Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 21501-07 nr. 1349 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 21501-07 nr. 1349 |
Vastgesteld 23 maart 2016
De vaste commissie voor Financiën en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 10 februari 2016 overleg gevoerd met Minister Dijsselbloem van Financiën en Staatssecretaris Wiebes van Financiën over Eurogroep/Ecofin-Raad.
(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Duisenberg
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Azmani
De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Berck
Voorzitter: Duisenberg
Griffier: Berck
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Tony van Dijck, Duisenberg, Harbers, Koolmees, Nijboer en Omtzigt,
en Minister Dijsselbloem van Financiën en Staatssecretaris Wiebes van Financiën.
Aanvang 14.03 uur.
De voorzitter: Goedemiddag. Ik heet de Minister, de Staatssecretaris en de ambtelijke ondersteuning van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune en de collega's. Dit debat staat formeel tot half zes gepland. Wij zullen zien hoe laat het wordt.
De heer Harbers (VVD): Voorzitter. Omdat wij dit AO vorige maand hebben overgeslagen, is er vandaag des te meer te bespreken, al zijn de onderwerpen niet nieuw. Ik doe een rondje langs Zuid-Europa en de pogingen om de afspraken op te rekken, en ga daarna in op TLAC (Total Loss-Absorbing Capacity), de decharge en tot slot het Europees depositogarantiestelsel en het behandelvoorbehoud dat wij in dat kader hebben afgesproken. Dan laat ik alle zorgen over het economische beeld nog maar even buiten beschouwing; ongetwijfeld komt iemand anders daarop.
Ik begin in Zuid-Europa. Hoewel het voor het publiek niet zo zichtbaar is, ziet het er onder de motorkap allesbehalve rustig uit. Kijk maar naar een kort overzicht van het nieuws van de afgelopen weken. De hervormingen in Portugal gaan niet snel genoeg. De Portugese begroting is afgelopen week ternauwernood en na extra bezuinigingen goedgekeurd. Dat roept de vraag op of dit wel verantwoord is en of Brussel toch niet ergens slappe knieën heeft getoond. Daarbovenop komt dat Portugal nu ook flexibiliteit in de begrotingsregels van het Stabiliteits- en Groeipact wil hebben; dat dan weer omdat de Britten toezeggingen hebben gekregen om een brexit te vermijden. In de Spaanse kabinetsformatie wordt sinds gisteren ook gehint op flexibelere toepassing van de begrotingsafspraken. Het Franse gebrek aan maatregelen was al bekend, al proberen de Fransen dat nu te rechtvaardigen door te wijzen op hun economische noodtoestand. Je moet maar durven!
Helemaal bont maakt Italië het. Het land wil 2 miljard euro extra uitgeven voor bestrijding van terrorisme, maar als je erin duikt, blijkt 1 miljard daarvan te gaan naar culturele projecten. En passant dook in die discussie ook nog een brief van de Europese Commissie aan Italië en de lidstaten op waarin werd aangegeven dat de 3 miljard euro voor Turkije een speciale behandeling krijgt in het SGP, lees: uitgezonderd wordt van de saldoafspraken. Dat zou vorig jaar in Malta zijn afgesproken, terwijl de Minister heeft aangegeven dat hij geen ontheffing wil voor de kosten die de vluchtelingenstroom met zich meebrengt. Vorige maand nog schreef de Minister dat de vrijstellingen in het SGP gelimiteerd zijn. Hoe dan? Past het dan bijvoorbeeld dat Oostenrijk nu probeert om hiervoor structuur- en cohesiefondsen in te zetten?
In de rij landen ontbreekt ook Cyprus niet. Daar loopt het programma volgende maand formeel af, maar – waar kennen wij dat van? – er wordt nog steeds serieus aangehikt tegen de laatste paar hervormingen.
Al met al is dit geen vrolijke balans. Het Europa van de slappe knieën, dat ons in de crisis heeft gebracht, lijkt nu wij door die crisis heen zijn gegaan weer helemaal terug. Hoe kijkt de Minister tegen deze ontwikkelingen aan? Hoe probeert hij de gaten te dichten? Wat heeft hij vorige maand, toen verantwoordelijk Commissaris Dombrovskis hier in Nederland was, met hem afgesproken toen hij zei dat het begrotingstoezicht niet soepeler wordt? Kortom, is de Minister bereid om zich sterk te maken voor het Nederlandse belang, dat niet op deze slappe knieën zit te wachten? Zo ja, hoe gaat hij dat doen?
Griekenland is zoals gebruikelijk haast een geval apart. Er was één lichtpuntje, namelijk dat de herkapitalisatie van banken een stuk goedkoper was, al hoor ik dan wel graag of het programma ook officieel met dat bedrag wordt verlaagd. Maar verder zijn de onderhandelingen over de komende tranche en de review blijkbaar vastgelopen, precies op dat punt waarop het al anderhalf jaar moeizaam gaat, de pensioenhervormingen. Ik heb de afgelopen week eens geprobeerd om het spoor terug te volgen naar de afspraken van vorig jaar augustus: wat is er uitbetaald, wat waren de afspraken en wat is er uitgevoerd? Dat is nog niet zo eenvoudig. Uit alle Kamerstukken en alle reviews van de trojka is het beeld niet een-op-een te destilleren. Dat is zorgelijk. Uiteindelijk heb ik met mijn medewerkers geprobeerd om dit in een dikke matrix te vatten, maar eigenlijk sluiten de uitkomsten voor nul komma nul aan op de afspraken van augustus vorig jaar. Het wordt telkens weer wat anders verwoord. Dat roept bij mij de vraag op of de Minister hierover wel het volledige overzicht heeft. Zo ja, kan dat dan met de Kamer gedeeld worden? Zo nee, hoe gaat de Minister dan te zijner tijd beoordelen of is voldaan aan het memorandum of understanding (MoU), de afspraken die in augustus gemaakt zijn? En hoe gaat het verder? Is er een tijdpad? Kan ik aannemen dat wij als Kamer precies geïnformeerd worden voordat er weer wat uitbetaald wordt? En, de allerbelangrijkste vraag: wat is de inzet van de Minister om de pensioenhervormingen veilig te stellen?
Ik kom tussendoor even op de decharge. Hoewel er geen enkele aanleiding is om de Europese Commissie decharge te verlenen over 2014, zeker niet positief, heeft Nederland zich ditmaal als voorzitter van de Unie blijkbaar ingespannen om recht te doen aan al die landen die vinden dat het wel meevalt, maar het foutenpercentage valt gewoon niet mee. Is er geen enkele mogelijkheid om dat Nederlandse geluid ook onder ons voorzitterschap door te laten klinken? In andere jaren zochten wij in ieder geval nog naar een groepje landen dat met ons een negatief advies wilde afgeven.
Tot slot het Europees depositogarantiestelsel (EDIS). Na het vorige debat heeft de Kamer de motie-Aukje de Vries/Merkies (21 501-07, nr. 1333) aangenomen, die de regering verzoekt om het gepresenteerde voorstel van de Europese Commissie voor EDIS nu af te wijzen. In de kabinetsbeoordeling van het voorstel stelt de Minister dat hij de motie uitvoert, maar ik denk daar toch iets anders over. Ik wil nog geen voorschot op zo'n EDIS of de gefaseerde invoering daarvan. Zo'n besluit kan wat mij betreft op zijn vroegst over een paar jaar genomen worden, nadat wij eerst aantoonbaar maatregelen voor de risicoreductie van banken hebben ingevoerd, dus niet alleen maar maatregelen zijn overeengekomen. Overigens zijn er nog wel wat meer maatregelen te bedenken dan in de kabinetsreactie staan. Naast de maatregelen die de Minister noemt denk ik bijvoorbeeld aan volledige implementatie van de dgs-richtlijn in alle EU-lidstaten, het uniformeren van dekkingspercentages en geharmoniseerde insolventiewetgeving. De Minister lijkt nu voor te sorteren op een soort van dubbelbesluit onder het Nederlandse voorzitterschap; zo lees ik zijn brief althans. Hij wil gefaseerde stappen voor de risicoreductie en tegelijkertijd gefaseerde invoering van EDIS. Sterker nog, de Minister wil dat de risicoreductie wordt overeengekomen voordat de medeverzekeringsfase begint, de fase vanaf 2020. Dat zou impliceren dat de herverzekeringsfase in 2017 zou kunnen beginnen zonder dat er überhaupt een overeenkomst over risicoreductie ligt. Als dat zo is, verschillen wij hierover van mening; ik hoor dat graag van de Minister. Mijn standpunt is kort en goed dat de banken en lidstaten in Europa eerst hun risico's zullen moeten beperken. Pas als dat aantoonbaar heeft plaatsgevonden, wat realistisch gezien pas over een paar jaar zal zijn, mag er een nieuw afweegmoment komen waarop wij kunnen besluiten tot gefaseerde invoering van een Europees depositogarantiestelsel.
Hoewel mijn eigen oordeel dus al afwijkt van de kabinetsreactie, hebben wij als Kamer ook een behandelvoorbehoud bij dit EDIS-voorstel gemaakt. Dat houdt ook in dat wij nu afspraken moeten maken over de verdere wijze van behandeling hiervan. Ik stel voor dat de Minister, voorafgaand aan elke nieuwe stap in dit dossier, een aparte brief naar de Kamer stuurt die wij zo nodig met hem kunnen bespreken. In zo'n brief moet dan worden ingegaan op de actuele stand van zaken en op het bijbehorende krachtenveld en de manier waarop dat zich ontwikkelt. Vanzelfsprekend vraag ik de Minister ook om toe te zeggen dat hij ten aanzien van dit voorstel geen onomkeerbare stappen zet alvorens die expliciet aan de Kamer te hebben voorgelegd.
Tot slot heb ik nog twee vragen over het TLAC-voorstel. Wat zijn de gevolgen van TLAC precies voor de Nederlandse bank ING, die daar ook onder valt, met name op het gebied van kredietverlening voor het mkb en voor hypotheken? De bank zou namelijk ook aan TLAC kunnen voldoen door balansverkorting, dus door minder krediet te verstrekken. De definities van de leverage ratio's zijn vaak wat verschillend en de leverage ratio's zijn daardoor vaak niet goed te vergelijken. In de EU is het vooralsnog 3%, terwijl het in Nederland 4% is. Hoe moeten deze percentages gezien worden in relatie tot de leverage ratio die TLAC vereist? En welke leverage ratio heeft ING nu, volgens de definitie van TLAC?
De heer Tony van Dijck (PVV): Ik ben blij met het geluid van de heer Harbers over het depositogarantiestelsel, want ik heb die motie om EDIS af te wijzen met volle overtuiging ondersteund. Ik zie dat er nu toch op aangekoerst wordt om de onderhandelingen over EDIS al tijdens het Nederlandse voorzitterschap te beginnen. Daaraan parallel wil de Commissie de richtlijn voor risicoreductie introduceren. Roept de VVD de Minister op om de onderhandelingen voor de komende jaren te staken totdat alle maatregelen voor risicoreductie zijn gerealiseerd? Of mag de Minister tijdens het Nederlandse voorzitterschap al beginnen met onderhandelen in de Raad?
De heer Harbers (VVD): Ik heb niet voor niets aangegeven dat de mening van de Minister en die van mij hierover uit elkaar lopen. Met de motie in de hand zeg ik: risicoreductie is heel erg goed, dus volgens mij moet je daar ook over onderhandelen. Wat mij betreft mag je best bekijken hoe dat op lange termijn zou kunnen leiden tot een Europees depositogarantiestelsel, maar de invoering daarvan kan niet op korte termijn plaatsvinden, ook niet gefaseerd. Dat is des te belangrijker omdat het bij die risicoreductie gaat om een aantal maatregelen waarover wij al zo'n vier, vijf jaar spreken, bijvoorbeeld dat staatsobligaties overal gelijk – lees: risicoloos – behandeld worden en dat de dgs-fondsen in de lidstaten afdoende gevuld zijn. Dat zijn dingen die al drie, vier, vijf jaar duren. Wij moeten middelen houden om daar druk op uit te oefenen. Als je nu al aan een gefaseerde invoering van het depositogarantiestelsel begint, ben je dat drukmiddel voor landen die toch al een aantal jaren te lang dralen met het invoeren van dit soort maatregelen kwijt.
De heer Tony van Dijck (PVV): Moet ik de motie van mevrouw De Vries en de heer Merkies dan zo lezen dat gevraagd wordt om de onderhandelingen over EDIS te staken, in de ijskast te zetten en niet verder te bespreken, en om volledig in te zetten op de verdere vervolmaking van de bankenunie in de zin van risicoreductie? Is de heer Harbers bereid om op dit punt een nieuwe motie in te dienen? Die andere motie dekt namelijk de lading niet.
De heer Harbers (VVD): Nee, die motie dekt juist precies de lading. Die motie verzoekt de regering namelijk om het gepresenteerde voorstel af te wijzen en constateert dat er op het gebied van risicovermindering nog vele stappen te zetten zijn. Een en een is twee, dus eerst maar eens al die stappen op het gebied van risicoreductie zetten. Dan zijn wij een paar jaar verder. Op dat moment zou er best een nieuw voorstel voor EDIS kunnen liggen, maar dat zien wij op dat moment wel. Op dit moment wijs ik echter dit besluit af, want dat heeft beide zaken in zich: gefaseerde invoering van EDIS en gefaseerde invoering van risicoreductie. Het dictum van de motie vraagt ook heel duidelijk om dat af te wijzen.
De heer Nijboer (PvdA): Voorzitter. Ik heb een vijftal punten. De banken in de Europese Unie vragen de grootste aandacht. Daarnaast ga ik in op de economische situatie in landen, de Europese begroting, belastingontwijking en het 500 eurobiljet. Jullie kunnen om dat laatste lachen, maar het is wel een serieus aangelegen punt! Het is bijna net zo belangrijk als nummerportabiliteit!
Ik begin met de banken in de Europese Unie. Daar heeft de PvdA-fractie zorgen over. Steeds weer zijn er berichten over hoe onder andere Italiaanse en Portugese banken ervoor staan. Misschien staan niet alle systeemrelevante banken er slecht voor, maar er zijn wel veel kleinere banken die ongezond zijn. Toen ik de heer Schäuble hoorde zeggen dat wij ons geen zorgen moeten maken over Deutsche Bank, dacht ik even dat ik een voorzitter van een voetbalclub hoorde. Als wordt bezworen dat er geen zorgen hoeven te zijn over een van de grootste banken ter wereld, zijn er juist zorgen. Dat is ook overal te zien. Er is best veel onrust op de markt. Wie de kranten een beetje volgt, ziet dat er ook bij Deutsche Bank best wat problemen zijn. Hoe kan dat nou eigenlijk? We hebben stresstesten op Europees niveau gehad. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft het toezicht gekregen. Daarvóór kregen alle banken een stevige doorlichting van de balansen. Eventueel zou er kapitaal worden aangevuld; dat is bij sommige banken ook gebeurd. Hoe kan het dan dat allerlei banken in Europa er toch minder gezond voor blijken te staan dan vorig jaar werd geschetst? Wat is het oordeel van de Minister over de gezondheid van die banken?
Daarmee kom ik op EDIS. Ik zou de discussie over het depositogarantiestelsel helder willen voeren. Het kabinet stelt in voorzichtige bewoordingen dat het besluit tot zo'n Europees dgs prudentieel verstandig moet zijn en dat banken op orde moeten zijn. Ik zou het goed vinden om de koppeling te maken met gezonde Europese banken en minder risico's op de balans. Die banken moeten hogere buffervereisten hebben en ook behalen. Er is een Europese norm van 3%, maar banken hebben nog jaren de tijd om die te halen. Ik zou bovendien naar 4% willen en daarna liefst nog hoger. Ik zou het ook sneller willen doen. Ook de risico's op de balans moeten beheersbaar zijn. Zeker in Zuid-Europese landen vormen de staatobligaties echt een groot probleem. Als risicoweging te moeilijk is, kan er misschien een vereist maximumpercentage aan staatsobligaties op de balansen komen. Het lijkt mij goed om hierover tegelijkertijd afspraken te maken. Dat is ook in het belang van de verschillende landen. In Zuid-Europa is men door de bank genomen groot voorstander van het depositogarantiestelsel, terwijl een deel van Noord-Europa groot voorstander is van beheersbare balansen en hogere buffers. Dat geldt in ieder geval voor een deel van Noord-Europa; ik moet Duitsland nog over de buffers horen. Ik zou dit een goede deal vinden. Ik verzoek de Minister dan ook om dit in te brengen. Eerst moeten de banken gezond worden gemaakt. Tegelijkertijd kunnen we wel onderhandelen, maar daarna kunnen wij pas verder met het depositogarantiestelsel.
