Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 21501-07 nr. 1627 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 21501-07 nr. 1627 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 september 2019
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 9 en 10 oktober te Luxemburg.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Eurogroep
Reguliere samenstelling
Thematische discussie over groei en banen – concurrentievermogen en externe onevenwichtigheden
Document: Technical note to the Eurogroup: Competitiveness and External Imbalances
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal een notitie bespreken in het kader van de thematische discussies. Deze discussie richt zich op concurrentievermogen en externe onevenwichtigheden in de eurozone.
De notitie geeft een beschrijving van de ontwikkelingen op het gebied van concurrentievermogen en externe onevenwichtigheden over de afgelopen twee decennia. Alhoewel de afgelopen paar jaar progressie is geboekt rondom het verbeteren van het concurrentievermogen, stelt de notitie dat in een aantal lidstaten verschillende uitdagingen blijven bestaan op het gebied van de netto internationale investeringspositie, de lopende rekening en een toename van de arbeidskosten per eenheidproduct. Deze punten worden doorgaans ook behandeld in het kader van het waarschuwingsmechanismeverslag dat jaarlijks in het najaar wordt gepresenteerd door de Europese Commissie, als onderdeel van het Europees Semester. Ook benoemt de Commissie dat lidstaten met een groot overschot op de lopende rekening in de afgelopen jaren slechts in beperkte mate hun overschot hebben teruggebracht en dat beleid consistent dient te zijn met het terugdringen van het overschot.
De Commissie bepleit in de notitie dat productiviteitsgroei met name actie vereist op nationaal niveau op meerdere beleidsterreinen. Daarbij merkt de Commissie op dat productiviteitsverhogende maatregelen niet alleen kunnen leiden tot lagere relatieve kosten (prijsconcurrentie) maar ook kan bijdragen aan productdiversificatie van de exportsector, innovatie en betere integratie in mondiale waardeketens.
Het kabinet is van mening dat lidstaten structurele hervormingen dienen te implementeren, met name op het gebied van productiviteitsverhogende maatregelen, om zodoende hun concurrentiepositie te verbeteren. Tevens deelt het kabinet de notie van de Commissie dat de nationale productiviteitscomités op een goede manier ingezet dienen te worden in het identificeren van effectieve beleidsstrategieën op nationaal niveau ten behoeve van productiviteitsgroei. Tot slot is het kabinet van mening dat het relatief hoge overschot op de lopende rekening in Nederland niet primair het gevolg is van onderliggende (beleidsmatige) verstoringen maar het gevolg is van de handelsbalans in goederen, met een aanzienlijke bijdrage van de wederuitvoer. Ook de verwachte vergrijzing draagt bij aan het overschot.
Inflatie- en wisselkoersontwikkelingen
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie zal een presentatie geven van de ontwikkelingen op het gebied van de wisselkoers van de euro. De Eurogroep spreekt elk half jaar over inflatie- en wisselkoersontwikkelingen. De inflatie in het eurogebied daalde van 1,5% in het eerste kwartaal van 2019 naar 1,4% in het tweede kwartaal. Daarnaast is de handelsgewogen wisselkoers van de euro met ongeveer 1,25% gedaald het afgelopen halfjaar De bespreking in de Eurogroep dient ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten zoals de G7 en de voorjaarsvergadering van het Internationaal Monetair Fonds, waar tevens over de wisselkoersontwikkeling van de euro en andere valuta kan worden gesproken.
Portugal Post Programme Surveillance – 10de review
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de tiende missie in het kader van post-programmasurveillance (PPS) naar Portugal. De missie in het kader van PPS, waaraan de Europese Commissie, de ECB en het ESM deelnamen, heeft plaatsgevonden van 14 tot 19 juni jongstleden. Het doel van PPS is om de economische, budgettaire en financiële ontwikkelingen van een land dat financiële steun heeft ontvangen te monitoren om de terugbetaalcapaciteit te beoordelen. Het rapport is nog niet beschikbaar en zal worden gepubliceerd in oktober. Wel is er een persverklaring gepubliceerd.
