21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1485 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2018

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 19 en 20 februari te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Geannoteerde agenda t.b.v. de Eurogroep en Ecofinraad van 19 en 20 februari in Brussel

Eurogroep 19 februari

Reguliere samenstelling

Griekenland

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Tijdens de Eurogroep van 22 januari jl. is op basis van een voortgangsrapportage de implementatie van bijna alle prior actions voor de afronding van de derde voortgangsmissie van het Griekse ESM-programma verwelkomd en heeft de Eurogroep een statement uitgebracht. In dat statement roept de Eurogroep de Griekse autoriteiten op om de nog resterende prior actions zo snel mogelijk te implementeren. De Kamer is op 29 januari jl. geïnformeerd over deze voortgangsrapportage, de openstaande prior actions, en het voorstel van het ESM voor de uitkering van een nieuw leningdeel.1

Deze Eurogroep zal gesproken worden over de voortgang van de implementatie van de resterende prior actions. Twee belangrijke openstaande prior actions zijn het afronden van de biedingenfase van gasnetbeheerder DESFA en de continue en ononderbroken uitvoering van elektronische veilingen van onderpand. Als alle prior actions geïmplementeerd zijn, kan overgegaan worden tot uitkering van een volgend leningdeel van het ESM-programma. De Raad van Gouverneurs van het ESM kan dan het aanvullende memorandum van overeenstemming goedkeuren. De Raad van Bewind van het ESM kan vervolgens de uitkering van een nieuw leningdeel goedkeuren.

Het ESM heeft een voorstel gedaan voor een leningdeel van 6,7 miljard euro, verdeeld over twee uitkeringen van 5,7 miljard euro en 1,0 miljard euro. De eerste uitbetaling zal plaatsvinden nadat de Raad van Bewind van het ESM het nieuwe leningdeel heeft goedgekeurd. Het tweede deel zal pas uitgekeerd worden als de Griekse overheid haar betalingsachterstanden voldoende heeft teruggebracht. Het kabinet heeft in eerdergenoemde Kamerbrief aangegeven voornemens te zijn om op basis van de voortgangsrapportage en verificatie door de EWG dat de Griekse autoriteiten de resterende prior actions geïmplementeerd hebben, in de Raad van Bewind van het ESM in te stemmen met het verstrekken van dit leningdeel.

Ierland – achtste post-programma surveillancemissie

Document: Rapport nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Europese Commissie en de ECB zullen terugkoppelen over de achtste post-programma surveillancemissie in Ierland, die van 28 november tot 1 december 2017 plaatsvond. Het hoofddoel van postprogramma surveillance is om de terugbetaalcapaciteit voor de leningen die in het kader van steunprogramma’s zijn ontvangen te beoordelen en om, waar nodig, beleidsaanbevelingen te doen. Uit de verklaring die na de missie is gepubliceerd blijkt dat de economische vooruitzichten positief blijven, hoewel Brexit voor significante onzekerheid zorgt. Blijvende budgettaire discipline is nodig om de gevoeligheid van de overheidsfinanciën voor financieel-economische schokken verder te verminderen. Het herstel van de financiële sector gaat nog steeds voort maar is nog niet compleet. De sterke stijging van vastgoedprijzen kan op middellange termijn tot risico’s leiden. De huizenmarkt wordt gekenmerkt door een schaarste van aanbod. Macroprudentieel beleid is van groot belang om de financiële weerbaarheid van huishoudens en banken te waarborgen.

Economische en Monetaire Unie – toekomst Europees Stabiliteitsmechanisme

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal, net zoals vorige maand, van gedachten wisselen over de manier waarop vervolg zal worden gegeven aan de Eurotop van 15 december (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1281). Op de Eurotop concludeerde voorzitter Tusk dat de Ministers van Financiën zich de komende zes maanden zouden moeten concentreren op de onderwerpen waarover het meeste overeenstemming bestaat. Daarbij heeft hij de bankenunie en de transformatie van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) in een Europees Monetair Fonds (EMF) benoemd. In lijn met de conclusie van Tusk was er in de afgelopen Eurogroep met name steun voor het voortzetten van werk ten aanzien van de bankenunie en het versterken van het ESM. In maart en juni zullen er nieuwe Eurotoppen plaatsvinden.