Ik heb ook vragen bij alles wat er achter de schermen gebeurt. DNB-toezichthouder Sijbrand mengt zich de laatste tijd wat vaker in het publieke debat. Op zich juich ik het toe dat toezichthouders zich ook in het publieke debat mengen, maar de boodschap die hij verkondigt staat mij niet altijd evenzeer aan. Er lijkt een stevige lobby van de Nederlandsche Bank gaande om de buffervereisten voor de Nederlandse banken weer wat uit te hollen, hetzij via de hypotheekweging dan wel via de toepassing van interne risicomodellen, die in het verleden heel veel ellende hebben gebracht, dan wel via buffervereisten die voor kleinere en middelgrote banken anders zouden moeten zijn dan voor grote banken. Dat vind ik ongewenst. Ik wil graag het oordeel van de Minister daarover. Ten tweede vind ik de transparantie hierover echt tekortschieten. Een buffer van 1% hoger gaat om vele miljarden; ik geloof dat het in Nederland zelfs over 10 miljard of meer gaat. Het Basel-comité werkt allerlei voorstellen uit en de Bank for International Settlements ondersteunt die, maar het is helemaal niet duidelijk welke voorstellen daar precies op tafel liggen, wie die zaken agendeert en wat er eigenlijk aan de hand is. Ik heb in de Kamer het initiatief genomen om eens als commissie met ze te spreken, en daarin heb ik ook de steun van de collega's gekregen, maar ik vind dat de politiek hierin leidend moet zijn.
Een ander probleem is de complexiteit. De heer Harbers sprak al over TLAC en de verschillen in de leverage ratio's. Er zijn allerlei verschillende maatstaven gehanteerd, maar hoe meer complexiteit, hoe meer kansen voor lobbyisten om aan elke parameter te draaien terwijl de politiek er nog amper zicht op heeft. Verder hebben we nog MREL voor de Europese banken. Dat zijn weer net andere kapitaalseisen en de definities die daarbij gehanteerd worden verschillen ook weer. Die ingewikkeldheid is een probleem op zich. Ik zou het eenvoudiger en eenduidiger willen zien. Dat zou naar mijn overtuiging leiden tot wat strakkere regels, niet tot de verslapping die nu gaande lijkt te zijn en waarop DNB ook lijkt aan te sturen.
Ik kom op mijn tweede punt, de economische situatie. De wereldeconomie is onderhevig aan tal van onzekerheden, zoals ook in de Miljoenennota uitgebreid is beschreven, en dat zien wij ook in Europa. De heer Harbers besprak al een aantal zorgpunten in een aantal landen. Qua zorgen sluit ik mij daarbij aan, hoewel ik niet weet of wij tot dezelfde oplossingen zouden komen. Over Griekenland wil ik twee aparte vragen stellen. Ten eerste is er in de media sprake van een nieuw pakket. Hoe zit dat? Is daar inderdaad sprake van? Ik weet van niks. Ten tweede heb ik vragen over de uitvoering van de Griekse afspraken. Er zijn ontzettend veel wetten aangenomen, maar nu komt het erop aan dat het gebeurt. Je kunt wel besluiten om mensen te belasten die eerst niet belast werden, maar de belastingen moeten ook nog opgehaald worden, om maar een voorbeeld te noemen. Ook moet er natuurlijk corruptiebestrijding plaatsvinden. Hoe staat het daarmee?
Mijn derde punt gaat over de Europese begroting. Wij hebben daar al vaak over gesproken. Er is onlangs ook een conferentie over gehouden. Wat de PvdA betreft moet de Europese begroting voorspelbaarder en beter afrekenbaar worden, met meer vaste momenten, geënt op het Nederlandse begrotingsbeleid. Ik weet dat het kabinet die wens ook steunt. Wij moeten af van die naheffingen, nabetalingen en terugbetalingen. Die zijn echt niet goed voor het draagvlak voor Europa. Wij willen betere verantwoording en controle. In dat verband vragen wij ons af wat het kabinet doet met de dechargeverlening. In het verleden is geen decharge verleend, maar nu is niet helemaal duidelijk wat het kabinet voornemens is te doen.
Over het vierde punt, belastingontwijking, krijgen wij nog een uitgebreide reactie van het kabinet. De PvdA verwacht van het kabinet wel een positieve houding ten opzichte van de voorstellen van de Europese Commissie. Als de fiscalisten en VNO-NCW zich roeren, is de Europese Commissie op de goede weg. Laat het een achterhoedegevecht zijn dat zij voeren. Er zijn voorstellen gedaan en op details kan er misschien van alles anders, maar de kern wordt gevormd door minder tariefarbitrage, een gelijkere behandeling van vreemd en eigen vermogen, een eerlijke bijdrage van bedrijven waar zij gevestigd zijn en een eind aan de race to the bottom op belastinggebied. Die kern steunt de PvdA-fractie van harte. Ik verzoek het kabinet, in dit geval de Staatssecretaris, om deze steun over te nemen en uit te spreken.
Tot slot kom ik op een thema waarover ik vaker heb gesproken, maar waarin ik nu ook steun krijg van de SPD-fractie in het Duitse parlement: de 500 eurobiljetten. Iedereen weet van het bestaan van die biljetten, maar bijna niemand heeft ze ooit in de hand gehad. Ze fungeren eigenlijk niet als betaalmiddel, terwijl ze wel als zodanig bedoeld zijn. Ik heb mij laten vertellen dat er in Colombia inmiddels meer 500 eurobiljetten dan peso's in omloop zijn. Dat laat zien dat de 500 eurobiljetten een internationale drugsvaluta zijn geworden. Ze worden gebruikt voor witwassen en voor de zwarte economie. De PvdA-fractie wil daar echt vanaf. Wij weten dat de waarde van die biljetten tussen de 30% en 40% van de waarde van al het papiergeld in de Europese Unie beslaat, maar iedereen weet ook dat ze heel weinig worden gebruikt. Wij moeten daar vanaf willen om het leven van criminelen zuurder en moeilijker te maken. Steunt de Minister dat pleidooi van de SPD? Is hij bereid om zich daarvoor in te zetten?
De heer Tony van Dijck (PVV): Ik steun van harte het pleidooi om de 500 eurobiljetten af te schaffen, maar hoe stelt de PvdA zich dat voor? Wil de heer Nijboer de 500 eurobiljetten gewoon waardeloos verklaren van de ene dag op de andere? Misschien moeten we dat hier eerst even in besloten kring bespreken!
De heer Nijboer (PvdA): Het is natuurlijk nooit de bedoeling om collega's zo direct in de portemonnee te raken! Nee, natuurlijk kun je ze gewoon omwisselen. Je moet een traject afspreken waarin iedereen gedurende een jaar, anderhalf jaar of wat ook maar redelijk is, de kans krijgt om ze in te leveren. Ze kunnen er ander papiergeld voor terugkrijgen, zoals 100 of 200 eurobiljetten, of het geld op een bankrekening storten. Dat zou ik overigens wel geschikt vinden, want dan weet je waar het geld blijft. Ik ben dus niet van plan om iedereen zijn geld van de ene op de andere dag af te pakken. Dat zou een idioot voorstel zijn, maar ik vind dit wel een serieus punt. In Amerika is het grootste biljet niet voor niets $ 100. Dat is niet zo vreselijk veel, maar ook dat is mede om de reden dat je dan niet meer in een klein koffertje heel veel geld overal naartoe kunt slepen.
De heer Tony van Dijck (PVV): Ik vind het helemaal niet zo'n idioot voorstel om ze van de ene op de andere dag als waardeloos te beschouwen, want dan pak je inderdaad die criminelen met hun crimineel geld. Als je ze een jaar geeft om ze om te wisselen, worden alleen de stapeltjes die naar Colombia gaan wat dikker en heeft Western Union misschien wat meer werk om het geld daar uit te betalen, maar verandert er niets en zit al dat criminele zwarte geld nog steeds in de economie. Ik zie dus wel wat in het idee om deze biljetten van de ene op de andere dag waardeloos te verklaren, tenzij je kunt aantonen waarmee je ze verdiend hebt en hoe je tot dat bedrag bent gekomen. Een bezoekje aan DNB is daarvoor dan voldoende.
De heer Nijboer (PvdA): Dat laatste ben ik wel met de heer Van Dijck eens. Als je voor een half miljoen aan die biljetten hebt liggen en ze wilt omwisselen, moet je wel aantonen dat het aannemelijk is dat je er op een nette manier aan gekomen bent. Daarvoor hebben wij ook een wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Er is in verschillende landen nog best veel handel waarin contant wordt afgerekend en waarover zelfs btw wordt afgedragen. Dat mag gewoon, maar dan kun je het aantonen. Als je het niet kunt aantonen, moeten de FIOD en internationale opsporingsorganisaties daar wel achteraan zitten. Mijn idee zou dus zijn dat je die biljetten kunt inleveren, maar dat wij het geld ook in beslag kunnen nemen als je niet kunt aantonen waar het vandaan komt of als het crimineel blijkt te zijn. Dat zou nog een extra bijvangst zijn! Voorkomen, en aanpakken die criminelen!
De heer Koolmees (D66): Voorzitter. Ik heb vandaag drie onderwerpen: de economische situatie, de EU-begroting en tot slot transparantie over de eurogroep. Heel veel onderwerpen zijn al voorbijgekomen; daarin sluit ik mij kortheidshalve bij de vorige sprekers aan.
Ik begin met de economische situatie. Die is zorgelijk. De laatste weken zijn beurzen onderuitgegaan. Financiële instellingen krijgen zware klappen. Vandaag tekent zich enig herstel af, maar je ziet heel veel onzekerheid in de markten. Het sentiment is al enige tijd slecht en nogmaals, er is veel onzekerheid. Wij lezen allemaal over China en de VS. Zelfs het woord «recessie» komt weer naar boven. Er is onzekerheid over het monetair beleid. Ook in Europa komen elke keer weer onzekere factoren naar boven. Het brexit is bekend. De situatie van de banken in sommige lidstaten is eveneens bekend; die landen zijn ook al bij de collega's Harbers en Nijboer gepasseerd.
Ik heb dezelfde vraag over Griekenland als de heer Harbers: wat is de stand van zaken daar? Griekenland worstelt al enige maanden met de afgesproken hervormingen. Kan de Minister iets meer toelichten over wat daar nu gebeurt? Wat is het eind van de tunnel in dit proces? Ik hoop dat de Minister iets meer licht op het hele proces kan werpen. Ook over Portugal bereiken ons zorgelijke berichten. Hoe kijkt de Minister aan tegen de nieuwe politieke situatie in Portugal? De nieuwe Minister van Financiën heeft in de eurogroep de economische beleidsprioriteiten van de nieuwe regering toegelicht. Kan de Minister daarvan een korte terugkoppeling geven? Is daar bijvoorbeeld gesproken over de verhoging van het minimumloon? In het aanpassingsprogramma was juist afgesproken dat het minimumloon zou worden verlaagd. Wat betekent dit voor de concurrentiekracht? Graag krijg ik van de Minister iets meer duiding van de stand van zaken. De heer Nijboer heeft het al over Italië gehad, de heer Harbers over Frankrijk. Er is in heel veel landen onzekerheid over het herstel en het implementeren van structurele hervormingen.
Juist de economische situatie en de heersende onzekerheid onderstrepen het belang om door te pakken met deze hervormingen, ook in Nederland en ook in de voltooiing van de bankenunie. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de heer Nijboer over het belang van gezonde banken. Hij heeft belangrijke dingen gezegd over gezonde banken in de eurozone, maar ook over EDIS. Ik vind het ook heel verstandig om beide processen gelijktijdig te laten verlopen, dus om risicoreducerende maatregelen op de bankbalansen samen te laten gaan met de discussie over EDIS. Dan kun je namelijk het meeste resultaat bereiken in Europa, zodat wij met zijn allen voor een gezondere bankensector kunnen staan. Tegelijkertijd maak ik mij zorgen over de beweging ten aanzien van de buffers. De harde buffers die eerst werden ingezet, dreigen langzamerhand te verwateren. Wij hebben de afgelopen jaren allemaal gezien dat het van groot belang is dat banken goede buffers en een goede kapitaalpositie hebben om klappen op te kunnen vangen in slechte economische tijden, maar mij bereiken te veel signalen dat er links en rechts wat van afgeknabbeld wordt. Nu weet ik dat deze Minister groot voorstander is van het verstevigen van de buffers en dat Nederland voorop wil lopen in deze discussie. Ik ben dus erg benieuwd naar de reactie van de Minister op de vragen van de heer Nijboer.
Mijn tweede onderwerp betreft de EU-begroting. Daarbinnen heb ik drie deelonderwerpen: de decharge, de begrotingsrichtlijnen voor 2017 en de werkgroep-Monti, die onderzoek doet naar eigen middelen.
Ik begin met de decharge. Helaas verbazen wij ons niet eens meer over het feit dat er geen goedkeurende verklaring van de Europese Rekenkamer over de begroting is. Ik geloof dat dit voor het 22ste jaar op rij is. Ieder jaar hebben wij hier dezelfde discussie en dezelfde verontwaardiging aan deze kant van de tafel. Wij roepen ook iedere keer op tot lidstaatverklaringen. Tot nu toe stemde Nederland ook steeds tegen. De vraag is wat het kabinet nu gaat doen; ook de heer Nijboer vroeg daarnaar. Bij de inzet voor het Nederlandse voorzitterschap gaf het kabinet aan, zich te zullen inzetten voor een soepele dechargeprocedure. Qua procedure kan ik mij dat voorstellen, maar wat betekent dit qua resultaat? Kunnen wij erop vertrouwen dat Nederland kritisch blijft op de procedure en dat Nederland ook tegenstemt? Graag een reactie van de Minister. Verder hoor ik graag hoe de Minister zich gaat inzetten voor meer transparantie over de fouten per fonds en per lidstaat. Dat is namelijk de enige weg naar verbetering. Zoals ik net al zei, hebben wij de afgelopen jaren heel veel discussie gehad over de nationale lidstaatverklaringen. Dat komt maar niet van de grond, los van Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. Is er al een gedachte over de annual summary? Lidstaten zijn namelijk voor 80% verantwoordelijk voor de uitgaven. Europa verdeelt de middelen, maar 80% wordt vervolgens door de lidstaten uitgegeven. Op dat gebied worden ook de meeste fouten gemaakt. Daarom is het zo belangrijk dat de lidstaten verantwoording afleggen over de manier waarop het Europese geld is besteed. Is het haalbaar om zo'n annual summary breed voor elkaar te krijgen, zodat alle lidstaten geen lidstaatverklaring, maar echt een annual summary presenteren waarin staat wat ze met het Europese geld doen?
De begrotingsrichtlijnen voor 2017 worden tijdens deze Ecofin-Raad vastgesteld. Hiermee worden belangrijke stappen gezet naar het vereenvoudigen van de begrotingssystematiek, naar het voorkomen van naheffingen en naar het verbeteren van de voorspelbaarheid van de begrotingscyclus. Dat vindt mijn fractie goede ontwikkelingen, die helemaal in lijn zijn met wat hierover de afgelopen maanden gewisseld is. Wel heb ik een vraag over de Raadsconclusies. Ik neem aan dat de Minister de concept-Raadsconclusies al heeft gezien. Waarom zijn die conclusies niet openbaar? De Minister schrijft in de geannoteerde agenda dat de Commissie in die conclusies wordt opgeroepen om de transparantie van de begrotingsdocumenten te verbeteren, maar dit document zelf is nog geheim. Kan het voor de Ecofin-Raad naar de Tweede Kamer worden gestuurd? Graag krijg ik ook op die vraag een reactie.
Het derde deelonderwerp dat ik in het kader van de EU-begroting wil bespreken, betreft de werkgroep-Monti, de high-level group over eigen middelen. Ik zag in de agenda dat de heer Monti in de Ecofin-Raad een toelichting komt geven op zijn belangrijke werk. Ik ben natuurlijk zeer benieuwd naar de uitkomsten, want dit onderwerp heeft mijn grote belangstelling. Zou de Minister in het verslag meer dan drie regels kunnen wijden aan de terugkoppeling van de heer Monti? Ik bedoel niet vier regels, maar wellicht een paar alinea's; ik ben voorzichtig. Voor mijn fractie is dit een belangrijk onderwerp voor de toekomst van de EU-begroting en zelfs die van de Europese Unie.