In de persverklaring wordt aangegeven dat in het algemeen de economische groei nog steeds robuust is, maar wel matigt. De voornaamste aandachtspunten zijn hoge private en publieke schulden en een verslechtering van de lopende rekening. Met betrekking tot hervormingen vragen de instellingen aandacht voor het verbeteren van de arbeidsproductiviteit, het beleid ten aanzien van de arbeidsmarkt, huisvesting, het juridische apparaat, energie en het concurrentievermogen. Daarnaast blijven de niet-presterende leningen (NPL’s) hoog in vergelijking met andere Eurolanden, waardoor verdergaande maatregelen op dat terrein nodig blijven. De implementatie van de strategie van de Portugese autoriteiten ten aanzien van NPL-reductie is daartoe tijdens de missie besproken. Nederland kan zich vinden in de besproken beleidsterreinen en gedefinieerde risico’s.
Bankenunie – presentatie ECB en SRB
Document: https://www.bankingsupervision.europa.eu/press/publications/annual-report/pdf/ssm.ar2018~927cb99de4.en.pdf https://srb.europa.eu/sites/srbsite/files/srb_annual_report_2018.pdf
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Raad en de Europese Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (Single Supervisory Mechanism; SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. Tijdens de Eurogroep van november 2016 is afgesproken dat ook de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board; SRB) elk half jaar een toelichting geeft over haar werkzaamheden.
Het is op dit moment nog niet duidelijk welke specifieke punten aan bod zullen komen tijdens de Eurogroep. De heer Enria sprak vorige keer, in de Eurogroep van april 2019,1 over ontwikkelingen in de Europese bankensector. Hij gaf aan dat sinds de oprichting van het SSM in 2014 de kapitaalratio’s van Europese banken zijn gestegen en de niet-presterende leningen dalen. Ook noemde de heer Enria dat het SSM in het kader van controle op het bankentoezicht werkt aan een overeenstemming over gegevensuitwisseling met de Europese Rekenkamer. Mevrouw König sprak in april over de werkzaamheden van de SRB en dat ze nauw samenwerkt met het SSM wat betreft crisisvoorbereidingen van banken. Zo wordt voor grote banken per bank een resolutieplan opgesteld. Ten aanzien van het vaststellen van de buffereisen die bail-in makkelijker mogelijk maken gaf zij aan dat banken voortgang maken met het opbouwen van MREL.
Nederland hecht aan transparante publieke externe controle van het bankentoezicht. Daarom is Nederland voorstander van een overeenkomst (Memorandum of Understanding, MoU) tussen de ECB en de Europese Rekenkamer. In de Eurogroep van april 2019 heeft Nederland, zoals aan de Kamer was toegezegd, gevraagd naar de voortgang en aangegeven dat Nederland belang hecht aan het spoedig sluiten van een MoU. In dit kader is Nederland tevreden met het feit dat de ECB en Europese Rekenkamer op 28 augustus 2019 een MoU bekendmaakten. Daaruit blijkt ook dat zij een akkoord hebben bereikt over het delen van gevoelige specifieke gegevens van banken voor controledoeleinden.2 In dit kader is ook interessant dat de Europese Commissie en SRB onlangs een MoU zijn overeengekomen met daarin afspraken over samenwerking op het gebied van resolutie, regelgeving en communicatie.3
Benoeming van directielid ECB
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Bespreking
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De voorzitter van de Eurogroep heeft tijdens de Eurogroep van september de procedure ingeleid voor de benoeming van een nieuw directielid van de Europese Centrale Bank (ECB), met een oproep tot het indienen van kandidaturen. Deze functie wordt momenteel, tot 31 december 2019, vervult door de Fransman Benoît Cœuré. Lidstaten hebben kandidaten kunnen aandragen tot 25 september. De Eurogroepvoorzitter heeft bekendgemaakt dat alleen Italië een kandidaat heeft gepresenteerd, Fabio Panetta. Deze kandidatuur zal tijdens de Eurogroep worden besproken. Vervolgens zal de Ecofinraad formeel een aanbeveling aannemen waarin het de kandidaat voordraagt aan de Europese Raad, die vervolgens het Europees Parlement en de ECB consulteert. Uiteindelijk stemt de Europese Raad in met de benoeming op basis van de Raadsaanbeveling met gekwalificeerde meerderheid, waarbij enkel Eurolanden stemmen.