Deze bespreking zal zich toespitsen op het proces de komende periode aangaande het hervormen van het ESM. Het is nog onduidelijk hoe het Eurogroep-voorzitterschap dit proces voor ogen heeft. Nederland is in beginsel een voorstander van het doorontwikkelen van het ESM in een EMF, waarbij een EMF een grotere rol krijgt bij het onderhandelen en monitoren van programma’s. Uit oogpunt van optimale grip van lidstaten op de inzet van EMF-instrumenten, waaronder steunprogramma’s aan lidstaten, houdt het kabinet bij de doorontwikkeling naar een EMF vast aan de bestaande besluitvormingsprocedures en het intergouvernementele karakter van het noodfonds. Verder is Nederland een voorstander van het versterken van het raamwerk voor de herstructurering van onhoudbare overheidsschulden (SDRM). In het voorstel van de Commissie komen deze elementen van de Nederlandse inzet onvoldoende terug. Het kabinet zet dan ook in op het verkennen van een variant waarbij de bestaande besluitvormingsprocedures en het intergouvernementele karakter van het ESM behouden blijven.

Proces benoeming vicevoorzitter ECB

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Beslissing

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

De Eurogroep zal spreken over een nieuw directielid van de ECB. De termijn van de Portugees Vitor Constâncio, directielid en vicepresident van de ECB, loopt eind mei van dit jaar af. De directieleden worden benoemd door de ER met gekwalificeerde meerderheid op basis van een Raadsaanbeveling, na consultatie van het EP en de governing council van de ECB, waarbij enkel eurolanden stemmen. Directieleden worden benoemd voor een periode van acht jaar en herbenoeming is niet mogelijk.

De vacature voor de opvolging van Constâncio is in januari opengesteld en de Eurogroep zal in februari besluiten over een kandidaat. De Ecofin zal vervolgens een aanbeveling voorleggen aan de ER, die op haar beurt het EP en de ECB zal consulteren. Wanneer deze stappen zijn doorlopen, zal de ER mogelijk in maart een definitieve beslissing nemen. Het verdrag van Lissabon stelt dat een kandidaat-directielid een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied moet hebben en afkomstig moet zijn uit een van de EU-lidstaten. De termijn voor lidstaten om kandidaten voor te dragen liep tot 7 februari. Er zijn twee kandidaten voorgedragen: Ierland heeft president van de Central Bank of Ireland, Philip Lane, genomineerd en Spanje heeft Minister van economie, Luis de Guindos, genomineerd.

Inclusieve samenstelling

Economische en Monetaire Unie – toekomst bankenunie

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

De Eurogroep zal, net zoals vorige maand, van gedachten wisselen over de manier waarop vervolg zal worden gegeven aan de Eurotop van 15 december. Op de Eurotop concludeerde voorzitter Tusk dat de Ministers van Financiën zich de komende zes maanden zouden moeten concentreren op de onderwerpen waarover het meeste overeenstemming bestaat. Ten aanzien van de bankenunie werd tijdens de Eurotop aan Ministers van Financiën gevraagd om te verkennen hoe deze af te maken, alsmede te bezien wat voldoende risicoreductie in de Europese bankensectoren is om vervolgstappen te nemen voor verdere risicodeling.