Tot slot kom ik bij mijn derde onderwerp: transparantie over de eurogroep. Dat sluit een beetje aan bij het verzoek om openbaarheid van de Raadsconclusies. Ook mijn fractie vindt het belangrijk om de besluitvorming in de eurogroep transparanter te maken. De Minister heeft daarvoor rond de kerst goede voorstellen gedaan. Dat is goed voor de democratische legitimiteit. Daarom steunt mijn fractie dit voorstel. Mijn enige vraag is hoe de collega's van de Minister hierop gereageerd hebben. Heeft hij steun? Gaat er iets ten goede verbeteren?
De heer Tony van Dijck (PVV): Voorzitter. Ook ik wilde beginnen met EDIS. De vraag is natuurlijk hoe gezond de banken in de eurozone eigenlijk zijn. We hebben ze vorig jaar allemaal aan een stresstest onderworpen. Toen was het nog: nou ja, op een paar uitzonderingen na, die je een beetje moet herkapitaliseren, staan ze er allemaal goed voor. De afgelopen dagen hebben wij allemaal kunnen zien wat voor slagveld het op de beurs was. Deutsche Bank heeft in een halfjaar 60% aan waarde verloren, Credit Suisse verloor dit jaar 35% en de Italiaanse bank UniCredit 41%. Bijna alle banken hebben dit jaar 20% aan waarde verloren, terwijl wij net anderhalve maand bezig zijn.
Je vraagt je af: hoe komt dat? Dat kan ik de Minister wel vertellen. De banken zijn behangen met slechte leningen. Er staat meer dan 1.000 miljard aan slechte leningen op de bankbalansen, leningen die waarschijnlijk nooit terugbetaald worden. De vraag is dan ook hoe die leningen in de stresstest zijn gewaardeerd, want van die 1.000 miljard aan slechte leningen bevindt zich bijvoorbeeld alleen al 300 miljard bij Italiaanse banken en 100 miljard bij Griekse banken. Ik vraag mij af hoe die banken überhaupt de test hebben kunnen doorstaan. Nu wij het toch over de Italiaanse banken hebben: ik verbaasde mij erover dat Italië met de steun en zegen van de Europese Commissie een bad bank kan oprichten waar alle Italiaanse banken hun slechte leningen, hun non-performing loans, mogen dumpen met toestemming van de Europese Commissie. De Italiaanse staat staat garant voor deze leningen. Als Nederland zoiets doet, heet het staatssteun, zoals wij hebben gezien bij SNS, maar als Italië het doet, is het een slimme truc. Kan de Minister ingaan op deze bad bank escape van Italië?
Het EDIS is op dit moment dan ook een kamikazeproject. Als niet gegarandeerd is dat de banken gezond zijn en dat ze voldoende gekapitaliseerd zijn en blijven in de toekomst, zien wij dit voorlopig niet gebeuren. Ik verzoek de Minister dan ook om op te houden met onderhandelen. Ik hoop dat hij als voorzitter van de eurogroep, maar ook namens Nederland als voorzitter van de Europese Unie, in Brussel loud and clear zegt dat EDIS wat ons betreft in de ijskast kan. De PVV hoopt van harte dat van uitstel afstel komt.
Griekenland kreeg vorig jaar 1 miljard zonder de pensioenen te hervormen, Cyprus krijgt nu 400 miljoen zonder de telecom te privatiseren, en Portugal heeft de buit nog niet binnen of het gooit alle afspraken alweer het raam uit, lapt het SGP aan zijn laars en laat het tekort weer verder oplopen. Klopt het dat Portugal ook de privatisering van TAP heeft teruggedraaid? Dat lees ik ook in de krant. Zo gaat het dus in de eurogroep: eerst cashen en dan gemaakte afspraken terugdraaien. Dat zien we dus ook in Griekenland, want het blijkt daar weer mis te gaan. Wie zal het nog verbazen? Sinds 2010 houdt Griekenland zich niet aan de afspraken, terwijl wij met miljarden blijven gooien. De trojka – of de instituties, zoals de Minister liever hoort – is vorige week weer voor de zoveelhonderdste keer opgestapt. Vorige week zagen wij Griekenland weer op zijn best. De stakingen legden het hele land plat. Winkels, treinen, vliegtuigen, taxi's, scholen, ziekenhuizen, benzinestations, alles ging plat. «Kom niet aan onze pensioenen!», is het adagium van de Grieken. Wat gaat de Minister hieraan doen? Gaat hij nu eindelijk de geldkraan dichtdraaien of gaat hij voor de zoveelste keer door de pomp?
Wij hebben nog een apart AO over het BEPS-pakket, maar ik wil er toch even bij stilstaan. Ook ik krijg allerlei commentaren van fiscalisten die zich vragen wat de anti-BEPS-maatregel van de EU eigenlijk betekent voor Nederland en het Nederlandse vestigingsklimaat. Nederland is een klein land en naar zich nu laat aanzien, zijn de BEPS-voorstellen die de Europese Unie nu heeft gepresenteerd, heel gunstig voor de grote landen met grote thuismarkten en heel ongunstig voor Nederland. De Europese BEPS-voorstellen gaan op het gebied van de deelnemersvrijstelling bijvoorbeeld een stuk verder dan de BEPS-regels in OESO-verband. Ook de CCCTB is opeens integraal onderdeel van al die plannen geworden, zeg ik tegen de Staatssecretaris. Waarom is die niet allang van tafel? Ik dacht dat de Staatssecretaris al vijf keer de opdracht van deze Kamer had gekregen om die af te schieten? En wat zijn de belastingverdragen ter voorkoming van dubbele heffingen nog waard? Ook daarmee wordt gemarchandeerd. Ze willen transfer pricing nu in EU-verband regelen. Het lijkt erop dat straks alleen nog maar geconcurreerd kan worden op tarief. Daarbij zijn Ierland met 12,5% Vpb-tarief en Letland met 0% natuurlijk de grote spekkopers. Met deze voorstellen is het dan ook wachten op een geharmoniseerd minimum-Vpb-tarief in EU-verband, liefst met een paar procentjes voor Brussel. In hoeverre gaat de Staatssecretaris op de rem trappen voor deze BEPS-voorstellen? In hoeverre consulteert hij onze fiscale sector over deze plannen? Ik zal daar als Kamerlid ook voorstellen voor doen.
De decharge is een gebed zonder eind. Voor de 21ste keer op rij ligt er geen goedkeurende verklaring. Ik hoop dat de Minister ook geen decharge zal verlenen, want het is van de gekke dat wij elk jaar geconfronteerd worden met grote foutenpercentages. Ik geloof dat er in 2014 6,5 miljard niet is verantwoord. Dat is een grof schandaal, want het gaat om 6,5 miljard aan belastinggeld dat wij in de Europese Unie stoppen.
Ik begrijp dat de werkgroep-Monti en de high-level group kijken naar alternatieven voor de afdrachten. Het mooiste alternatief in de ogen van Brussel zou natuurlijk een Europese belasting zijn. Ik hoop dat de Staatssecretaris daar krachtig afstand van neemt, want ik kan mij al voorstellen wat er uit die werkgroep van Monti komt: dat we allemaal een stukje belasting betalen aan Brussel.
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Graag zou ik horen wat de actuele stand van zaken in Griekenland is. Collega's hebben al uit de doeken gedaan hoe het daar ook weer lijkt af te glijden. Het IMF lijkt alleen nog mee te willen doen indien de schulden worden kwijtgescholden. Wat is de stand van zaken? Wat is de weg voorwaarts? Het lijkt erop dat het helemaal terugglijdt als het hier even niet het nieuws haalt.
Voor Portugal geldt hetzelfde. Ik sluit mij aan bij de vragen van collega Van Dijck, al zou ik iets neutrale bewoordingen gebruikt hebben. Het CDA vraagt zich af wat de waarde van de Post-Programme Surveillance is. Wat kun je met de uitkomst van monitoring als blijkt dat de gemaakte afspraken volledig worden teruggedraaid?
Ik kwam ook een mooi kopje tegen in de geannoteerde agenda: transparantie. Ik dacht: «Nee, werkelijk? Dat is heel mooi!» Er zijn nog wel een paar interessante problemen. Wat is bijvoorbeeld de status van die eurogroep? Hij staat nog niet in de verdragen. Als je documenten transparant maakt, doe je dat dan via de Unie of zet je een aparte portal op? Wie gaat ervoor zorgen dat er een plek komt waar wij die documenten kunnen inzien? Verder kan ik mij in bepaalde gevallen voorstellen dat bepaalde eurogroepdocumenten vertrouwelijk zijn of een mate van vertrouwelijkheid hebben, bijvoorbeeld als twee banken gered moeten worden. Wordt er dan ook een mechanisme opgezet voor parlementariërs om documenten in vertrouwelijkheid te kunnen inzien? En krijgen wij ook inzage in de notulen waarin staat wie voor was en wie zich onthouden heeft van stemmingen om toch maar weer de gewenste unanimiteit te bereiken? Nu bestaat de eurogroep natuurlijk niet alleen uit de eurogroep. Wij hebben ook instellingen als het ESM en de EFSF, die nog niet uitblinken in een grote mate van transparantie. Gelukkig zijn de verslagen na de interventie van Minister Dijsselbloem wel openbaar, maar er zijn nog wel wat puntjes voor verbetering. Kunnen die in één keer meegenomen worden in deze hele slag? Ik besef dat ik hier een aantal vragen stel waar Minister Dijsselbloem misschien nog wel stiekem voor zou zijn, maar waarvoor hij niet bij al zijn zeventien collega's steun zal krijgen. Mijn verzoek is dus om in ieder geval in de besluitenlijst die wij krijgen, aan te geven welke landen bezwaar hebben tegen transparantie.
Ik heb een lang verhaal over de decharge, maar zou me ook gewoon bij de collega's kunnen aansluiten. Ik begrijp niet waarom je nu wel decharge zou kunnen verlenen als je het de afgelopen twintig keer niet gedaan hebt. Ik zie geen verbeteringen; nou ja, 0,1%. De Europese Rekenkamer denkt er nog steeds hetzelfde over. Als Nederland nu akkoord zou gaan, zou dat het definitieve bewijs zijn dat je niets meer kunt doen als je in de voorzittersstoel zit. Kan de Minister een VAO voorkomen door gewoon te zeggen dat Nederland tegen dechargeverlening is? Ik weet dat het maar een advies is, want niet de Raad verleent decharge, maar het parlement. Ik denk dat het goed voor het consistente imago van de Minister zou zijn om nu gewoon tegen te blijven en niet opeens voor te gaan stemmen nu hij in de voorzittersstoel zit. Als de Minister nu niet tegenstemt, kan hij natuurlijk nooit meer een land aanpakken! Dat lijkt mij wat lastig voor een voorzitter van de eurogroep.
Er is ook al gesproken over de Italiaanse banken. Wij zijn onaangenaam verrast door het bericht dat de Italiaanse overheid een akkoord heeft bereikt met de Europese Commissie over staatsgaranties op slechte bankleningen. Klopt het dat Italië nu met belastinggeld banken aan de voorkant helpt, terwijl de invoering van het Europese bankentoezicht en de regels rondom het afwegingsmechanisme juist beogen dat overheden alleen nog in het uiterste geval aan de achterkant mogen bijspringen, ook qua staatsgaranties? Het hele principe van de bankenunie lijkt vlak nadat die in werking is getreden, door deze operatie volledig onderuitgehaald te worden. Heeft de Europese Commissie dit inderdaad toegezegd? Heeft de eurogroep hierin nog een rol? Kunnen wij dit tegenhouden?
Ten aanzien van de informatieafspraken over het behandelvoorbehoud bij het depositoverzekeringsstelsel sluit ik mij kortheidshalve aan bij de heer Harbers.
Ik wil nog een paar opmerkingen maken over de Agreement on Net Financial Assets. Nog steeds is onduidelijk of nationale centrale banken van bijvoorbeeld Italië of Ierland gedurende een aantal jaar te veel staatsobligaties op hun balans hadden staan en zo feitelijk de economie monetair financierden. De ECB controleerde dit en stelt in haar jaarverslag bijvoorbeeld: «De controle liet zien dat niet alle nationale centrale banken van de EU over een rentevergoedingsbeleid voor overheidsdeposito's beschikken waarmee de vergoedingsplafonds volledig worden nageleefd. Met name enkele nationale centrale banken moeten ervoor zorgen dat het plafond voor de rentevergoeding op overheidsdeposito's gelijk is aan de ongedekte zeer korte rente, zelfs als laatstgenoemde rente negatief is. De verkoop van met de IBRC samenhangende activa door de Central Bank of Ireland in 2014 is een stap in de richting van de noodzakelijke volledige afstoting van deze activa. Een ambitieuzer verkoopschema, met name voor de langlopende obligaties met variabele rente, zou de aanhoudend ernstige bezorgdheid over het risico van monetaire financiering verder verzachten.» Oftewel, het risico bestaat en als je tussen de regels door leest blijkt er feitelijk sprake te zijn van monetaire financiering, maar echt doorpakken doet men niet. Wij hebben nog geen uitgebreide analyse over bijvoorbeeld de Ierse centrale bank, slechts een alinea in het jaarverslag. ANFA is eind 2014 afgesloten, maar waarom is dit opeens noodzakelijk? Is dat omdat er in eerdere jaren, toen er nog geen afspraken waren, toch gebruik werd gemaakt van monetaire financiering? Wij zouden daarop graag een uitgebreid antwoord krijgen. In het jaarverslag over 2012 werd overigens één nationale centrale bank beschuldigd van monetaire financiering: de Nederlandse centrale bank. Dat heeft ons enigszins verwonderd. Kunnen wij daarop een toelichting krijgen?
De vergadering wordt van 14.49 uur tot 15.00 uur geschorst.
De voorzitter: Er zijn een paar vragen voor de Staatssecretaris en veel vragen voor de Minister. Ik geef de Minister als eerste het woord.
Minister Dijsselbloem: Voorzitter. Zoals altijd tijdens deze overleggen zijn er weer veel onderwerpen langsgekomen. Ik weet nog niet of ik een structuur in mijn beantwoording ga aanbrengen of ad random door de vragen heen ga.
De Kamer heeft eensluidend gesproken over het verlenen van decharge op de EU-begroting. Ik kan de heer Omtzigt geruststellen: ik zal mij een consistente Minister betonen. Nederland zal ook dit jaar tegen de dechargeverlening stemmen. Dat is niet de enige vraag die wij moeten beantwoorden. Een andere vraag is of wij daar al dan niet samen met anderen een stemverklaring bij doen. Dat zullen wij dit jaar niet doen. Wij willen vanuit het voorzitterschap niet van standpunt veranderen, maar misschien wel iets terughoudender zijn in het op de trom roffelen. Ik vind het ook verantwoord om er dit jaar geen aparte verklaring bij te leveren omdat de dechargeverlening vanuit de Raad gepaard gaat met de Raadaanbevelingen, het document waarin wij een aantal zwakke plekken aanwijzen en aangeven dat dingen beter of anders moeten. De Raadsaanbevelingen zijn dit jaar zodanig goed dat ik het niet nodig vind om daar nog een agressieve verklaring overheen te gooien. Er zit een aantal elementen in die erg in lijn zijn met wat Nederland al jaren bepleit. De Europese Rekenkamer heeft inderdaad al 21 jaar geen goedkeurende verklaring afgegeven vanwege de grote foutenmarges. Over het geheel van de EU-begroting liggen die op 4,5%, met uitschieters per fonds tot zelfs 6,2%. Dat is gewoon niet goed genoeg. Wij gaan ons daar dan ook niet bij neerleggen.