Inclusieve samenstelling
BICC
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal spreken over de vormgeving van het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). Op 14 juni jl. heeft de Eurogroep overeenstemming bereikt over een aantal kenmerken van het BICC.4 Hierover is uw Kamer geïnformeerd via het verslag van de Eurogroep.5 Tijdens de Eurotop van 21 juni jl. hebben de regeringsleiders de Eurogroep en de Europese Commissie verzocht verder te werken aan alle openstaande onderwerpen.6 Deze hebben met name betrekking op de financiering, de procedure voor variatie van de nationale cofinanciering en de verdeelsleutel. De voorzitter van de Eurogroep streeft ernaar om hierover tijdens de Eurogroep van 9 oktober overeenstemming te bereiken, zodat de wetgeving die het BICC moet vastleggen tijdig kan worden afgerond.
Ten aanzien van de financiering is afgesproken dat de financiering zal worden bepaald in de context van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Een aantal landen is voorstander van een intergouvernementele overeenkomst (intergovernmental agreement; IGA) waarmee geregeld wordt dat eurolanden additionele bijdragen leveren aan het instrument, bovenop de financiering uit de reguliere middelen van de EU-begroting. Nederland is van mening dat het instrument alleen gefinancierd dient te worden uit de reguliere middelen van de EU-begroting, onder het MFK-plafond, om de eenheid van de EU-begroting te bewaken. De voorzitter van de Eurogroep heeft voorgesteld om in de BICC-verordening de mogelijkheid op te nemen dat het BICC, in aanvulling op de financiering uit de EU-begroting, gefinancierd kan worden met aanvullende bijdragen van lidstaten. Deze zogenaamde enabling clause lijkt op steun te kunnen rekenen van veel lidstaten. Een aantal lidstaten tekent daarbij aan dat duidelijk moet worden gemaakt dat aanvullende bijdragen van lidstaten vrijwillig en facultatief zijn. Voor Nederland is van belang dat een enabling clause niet leidt tot een toekomstige verplichting om ook daadwerkelijk aanvullende bijdragen aan het instrument te leveren.
Een ander openstaand punt is de procedure voor het variëren van de nationale cofinanciering. In juni is al afgesproken dat lidstaten een deel van hun hervormings- en investeringsplannen die financiering uit het BICC ontvangen zelf zullen moeten financieren. Daarbij is afgesproken dat de nationale cofinanciering kan variëren op basis van een nog af te spreken procedure. De Europese Commissie heeft voorgesteld om een ernstige economische neergang als aanleiding te nemen voor het verlagen van de nationale cofinanciering. Deze benadering krijgt steun van vrijwel alle lidstaten. De inzet van Nederland is erop gericht om de drempel voor het verlagen van de nationale cofinanciering voldoende hoog te leggen, zodat een lidstaat alleen in buitengewone omstandigheden er mogelijk aanspraak op kan maken. Bij de discussie over de verlaging van de cofinanciering is ook de vraag opgekomen of een lidstaat die zelf minder kan bijdragen aan hervormings- en investeringsplannen, daarvoor gecompenseerd zou moeten worden uit centrale EU-middelen, zodat de totale middelen die voor hun hervormings- en investeringsplannen beschikbaar zijn niet afnemen. Een aantal grote lidstaten spreekt zich hier voor uit. Nederland is hier geen voorstander van omdat hiermee een, zij het economisch erg klein, stabiliserend element wordt toegevoegd. Over de reguliere nationale cofinanciering moet ook nog overeenstemming worden bereikt. Een aantal lidstaten geeft aan dat 20% een gepast percentage is. Nederland heeft met een aantal andere landen aangegeven dat een hoger percentage zich beter verhoudt tot de cofinancieringspercentages die bij de structuurfondsen van toepassing zijn.
Ook de verdeelsleutel voor het toekennen van middelen aan lidstaten is nog onderwerp van discussie. In juni is afgesproken dat de verdeelsleutel moet passen bij de doelstelling van het BICC en in een acceptabele verhouding moeten staan tot de bijdragen van de lidstaten aan het instrument. Een verdeling op basis van een combinatie van bevolkingsomvang en inkomen per hoofd van de bevolking krijgt de meeste steun van lidstaten. Nederland hecht belang aan een verdeelsleutel die eenvoudig is en aansluit bij de doelstelling van het instrument. Toevoeging van het inkomen per hoofd van de bevolking als bepalende variabele vindt Nederland acceptabel, aangezien dit recht doet aan de convergentiedoelstelling. Nederland steunt het hanteren van een bandbreedte of ondergrens voor de ontvangsten uit het BICC ten opzichte van de bijdrage die een lidstaat levert.
