21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1398 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2016

Al enige tijd wordt er door de lidstaten van het IMF gesproken over de financiële slagkracht van het Fonds en de vraag of de middelen die het IMF tot haar beschikking heeft afdoende zijn.

De middelen van het IMF bestaan voor een groot deel uit permanente quota-middelen, die als gevolg van de inwerkingtreding van de 2010 hervormingen begin dit jaar zijn verdubbeld. Daarnaast maakt het IMF gebruik van geleende, tijdelijke middelen: de New Arrangements to Borrow (NAB) en de bilaterale leningen die in 2012 zijn afgesloten. Doordat de quota-middelen zijn verdubbeld zijn de NAB-middelen verminderd1.

Vanwege de risico’s die er momenteel nog steeds zijn voor de wereldwijde economie, heeft het IMF aangegeven dat het van belang is om over voldoende middelen te kunnen blijven beschikken om mogelijke schokken op te vangen. Omdat de bilaterale leningen met een totale omgang van 282 miljard SDR (358,6 miljard euro2) dit najaar beginnen af te lopen, waaronder de Nederlandse lening van 13,61 miljard euro3, heeft het IMF voorgesteld om een nieuwe ronde van bilaterale leningen af te sluiten. De Raad van Bewindvoerders heeft dit voorstel gesteund. Nederland heeft daarom een nieuw verzoek ontvangen voor het verstrekken van een tijdelijke bilaterale lening, t/m 31 december 2020.

Het belang van nieuwe bilaterale leningen is tijdens de IMF jaarvergadering afgelopen weekend besproken. Daar hebben 26 landen zich reeds gecommiteerd aan bilaterale leningen ter waarde van 260 miljard SDR (330,5 miljard euro).

Ik onderschrijf het belang van voldoende financiële slagkracht voor het IMF. Daarbij moeten de permanente quotamiddelen de basis blijven vormen, maar vervullen de tijdelijke middelen – bestaande uit de NAB en de bilaterale leningen – een nuttige tweede en derde verdedigingslijn zo lang de risico’s in de wereldeconomie daar om vragen. Om deze reden, en omdat er een brede groep landen gaat bijdragen aan de nieuwe bilaterale leningen, waarbij ook veel landen buiten de EU financiële middelen ter beschikking stellen aan het IMF, sta ik positief ten aanzien van het verzoek aan Nederland om wederom 13,61 miljard euro als lening te verstrekken.

De Nederlandse bilaterale lening wordt verstrekt door De Nederlandsche Bank (DNB). De Nederlandse Staat staat voor het volledige bedrag garant aan DNB voor de situatie dat DNB door het IMF niet meer wordt terugbetaald wanneer (een deel van) de bilaterale lening wordt ingeroepen. De kans dat dit gebeurt is echter zeer klein. In de eerste plaats mogen de bilaterale leningen alleen gebruikt worden als de overige middelen van het IMF, de quota en de NAB, tekort schieten. Dit is tijdens de afgelopen periode niet het geval geweest; de bestaande Nederlandse lening van 13,61 miljard euro is dus nooit ingeroepen door het IMF.

Het risico van de nieuwe lening wordt niet groter dan het risico van de huidige lening. Mocht de lening wel (deels) worden ingeroepen, dan zijn er verschillende maatregelen die het inroepen van de garantie door DNB voorkomen. Een belangrijk element hierin is het IMF beleid voor programmalanden. Landen moeten IMF leningen na een bepaalde periode weer terugbetalen en het IMF hanteert een toegangsbeleid waarbij limieten voor leningen en analyse van schuldhoudbaarheid van belang zijn. Daarnaast stelt het IMF bij de vormgeving van een programma conditionaliteiten aan programmalanden die economische aanpassingen afdwingen die terugbetaling moeten waarborgen. Ook heeft het IMF een preferred creditor status, waardoor het IMF bij terugbetalingen voorrang krijgt boven andere private en publieke crediteuren. Het IMF hanteert zelf ook een reservebuffer. De kans dat DNB niet meer door het IMF wordt terugbetaald wanneer (een deel van) de lening van DNB wordt ingeroepen is dus zeer klein.

Ik ben daarom voornemens om in 2017 de garantie voor de Nederlandse leningovereenkomst tussen DNB en het IMF te vernieuwen, welke zal lopen t/m 31 december 2020, in lijn met het verzoek van het IMF. De budgettaire verwerking zal conform de begrotingsregels plaatsvinden in de eerste suppletoire begroting van 2017 (Financiën IXB), waarover uw Kamer nader geïnformeerd wordt. Hierbij zal ook een toetsingskader risicoregelingen worden gedeeld met de Kamer.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

De quota-middelen zijn verhoogd van 238,5 miljard SDR naar 477 miljard SDR. De NAB-middelen zijn verlaagd van 370 miljard SDR naar 182 miljard SDR.

X Noot
2

Wisselkoers SDR-euro van 1 maart 2016.

X Noot
3

De Nederlandse lening loopt op 21 november 2016 af.

Naar boven