Misschien kan ik nog iets meer vertellen over de Raadsaanbevelingen waarover ik sprak. De Commissie moet in 2016 een rapportage opstellen over gebieden met persistently high error rates, dus over aanhoudend hoge foutenpercentages, en de oorzaken daarvan. Dat is een van de zaken die de Raad nu met klem vraagt. Het is ook een verplichting die nog voortvloeit uit het financiële document van 2012, maar omdat er geen datum bij stond, heeft de Commissie dit steeds voor zich uit geschoven. Zo'n rapportage is dus nog nooit gemaakt. Dankzij inbreng van Nederlandse zijde komt dit in 2016 voor het eerst alsnog van de grond. Die rapportage gaat er dus komen. Nieuw in de aanbevelingen zijn ook passages over de noodzaak van meer performance information. Wat bereik je met de begroting? De resultaten moeten gemeten worden. Wij hebben in de aanbevelingen expliciete steun opgenomen voor het Commissie-initiatief Budget for Results van Commissaris Georgieva en voor de werkgroep inzake performance-based budgetting, waarvan Nederland het voorzitterschap levert. Wij willen dus dat er gebudgetteerd wordt op basis van resultaten. Ten aanzien van de single audit is opgenomen dat de Europese Rekenkamer in dialoog moet treden met de Commissie voor een betere toepassing van dit principe, met uiteraard als voorwaarde dat de auditresultaten voldoende betrouwbaar zijn. Ten slotte hebben wij ervoor gezorgd dat wij als Raad dit jaar bij alle EU-fondsen zo transparant mogelijk zijn over de werking van het controlesysteem of de controlesystemen. De Europese Rekenkamer berekent ieder jaar met hoeveel het foutenpercentage zou zijn verminderd indien de controleurs alle beschikbare informatie daadwerkelijk gebruikten voor het detecteren en corrigeren van fouten. In de categorie research en innovatie was zelfs de helft van de fouten vermijdbaar, aldus de Europese Rekenkamer. Voor veel lidstaten was het benoemen van deze cijfers overigens te transparant, maar het is wel onderdeel geworden van het akkoord dat in Parijs tussen de lidstaten is overeengekomen voor deze Raadsaanbevelingen. De Raadsaanbevelingen bevatten dus een aantal goede punten waarvoor wij al eerder gepleit hebben. Daarin zit dit jaar het kleine beetje winst.
De heer Koolmees wil meer transparantie per lidstaat en heeft in dat verband gevraagd of het haalbaar is om een annual summary per lidstaat te presenteren. Iedere lidstaat moet zo'n samenvatting van de auditresultaten opstellen. Dat staat in het financieel reglement. Wij hebben aangedrongen op openbaarheid van die samenvatting. Ook vorig jaar en dit jaar hebben wij dat opnieuw ingebracht, maar er zijn maar enkele lidstaten die dit steunen. Een grote meerderheid wil dit niet. In plaats daarvan komt er wel een Commissierapport over de gebieden met persistently high error rates, waarover ik het al eerder had.
De heer Koolmees heeft verder gevraagd naar de budget guidelines, die opnieuw worden opgesteld. Het belangrijkste knelpunt op dit moment is het gebrek aan flexibiliteit en mogelijkheden om in de Europese begroting ruimte te maken voor nieuwe uitdagingen als migratie en asiel. Dat is een belangrijk punt dat de Raad onderstreept. Overigens is het politiek nog niet eenvoudig om aan te wijzen waar die flexibiliteit dan moet worden gevonden. Een tweede belangrijke thema is de budgettaire discipline. De budgettaire krapte in lidstaten moet immers ook zijn doorwerking vinden in de budgettaire discipline in Brussel. De Commissie moet dus de plafonds die zijn vastgelegd in het MFK respecteren. De Commissie wordt gevraagd om tijdig, accuraat en transparant te rapporteren over de begroting en de onderliggende aannames. De Commissie wordt ook gevraagd om maatregelen te nemen om aanvullende afdrachten van de lidstaten te vermijden en het aantal aanvullende begrotingen te beperken. Dat gaat over de naheffingen en de zeven, acht draft amending budgets die er soms achteraan gestuurd worden in de loop van het jaar. Die maken het voor de lidstaten onmogelijk om de afdrachten aan Europa netjes in te plannen in de eigen begrotingen en te verantwoorden tegenover het eigen parlement. Enfin, wij hebben dat meegemaakt.
De heer Koolmees heeft gevraagd naar het verslag van oud-Commissaris, oud-premier, oud-minister van Financiën, professor Mario Monti. Die leidt een club mensen die nadenken over eigen middelen van de Europese Unie. Ik denk niet dat zij in het verslag al met voorstellen zullen komen. Het is echt een tussenrapportage. Ik sprak hem in Nederland, heb hem gevraagd hoe het ermee stond en of hij bereid was om dat in de Ecofin te komen toelichten, zo uitgebreid als mogelijk is. Ik weet niet hoever hij al is en hoeveel hij al kan vertellen. De heer Koolmees vraagt om meerdere alinea's. Het ligt er natuurlijk aan of hij wel meerdere alinea's tekst heeft.
Ik moest zojuist glimlachen toen de heer Koolmees vroeg of de Kamer de Raadsconclusies alvast mag hebben. Raadsconclusies zijn de conclusies van de Raad, die vrijdag gaat plaatsvinden.
De heer Koolmees (D66): De conceptconclusies.
Minister Dijsselbloem: Ik kan geen concept-Raadsconclusies openbaar maken, want die zijn nog van niemand. Als voorzitter probeer je Raadsconclusies voor te bereiden, zodat je kunt toewerken naar een conclusie. Het zou heel vreemd zijn als ik die nu openbaar maak, want het is toch echt de bedoeling dat we eerst de vergadering hebben en dan de conclusies trekken en openbaar maken. Ik kom zo nog even terug op transparantie als het gaat over de eurogroep, maar dit was een stukje transparantie bij de Ecofin.
Ik kom nu bij het 500 eurobiljet; ik gaf al aan dat enige logische opbouw van de onderwerpkeuze zou ontbreken. De heer Nijboer heeft zeker een jaar geleden al Kamervragen gesteld over het 500 eurobiljet. Ik heb daar toen in alle eerlijkheid wat terughoudend op gereageerd, op basis van de onderzoeken die er toen lagen. Die waren een aantal jaren oud. Mijn laatste antwoord in die set van Kamervragen en -antwoorden was dat we de ECB zouden vragen om daar opnieuw naar te kijken. Dat heeft nu extra urgentie gekregen als gevolg van terrorisme. Dat was niet de eerste insteek van de heer Nijboer. Hij vloog het meer aan vanuit Colombia en drugs. Daar is nu de vraag bij gekomen of die grote coupures terrorismefinanciering vergemakkelijken.
In dat licht hebben verschillende lidstaten, waaronder Nederland, daar opnieuw aandacht voor gevraagd in de vorige Ecofin. In het actieplan over het tegengaan van terrorismefinanciering dat de Europese Commissie inmiddels heeft gepresenteerd, komt het onderwerp dan ook voor en wordt de Europese Commissie gevraagd daar opnieuw naar te kijken. Volgens mij is het uiteindelijk de bevoegdheid van de ECB, maar de ECB is niet per se een terrorisme-expert, dus het kan zinvol zijn dat anderen daarin de ECB adviseren.
In Duitsland is inmiddels een interessante discussie losgebarsten. In Nederland gebruiken we steeds minder cashgeld. Dat gaat echt heel hard. In andere landen is dat echt anders. Dat is deels cultureel bepaald. In Duitsland worden in allerlei sectoren nog veel meer transacties cash voldaan. De gemiddelde Duitser weet hoe een 500 eurobiljet eruitziet en de gemiddelde Nederlander denk ik niet. Ik zou het zelf tenminste niet eens kunnen beschrijven. Ik volg dat debat in Duitsland een beetje. Er zit echt een hele diepere culturele discussie onder, die ook over monetair beleid in brede zin gaat. Maar de Duitse Minister heeft aangegeven dat hij ook vindt dat we hiernaar moeten kijken. Ik denk dat daar nu wel een doorbraak mogelijk is. Uiteindelijk moeten we het aan de ECB voorleggen.
De heer Nijboer (PvdA): Dat is een goede zaak. Er wordt nu vanuit terrorismeoogpunt naar gekeken, maar het geldt natuurlijk nog steeds ook voor witwassen, drugs en andere criminaliteit. Er worden dan ook modaliteiten onderzocht: hoe kun je, als je het afschaft, handhaven en straffen uitdelen bij grote bedragen die niet verantwoord kunnen worden? Als iemand ergens een miljoen aan biljetten heeft liggen, doet dat wel de vraag rijzen hoe hij daaraan komt en of we dat niet moeten aanpakken, afpakken en bestraffen.
Minister Dijsselbloem: Volgens mij zei een van de leden in de eerste termijn van de Kamer al dat daar gewoon wetgeving voor is. Ik geloof dat het de heer Nijboer zelf was. Als iemand met een koffer met 500 eurobiljetten bij het loket aankomt, dan worden daar vragen over gesteld. Zo'n transactie wordt dan verder onderzocht. Ik stel voor dat wij preciezer stilstaan bij de manier waarop dat gaat verlopen als de besluitvorming verder is. Zo nodig kunnen wij de Kamer daar schriftelijk verder over informeren. Het besluit is nog niet genomen. Dat gaat stap voor stap.
De heer Harbers (VVD): Ik heb een korte aanvullende vraag. Ik was niet over dit thema begonnen, maar als de insteek terrorisme is, wat ik heel goed kan begrijpen, moet je dan niet in een keer de optie meenemen om het 200 eurobiljet af te schaffen? Dan moet je gewoon net als in Amerika doen, waar 100 dollar het maximum is. Als je er toch over gaat praten, houd dan in een keer grote opruiming en probeer zo veel mogelijk giraal te doen.
Minister Dijsselbloem: De Staatssecretaris, die kijkt naar belastinginkomsten en het tegengaan van de zwarte economie, fluistert al: al het cashgeld afschaffen. Maar we zijn in Nederland al veel meer van cashgeld af dan in andere landen. In andere economieën en culturen is het veel gebruikelijker om nog een deel cash te doen. Ik refereerde er al aan dat in Duitsland de discussie is dat mensen ten principale het geld in handen moeten kunnen hebben. Zij zeggen: ik ben eigenaar van mijn geld, dus ik wil het zelf in handen kunnen hebben en ik wil niet dat het altijd maar achter een glazen pui van een bank zit, waarbij ik maar moet vertrouwen dat het daar zit, en ik als ik niet oppas ook nog een negatieve rente moet betalen aan die bank. Dat debat vindt de laatste dagen in Duitsland volop plaats naar aanleiding van dit voorstel om het 500 eurobiljet af te schaffen. Persoonlijk zou ik er helemaal geen moeite mee hebben om dat nog even door te trekken, zoals de heer Harbers voorstelt, maar we moeten daar dus brede steun voor vinden. We gaan die discussie vrijdag gewoon voeren in de Ecofin en we zullen dan de ECB uitnodigen om dat te heroverwegen.
De heer Omtzigt (CDA): Ik vind dat de Minister een behoorlijke zin uitspreekt. Hij zegt dat hij het op de agenda plaatst en dat de ECB wordt uitgenodigd om het te heroverwegen. De laatste keer dat ze dat hebben gedaan was in 2005. Toen hebben ze besloten het te houden. De ECB mag bepalen, maar daarmee is mijn vraag eigenlijk overbodig. Ik begrijp dus dat in de conceptconclusies, die de heer Koolmees wil zien, maar die hij kennelijk al begrepen heeft, staat dat wel degelijk wordt voorgelegd aan de Europese Centrale Bank om het te heroverwegen. Begrijp ik dat goed?
Minister Dijsselbloem: Nee. Als de heer Omtzigt goed naar mij geluisterd heeft, heeft hij gehoord dat ik gezegd heb dat dit thema in het actieplan van de Commissie over terrorismebestrijding staat en dat de ECB wordt gesuggereerd hier opnieuw naar te kijken, vanuit het oogpunt van terrorismebestrijding. Dat actieplan staat op de agenda van de Ecofin, dus daar gaan we discussie over voeren. Hopelijk is er op dit punt brede steun onder de Ministers. Dat is dan een sterk signaal aan de ECB om daar opnieuw naar te kijken. Zo zal het gaan. Dat is een subtiel verschil met wat de heer Omtzigt zei.
De heer Omtzigt (CDA): Ik probeer dat subtiele verschil even te begrijpen. Ik snap dat de Minister zegt: dit staat niet als zodanig op de agenda, maar het hele actieplan staat er. Het eindigt dus wel met een brief van de eurogroep aan de ECB met het verzoek om ernaar te kijken. Is dat ongeveer wat er vrijdag uitkomt?
Minister Dijsselbloem: Het staat op de agenda van de Ecofin. De ECB heeft een vaste uitnodiging en is altijd aanwezig bij de Ecofin. Ik hoop dat wij een positieve conclusie kunnen trekken in de Ecofin over het hele actieplan. Mogelijk zullen daar op onderdelen kanttekeningen bij worden gemaakt. Dat ligt aan de uitkomst van de discussie. De heer Koolmees spreekt over draft conclusions. Die kunnen we pas trekken als we de discussie hebben gehad. Ik geloof niet dat het gebruikelijk is om vervolgens een brief te sturen aan de ECB, want de ECB zit gewoon bij de discussie. Dat weet ik niet, daar zal het Raadssecretariaat ons vast in adviseren.
De heer Tony van Dijck (PVV): Ik kan me voorstellen dat het in het kader van terrorismebestrijding gaat om grote coupures, maar het cashgeld in een economie zegt natuurlijk ook iets over de zwarte economie. Niet alleen in Duitsland, maar ook in Zuid-Europa wordt heel veel cash gedaan. Cashgeld nodigt uit tot belastingontduiking. Misschien kan in het onderzoek de vraag meegenomen worden of er een causaal verband bestaat tussen de hoeveel cash er in een economie is en hoeveel belasting er wordt ontdoken.
Minister Dijsselbloem: Nee, dat gaan wij niet doen. Dat maakt de kans op brede steun misschien zelfs kleiner. De insteek is nu een aantal maatregelen nemen om terrorismefinanciering te bemoeilijken. In dat licht is opnieuw de discussie opgekomen over het 500 eurobiljet. Dat gaan we vrijdag bediscussiëren in de Ecofin. Als de Commissie wordt gevolgd, vragen we vervolgens de ECB om vanuit dat licht opnieuw te kijken naar het 500 eurobiljet. De heer Van Dijck opent een heel andere discussie. Die staat vrijdag niet op de agenda.
Het kabinet heeft wel degelijk kennisgenomen van de motie-Aukje de Vries/Merkies over EDIS. Die motie straalt weinig enthousiasme uit over EDIS. De regering wordt er zelfs in verzocht op dit moment niet akkoord te gaan met dit voorstel. Ik zeg het maar even in mijn eigen woorden, want ik heb de motie niet bij de hand. Dat is dacht ik de portee. Er is geen sprake van dat we op dit moment akkoord gaan met dit voorstel, dus de motie wordt uitgevoerd.
Als voorzitter, maar ook als Nederland, kijken we of we vertrouwen kunnen hebben in de soliditeit van onze banken. Zijn de banken, om het woord van de heer Nijboer te gebruiken, gezond genoeg? Dat gaat over het verder invullen van het single rulebook. Op een aantal terreinen heeft Europa nog niet definitief de standaard bepaald. Op een aantal terreinen bestaan er nog nationale discreties, uitzonderingen en opties. Die moeten worden uitgefaseerd. Het SSM heeft daar een inventarisatie van gemaakt. Sommige daarvan worden al op basis van wetgeving uitgefaseerd. De banken zullen dus, zoals de heer Harbers beschrijft, de komende jaren eerst verder moeten worden versterkt en de problemen moeten worden aangepakt.
Bij de onrust op de financiële markten, waarbij vooral bankenaandelen een tik hebben gekregen, spelen natuurlijk ten dele de problemen in China, de discussie die de laatste week is opgekomen over een mogelijke recessie in de VS en een aantal onderliggende grote thema's. Er speelt ook mee dat banken, die jarenlang problemen voor zich uit konden schuiven, dat nu ineens niet meer kunnen door de steeds strenger wordende eisen, het steeds indringender toezicht vanuit Europa op de banken en de diepere bail-inregels vanaf 1 januari. Dat leidt tot een paar dingen. Ten eerste zijn een aantal banken vlak voor januari nog begonnen met resolutie, aanpassing en herstructurering. Dat is vlak voor de nieuwe strenge regels van kracht werden. Dat mag, als men de problemen maar aanpakt. Ten tweede realiseren investeerders zich dat zij vanaf 1 januari een groter deel van het risico dragen. Dat is wat er nu gebeurt. Als dat ertoe leidt dat we de bankensector onder druk van deze nieuwe afspraken, regels en mechanismen gezonder maken en we problemen die lang zijn weggemoffeld boven tafel krijgen, vind ik dat een positieve ontwikkeling. Zo kijk ik ernaar. Het is zeker geen reden om kapitaalseisen te versoepelen of de bail-in ter discussie te stellen, integendeel. Dit is het effect van strengere regels. Dit is het effect van een strenger Europees mechanisme. Dit is het effect van de Europese Commissie, met name van het DG Competition, dat bij dit soort bankherstructureringen en resoluties meekijkt of het wel volgens de regels gebeurt en of staatssteun vermeden wordt. Vanaf 1 januari hebben we natuurlijk ook het Single Resolution Board, dat vanuit Europa in het geval van bankenresoluties mee komt kijken. Sterker nog, dat komt al preventief, voor er überhaupt sprake is van problemen, bij alle grote banken binnen om te bekijken of ze wel voldoende «bail-inbare» buffers op hun balans hebben staan.