De afspraken over het BICC die de Eurogroep heeft gemaakt en in oktober nog zal maken, zullen worden vastgelegd door middel van een aanpassing van het Commissievoorstel voor een verordening voor een hervormingsondersteuningsprogramma.7, 8 In dit programma zal het BICC de Reform Delivery Tool vervangen voor de eurolanden en voor de ERM II landen die daarvoor kiezen. De aangepaste verordening zal via de gewone wetgevingsprocedure worden behandeld (gekwalificeerde meerderheid in de Raad, medebeslissing Europees Parlement).
Inmiddels heeft de Europese Commissie ook een wetgevend voorstel gedaan voor een governanceraamwerk voor het BICC voor de lidstaten van de eurozone. Daarin wordt de voor Nederland belangrijke koppeling tussen het Europees Semester en het BICC gerealiseerd. De Kamer zal hierover via een BNC-fiche worden geïnformeerd. Ook deze verordening zal via de gewone wetgevingsprocedure worden behandeld.
Ecofin
High-Level Group of Wise Persons over de Europese financieringsarchitectuur voor ontwikkeling – Presentatie van rapport en gedachtewisseling
Document: N.v.t
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Doel van de bespreking is het presenteren van de adviezen van de Wise Persons Group over de manier waarop de taken van de Europese Commissie, de Europese Investeringsbank (EIB), de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) en de bilaterale ontwikkelingsbanken gecoördineerd kunnen worden in de Europese financieringsarchitectuur voor ontwikkeling. Na de presentatie door de voorzitter van de Wise Persons Group volgt een eerste discussie.
Het kabinet kijkt met interesse uit naar het rapport en de adviezen van de Wise Persons Group over de gewenste vormgeving van de Europese financieringsarchitectuur voor ontwikkeling. Het kabinet acht het van belang dat de adviezen van de groep waar mogelijk en relevant worden meegenomen in de discussies over de toekomstige strategieën van EIB en EBRD en in discussies over de vormgeving van de externe financieringsarchitectuur.
Presentatie Jaarverslag van de EU-begroting 2018 door de Europese Rekenkamer
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De voorzitter van de Europese Rekenkamer (ERK) presenteert het jaarverslag over de EU-begroting 2018. Er wordt geen beslissing genomen. De presentatie van het jaarverslag met de bevindingen van de ERK is voor de Ecofin het startpunt van de decharge-procedure. In januari 2020 starten de inhoudelijke en technische besprekingen in het Begrotingscomité, die resulteren in een dechargeadvies. De Ecofin van februari 2020 beslist over het dechargeadvies van de Raad met gekwalificeerde meerderheid. Dit advies wordt gegeven aan het Europees Parlement die vervolgens beslist of zij overgaat tot dechargeverlening aan de Europese Commissie.
Voor Nederland is het EU-jaarverslag, opgesteld door de ERK, een belangrijk element in de standpuntbepaling ten aanzien van de decharge van de EU-begroting, meer specifiek de Raadsaanbevelingen die de Ecofin zal aannemen in februari 2020. In de tussenliggende periode zal het kabinet het jaarverslag en de bevindingen van de Europese Rekenkamer analyseren en bespreken met andere lidstaten in het Begrotingscomité.
De Europese Rekenkamer gaf over het jaar 2017 voor het tweede achtereenvolgende jaar geen afkeurende verklaring, maar een verklaring «met beperking» (qualified opinion). Het gemiddelde foutenpercentage (onrechtmatigheden) van de EU-begroting 2017 schatte de ERK op 2,4% met een statistische onzekerheid van circa 1 procentpunt. De Europese Rekenkamer vermeldde dat het financieel beheer was verbeterd en dat sprake was van een gestage verbetering van het gemiddelde foutenpercentage: van 3,8% in 2015 tot 3,1% in 2016 en 2,4% in 2017.
De cijfers over verslagjaar 2018 worden op 8 oktober bekend gemaakt door de Europese Rekenkamer.