Vermoedelijk zal worden gesproken over vervolgstappen die genomen kunnen worden binnen de bankenunie. De discussie zal zich met name richten op het nader concretiseren van voldoende risicoreductie. Voor Nederland staat voorop dat voldoende risicoreductie moet plaatsvinden voordat verdere stappen kunnen worden gezet wat betreft risicodeling, zoals het opzetten van een Europees depositogarantiestelsel (EDIS). Daarbij benadrukt Nederland het belang om risicoreductie beter inzichtelijk en meetbaar te maken. Een zeer belangrijk onderdeel van risicoreductie is voor Nederland het opbouwen van voldoende buffers om bail-in mogelijk te maken. Daarnaast benadrukt Nederland dat EDIS pas tot stand dient te komen als de bankensector in elk van de lidstaten gezond is en er een goede risicoweging van overheidsobligaties op de bankbalansen is gerealiseerd.

Ecofinraad 20 februari

Aanbevelingen van de High-Level Expert Group on sustainable finance

Document: Rapport van de High-Level Expert Group on sustainable finance2

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Ecofin zal van gedachten wisselen over het rapport van de High-Level Expert Group (HLEG) on sustainable finance. Deze groep, bestaande uit experts uit de private sector, heeft op 31 januari een aantal aanbevelingen gedaan over hoe duurzame financiering in de EU kan worden bevorderd. In het rapport verkent de HLEG onder meer de mogelijkheden om transparantie over de duurzaamheid van investeringen te bevorderen. Zo heeft de HLEG gekeken naar het opzetten van een gemeenschappelijke classificatie voor duurzame activa. Ook beveelt de HLEG aan om de wettelijke verantwoordelijkheden van vermogensbeheerders en institutionele beleggers richting klanten ten aanzien van duurzaamheid uit te breiden. Verder stelt de HLEG voor om duurzaamheid sterker in het mandaat van toezichthouders te verankeren.

De Commissie heeft aangekondigd om in navolging van het rapport met een actieplan te komen. Daarvoor verkent zij nu een aantal beleidsopties, die in het verlengde zullen liggen van het aanbevelingen uit het rapport van de HLEG. Zo heeft de Commissie recentelijk een consultatie gehouden over de plichten van vermogensbeheerders en institutionele beleggers in het kader van duurzaamheid. Ook heeft de Commissie aangegeven te bekijken hoe een gemeenschappelijke Europese classificatie (een taxonomie) kan worden opgezet voor duurzame activa. Zo’n taxonomie zou als basis kunnen dienen voor duurzaamheidstandaarden en -labels van bijvoorbeeld financiële producten. Daarnaast beziet de Commissie hoe duurzaamheid kan worden geïncorporeerd bij de Europese toezichtautoriteiten. Tot slot verkent de Commissie ook de mogelijkheden om via een green supporting factor in het kapitaaleisenraamwerk duurzame investeringen te bevorderen.

Nederland ondersteunt het algehele doel van de HLEG om investeringen in duurzaamheid te bevorderen. Ook is Nederland in beginsel positief over het voornemen van de Commissie om met een actieplan te komen. Het verminderen van de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen vereist grote inspanningen. Ook de financiële sector zal hier een bijdrage aan moeten leveren. Nederland zal benadrukken dat daarbij met name ingezet dient te worden op het vergoten van transparantie en kijkt daarom uit naar voorstellen van de Commissie in die richting. Nederland is geen voorstander van het verlagen van kapitaaleisen ten gunste van groene investeringen, omdat daarmee de financiële stabiliteit kan worden geschaad.

Decharge over de EU-begroting 2016

Document: Concept raadsconclusies/Dechargeadvies van de Raad, nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Beslissing

Besluitvormingsprocedure: De Ecofin beslist over het dechargeadvies van de Raad met gekwalificeerde meerderheid. Vervolgens beslist het Europees parlement of zij overgaat tot het verlenen van kwijting aan de Europese Commissie.