Dit proces van herstructurering van bankbalansen gaat plaatsvinden in de hele bankenunie, ook in Italië en in Portugal. Dat is een goede ontwikkeling, want die dwingt banken om de problemen echt aan te pakken. Dat gaan we verder ondersteunen door verdere stappen te zetten op de agenda van risicoreductie. Daar zitten ook politiek lastige dingen in waar sommige lidstaten misschien geen zin in hebben. Die lidstaten hebben misschien weer wel trek in een Europees depositogarantiestelsel. Laten we die discussie dan maar parallel voeren en kijken hoever we komen.
Ik zal de Kamer stap voor stap informeren. Die wens heeft de Kamer kenbaar gemaakt. We doen dat altijd, maar nu met nog meer zorgvuldigheid. Uiteraard zullen er geen beslissingen worden genomen zonder dat de Kamer daarover de volledige en ultieme zeggenschap heeft. Ik voorzie zeker niet dat er op korte termijn een Europees depositogarantiestelsel of verzekeringsstelsel zal worden ingevoerd, nog voordat er verdere stappen zijn gezet met het gezond maken van banken. Het zal in alle gevallen een tijdschema worden waarbij we gefaseerd steeds verdere stappen zetten in het aanpakken van problemen. Mogelijk zullen we op enig moment ook beginnen met eerste fases van het EDIS, maar voordat je bent bij een Europees gezamenlijk deposit insurance scheme ben je vele jaren verder. Het is ingewikkeld en politiek beladen, dus als we daar op enig moment al uitkomen zullen we aan de Kamer voorleggen hoe dat in elkaar ingrijpt en wat de volgordelijkheid is. Dan kan de Kamer daar een oordeel over vellen. Zo gaan we het doen, niet alleen als voorzitter van de Ecofin – het gaat immers voor een belangrijk deel om wetgeving dus is het uiteindelijk Ecofinmateriaal – maar ook vanuit de eurogroep, omdat de bankenunielanden vooralsnog overlappen met de eurogroeplanden. Ook in de eurogroep zal het dus een blijvend thema zijn. Dat had ik te zeggen over EDIS en de motie die is ingediend door mevrouw De Vries en de heer Merkies. Zij vormen een gevaarlijke combinatie.
De heer Tony van Dijck (PVV): De Kamer heeft zich duidelijk uitgesproken voor het afwijzen van het voorstel voor EDIS. Uit de stukken blijkt de salamitactiek van Juncker. Hij lanceert wat, kijkt hoe het valt en gaat weer een stapje verder. Zolang niemand piept, gaat hij door. Uit de stukken blijkt dat ze in 2017 al gaan praten over een herverzekering en in 2020 al over medeverzekering. Zo rollen we steeds verder in die collectivisering van alle ellende. De vraag is of de Minister de motie wel goed begrepen heeft, namelijk dat de Kamer niet wil dat er onderhandeld wordt over EDIS, zolang de risicoreductie en die andere zaken niet geregeld zijn, zolang die sector niet gezond is. Dat vroeg ik de heer Harbers net nog per interruptie. Heeft de Minister die boodschap goed begrepen of moeten we dat nog een keer in iets duidelijkere bewoordingen in een motie vervatten?
Minister Dijsselbloem: Ik heb de motie goed begrepen.
De heer Tony van Dijck (PVV): Dan verzoek ik de Minister om tijdens het Nederlandse voorzitterschap niet te onderhandelen. Op de agenda komt EDIS dus niet voor, en ook niet als paralleltraject of synchroononderhandeling. EDIS is van de baan zolang die sector erbij hangt zoals hij er nu bij hangt.
Minister Dijsselbloem: Nee, dat ga ik niet doen. We gaan de gesprekken over die verschillende thema's voeren. Het is nog te bezien of dat leidt tot een overeenkomst over een gefaseerde invoering van verschillende maatregelen en over de volgordelijkheid daarvan. Ik heb de motie niet zo verstaan dat we er niet over mogen praten en dat het voorstel bij voorbaat in de prullenbak moet, et cetera. Zo staat het er niet. Als het er wel zo zou staan, zou ik het niet kunnen doen.
De heer Harbers (VVD): Bij deze uitleg van de Minister, ook over de volgordelijkheid, denk ik: ik wacht even af, want ik moet straks ook die tijdstippen ernaast zien. In ieder geval staat voor mij risicoreductie voorop. Maar is er geen foutje geslopen in de kabinetsreactie? Daarin worden volgens mij de fasen van herverzekering en medeverzekering door elkaar gehaald. De Minister stelt daar heel duidelijk dat de risicoreducerende maatregelen moeten zijn overeengekomen voordat de fase van medeverzekering van start gaat. Dat is in 2020, maar dat zegt dus niets over de herverzekeringsfase vanaf 2017. Iets zegt me dat je nooit met een herverzekering kunt beginnen en daarna nog kunt afzien van medeverzekering. Ik denk dat het op dat punt niet goed is gegaan in de brief. Mijn punt blijft dat het er niet alleen gaat om of iets is overeengekomen, het gaat er ook echt om dat iets zichtbaar geïmplementeerd is, want er zijn wel vaker dingen overeengekomen in Europa, waarvan we nog steeds op de uitvoering wachten.
Minister Dijsselbloem: Ik heb de tekst van de brief nu niet bij de hand, maar laat ik het in mijn eigen woorden zeggen: ik vind om inhoudelijke en politieke redenen dat de dossiers met elkaar verbonden moeten worden. Ik vind dat er op beide agenda's overeenstemming moet zijn. Het is zeker niet onderdeel van die overeenstemming dat we alles op dag een gaan doen. Dat geldt ook niet voor de risicoreducerende maatregelen, want sommige daarvan kunnen behoorlijk ingrijpend zijn op bankbalansen. Daar zullen dus ook implementatietrajecten zijn. Dat geldt zeker ook voor verschillende fasen van het EDIS-voorstel van de Commissie. Overigens is niet gezegd dat het Commissievoorstel op het punt van EDIS straks een-op-een in een akkoord terechtkomt. Het kan er ook anders uitzien.
De implementatie van dit type maatregelen vergt een transitiefase. Ik denk dat we in die transitiefase een aantal ijkpunten moeten inbouwen om te zien of er daadwerkelijk is geïmplementeerd. Vorige maand hebben we in de Ecofin de stand opgenomen van de implementatie van de intergouvernementele overeenkomst en de BRRD, die natuurlijk allemaal nationaal moeten worden geïmplementeerd of geratificeerd. Dat is een paar landen nog niet gedaan. Toen heb ik gezegd dat het ondenkbaar is om van elkaar te verwachten dat er een volgende stap gezet kan worden in het verdiepen en versterken van de bankenunie als de vorige stap nog niet geïmplementeerd is. Dat heb ik heel helder gezegd. Als de laatste lidstaten niet heel snel de BRRD omzetten in nationale wetgeving, of de IGA implementeren – een enkel land moet daar nog werk verzetten – is het natuurlijk uitgesloten dat we een volgende stap kunnen zetten. In die zin vind ik de redenering van de heer Harbers heel verstandig: eerst implementatie en dan zien of we volgende stappen zetten. Het zou maar zo onderdeel kunnen worden van een eventueel politiek akkoord.
Een aantal leden hebben zorgen uitgesproken over de stand van de budgetdiscipline en het handhaven van regels in een aantal landen. Ik ben ook niet zorgenvrij, in alle eerlijkheid. We zitten nu in een fase van voorzichtig herstel in de eurozone. In alle landen behalve Griekenland is er sprake van economische groei. Dat is een fase waarin verdere stappen moeten worden gezet in begrotingsconsolidatie. Gemiddeld gebeurt dat ook. Gemiddeld is het feitelijk tekort in de eurozone onder de 2%. Dat is tenminste de verwachting voor dit jaar. We bewegen echt weg van de vermaledijde 3%. Er zitten wel grote verschillen tussen landen. Sommige landen zitten er al ver voorbij, andere landen blijven achter. Die druk blijft erop. De Commissie is daar cruciaal in. Als Nederland hebben we ervoor gevochten dat de Commissie de bevoegdheid heeft om lidstaten achter de broek te zitten en dat lidstaten de Commissie daar niet zomaar in mogen afremmen. De Commissie doet dat ook. Soms moedig ik ze daar nog extra in aan.
Ik geef het voorbeeld van Portugal. Het heeft zo lang geduurd voordat er uiteindelijk een begroting naar Brussel werd gestuurd omdat de Commissie heeft geduwd en getrokken en gezorgd dat er extra maatregelen werden genomen en de begroting op een aantal punten werd verbeterd. Het is nog steeds wankel als je kijkt naar de regels, maar nu zou het volgens de Commissie net binnen de marges kunnen. Ik zeg «zou kunnen», omdat ook hier geldt dat het moet worden geïmplementeerd en dat het afhankelijk is van hoe de groei zich in Portugal ontwikkelt, et cetera. Dat zullen we in de eurogroep bespreken en we zullen van de Portugese Minister verdere onderbouwing horen.
Ik dacht dat de heer Koolmees nog vroeg of het minimumloon weer werd verhoogd. Misschien dat we die vraag dadelijk nog kunnen beantwoorden. Als een land uit een programma is, mag het natuurlijk weer eigen economisch beleid voeren, zolang het voldoet aan de begrotingsregels. Als je vindt dat het beter gaat met het land en dat er reden is om het minimumloon te verhogen – ik zal nagaan of dat gebeurd is, want dat weet ik niet – dan mag dat. Dat is de beleidsvrijheid van de regering, want het land is uit een programma. Het moet wel nog steeds voldoen aan het Stabiliteits- en Groeipact.
Frankrijk verbetert het tekort, maar is voor 2017 volgens de laatste raming nog steeds niet onder de – 3%. Dat is wel de opdracht. Frankrijk moet dus meer doen, of het beter doen, maar kan er niet op gokken. Het moet volgend jaar echt onder de – 3% komen.
We komen later in het voorjaar op Italië terug, omdat het op een drietal punten flexibiliteit heeft gevraagd. Het gaat daarin veel verder dan andere lidstaten. Daar heb ik mij kritisch over uitgelaten, omdat ik vind dat je de regels niet steeds moet proberen op te rekken. Natuurlijk is er enige flexibiliteit geboden, maar daar moet je gepast en terughoudend mee omgaan en je moet niet alle flexibiliteit tegelijkertijd willen gebruiken. Later in het voorjaar zullen we dus onder andere op Italië terugkomen.
Ik kom nog even terug op de migratie. De bijdrage van de landen aan de Turkish refugee facility, waartoe overigens niet in de eurogroep is besloten maar op een Europese top, wordt wel meegenomen in de statistische berekening van hun saldo maar niet bij de beoordeling van de vraag of ze aan de begrotingsregels voldoen. Die wordt dus buiten haken gezet. Dat heb ik te accepteren. Dat is iets anders dan de meer brede uitgave aan migratie en asiel. Daarvan heeft de Commissie gezegd dat niet bij voorbaat iedereen de vrije hand krijgt om zijn asieluitgaven voortaan niet meer mee te rekenen. Dat vind ik een verstandige benadering. De Commissie heeft gezegd dat dat incidenteel, individueel zou kunnen, ex post, dus op basis van realisatie. Dan zal de Commissie bekijken of die uitgaven inderdaad zeer uitzonderlijk zijn en of een begroting daardoor niet voldoet aan de begrotingsregels. Daar zijn sommige lidstaten nog steeds niet gelukkig mee, maar ik denk dat de Commissie op dat punt echt een verstandige benadering heeft gekozen, die past binnen het pact. Dat het een begrotingsuitdaging is voor een aantal landen is evident.
De heer Tony van Dijck (PVV): Gaat de Minister nog in op de bad bank van Italië? Daar hebben de heer Omtzigt en ik vragen over gesteld.
Minister Dijsselbloem: Ja, die heb ik hier nog liggen. Italië is na overleg met de Commissie – daar is het DG Comp bij betrokken geweest – uitgekomen op een regeling die in de pers een bad bank is genoemd. De Commissie heeft daarbij getoetst of er een marktconforme vergoeding voor die overheidsgaranties wordt betaald, want alleen dan is er geen sprake van staatssteun. De Commissie moet daar overigens nog een definitief oordeel over vellen, waarbij de Raad geen rol heeft. Dat is weer typisch zo'n bevoegdheid van de Europese Commissie, die zo'n beslissing volstrekt autonoom kan nemen, omdat het om staatssteun en mededinging gaat. Ik ga ervan uit dat het marktconform is. Het is een garantie die vertaald wordt in een premieopslag die marktconform moet zijn. Overigens heeft de heer Van Dijck daar ook schriftelijke vragen over gesteld. Die zullen zo snel mogelijk worden beantwoord.
De heer Omtzigt (CDA): De Minister gaat ervan uit dat die vergoeding marktconform is. Ik zou graag willen weten wie die toets doet en of de regering deze toets kan doen en aan de Kamer kan rapporteren hoe hoog de vergoeding is, en of die marktconform is. Als je ziet hoe de rentepercentages in Italië omhoogvliegen, is een marktconforme vergoeding voor deze garantie best wel heel erg hoog. Mijn gok is zomaar dat die niet betaald wordt door de Italiaanse banken. Is de Minister bereid om na te gaan hoe hoog die vergoeding is onder deze bad bank? Is die volgens hem marktconform of niet? Kan hij de Kamer daarover binnen een week rapporteren?
Minister Dijsselbloem: Nee, dat kan ik niet, simpelweg omdat wij bevoegdheden hebben belegd bij Europese instituties. Ik weet dat de heer Omtzigt mij graag verantwoordelijk wil maken voor alles wat in Europa gebeurt.
De heer Omtzigt (CDA): Alleen als het misgaat.
Minister Dijsselbloem: Dank. Dat is een eerlijk antwoord.
Maar zo zal het niet gaan. De Europese Commissie is bevoegd om te oordelen bij mededingingskwesties. Ik ben dat niet. Ik heb er ook geen eigen opvatting over. Als de Europese Commissie zegt dat dit toegestaan is, omdat het marktconform is, dan heb ik daar geen eigen opvatting over. Ik wacht dus gewoon het oordeel van de Commissie af. Er is intensief en langdurig gesproken met de Commissie bij het tot stand komen van deze regeling. Via de media konden we ervan meegenieten dat dat met de nodige wrijving gepaard ging. Ik ga ervan uit dat de Commissie akkoord is gegaan met de uiteindelijke oplossing. Dat gaan we formeel nog horen. De Nederlandse regering heeft daar geen eigen opvatting over, en ik kan ook niet binnen een week een opvatting geven. Die is er niet, dus die krijgt de heer Omtzigt gewoon niet. Soms kun je maar beter duidelijk zijn.
De heer Omtzigt (CDA): Bij normale staatssteunregels zou ik dit nog wel snappen. Als ik vragen zou stellen over staatssteun bij Griekse ferry's en de Minister zou zeggen dat ik daarvoor bij de Commissie zou moeten zijn, dan snap ik dat. Maar we zijn sinds dit jaar lid van een bankenunie, waar ook Italië lid van is. We hebben afspraken gemaakt dat we niet zomaar meer garanties zouden afgeven aan de voorkant. Die worden hier dus toch afgegeven. De overheid grijpt aan de voorkant in. Dan zou het heel goed zijn als de andere landen een opvatting hebben over de vraag of dit marktconform en toegestaan is, omdat we uiteindelijk in deze bankenunie ook aan een aantal risicodelingsmechanismes vastzitten. Ik vraag dus toch of de Commissie dit akkoord bevonden heeft, onder welke voorwaarden het gebeurde en of die marktconform zijn. Dan kunnen wij ons daar een oordeel over vormen. Als dat niet binnen een week kan, dan mag het ook binnen twee of drie weken, na geconsulteerd te hebben met de Commissie.