European Semester – geleerde lessen
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofin zal terugkijken op het afgelopen Europees Semester dat begon in het najaar van 2018 met de presentatie van het najaar-pakket en pas helemaal is afgerond na het proces rondom de Ontwerpbegrotingen die uiterlijk 15 oktober moeten worden ingediend door Eurolanden bij de Europese Commissie. Het Europees Semester is het jaarlijkse proces waarin EU-lidstaten hun economisch en budgettair beleid coördineren en combineert het toezicht op macro-economische onevenwichtigheden, overheidsfinanciën en het bevorderen van economische groei in Europa. Er zal alleen worden teruggekeken op het proces en niet op de inhoud van het afgelopen Semester.
Als gevolg van de Europarlementsverkiezingen was het proces dit jaar aangepast ten opzichte van voorgaande jaren. De Commissie publiceerde de landspecifieke aanbevelingen dit jaar later (5 juni) en de Europese Raad kwam vroeger bijeen (20-21 juni). Daarom was het proces dit jaar opgesplitst in twee fasen. De eerste fase bestond uit een discussie van een horizontal note tijdens de Ecofin van juni waarin een horizontale beschrijving van de landspecifieke aanbevelingen werd gegeven. Nadat de note was besproken in de Ecofinraad juni, werd deze de week daarop besproken in de Europese Raad. De tweede fase bestond uit een discussie over de landspecifieke aanbevelingen zelf, tijdens de Ecofin in juli, die toen ook zijn aangenomen. Normaliter werden de landspecifieke aanbevelingen ook onderschreven door de Europese Raad. Afgelopen Semester is hier dus geen sprake van geweest. De Raad heeft reeds benadrukt dat dit geen precedent zet, en dat volgend jaar de landspecifieke aanbevelingen wel weer dienen te worden onderschreven door de Europese Raad.
Over het algemeen kijkt het kabinet positief terug op het afgelopen Semester. Zo is het kabinet van mening dat de landspecifieke uitdagingen doorgaans een goede reflectie zijn van de structurele beleidsuitdagingen waar lidstaten voor staan. De Kamer is eerder al uitgebreid geïnformeerd over de door de Europese Commissie voorgestelde landspecifieke aanbevelingen voor Nederland.9 Daarnaast merkt het kabinet op dat relatief veel tijd is besteed binnen het Semester aan de nuancering van formuleringen in plaats van aan de inhoud. In de toekomst zou de focus beter kunnen liggen op beleidsinhoudelijke discussies die kunnen bijdragen aan de implementatie van hervormingen. Tot slot onderschrijft het kabinet dat het afwijkende proces afgelopen Semester geen precedent kan scheppen voor de toekomst.
G20 EU Terms of Reference
Document: EU Terms of Reference for the G20 Finance Ministers and Central Bank Governors Meeting on 17–18 October 2019, Washington, D.C.
Aard bespreking: Aanname EU ToR
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Op 17 en 18 oktober vindt de G20 Finance Ministers and Central Bank Governors (FMCBG) vergadering plaats in Washington D.C. De Europese inzet voor deze vergadering wordt uitgedrukt in de EU Terms of Reference (ToR).
De Raad zal streven naar besluitvorming over de ToR. Nederland kan zich goed vinden in de EU-inzet zoals uitgedrukt in de ToR.
De bijeenkomst van 17 en 18 oktober is de laatste FMCBG-meeting onder het Japanse voorzitterschap. Belangrijke onderwerpen zijn (i) de mondiale economie, (ii) internationale belastingen, (iii) schuldhoudbaarheid en schuldentransparantie in lage-inkomenslanden en (iv) de IMF-quotaherziening.
