21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 921 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2012

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en de Ecofin Raad van 21 en 22 juni 2012 te Luxemburg.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De minister van Financiën, J. C. de Jager

Geannoteerde agenda ten behoeve van de Eurogroep en Ecofin Raad van 21 en 22 juni 2012 te Luxemburg

1. Griekenland en kwetsbare lidstaten

Document: n.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Tegen de achtergrond van de Griekse verkiezingen van 17 juni a.s. zal de Eurogroep naar verwachting spreken over de stand van zaken in Griekenland. Ook zal gesproken worden over de stand van zaken in Spanje. Hiervoor verwijs ik u naar de brief over de Eurogroep van 9 juni jl. met kenmerk BFB2012–876M. Daarnaast wordt mogelijk ook gesproken over Cyprus naar aanleiding van berichten dat Cyprus mogelijk financiële steun nodig heeft.

2. Uitkering zevende tranche Ierland

Document: nog niet beschikbaar

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Eurogroep zal mogelijk spreken over de zesde review van het leningenprogramma aan Ierland door de Trojka. De zesde monitoringsmissie aan Ierland werd beëindigd op 26 april jl. Er is nog geen officiële documentatie vanuit de Trojka beschikbaar. Voordat Nederland akkoord kan gaan met de uitkering van de volgende tranche acht Nederland een positief oordeel van de Trojka noodzakelijk. Nederland wacht deze documentatie dan ook af. Voorafgaand aan de Eurogroep zal het EWG waarschijnlijk al een beslissing nemen over uitbetaling van de zevende tranche.

In een eerste verklaring heeft de Trojka aangegeven dat Ierland goed op schema ligt met de implementatie van de het steunprogramma waar Ierland zich aan gecommitteerd heeft. Budgettaire consolidatie in 2012 ligt goed op schema. Ondanks de voortgang, waarschuwt de Trojka dat er nog steeds grote uitdagingen zijn. Economische groei voor 2012 blijft rond de 0,5% BBP. Voor de groei is Ierland afhankelijk van de export naar de handelspartners (die ook geen hoge groei kennen), de binnenlandse vraag (die nog afneemt) en toegang van banken tot de financiële markten. Zie verder ook brief met kenmerk BFB2012–14145M voor een verdere toelichting van de review van Ierland.

3. Europees semester

Document: commissieaanbevelingen:

http://ec.europa.eu/europe2020/making-it-happen/country-specific-recommendations/index_en.htm

Aard bespreking: besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: In het kader van het Europese semester zal de Raad op voorstel van de Commissie lidstaatspecifieke aanbevelingen aannemen naar aanleiding van de in april door de lidstaten ingediende Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s en de Nationale Hervormingsprogramma’s. De aanbevelingen hebben als doel lidstaten aan te spreken op hun verantwoordelijkheden uit hoofde van het Stabiliteits- en Groeipact (budgettair) en de Europa 2020 strategie (structureel-economisch). Tijdens de Europese Raad van 28 en 29 juni aanstaande zullen de aanbevelingen van de Ecofin Raad aan de lidstaten worden bekrachtigd.

Het algemene beeld is dat de Europese Commissie EU breed ambitieuze aanbevelingen voorstelt voor de versterking van nationale economieën. De Europese Commissie levert hiermee een bijdrage aan het realiseren van nationale structurele hervormingen, die op korte en lange termijn een belangrijke bijdrage leveren aan het herstel, het duurzaam versterken van de economie, het voorkomen en terugdringen van macro economische onevenwichtigheden en het vergroten van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in de EU. Het kabinet heeft herhaaldelijk opgeroepen tot dergelijk streng toezicht van de Europese Commissie binnen het Europees Semester.

De Nederlandse aanbevelingen hebben net als vorig jaar betrekking op de overheidsfinanciën, pensioenleeftijd, arbeidsmarkt en innovatie. Nieuw is een aanbeveling op het gebied van de huizenmarkt. Alle aanbevelingen zijn grotendeels in lijn met het Nederlandse beleid en het lenteakkoord. Er zal zo spoedig mogelijk een brief worden verzonden aan de Tweede Kamer met een gedetailleerde beschrijving en appreciatie van de aanbevelingen van de Europese Commissie.