Minister Dijsselbloem: Nu formuleert de heer Omtzigt het iets anders. Hij wil graag geïnformeerd worden over wanneer en of de Commissie akkoord is gegaan en of het marktconform is bevonden. Dat kunnen we doen. De Commissie zal op enig moment haar oordeel daarover wel bekend maken. Maar ik ben geen aanspreekpunt. In de bankenunie hebben we heel bewust een aantal taken buiten de politieke invloedssfeer gelegd. Er is een onafhankelijke bankentoezichthouder: SSM. Er is een onafhankelijke resolutieautoriteit: SRB in Brussel. Bovendien is er een DG Comp, dat al langere tijd, ook in de bankensector waar het voor de bankenunie heel belangrijk is, erop toeziet dat er niet toch allerlei vormen van staatssteun worden geboden en daarmee bijvoorbeeld de bail-inregels, in het geval van een resolutie, worden ontweken of er anderszins vals spel plaatsvindt. Die moeten alle drie in onafhankelijkheid hun werk kunnen doen. Als ik opportunistisch zeg dat ik er politieke invloed op wil hebben of een opvatting over wil kunnen hebben als het een ander land is, maak ik het hele bouwwerk van de bankenunie verdacht, zeker voor buitenlandse investeerders, die juist willen zien dat er clear-cut rules zijn en onafhankelijke toezichthouders die die echt toepassen, zonder te discrimineren tussen landen of tussen beleggers. Het is enorm belangrijk voor het vertrouwen in de bankenunie dat het aanpakken van banken niet aan politiek oordeel onderhevig wordt. Daar hebben we onafhankelijke toezichthouders voor. Dat ga ik dus echt beschermen.
De heer Tony van Dijck (PVV): Mijn probleem is: wat is de bankenunie nog waard en wat is dat resolutiemechanisme nog waard als 300 miljard euro aan slechte leningen kan worden overgeheveld naar een ander instituut, waar de Italiaanse overheid dan garant voor staat? Ik heb begrepen dat de bad bank zo gaat. Er werd juist altijd verkondigd dat dat met de bankenunie en het resolutiemechanisme niet meer zou gebeuren, dat er een diepe bail-in zou komen, dat de bank het zelf moet regelen en dat de belastingbetaler uit de wind zou blijven. Als dit misgaat, is de belastingbetaler in Italië toch weer flink het haasje, met 300 miljard. Is het geoorloofd binnen de bankenunie en binnen het resolutiemechanisme zoals dat is opgetuigd om een bank te ontlasten van 300 miljard aan non-performing loans?
Minister Dijsselbloem: Ik vind het echt heel interessant om in het Nederlandse parlement zo gedetailleerd te spreken over Italiaanse banken, maar bijna alles wat de heer Van Dijck zegt is volgens mij onjuist. Er wordt niet voor 300 miljard aan bad loans overgeheveld naar een bad bank, punt. We kunnen dat hier wel gaan uitdiepen, maar we hebben onafhankelijke toezichthouders die erop toezien dat de Europese wet- en regelgeving ten aanzien van banken en mededinging worden toegepast.
De heer Tony van Dijck (PVV): Het gaat mij niet om de 300 miljard. In de media lees ik dat de Italiaanse banken 300 miljard aan non-performing loans op de balans hebben staan. Of die allemaal worden overgeheveld, of de helft, of dat ze worden gesecuritiseerd, maakt mij niet uit. De vraag is of een bank non-performing loans mag overhevelen naar een instituut waar de staat garant voor staat. Zijn dat de bankenunie en het resolutiemechanisme zoals de Minister voorstaat voor de toekomst? Dan heeft de Kamer de hele bankenunie en het resolutiemechanisme namelijk verkeerd begrepen.
Minister Dijsselbloem: De heer Van Dijck kan het nog een keer proberen, en nog een keer proberen, maar hij noemt bedragen die echt nergens op gebaseerd zijn.
De heer Tony van Dijck (PVV): Het gaat niet om de bedragen.
Minister Dijsselbloem: Het gaat wel om de bedragen. Hij noemt een constructie die volgens mij feitelijk onjuist is.
De heer Omtzigt (CDA): De Minister zegt: volgens mij feitelijk onjuist. We hebben het hier over honderden miljarden. Ik verzoek echt met spoed een brief, binnen een week, over wat er in Italië aan de hand is. Daarna kunnen wij bepalen of we een politiek oordeel van de Minister willen hebben. Als we hier een discussie hebben en niet weten wat er in Italië gebeurt met de bail-out van banken nadat we een bankenunie begonnen zijn, dan hoeven we geen bankenunie te beginnen. Ik verzoek dus echt om die feitelijke informatie.
Minister Dijsselbloem: Nee, mijn antwoord blijft stug hetzelfde: ik zal de Kamer informeren als de Commissie, het DG Comp, haar oordeel bekend heeft gemaakt over wat er gebeurt met de non-performing loans in Italiaanse banken en de rol van de overheid daarbij. Die informatie kan de Kamer natuurlijk ook rechtstreeks bij de Commissie krijgen, maar ik zal haar daarover informeren. Maar verder gaat het niet. Het Nederlandse parlement is niet bevoegd om toe te zien op Italiaanse banken en dat is maar goed ook. Daar zijn Europese toezichthouders voor. Dat zal ik zeer blijven verdedigen, punt.
De heer Harbers (VVD): Ik voel wel mee met mijn collega's Omtzigt en Van Dijck. Het gaat er niet eens zozeer om wat het DG Comp precies vindt, want ik word nu ook steeds nieuwsgieriger naar het antwoord op de schriftelijke vragen die ik op 28 januari hierover heb gesteld, zowel voor NOVO BANCO in Portugal als de deal met de Italiaanse banken. Voor mij gaat het in de kern om de vraag of hier nog ontwijkmanoeuvres zijn geweest ten aanzien van de bankenunie, die per 1 januari van start ging. Zeker bij Portugal wordt het, als we afgaan alle mediaberichten, niet helderder wat daar nou precies is gebeurd. Misschien is het allemaal volgens de regels gegaan, maar juist dat zou ik graag willen zien. Kortheidshalve kan ik zeggen: volgens mij loopt de termijn nog een paar dagen, maar ik word wel nieuwsgierig naar het antwoord op die schriftelijke vragen.
Minister Dijsselbloem: Dat antwoord komt ook, maar ik hoop op de steun van de heer Harbers om te voorkomen dat wij het toezicht op de regels van de bankenunie gaan politiseren. Ik ga daar in ieder geval niet aan meewerken. Ik spreek nog weleens met investeerders die geld stoppen in banken. Hun grootste zorg is niet het nieuwe regime of de regels in Europa, maar de vraag of die consequent worden toegepast en of de Europese toezichthouders dat non-discriminatoir doen. Dus is het aan hen. Voor alle informatie die ik kan bieden, vertrouw ik op de Europese toezichthouders. Ik heb daar dus geen eigen positie in en ik heb daar ook geen politieke opvatting over. Wat er gebeurd is voor 1 januari moet voldoen aan de regels die tot 1 januari golden; laat ik dat er nog aan toevoegen. Je kunt landen niet verplichten dat ze zich al houden aan regels die nog niet bestaan. Dat heeft Nederland ook niet gedaan bij de redding van de SNS. Wij hebben toen ook niet het bail-inregime van na 1 januari 2016 toegepast. Dat hebben andere landen ook niet te doen. Ze hadden het staatssteunregime toe te passen zoals dat tot 1 januari gold.
De heer Van Dijck (PVV): Ik zat gelijk te denken aan SNS. Daar hebben we wel een bail-in toegepast omdat dat moest van de Commissie. Toen wij bijsprongen bij ING met een garantiestelling op de Alt-A-portefeuille, moest de ING zijn hele bank uitkleden, Nationale Nederlanden verkopen en noem maar op. Met andere woorden: de Staat der Nederlanden heeft ook voor 1 januari een paar keer ingegrepen om de banken te ondersteunen, daar waren allemaal consequenties aan verbonden, nu gebeurt iets dergelijks in Italië en nu lees ik niets over consequenties. In Italië mag kennelijk elke bank zijn non-performing loans over de schutting gooien en de Italiaanse staat staat garant. Wat is er gebeurd, is het volgens de spelregels of is er wat gemarchandeerd achter de schermen? Dat willen we graag weten, want dan weten we ook of we in de toekomst een bank in Nederland van zijn slechte leningen mogen afhelpen.
De voorzitter: Heeft de heer Omtzigt hier een aanvulling op?
De heer Omtzigt (CDA): Ik word met de minuut nieuwsgieriger. Halverwege de discussie komt de aap uit de mouw dat we het regime van voor 1 januari gaan toepassen, en er dus vlak voor de bankenunie nog allerlei heel mooie financiële constructies bedacht zijn. Ik wil graag weten hoe het overleg daarover in Europa verlopen is. Hadden wij daarover geïnformeerd kunnen worden voor de ingang van de bankenunie? Ik verzoek de regering met klem om na overleg met de Commissie liever een goede dan een snelle brief te schrijven over wat er precies gebeurd is, wat de omvang is van de risico's die op de balans van de Italiaanse en de Portugese staat terecht zijn gekomen vlak voor ingang van de bankenunie, of er elders ook nog dit soort operaties zijn uitgevoerd en of deze landen in goed vertrouwen andere landen in de bankenunie daarover hebben geïnformeerd. Als dat niet het geval is, zijn we met elkaar een spel aan het spelen in Europa om net langs de randjes van alle regels te lopen. Ik dacht dat we daar nu precies van af wilden. Kunnen we zo'n brief binnen een week of twee tegemoetzien? Dan kunnen we daarna kijken of wij daar een politiek oordeel over hebben en mag de Minister zelf weten of hij er een politiek oordeel over heeft of niet. Het zou kunnen zijn dat wij er wel een over hebben.
Minister Dijsselbloem: Ik kan de Kamer geen politiek oordeel ontzeggen, maar ik kan wel zeggen dat ik geen brief ga sturen met informatie anders dan informatie die de toezichthouders hierover publiek maken. Of en in hoeverre zij dat publiek maken is aan hen, want het kan ook om bedrijfsvertrouwelijke informatie gaan. Het is belangrijk dat zij het oordeel bekendmaken of dit volgens de op dat moment geldende regels is gebeurd. Alle insinuaties die verder in de tekst van de heer Omtzigt lagen, laat ik volstrekt voor zijn rekening. Ik weet één ding: het is cruciaal voor het vertrouwen in de bankenunie, bij landen binnen de bankenunie en bij investeerders daarbuiten, dat de regels worden toegepast zoals ze op dat moment gelden. De regels zijn vanaf 1 januari weer veel strenger. Dat zal banken verder dwingen om de komende jaren hun problemen aan te pakken, niet alleen in Zuid-Europa maar in heel Europa. Toezichthouders zijn mijn grootste bondgenoot daarin, want ik weet zeker dat DG Comp, SSM en de resolutieboard zeer doordrongen zijn van het feit dat de geloofwaardigheid van de bankenunie hangt op de toepassing van de bestaande regels. En ja, die waren voor 1 januari anders dan na 1 januari. Zodra de toezichthouders daar nadere informatie over hebben of daarover communiceren, zal ik de Kamer daarover informeren. Uiteraard zullen we Kamervragen beantwoorden.
De voorzitter: Ik wil na deze discussie even specifiek markeren dat er twee stukken informatie naar de Kamer komen: de informatie over wat er door de toezichthouders is besloten en de beantwoording van de Kamervragen die zijn ingediend door de heer Harbers en de heer Van Dijck.
Minister Dijsselbloem: De heer Harbers heeft de vraag gesteld hoe de percentages in Europa en Nederland kunnen worden vergeleken. Daarbij ging het hem geloof ik om de leverage ratio en TLAC. Dat staat voor total loss-absorbing capacity en gaat over de vraag of op de bankbalans voldoende middelen zijn om in geval van problemen verliezen te kunnen dragen. TLAC gaat voor de echt heel grote internationale banken gelden, in Nederland alleen voor ING. De afspraak voor TLAC is nu dat de leverage ratio minimaal 6,75% is in 2022. De leverage ratio moet 4% zijn in 2018 voor de vier grootste banken in Nederland. Dat gaat over eigen vermogen. TLAC heeft een ander doel, maar het telt wel met elkaar mee. Het telt niet op, om het zo maar uit te leggen.
We hebben overigens op verzoek van de Eerste Kamer een brief in voorbereiding over de verschillende kapitaalseisen, over hoe die zich tot elkaar verhouden, de definities, wat je moet optellen, wat hetzelfde is en de specifieke buffereisen. De heer Nijboer maakt zich zorgen over geluiden die hij hoort vanuit DNB over buffereisen. Laten we vooropstellen dat de buffereisen in Nederland streng zijn. Denk aan buffereisen die voortvloeien uit de specifieke structuur van de Nederlandse bankensector. Wij hebben een zeer geconcentreerde sector en dat brengt een risico met zich mee. Er is de mogelijkheid van buffereisen voor grotere banken en er is een mogelijkheid voor buffereisen in geval van conjuncturele risico's, maar die is meer ad-hoc. De Kamer is daar regelmatig over geïnformeerd. Binnenkort krijgt zij ook de brief waar ik al aan refereerde en waarin we nog eens op een rijtje zetten wat er de afgelopen jaren allemaal is gebeurd, waar we nu staan, en wat er nog openstaat of nog moet worden geïmplementeerd of ingevuld.
De heer Harbers vroeg specifiek naar de gevolgen van TLAC voor ING. De TLAC heeft een lange infaseringstijd. Er is een uitgebreide impactstudie gedaan. Naar ons oordeel zullen de kosten voor de reële economie beperkt zijn.
De heer Jan Sijbrand heeft deze week tijdens dat symposium van DNB gesproken over de kapitaalvloeren in relatie tot verschillende portefeuilles op de bankbalans, bijvoorbeeld hypotheekportefeuilles. DNB zet zich in om de kennis over hoe dat in Nederland werkt, en dus ook over de kredietrisico's die in Nederlandse hypotheekportefeuilles zitten, te verspreiden in het Basel-comité, zodat daar een reëel beeld van ontstaat. Dat steun ik. Ik kan niet vooruitlopen op de uitkomst daarvan, maar aan die discussie refereerde de heer Sijbrand. Overigens is het Basel-comité natuurlijk helemaal niet democratisch, laat staan transparant, maar dat vergeven wij het omdat zijn voorstellen uiteindelijk in een politiek-democratisch besluitvormingsproces moeten worden vastgesteld. Die worden uiteindelijk vertaald naar Europese richtlijnen en verordeningen en dan krijgen we gewoon een politiek debat: dan wordt de Kamer geïnformeerd, dan betrekt Nederland een standpunt in de Ecofin, et cetera.
De heer Nijboer (PvdA): Formeel komt er uiteindelijk wel een keer een verordening voorbij, maar materiële invloed ligt vaak in het ontwikkelen van de voorstellen en het agenderen van de zaken die spelen, zeker in complexe discussies over TLAC, MREL en verschillende definities van kapitaalratio's, vloeren en weet ik wat allemaal niet meer. Ik vind dat politici, en omdat we een bankenunie hebben ook de eurogroep, daar wel een beetje leidend in moeten zijn. We moeten ons niet afhankelijk maken van de belangrijke centrale bankiers bij elkaar, die maar een beetje bedenken wat goed is voor de wereld. Dat vind ik niet zo goed. Natuurlijk ligt het uiteindelijk wel voor, maar daar is dan in Bazel drie jaar over gesteggeld met allemaal technische discussies die een enorme impact hebben gehad. Ik ben het dus zeer met de Minister eens dat het niet democratisch en niet transparant is, maar ik vind dat toch wel onwenselijk.