De EU benadrukt dat het van groot belang is de huidige handelsspanningen op te lossen. De EU roept lidstaten daarnaast op om tijdig gepaste monetaire, begrotings en structurele maatregelen in overweging te nemen. Landen met hoge schulden dienen budgettaire buffers op te bouwen en het werk op mondiale onevenwichtigheden dient voortgezet te worden. De EU hecht grote waarde aan het vinden van internationale oplossingen voor belastingen in de digitale economie. De EU verwelkomt de 2-pijler benadering uit het Inclusive Framework en ziet uit naar het OESO-rapport van 2020. De EU benadrukt dat de inzet op belastingtransparantie geïntensiveerd moet worden, o.a. door eisen te stellen aan het vrijgeven van informatie. De EU stelt dat de G20 effectieve implementatie dient te ondersteunen door bijvoorbeeld landen te ondersteunen die weinig capaciteit hebben. De EU steunt het werk van de G20 op het gebied van schuldhoudbaarheid en schuldtransparantie in lage-inkomenslanden, ook op het gebied van schuld met onderpand. Ook de betrokkenheid van de private sector wordt aangemoedigd. De EU benadrukt het belang van een sterk, op quota-gebaseerd en goed uitgerust IMF in het centrum van het mondiale financiële systeem. De EU streeft naar behoud van de huidige omvang van het fonds, onder voorbehoud van overeenstemming over een passende lastenverdeling. De EU is bereid om quota op te hogen om te compenseren voor de aflopende bilaterale leningen, maar gegeven het krachtenveld lijkt een quotaverhoging niet waarschijnlijk. De EU pleit daarom voor ophoging van de New Agreement to Borrow (NAB)-middelen om de omvang van het IMF te behouden. De EU zal bezien of het verlengen van de bilaterale leningen met één jaar nodig is om de overbruggingsperiode voor verlengingen en verhoging van de NAB te faciliteren.
EU IMFC verklaring voor de jaarlijkse IMF vergadering
Document: EU IMFC Statement for the annual IMF Meeting on 18 October 2019, Washington, D.C.
Aard bespreking: Aanname EU IMFC Statement
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Op vrijdag 18 oktober, tijdens de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank vindt er een International Monetary and Financial Committee (IMFC)-vergadering plaats, waarin ook het voorzitterschap van de Europese Unie een verklaring aflegt.
De EU IMFC-verklaring benadrukt het belang van het opbouwen van budgettaire buffers en het verminderen van onevenwichtigheden, nu onzekerheden en risico’s groeien. Daarnaast benadrukken de EU-lidstaten het belang van multilaterale samenwerking en het verminderen van handelsspanningen. Ook wordt ingezet op een gezamenlijke aanpak van klimaatverandering. In de verklaring bevestigen de EU-lidstaten het belang van een sterk, op quota-gebaseerd en goed uitgerust IMF. Ze streven naar behoud van de huidige omvang van het fonds, onder voorbehoud van overeenstemming over een passende lastenverdeling.
De EU-lidstaten verwelkomen de herziening van het IMF surveillancebeleid, waarin rekening moet worden gehouden met opkomende risico’s, zoals technologische ontwikkeling, klimaatverandering en geopolitieke spanningen. Ook wordt versterkte samenwerking tussen kredietverstrekkers en kredietvragers om schuldentransparantie te bevorderen aangemoedigd.
Voor Nederland is de nadruk op het afbouwen van schulden, het opbouwen van buffers en het doorvoeren van structurele hervormingen van belang, omdat dit de gezondheid van overheidsfinanciën op de lange termijn bevordert. Voor Nederland is de nadruk op een verhoging van de New Agreement to Borrow (NAB) van belang om de huidige omvang van het IMF te behouden. Verder blijft het verhogen van schuldentransparantie en het vergroten van de capaciteit voor schuldenmanagement in lage inkomenslanden prioriteit voor Nederland.
Coalition of Finance Ministers for Climate Action
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Raad zal spreken over het initiatief van de «Coalition of Finance Ministers for Climate Action». Het betreft een update van het voorzitterschap over de coalitie in aanloop naar de Jaarvergadering van de Wereldbank en IMF op 17-19 oktober. Klimaat staat hoog op de agenda van Finland dat op dit moment voorzitter is van de Europese Unie. Eerder heeft het voorzitterschap voorgesteld periodieke discussies te organiseren over klimaatactie en de transitie naar klimaatneutraliteit.
Het kabinet hecht belang aan een ambitieus klimaatbeleid en ziet hierbij ook een nadrukkelijke rol voor Ministers van Financiën, die over diverse relevante instrumenten beschikken. Het kabinet ondersteunt het initiatief van het voorzitterschap om hier ook op EU niveau over te spreken. In dit kader is Nederland zelf ook actief op het gebied van klimaatactie en zet onder andere sterk in op het faciliteren van vergroening van de financiële sector, het stimuleren van financiële middelen voor klimaatactie, en op nieuwe regels t.a.v. carbon pricing.