Toelichting:

Op basis van het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (ERK) stelt de Raad ieder jaar Raadsaanbevelingen op als onderdeel van de Dechargeprocedure. De Europese Rekenkamer geeft over het jaar 2016 een «verklaring met beperking» over de uitgaven van de EU-begroting. Het foutenpercentage stelt de ERK dit jaar vast op 3,1%, een lichte verbetering ten opzichte van de voorgaande jaren. Hoofdoorzaak van het te hoge foutenpercentage is het subsidiëren van kosten en projecten die daarvoor niet in aanmerking hadden mogen komen omdat niet is voldaan aan de subsidievoorwaarden («eligibility»). De beleidscategorie Regionaal Beleid / Cohesiebeleid blijft een zeer foutengevoelige beleidscategorie (4,8%) evenals Plattelandsontwikkeling (4,9%) en Concurrentievermogen (4,1%). Een positief punt is dat bij het landbouwgarantiefonds de tolerantiegrens van 2% is bereikt (1,7%). De Europese Rekenkamer concludeert dat de foutenpercentages per fonds nog substantieel lager zouden zijn geweest als de Commissie en de lidstaten alle beschikbare informatie hadden gebruikt om fouten tijdig te signaleren en te corrigeren. Verder legt de ERK uit dat het type financiering ten grondslag ligt aan de foutgevoeligheid: entitlements zijn op rechten gebaseerde vergoedingen zoals het aantal hectares. Er zijn geen materiële fouten bij dit type betalingen aangetroffen (betreft vooral landbouw, circa een derde van de EU begroting). Declaraties zijn afrekeningen op basis van werkelijke kosten of standaard kosten («bonnetjes»). Dit is de methode bij de ESI-fondsen en Concurrentievermogen en innovatie, maar ook plattelandsontwikkeling. Hier doen zich structureel hoge foutenpercentages voor.

Een grote meerderheid van lidstaten is voorstander van het aannemen van een positief dechargeadvies. Gedurende de afgelopen tien jaar is de Europese wetgeving voor financieel beheer enkele malen aanscherpt en is het jaarlijkse gemiddelde foutenpercentage gedaald. Het foutenpercentage bevindt zich echter nog altijd boven de tolerantiegrens van 2%, met uitschieters van bijna 5% bij fondsen waar zich al jarenlang de grootste problemen voordoen. Nederland zal om die reden dit jaar wederom tegen het positieve decharge-advies van de Raad stemmen. Daarmee geeft Nederland de boodschap af dat verdere verbetering een must is, met name in de gebieden met persistente fouten. Ook zal Nederland aandringen op meer transparantie over de verantwoording van EU-middelen.

Begrotingsrichtlijnen 2019

Document: Concept Raadsconclusies aangaande begrotingsrichtlijnen 2019 (nog niet beschikbaar)

Aard bespreking: Aanname raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Voordat wordt gestart met de onderhandelingen over de EU-begroting voor het jaar 2019 worden er door de Raad begrotingsrichtsnoeren opgesteld. De begrotingsrichtsnoeren zijn niet juridisch bindend maar dienen als advies voor de Europese Commissie.

In de richtsnoeren wordt allereerst het belang van een prudente begroting benadrukt, waarbij tegelijkertijd wordt aangegeven dat er voldoende middelen beschikbaar dienen te zijn om de prioriteiten in de EU te ondersteunen. Daarnaast benadrukt de Raad in de richtsnoeren, evenals in voorgaande jaren, het belang van budgettaire discipline in de EU; de plafonds binnen het MFK raamwerk moeten gerespecteerd worden. Er zouden voldoende marges onder de plafonds moeten resteren om te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden. Verder geeft de Raad in de richtsnoeren aan dat de begroting in lijn moet zijn met de afspraken uit de tussentijdse evaluatie van het MFK (MTR). De Raad benadrukt het belang van betrouwbare en precieze ramingen om de voorspelbaarheid van de afdrachten van lidstaten aan de EU te vergroten.

Het kabinet is van mening dat de richtsnoeren een gebalanceerd beeld geven van de prioriteiten van de Raad ten aanzien van de begroting voor 2019. De richtsnoeren worden naar verwachting aangenomen door de Raad. De Commissie neemt deze richtsnoeren mee in het voorstel voor de begroting van 2019 dat in het voorjaar van 2018 verschijnt.

Naar boven