Minister Dijsselbloem: Ik zie het echt anders. Ten eerste zijn de centrale bankiers en de mensen daaromheen de deskundigen die nu eenmaal besluiten voor ons voorbereiden. Dat is niet zo heel veel anders als wij wetgeving in de Tweede Kamer voorbereiden. Daar is dan ook een traject aan voorafgegaan waarbij ambtenaren uit allerlei disciplines, departementen of overheidslagen bij elkaar zitten om tot goede voorstellen te komen. Om de Kamer een beeld te geven: we hebben in het licht van de discussie over de versterking van de bankenunie gewoon wat meer druk gezet op processen die zich binnen Bazel afspelen, bijvoorbeeld op het gebied van het vaststellen van een definitief leverage ratio. Dat is in mijn ogen echt een urgent thema, omdat het onderdeel moet zijn van de onderhandelingen die de heer Van Dijck zo onprettig vindt. Ik vind dat dat het daarbij moet worden betrokken. Ik vind dat het in het belang van de bankensector is om daar duidelijkheid over te krijgen. In Groot-Brittannië en de VS is die duidelijkheid al geboden: dit wordt de leverage ratio, dit wordt de methode, u hebt daaraan te voldoen, die en die banken vallen eronder. Dat type duidelijkheid heeft de Europese bankensector ook nodig. Dat signaal geven wij vanuit de politiek aan Bazel om het proces onder druk te zetten, maar zij komen dan wel met een voorstel waar wij het vervolgens als politiek mee eens zijn of niet. De heer Nijboer kennende zal hij daar zeer kritisch naar kijken.
De heer Nijboer (PvdA): Maar dat is wel beter mogelijk als je weet wat er op de agenda komt, wat er op welk moment speelt en welke voorstellen er lopen. Ik vind de vergelijking niet opgaan. We hebben in Nederland een regeerakkoord waarin allerlei wetten in aangekondigd staan. Die zijn politiek vastgesteld en dan begint het hele proces. Dan worden ambtenaren en experts gehoord en komt er wetgeving naar de Kamer. Dit is echt anders. Er is een financiële crisis geweest en er komt een heleboel internationale wetgeving op ons af die wordt voorbereid door centrale bankiers die de discussie bepalen, die bepalen wat grote en kleine banken zijn en die het hebben over interne risicomodellen. Daar zit weinig politieke sturing op. Dat is ook lastig omdat het internationaal is. Wij zullen het als Kamercommissie met het Basel-comité bespreken, als ze op onze uitnodiging in willen gaan. Ik vind het wel iets te makkelijk om het te vergelijken met hoe we het in Nederland doen, namelijk dat hier ook altijd experts zijn en dat er dan een democratisch besluit wordt genomen, omdat er juist veel invloed uitgaat van de voorfase, het agenderen van de thema's en de verschillende discussies. De Minister zegt zelf terecht dat dat volstrekt niet transparant en democratisch is.
Minister Dijsselbloem: Zoals de heer Nijboer het zegt, klinkt het als een groot verwijt. Zoals ik het zei, was het een feitelijke constatering. Wij hebben in Brussel geen regeerakkoord. Dat kun je betreuren, maar wij maken in internationaal verband wel afspraken in de zin van «er zal een leverage ratio worden vastgesteld». Die zal minimaal 3% zijn. Ik geloof dat de afspraak was dat dit zal gebeuren op basis van een evaluatie in 2016, met een besluit in 2017 en invoering in 2018. Dat is de political guidance die in Brussel tussen Ministers is overeengekomen. Hetzelfde voorbeeld kun je geven over de TLAC. Die is niet zomaar uit de lucht komen vallen. In G20-verband is afgesproken dat er een internationale standaard moet komen voor verliesabsorberende buffers in bankbalansen voor de grote internationale banken. Dat is op politiek niveau in de G20 afgesproken. Vervolgens is de FSB daarmee aan de slag gegaan. Die komt dan uiteindelijk met een voorstel. Dat wordt dan weer al dan niet politiek geaccordeerd. Het is niet zo eenvoudig als in Nederland – daar heeft de heer Nijboer gelijk in – maar zo eenvoudig beleid maken als wij kan bijna niemand.
De voorzitter: Wij hebben nog een aantal onderwerpen voor de Minister en daarna voor de Staatssecretaris, dus graag wat tempo in de laatste openstaande vragen. Er komen wellicht ook nog stemmingen tussendoor, dus het wordt lastig.
Minister Dijsselbloem: In Portugal is het minimumloon verhoogd van € 505 naar € 530. Er zijn ook andere maatregelen die eerdere hervormingen hebben afgezwakt of deels terugdraaien, maar dat het minimumloon van € 505 naar € 530 is gegaan is juist.
Dan kom ik op de stand van zaken met Griekenland. Feitelijk is er niet veel nieuws te melden. Ik kijk een beetje door al het tumult van stakingen en dergelijke heen. Het hervormingspakket omvat een aantal vervelende maatregelen, bijvoorbeeld voor boeren in Griekenland en ja, die gaan met tractors de weg op. Dat is voor mij geen reden om het geld over te maken, maar ook niet om het programma stil te zetten. Er stond nog net niet in het programma dat de boeren de weg op zouden gaan, maar je kon het er wel in lezen. Zo is de definitie van agrariër aanmerkelijk aangescherpt. Speciale tarieven in de inkomstenbelasting worden stapsgewijs naar een normaal niveau opgetrokken. De accijnsvrijstellingen op rode diesel worden aangepakt, enzovoorts, enzovoorts. Dus ja, er vinden acties plaats.
De heer Harbers heeft gevraagd hoe het in bredere zin staat met de implementatie. Het programma zit op een aantal punten anders in elkaar dan eerdere programma's. Ten eerste is het veel strenger. Dat is vaak opgemerkt. Het is ook veel gedetailleerder en er ligt een groot zwaartepunt op het begin van het programma. Een groot deel van de maatregelen die overeen zijn gekomen, is inmiddels al door het parlement in wetgeving omgezet. De heer Nijboer vraagt terecht of het ook echt geïmplementeerd wordt. Dat is een kwestie van jaren, maar er zijn inmiddels 120 prior actions, zoals dat heet in Brussels jargon, afgesproken, hervormingsacties geïmplementeerd. Wij zullen bekijken of wij de Kamer op basis van Commissierapportage meer in detail daarover kunnen informeren, zodat de heer Harbers niet zelf een schema hoeft te maken.
Griekenland kreeg meer tijd om de pensioenhervorming verder uit te werken. Dat wisten wij van tevoren. Er ligt nu een voorstel op tafel. Dat is naar mijn oordeel en ik dacht ook naar het oordeel van de instituties een serieus voorstel, maar het biedt nog niet voldoende dekking op alle budgettaire uitdagingen. Dat betekent dat er extra budgettaire maatregelen moeten worden genomen. Het huidige pensioenstelsel heeft een gigantische weglek. Daar moet jaarlijks geld naartoe vanuit de begroting. De pensioenstelselhervorming moet zodanig zijn dat het stelsel op de lange termijn houdbaar is en dat het niet langer de begroting voortdurend uit de rails laat lopen. Daar gaan nu de gesprekken over. Ik ga daar niet in interveniëren. Er wordt geen eerdere tranche van steungelden overgemaakt dan nadat daar overeenstemming over is.
Ook voor het IMF – daar werd naar gevraagd – is dat nog steeds een belangrijke voorwaarde. De budgettaire doelstellingen moeten worden gehaald, de pensioenhervorming moet serieus zijn en het IMF wil dat de schuld houdbaar is. In die volgorde zullen wij werken, maar het is nu aan de partijen die met elkaar in gesprek zijn, de instituties en de Grieken, om daar serieus uit te komen.
De heer Omtzigt had een vraag over de activiteiten van de centrale banken in beleggingen, met name in eigen staatsobligaties. De ECB heeft dit weekend de ANFA-overeenkomst over eigen beleggingen van nationale centrale banken openbaar gemaakt. Onderliggende informatie over de samenstelling van de beleggingsportefeuilles van de nationale centrale banken is niet openbaar. Ik heb eerder op Kamervragen van de heer Harbers en de heer Omtzigt aangegeven dat ik met DNB in overleg zal gaan over de verdere opties om openbaar te maken hoeveel in eigen staatsobligaties wordt geïnvesteerd. Ik vind ook dat andere centrale banken die openheid moeten geven. Zoals vaak wanneer geen transparantie wordt geboden, ontstaan er alleen maar meer vragen. Dus het is alleen maar in het belang van de centrale banken om daar zo veel mogelijk open over te zijn.
De heer Omtzigt heeft het monetaire financiering genoemd. Dat is het naar het oordeel van de ECB niet, omdat nationale banken mogen beleggen. Dat mag ook in staatsobligaties, maar die mogen ze alleen aankopen op de secundaire markt. Dat wil zeggen dat er een marktprijs is. Ze mogen er ook niet te veel van opkopen. In de ANFA-overeenkomst is een en ander vastgelegd om dat te voorkomen. De ECB moet erop toezien dat de nationale centrale banken zich daaraan houden. Ik ga ervan uit dat die dat doet.
De heer Omtzigt heeft nog gevraagd waarom ANFA pas in 2014 is gesloten. Mijn informatie is dat de huidige overeenkomst inderdaad uit 2014 stamt en dat deze de vorige ANFA uit 2009 vervangt. Ook de huidige ANFA krijgt een review na vijf jaar.
De heer Tony van Dijck (PVV): De Minister stapt wel heel snel en makkelijk over wat er vorige week in Griekenland is gebeurd heen. Toen werd het hele land platgelegd omdat men niet wil dat de pensioenen verder worden versoberd. De trojka is vorige week niet voor niks weggelopen. Uit de media begrijp ik dat Griekenland toch weer aan het marchanderen is over die pensioenen en hervormingen. Zij willen proberen het ontstane gat van een miljard weer op andere manieren in te vullen zodat die pensioenen overeind blijven. Gaat de Minister nu weer mee in dat gemarchandeer of houdt hij nu voet bij stuk en zegt hij: dit is afgesproken; zo moeten de pensioenen hervormd worden; zo doe je het of de geldkraan gaat dicht?
Minister Dijsselbloem: Ik zit mij af te vragen op welk deel van de stellingen ik zal reageren. De trojka is nog gewoon in Athene. De mission chiefs zijn in Athene geweest. Ik weet niet of de heer Van Dijck al deze detailinformatie wil weten, maar ik ga in op het verhaal dat de trojka boos is weggelopen en dat het allemaal is vastgelopen. Dat is niet mijn informatie. Mij is door de mission chiefs verzekerd dat zij daar zijn geweest. Er is veel werk gedaan. Er zijn werkafspraken gemaakt. De mission chiefs zijn nu weer even naar hun kantoor en zullen terugkeren naar Athene om verder te praten. Overigens is dit een gewone werkwijze, zo zie je als je terugkijkt op eerdere missions. Er wordt heel veel informatie gevraagd. Er wordt huiswerk gegeven: dit moet worden uitgewerkt, dat moet worden geconcretiseerd en hier moet een alternatief voor komen. Na enige tijd wordt het proces dan hervat. Dus er is geen sprake van dat de trojka met slaande deuren is vertrokken. Het proces gaat gewoon door. Het zal moeten kloppen. Er moet een goede, degelijke pensioenhervorming komen en het moet budgettair kloppen. Het is heel eenvoudig: het is rechtstreeks met elkaar verbonden. Op het moment dat de pensioenhervorming niet degelijk genoeg is, heb je een probleem met de begroting. Als je een probleem met de begroting hebt, komt de schuldhoudbaarheid weer verder onder druk. Dan komt er op een gegeven moment een rekening boven tafel. Dan zal het IMF tegen ons zeggen: wat doet u aan die rekening? Ik duw dat allemaal terug. De pensioenhervorming moet goed zijn. De begroting moet op orde zijn en dan gaan wij kijken naar de schuldhoudbaarheid, in die volgorde.
De heer Tony van Dijck (PVV): Ik ben het met de Minister eens dat het inmiddels staand beleid is dat de trojka wegloopt in Griekenland. Wat dat betreft kan ik mij daar iets bij voorstellen. Alleen heet het nu niet «weglopen» maar «even terug naar kantoor en een paar dagen later weer aanschuiven». De cruciale vraag is: wat is er afgesproken over de pensioenuitgaven in Griekenland als percentage van het bbp? Wij weten allemaal dat daar het probleem zat. 16%, 17% van het bbp van Griekenland werd opgesoupeerd aan pensioenuitgaven, terwijl dat in Nederland 6%, 7% is. Griekenland heeft wat dat betreft het meest royale pensioenstelsel van heel Europa, misschien wel van de hele wereld. De vraag is: wat is er afgesproken? Hoeveel moet het percentage zijn? Als Griekenland straks alsnog 10% van zijn bbp uitgeeft aan pensioenen maar het via een ander trucje een gat van 1 miljard heeft gedicht, dan is het nog steeds niet houdbaar op termijn. Dan krijgen wij het nog steeds in de toekomst terug. Dus is concreet afgesproken hoeveel de pensioenuitgaven mogen zijn als percentage van het bbp?
Minister Dijsselbloem: Er is afgesproken dat het pensioenstelsel een houdbaar stelsel moet worden. Dat leidt onvermijdelijk tot een versobering van het pensioenstelsel. De PVV is daar ook nooit erg happig op geweest in Nederland, dus ik hoef de heer Van Dijck niet te vertellen hoeveel politieke weerstand dat oproept. Toch zal het moeten gebeuren. Anders is de begroting niet op lange termijn houdbaar. Dat heeft grote consequenties voor de financiële stabiliteit in Griekenland.
Staatssecretaris Wiebes: Voorzitter. De heer Nijboer heeft de regering opgeroepen tot steun aan de strijd tegen belastingontwijking. Ik heb zijn oproep gehoord. De nadere invulling van wat dat betekent komt in het fiche. Dat komt voor het reces. Daarin geeft het kabinet zijn appreciatie van en oordeel over het pakket dat er ligt en onder de naam ATAP door de wereld gaat. Dat is ook het antwoord op de eerste vraag van de heer Van Dijck.
Nee, zeg ik in de richting van de heer Van Dijck, het is niet waar dat de CCCTB ineens onderdeel is van deze plannen. Wij hebben van de Commissie begrepen dat zij mogelijk in het najaar komt met een nieuw voorstel. Dat zien wij dan, maar dat maakt geen deel uit van dit pakket. Dat geldt ook voor de transfer pricing. Dat wordt niet nu in Europees verband uitonderhandeld. Dit vormt ook geen onderdeel van het pakket.
De heer Van Dijck vraagt of wij dat nog allemaal gaan consulteren. Zo zit de procedure niet in elkaar. Eerst komt de Commissie met voorstellen. Daar worden fiches van gemaakt. Dat stelt het parlement in de gelegenheid om daarop te reageren en daar oordelen over te geven. Nou wil ik wel toegeven dat ik over de voorstellen van de Commissie ongevraagd veel adviezen heb gekregen, maar een formele consultatie vormt geen onderdeel van de procedure.
De heer Tony van Dijck (PVV): De formele consultatie vormt geen onderdeel van de procedure, maar omdat het ingrijpende voorstellen zijn, zou ik willen dat die consultatie wel onderdeel was van de procedure. Voordat het kabinet en het parlement iets van die voorstellen vinden, wil ik een gedegen exercitie zien: wat betekent dit voor het vestigingsklimaat en de belastinginkomsten van Nederland over een aantal jaren? Het moet niet zo zijn dat wij over tien jaar geen hoofdkantoor meer hebben in Nederland omdat ze allemaal naar Ierland of Duitsland zijn verhuisd. Die exercitie zou ik dus wel graag gedaan willen hebben. Wij moeten niet alleen op de emotietoer gaan in de zin van: belastingontwijking wil toch niemand? Nee, dat wil niemand, maar wij willen wel een goed vestigingsklimaat voor Nederland.
Staatssecretaris Wiebes: Ik ben het zonder meer eens met de vragen die de heer Van Dijck stelt en ik begrijp zijn nieuwsgierigheid naar het antwoord. Dat is allemaal relevant. Dat betekent niet dat de manier om daar te komen een consultatie is. Ik zal daar met de middelen die wij hebben, in het fiche, een eerste oordeel over geven. Ik denk niet dat de heer Van Dijck mij heeft leren kennen als een al te emotioneel tiepje, dus van al te gevoelsmatige oordelen zal ik mij onthouden.
De heer Tony van Dijck (PVV): Ik blijf het een beetje een magere exercitie vinden. Dat het kabinet met gedegen oordelen komt geloof ik wel, maar wat betekent het voor de sector? Wat betekent het voor de hoofdkantoren? Wat betekent het fiscaal? De Staatssecretaris is toch ook nieuwsgierig naar het antwoord op de vraag hoe Nederland er onder dit ATAP bij staat over vijf jaar? Kan de Staatssecretaris mij iets meer toezeggen dan alleen maar zijn oordeel? Kan hij ook zorgen voor een oordeel van echte experts?