4. Buitensporigtekortprocedure: abrogatie Bulgarije en Duitsland en opheffing opschorting Cohesiefondsen Hongarije

Document:

Aard bespreking: Raadsbesluit

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: De buitensporigtekortprocedure van Bulgarije werd ingesteld door een Raadsbeslissing van 13 juli 2010, waarbij een deadline van 2011 werd gesteld voor correctie van het buitensporige tekort. De Commissie stelt vast dat sindsdien de gestelde budgettaire doelen steeds ruim zijn gehaald. In 2010 bedroeg het tekort 3,1% bbp, en in 2011 2,1% bbp. De meest recente Commissieramingen van mei jl. projecteren een verdere daling van het tekort naar 1,9 % bbp in 2012 en 1,7% bbp in 2013. Op basis van deze resultaten stelt de Commissie nu voor de buitensporigtekortprocedure van Bulgarije te beëindigen (abrogeren), aangezien het buitensporige tekort op duurzame wijze is gecorrigeerd: er is niet alleen sprake van een tekort lager 3% bbp in 2011 maar het tekort schiet ook in de jaren daarna niet terug boven de 3% bbp.

De buitensporigtekortprocedure van Duitsland werd ingesteld door middel van een Raadsbesluit van 2 december 2009. De daarbij gestelde termijn was om uiterlijk eind 2013 dit tekort op structurele wijze te hebben teruggebracht tot minimaal 3% bbp. Na een gerealiseerd tekort van 3,2 procent in 2009 en 4,3 procent in 2010, heeft Duitsland het tekort in 2011 teruggebracht tot 1,0 procent. De Commissieramingen van mei jl. laten een verdere daling zien van het tekort tot 0,9% in 2012 en 0,7% bbp in 2013, waarmee de meerjarige cijfers laten zien dat er inderdaad sprake is van een duurzame correctie van het buitensporige tekort.

De Ecofin Raad concludeerde op 24 januari 2012, op aanbeveling van de Commissie, dat Hongarije onvoldoende actie heeft genomen om een correctie van het buitensporige tekort te realiseren. Hongarije moest het tekort terugbrengen tot onder de 3% in 2011, maar er bleek geen sprake van een duurzame correctie van het buitensporige tekort in de jaren na 2011. In navolging hierop besloot de Ecofin Raad in maart jl. dat aanvullende maatregelen noodzakelijk waren om alsnog aan de eisen van de buitensporigtekortprocedure te voldoen. Tegelijkertijd werd besloten om voor 0,5% bbp aan committeringen van Hongaarse Cohesiefondsen in 2013 op te schorten, totdat Hongarije weer aan de eisen van de buitensporigtekortprocedure voldoet.

Hongarije kreeg de opdracht om voor 13 september a.s. onder andere een budgettaire inspanning van 0,5% bbp aan te kondigen die geïmplementeerd dient te worden in 2012, en tevens te zorgen voor een tekort ruim beneden de 3% in 2013. Aanvullende maatregelen aangekondigd door Hongarije in de periode na de Raadsaanbevelingen van maart jl. leiden volgens de Commissie nu tot een tekort van 2,5% in 2012 en 2,7% in 2013, wat in lijn is met de aanbevelingen van de Raad.

Hiermee voldoet Hongarije aan de eisen met betrekking tot de doelstellingen 2012 en 2013 zoals deze in maart jl. door de Raad zijn aanbevolen, al ziet de Commissie wel implementatierisico’s en was de groei in het eerste kwartaal flink lager dan verwacht, wat niet in de meest recente Commissieramingen verwerkt zit. Aan de andere kant zijn er door Hongarije aangekondigde maatregelen die de Commissie nu nog niet wil meenemen omdat ze onvoldoende gespecificeerd zijn, en die tot een verdere daling van het tekort kunnen leiden in 2013.

Al met al stelt de Commissie daarom voor nu over te kunnen gaan tot het opheffen van de opschorting van de Cohesiefondsen, maar stelt de Commissie wel Hongarije nauwgezet te blijven monitoren en indien nodig later in het jaar wederom over te gaan tot opschorting van de Cohesiefondsen als Hongarije zou afwijken van de afspraken. Nederland kan deze lijn steunen. Naar verwachting neemt de Raad het Commissievoorstel over.

5. Financiële transactiebelasting

Document: Richtlijnvoorstel COM 2011/594

Aard bespreking: oriënterende discussie

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting: Tijdens de Ecofin Raad van 22 juni zal een debat gehouden worden over de financiële transactiebelasting (FTT). Ter discussie zal het twee sporen traject staan waarbij aan de ene kant verder wordt gekeken naar een mogelijk compromis van het voorliggende FTT voorstel. Parallel zal er gediscussieerd worden over alternatieven voor de FTT. Hierbij kan gedacht worden aan een beursbelasting, een BTW heffing op financiële transacties, financiële activiteitenbelasting of een gecoördineerde bankenbelasting.

Voor Nederland is het belangrijk dat er een studie van de Commissie komt naar de denkbare alternatieven voor de financiële transactiebelasting. Wat Nederland betreft dient het alternatief zo min mogelijk marktverstoring te veroorzaken, EU-27 breed geaccepteerd te worden en zo min mogelijk administratieve lasten voor zowel de overheid als voor het bedrijfsleven te veroorzaken.