Daarnaast is Nederland lid van diverse initiatieven die liggen op het werkterrein van de Ministers van Financiën zoals naast de coalitie van Ministers van financiën (Wereldbank) ook het Platform for Sustainable Finance (EU), en het Paris Collaborative on Green Budgetting (OESO). Nederland steunt de ambities op het gebied van klimaat. Daarbij is goede coördinatie en complementariteit van belang zodat de initiatieven elkaar versterken.
Benoeming van directielid ECB
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Aannemen Raadsaanbeveling
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
De voorzitter van de Eurogroep heeft tijdens de Eurogroep van september de procedure ingeleid voor de benoeming van een nieuw directielid van de Europese Centrale Bank (ECB), met een oproep tot het indienen van kandidaturen. Deze functie wordt momenteel, tot 31 december 2019, vervult door de Fransman Benoît Cœuré. Lidstaten hebben kandidaten kunnen aandragen tot 25 september. Zodra de Eurogroep overeenstemming heeft bereikt over een benoeming, neemt de Ecofinraad formeel een aanbeveling aan waarin zij een kandidaat voordraagt aan de Europese Raad, die vervolgens het Europees Parlement en de ECB consulteert. Uiteindelijk stemt de Europese Raad in met de benoeming op basis van de Raadsaanbeveling met gekwalificeerde meerderheid, waarbij enkel Eurolanden stemmen.
Anti-witwas Actieplan
Document: From the Commission – EU Action Plan on AML – Update September 2019 (WK 9869/2019)
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Raad zal spreken over de raadconclusies die zij op 4 december 2018 heeft aangenomen, met daarin een actieplan om witwassen en terrorismefinanciering beter aan te pakken. De raadsconclusies bevatten een aantal korte-termijnacties van niet-wetgevende aard. De Raad geeft een update over de voortgang van deze korte-termijnacties. Uit het actieplan in de raadconclusies zijn vier documenten voortgekomen, namelijk:
1. Post mortem onderzoek naar witwasschandalen bij Europese banken in 2012–2018 (uitgevoerd door de EC);
2. FIU-rapport over de samenwerking tussen Financiële Inlichtingen Eenheden;
3. Supra National Risk Assessment (SNRA);
4. Rapport over koppeling tussen verwijzingsportalen bankgegevens
Een aantal actiepunten zijn reeds afgerond, zoals het post mortem onderzoek. De overige actiepunten zijn «in progress» en zullen op termijn worden afgerond. In januari 2020 moet het laatste actiepunt zijn opgevolgd.
Het is mogelijk dat de discussie zich vooral richt op het post mortem onderzoek en het FIU-rapport en in het bijzonder op de conclusies uit het post mortem onderzoek. De kernvraag hierbij is of (i) verdere harmonisatie van anti-witwasregelgeving nodig is en de anti-witwasrichtlijn moet worden omgezet in een verordening en (ii) of er een vorm van centraal Europees toezicht moet komen. In het FIU rapport wordt gepleit voor een verdere versterking van de samenwerking tussen FIU’s. De SNRA en het rapport over de koppeling van verwijzingsportalen bankgegevens zal naar verwachting geen discussie oproepen.
Het kabinet vindt een tijdige afronding van de punten die nu nog «in progress» zijn belangrijk. Verder zet Nederland zich in voor een effectieve opvolging van het post mortem onderzoek. Ook pleit Nederland voor Europees anti-witwastoezicht door een centrale toezichthouder. Nederland onderschrijft dat samenwerking tussen EU FIUs verder kan worden versterkt. Van belang is dat de uitgangspunten van de Financial Action Task Force (FATF) en de Egmont Group in acht worden genomen en dat de FIU’s goed betrokken worden bij het verdere proces.
Anti-witwas richtlijn: beleid voor «hoog-risico derde landen»
Document: Non-paper on key elements of a refined methodology for identifying high-risk third countries under Directive (EU) 2015/849. EU-extranetnummer: WK 10247/2019 INIT.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
In de Ecofin en de voorbereidende portalen zal gesproken worden over het voorstel van de Europese Commissie (EC) voor een methodologie waarmee een lijst kan worden vastgesteld met derde landen die een hoog witwas en/of terrorismefinanciering-risico vormen voor de EU (ook wel de AML-lijst).
