raad van gouverneurs van het ESM derhalve blokkeren.

Een uitzondering op de regel dat besluiten over verstrekking van stabiliteitssteun door het ESM in onderlinge overeenstemming genomen wordt is voorzien in gevallen waarbij Commissie en ECB beiden concluderen dat besluitvorming zeer dringend is in verband met de economische en financiële duurzaamheid van de eurozone. Voor die gevallen bestaat er een spoedstemprocedure, waarbij een gekwalificeerde meerderheid van 85% is vereist. «In spoedsituaties kan een deel van de besluiten onder artikel 5, lid 6 van het ESM-Verdrag, namelijk onder f (deels) om stabiliteitssteun te verstrekken en onder g om de Europese Commissie mandaat te verlenen, in overleg met de ECB, te onderhandelen over de steunvoorwaarden, door Nederland niet worden geblokkeerd als Nederland hierin alleen staat.»

Nederland heeft een aandeel van 5,72% in het ESM en voor een blokkerende minderheid is meer dan 15% van de stemmen vereist.

Tijdens de Eurozone Top van 29 juni jl. is door de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone echter afgesproken dat ten behoeve van directe herkapitalisatie vanuit het ESM een regulier besluit van de Raad van Gouverneurs van het ESM nodig is. Dat betekent dat over dit instrument enkel met onderlinge overeenstemming kan worden besloten dat wil zeggen dat geen enkele lidstaat tegen mag stemmen.

De positie van Finland

De derde vraag waarover leden van uw Kamer geïnformeerd wensten te worden betreft de positie van Finland met betrekking tot het instrument secundaire marktopkopen. De Finse regering heeft op dinsdag 3 juli publiekelijk te kennen gegeven dat Finland geen toestemming zal geven voor interventies op de secundaire markt.1 Redenen die Finland voor dit standpunt heeft genoemd zijn de effectiviteit van dit instrument en het beslag dat het legt op de beschikbare middelen van het noodfonds. Het instrument voor secundaire marktopkopen is één van de instrumenten waarover zowel het huidige EFSF als het toekomstige ESM beschikt. Reeds in juli 2011 hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone besloten dat secundaire marktopkopen tot het instrumentarium van het noodfonds zouden gaan behoren.

Tot dusver heeft geen enkele euro-lidstaat een aanvraag voor gebruik van dit instrument gedaan. Indien een ESM-lidstaat een verzoek zou doen voor financiële steun van het ESM dan zal de Raad van Gouverneurs besluiten deze steun al dan niet toe te kennen. Bij de besluitvorming hierover zal de effectiviteit van het te hanteren instrument een grote rol spelen. Bij de bepaling van deze effectiviteit is eveneens van belang in welke mate met de toepassing van een instrument de gecombineerde leencapaciteit van het EFSF en het ESM wordt beïnvloed. Het kabinet heeft grote aarzelingen bij de inzet van het instrument van secundaire marktoperaties maar zal eventuele steunaanvragen voor dit instrument van geval tot geval beoordelen.

Over de vormgeving van de parlementaire betrokkenheid in het geval een ESM-lid een verzoek doet tot gebruik van het instrument van secundaire marktopkopen, heeft het kabinet een voorstel gedaan aan uw Kamer dat vandaag in een Algemeen Overleg aan de orde is geweest. Daarbij is afgesproken dat het kabinet de Kamer in geval van een aanvraag vooraf vertrouwelijk zal informeren. Meer in het algemeen is afgesproken dat het kabinet de vormgeving van de parlementaire betrokkenheid bij ESM-besluiten in een protocol nader zal vastleggen.

De minister van Financiën, mede namens de minister-president en de staatssecretaris voor Europese Zaken, J. C. de Jager

Naar boven