6. Richtlijn energiebelasting

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Oriënterend debat

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Het Deense voorzitterschap wenst een oriënterend debat te houden dat richting kan geven aan de lopende onderhandelingen over het voorstel van de Europese Commissie (tot herziening van de Energiebelastingrichtlijn. Reden hiervoor is dat lidstaten verdeeld zijn over het voorstel, ook over de kernelementen daarvan. Het voorzitterschap stelt voor om te debatteren over een groot aantal van deze elementen. Zij wil van de lidstaten weten wat deze vinden van het Commissie voorstel voor een dubbele grondslag van de energiebelastingen op basis van de energie-inhoud en op de CO2-uitstoot van energieproducten. Daarnaast stelt het voorzitterschap de vraag of de voorgestelde verplichting voor lidstaten om ook boven de Europese minima de belastingtarieven voor energieproducten in een vaste verhouding tot elkaar te laten staan, verwijderd zou moeten worden gezien de substantiële kritiek van meerdere lidstaten. Ook wenst het voorzitterschap een discussie over de hoogte van mogelijke nieuwe minimumtarieven en de uitzonderingen die de lidstaten kunnen toepassen op de algemene regels in de richtlijn om lagere tarieven te hanteren dan de vastgestelde minimumtarieven voor energieproducten..

Gezien de meningsverschillen is het twijfelachtig of een debat de gewenste duidelijkheid voor de verdere onderhandelingen zal geven. Het feit dat het voorzitterschap een veelheid aan thema’s aan de orde wil stellen tijdens het debat en geen concrete voorstellen voor compromissen doet, draagt daar aan bij. Wat Nederland betreft zou het voorzitterschap moeten focussen op de basis van het Commissie voorstel, namelijk de nieuwe grondslag van de energiebelastingen, aangezien blijvende onduidelijkheid daarover ook tot gevolg heeft dat op de andere onderdelen van het richtlijnvoorstel van de Commissie geen vooruitgang kan worden geboekt.

Nederland heeft weliswaar twijfels bij verschillende elementen van het richtlijnvoorstel, maar vindt dat er aanleiding is tot modernisering van de Energiebelastingrichtlijn, met name indien dit het functioneren van de interne markt kan verbeteren. Ook biedt het de mogelijkheid om een discussie te voeren over de huidige belastingen op energieproducten en elektriciteit en te pleiten voor het verhogen van minimumbelastingtarieven, hetgeen zou leiden tot een door Nederland gewenst gelijker speelveld t.a.v. de belastingen op energieproducten in de EU. Nederland is voorstander van het baseren van de grondslag op een energiedeel en een CO2-deel, maar wenst een veel eenvoudigere herziening, dan is voorgesteld.

7. Mandaat spaartegoedenrichtlijn met derde landen

Document: niet openbaar

Aard bespreking: aanname

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting: Op de Ecofin Raad van 22 juni 2012 zal mogelijk een mandaat worden aangenomen dat de Europese Commissie in staat stelt om onderhandelingen te openen met de derde landen (Zwitserland, Liechtenstein, Monaco, Andorra en San Marino) om de verdragen met deze landen over de toepassing van de spaartegoedenrichtlijn aan te passen aan de laatste ontwikkelingen in de EU.

De spaartegoedenrichtlijn heeft als doel het verzekeren van een belastingheffing op inkomsten uit spaartegoeden die zich bevinden in een andere lidstaat. Op grond van deze richtlijn informeren de meeste belastingdiensten van de EU lidstaten elkaar over grensoverschrijdende rentebetalingen aan natuurlijke personen binnen de EU. Luxemburg en Oostenrijk (voorheen ook België, tot 1 januari 2010), hebben, ter wille van hun bankgeheim, voor de optie gekozen om geen informatie uit te wisselen maar een bronheffing op de rentebetaling in te houden.

De lidstaten die informatie uitwisselen, verkrijgen hun informatie van de marktdeelnemers die de rente uitbetalen. Zo dienen banken informatie te verstrekken over de grensoverschrijdende rentebetalingen aan natuurlijke personen. In oktober 2009 is de spaartegoedenrichtlijn geëvalueerd, waaruit bleek dat de spaartegoedenrichtlijn in bepaalde gevallen niet werkte. Daarom stelt de Commissie een hernieuwde robuuste richtlijn voor met het oog om de omzeiling van de richtlijn tegen te gaan. Deze aanpassingen dienen ook te worden doorgevoerd in spaartegoedenverdragen die gesloten zijn met de derde landen. De Commissie vraagt hiervoor mandaat. Nederland kan instemmen met het mandaat aan de Commissie om met de derde landen te onderhandelen.

Naar boven