Voorheen werd de bestaande Financial Action Task Force (FATF)-lijst van hoog-risico derde landen overgenomen. Op verzoek van het Europees Parlement zal de EC een eigen oordeel gaan vellen bij het vaststellen van de EU-lijst, zodat deze kan afwijken van de FATF-lijst.
De EC was in februari 2019 voornemens 23 landen op de EU lijst te plaatsen; 11 daarvan stonden niet op de FATF-lijst. De lidstaten vonden unaniem dat het door de Commissie gevolgde proces om tot een EC-lijst van hoog-risico derde landen te komen onzorgvuldig was in vergelijking met het FATF-proces en hebben bezwaar gemaakt.
Nu ligt een voorstel voor van de EC voor een methodologie waarmee de AML-lijst kan worden vastgesteld. Het kabinet is van mening dat deze versie van de methodologie een stap in de goede richting is, maar dat er nog verbeterpunten zijn.
Het Europees Parlement heeft het standpunt dat het proces voorafgaand aan plaatsing op de AML-lijst transparant en vlot moet verlopen. De gehele Raad vindt het belangrijk dat plaatsing van derde landen op de AML-lijst op basis van objectieve gronden gebeurt, dat de methodologie goed uitvoerbaar moet zijn en dat er voldoende tijd voor inspraak van derde landen moet zijn.
Opvolging van Informele Ecofinraad: Kapitaalmarktunie – herstart (Capital Markets Union – Reboot)
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
In 2015 heeft de EU het Actieplan Kapitaalmarktunie gepubliceerd. Inmiddels is uitvoering gegeven aan de meerderheid van de maatregelen uit het Actieplan. Tijdens de informele Ecofinraad in Helsinki van september jl. heeft de Raad gesproken over de prioriteiten op het gebied van de kapitaalmarktunie voor de komende institutionele cyclus aan de hand van een Presidency Issues Note opgesteld door het Finse voorzitterschap.10 Er zijn presentaties gegeven door Douglas J. Elliot van Oliver Wyman en Fabrice Demarigny, voorzitter van de werkgroep kapitaalmarktunie (NextCMU), waar Nederland samen met Duitsland en Frankrijk in mei van dit jaar het initiatief voor genomen hebben.11 De presentaties zijn positief ontvangen door de aanwezige partijen.12
De Raad zal in oktober van gedachten wisselen over het vervolg op deze bespreking. Tegen die tijd wordt ook het eindrapport van de werkgroep NextCMU verwacht. Nederland vindt het belangrijk dat er verdere stappen worden gezet voor de verdieping en verbreding van de Europese kapitaalmarktunie.
Stand van zaken financiële diensten dossiers
Document: 9045/19
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie over de huidige wetgevingsvoorstellen voor financiële diensten. In raadswerkgroepen wordt gesproken over voorstellen inzake financiële diensten, zoals uit het actieplan duurzame groei financieren, het actieplan niet-presterende leningen, de regulering van centrale tegenpartijen en crowdfunding.13 De Europese Commissie geeft ook een overzicht van de implementatie van afgeronde Europese trajecten inzake financiële diensten. Recent is bijvoorbeeld het bankenpakket afgerond. Daarmee zijn alle risicoreducerende maatregelen waartoe de Raad de Europese Commissie in de 2016 roadmap opriep tot het doen van wetsvoorstellen inmiddels afgerond. Een deel hiervan is afgesproken in de vorm van verordeningen (CRR/SRMR), een andere deel in de vorm van richtlijnen (CRD BRRD). Deze dienen in sommige gevallen door de lidstaten te worden geïmplementeerd.
Nederland zal de updates van het voorzitterschap van de Raad en de Europese Commissie ten aanzien van lopende financiële diensten dossiers aanhoren. Het is van belang dat de gemaakte afspraken binnen de mogelijke tijdspaden worden geïmplementeerd. Tegelijk is ook het ook belangrijk dat financiële instellingen aan de eisen voldoen zodra deze van kracht zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-07-1627.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.