Staatssecretaris Wiebes: Laat ik het zo doen. De Kamer heeft via de motie-Neppérus (34 302, nr. 73) het kabinet ertoe opgeroepen om te kijken naar het goed houden en verbeteren van het vestigingsklimaat. In dat kader kunnen wij wel meer verdieping bereiken en daar meer over zeggen. In dat kader kunnen wij ingaan op de verstandige vragen van de heer Van Dijck. Dat is de Kamer ook al toegezegd.
De voorzitter: De griffier fluister mij in dat er op 2 maart een AO is over ATAP. Dan kunt u daarover van gedachten wisselen. Hiermee komen wij aan het eind van de beantwoording in eerste termijn van het kabinet. Wij gaan direct over naar de tweede termijn van de Kamer.
De heer Harbers (VVD): Voorzitter. Ik had in eerste termijn niks gezegd over ATAP en BEPS (Base Erosion and Profit Shifting), omdat dat allemaal op 2 maart in dat AO ter sprake komt. Maar nu de Staatssecretaris zo vriendelijk is om ook de motie-Neppérus daarbij in herinnering te brengen, kijken wij extra verlangend uit naar de invulling daarvan. Wij zien dat graag tegemoet voor dat AO.
Dan kom ik op het Europees depositogarantiestelsel. Ik dank de Minister voor de toezeggingen over het afdoen van het behandelvoorbehoud. Volgens mij zijn wij het daarover eens. Ik mis alleen één puntje daarin, want ik zie ook graag stap voor stap hoe het krachtenveld zich op dit gebied ontwikkelt. Kan dat ook worden meegenomen in de informatie naar de Kamer?
Dan kom ik op de motie. De Minister noemde het al een gevaarlijke combinatie: mijn collega Aukje de Vries en de heer Merkies. Het is inderdaad een combinatie om rekening mee te houden. Dat was overigens niet de reden dat zij het debat deed in december. Dat was omdat ik in de onderzoekscommissie zat. Maar nu die gevaarlijke combinatie er staat, geef ik de Minister mee dat dat toch iets is om rekening mee te houden.
Verder is het helder dat voor ons de risicoreductie telt. Ik dank de Minister voor zijn vrije interpretatie vandaag van de kabinetsbrief. Dat komt alweer iets dichter bij elkaar. Voor mij staan de risicoreductie, de implementatie ervan en de zekerheid dat wij dat ook zien gebeuren voorop. Daarna kunnen wij stappen zetten en eventueel afwegen of wij moeten mutualiseren in het depositogarantiefonds.
Ik wil nog twee punten meegeven. Het eerste gaat over Griekenland. Ik dank de Minister dat hij het overzicht dat hij heeft bij zo'n review deelt met de Kamer. Het was één keer een leuke klus, maar ik ben blij dat ik niet maandelijks die hele Excelsheet hoef bij te werken. Maar wat daar gebeurt rond het pensioenstelsel is heel serieus. Ik ben blij dat de Minister daar ook op drukt, want op dat punt kwam de regering-Samaras het laatste jaar ook al niet vooruit. Dat is het grootste kernelement in de Griekse begroting dat maar niet op orde wil komen.
Helemaal tot slot mijn tweede punt: ik zie dat de Minister mijn zorgen deelt over het begrotingstoezicht op een aantal landen. Het is gebruikelijk dat wij daar in dit deel van Europa allemaal even streng op zijn, maar iedere keer heb ik het gevoel dat er toch weer dingen door het begrotingstoezicht sijpelen. Ik hoop dat de Minister dat kan wegnemen. Een Europees Commissaris als Dombrovskis slaat op zichzelf de goede taal uit, hij heeft op zichzelf de goede houding, maar door zo'n besluit als dat van afgelopen vrijdag over Portugal rijst bij mij twijfel en vraag ik mij af: wanneer komt het punt dat de Commissie een keer durft door te bijten en dat Dombrovskis in dat opzicht zijn macht laat gelden? De Minister heeft in januari met Dombrovskis gesproken in Nederland. Hij verdient daar onze steun voor. Ik roep de Minister ertoe op om de Kamer het gevoel te geven dat er af en toe ook iets gebeurt wat Nederland heel graag wil, in plaats van dat landen er iedere keer weer een beetje tussendoor sijpelen en er toch weer mee wegkomen. Precies daarom zijn Europa en de euro vijf, zes jaar geleden in een crisis terechtgekomen. Dat moeten wij niet nog een keer laten gebeuren.
De heer Nijboer (PvdA): Voorzitter. Ik heb nog drie punten: banken, belastingen en het 500 eurobiljet.
De banken in Europa zijn nog lang niet gezond. Er zijn ook veel zorgen door collega's geuit. Het is echt zaak dat de koppeling met het dgs wordt gelegd, zoals de Minister ook aangaf, om die banken gezond te maken. Over de democratische leiding ten aanzien van de bankenbuffers, de invloed van de lobby en de transparantie van de agenda van het Basel-comité komen wij ongetwijfeld nog verder te spreken, want er is nog wel wat werk aan de winkel. Dat staat niet zozeer nu op de agenda en dat is ook geen probleem.
De Minister heeft uitgelegd waar de heer Sijbrand op doelde ten aanzien van de positiebepaling, maar ik zie toch een beetje een tendens en niet alleen bij de toezichthouder. De laatste drie interviews waren allemaal van verslappende aard. Het toezicht op de bestuursfuncties werd anders ingevuld. Er was allemaal begrip voor de sector. Nu is er weer een lobby voor lagere buffers. Met interne modellen zou rekening moeten worden gehouden, anders zou de kredietverlening in gevaar komen. Maar een toezichthouder moet toezicht houden. Wij maken hier strenge wetten en er moet niet weer al te veel begrip voor de sector komen. Dat zie ik toch weer een beetje ontstaan. Ook de bankiers zelf zitten weer een beetje op de «business as usual»-tour: niet te veel regels, anders komt alles in gevaar. Die kant moeten wij echt niet op wat de PvdA betreft. Maar ook daar komen wij nog verder over te spreken.
Belastingontwijking. Ik zou zeggen: een beste brief. Ik heb daar al een tijd lang geen verzoek meer over gedaan, want ik stel de Staatssecretaris graag in de gelegenheid om heel precies op die voorstellen te reageren. De lijn en de verwachting van de PvdA-fractie is duidelijk: omarmen die handel en ermee aan de slag gaan.
Dat de Minister het afschaffen van het 500 eurobiljet wil inbrengen en dat hij daar zo positief tegenover staat is mooi. Het thema terrorismebestrijding is een goede aanleiding om daarop terug te komen. Gedurende dit debat kwam steeds meer boven dat er best al wat crimineel geld in omloop zou kunnen zijn. Als je dat biljet afschaft, vind ik het ook interessant om te bekijken hoe je die mensen zo goed mogelijk kunt vervolgen. Ik begrijp dat dat nu niet het eerste punt is. Nu moet eerst het principebesluit worden genomen, maar in het vervolg biedt dat echt perspectief om die vele miljarden – het is meer dan 30% van de geldhoeveelheid in biljetten – eens een keer tegen het licht te houden en te bekijken waar die allemaal zitten, of een deel daarvan zwart is en of dat bestreden kan worden. Dat is in het algemeen belang.
De heer Koolmees (D66): Voorzitter. Ik dank de Minister en de Staatssecretaris voor de beantwoording.
De begrotingen. Het lijkt mij terecht dat men tegen decharge is. De Minister ziet ook wel positieve ontwikkelingen: de performance en de budgets for results. Ik vind het wel nog steeds teleurstellend dat er geen beweging zit in de lidstaatverklaring en zelfs niet in de annual summary, omdat 80% van de uitgaven die via de Europese begroting gaan, door lidstaten wordt uitgegeven en omdat daar de grootste fouten zitten. Wij hebben hier vaak moties over aangenomen. Het Nederlandse parlement is eensluidend. Ik neem aan dat de Minister daarop blijft drukken in Europa, al heeft het helaas nog geen resultaat.
Ik had gevraagd hoe is gereageerd op de voorstellen van de Minister over transparantie, ook in het kader van de begrotingsdiscussie. Natuurlijk moeten de Ministers eerst vergaderen, maar ik ben wel benieuwd hoe ze daarop gaan reageren.
Het antwoord van de Minister over de onzekerheid in de bankensector en de ontwikkelingen op de beurzen de afgelopen weken vond ik interessant. Hij draaide het eigenlijk om: de regels gaan werken; het risico wordt ingeprijsd en daarom zie je dat bankenaandelen onder druk staan; er wordt erg goed bekeken hoe men de bankbalans kan versterken. Ik hoop dat dat zo is. Aan de andere kant zijn er natuurlijk ook gewoon risico's in de reële economie en de olieprijs, maar ik vind het een interessante observatie.
EDIS. Ik ben het zeer eens met de koppeling van het terugdringen van risico's aan de discussie over het depositogarantiestelsel. Dat is de enige realistische en verstandige manier om dit probleem aan te pakken en echt resultaat te boeken, zodat er ook in Zuid-Europa – laten wij het maar bij de naam noemen – echt een beweging komt naar minder risico's op de bankbalansen en daarmee een betere werking van de bankenunie.
Ik maak mij wel zorgen over de discussie over Italiaanse en Portugese banken. Na dit debat blijft er een verkeerd beeld hangen. Ik wil dat in mijn eigen woorden samenvatten. Ik hoop dat de Minister kan zeggen of hij het met mij eens is. De vraag is wat er precies is gebeurd en of dat binnen de regels past. Daar doet de Commissie onderzoek naar, deels via de mededingingsregels. Daar zijn ook de Europese toezichthouders bij betrokken als het gaat om de ECB en de Italiaanse en Portugese banken. Als straks blijkt dat het niet binnen de toezichtregels dan wel mededingingsregels past, dan mag het niet. Dat is toch de juiste interpretatie van wat hier gebeurt? Ik hoop dat de Minister dat kan bevestigen. Als dat niet zo is, dan hebben wij een serieus probleem met de geloofwaardigheid van de bankenunie. Graag krijg ik daar nog een reactie op.
De heer Tony van Dijck (PVV): Voorzitter. Ik wil even aansluiten op het laatste punt van de heer Koolmees. Mij valt een ietwat defensieve houding op van de Minister als het gaat om de deal die in Italië is gesloten. De Minister zegt: dat is de Europese Commissie; daar ga ik niet over. Maar dit gaat over de Italiaanse banken. Deze Minister is voorzitter van de eurogroep. Hij gaat over het financiële stelsel. Als er zoiets gebeurt met de Italiaanse banken en ik lees dat ze voor 300 miljard aan slechte leningen op hun balansen hebben staan, dan zou dat de Minister wel aan zijn hart moeten gaan. Dan zou hij erbovenop moeten zitten: wat gebeurt hier en kan dat wel in de zin van mededinging, de bankenunie en de resolutiemechanismes? Ik wil graag op korte termijn een brief van de Minister hebben, want de onderste steen van die deal in Italië moet bovenkomen. Dat is niet te veel gevraagd en dat heeft niets met politiek te maken, maar met de geloofwaardigheid van de bankenunie.
Het depositogarantiestelsel (dgs). Ik maak mij zorgen over het paralleltraject, want dat hebben wij zo vaak gezien: ze beginnen maar en ze beginnen maar, en voordat je het weet hebben wij wel een EDIS en zijn de banken nog steeds ongezond. Dat willen wij juist voorkomen. Vandaar nogmaals mijn oproep om niet mee te gaan in dat paralleltraject. Dan zijn de krenten uit de pap – het EDIS – en zitten wij uiteindelijk met een gigantische, risicovolle exercitie.
Wat is gezegd over Griekenland vind ik ook erg mager, ook de geannoteerde agenda. Ik moet alles over Griekenland uit de kranten halen. De Minister zegt in een zinnetje: wij hebben wat voorstellen gezien en wij gaan ze nu bekijken. Ik wil graag dat de Minister ons ook informeert over wat Griekenland aan het doen is met zijn pensioenen, want wij roepen al vanaf 2010 dat de Griekse pensioenen onhoudbaar zijn. Wij zijn nu zes jaar verder en ze zijn nog steeds onhoudbaar. Die Grieken willen er gewoon niet aan en blijven ons voor de gek houden.
Tot slot kom ik op ATAP en BEPS. Ik hoop een doorwrochte analyse daarvan te krijgen, want ik denk dat de consequenties van wat hier voorligt heel groot zijn voor Nederland als klein land met een kleine consumentenmarkt en met zijn verdragenstelsel. Dat wij met alle landen verdragen hebben tegen dubbele belastingheffing is juist ons pareltje. Het lijkt erop dat dat verdragenstelsel straks veel minder waard wordt. Dan heb ik het niet eens over de deelnemersvrijstelling, want die staat ook onder druk volgens experts die ik spreek. Graag krijg ik een doorwrochte analyse met een toekomstperspectief: hoe raakt dit Nederland, zijn vestigingsklimaat en zijn concurrentiepositie?
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Dank voor de beantwoording. Ten eerste dank voor de helderheid dat Nederland ook dit jaar tegen de dechargeverlening zal stemmen. Die helderheid hadden wij graag niet gehad. Het zou mooi zijn als wij volgend jaar een voorstel zouden hebben waarvan de Kamer zou zeggen: wij begrijpen waarom de regering het voorstelt. Ik hoop dat aan de Commissie duidelijk gemaakt wordt dat daarin nog behoorlijke stappen gezet dienen te worden.
Ik wacht de discussie over de transparantieontwikkelingen af. Ik ga met zeer veel belangstelling het verslag van de eurogroep lezen. Ik ben ook benieuwd hoe vormgegeven wordt dat er inzage komt in documenten, misschien ook in vertrouwelijke documenten. Ik ben benieuwd of dat in het systeem van de commissie kan worden gepast of dat het ergens anders kan worden ondergebracht. Ik kan mij voorstellen dat dat allemaal discussiepunten zijn. Het is goed dat dat op de agenda gezet is. De uitdaging blijft om ESM en EFSF daar ook onder te krijgen, maar ik snap heel goed dat dat niet na één discussie in de eurogroep of in de Ecofin rechtgezet wordt.
Ik sluit mij aan bij wat de heer Koolmees zei over de Italiaanse en Portugese banken. Ik maak mij grote zorgen om wat wij hier vinden. Vlak voor het ingaan van de bankenunie zijn er dus kennelijk allemaal constructies opgezet. Die komen nu aan het licht. Nu gaan wij er heel lang over doen om te beoordelen of ze wel goed waren of niet, maar dan zitten wij met elkaar een politiek spel te spelen, terwijl ik dacht dat wij proberen een bankenunie op te zetten om ervoor te zorgen dat banken niet meer in de problemen komen. Wij weten dat Italiaanse obligatie- en depositohouders vaak samenvallen, dat groot belegd wordt in Italiaanse banken en dat dit een manier is om onder de bail-in vandaan te komen. Ik kan mij niet voorstellen dat er marktconform betaald wordt. Ik wacht de brief met grote belangstelling af. Ik hoop dat wij die binnen een paar weken krijgen. Dan weten wij waar wij staan. Dit voelt als iets waar wij nog een aantal keren vragen over zullen moeten stellen. Het gaat hier ook om grote sommen geld.
Ik wil nog een laatste opmerking maken. Als vluchtelingenkosten ex post voor een wat soepeler SGP (Stabiliteits- en Groeipact) kunnen zorgen, dan zullen er nogal wat landen zijn die hun instroom wat te laag zullen ramen. Als je de instroom laag raamt en die het dubbele blijkt te zijn, dan heb je ex post meer kosten, die je niet had kunnen voorzien. Dan kun je ze ten laste brengen van je Stabiliteits- en Groeipact.
Minister Dijsselbloem: Het wantrouwen heeft opnieuw een hoger niveau bereikt. Zelfs ik had dit niet kunnen verzinnen.
De heer Omtzigt (CDA): Ik heb zeven jaar in Italië gewoond en ik heb wel een idee van hoe je dit zou kunnen doen. Dit is natuurlijk om meerdere redenen onwenselijk, ook al omdat de aanpak van de vluchtelingenproblematiek uiterst moeizaam verloopt. Wij moeten niet hebben dat er ook nog verkeerde schattingen op worden geplakt omdat dat interessant is. Dus zorg ervoor dat dat niet gebeurt.
Minister Dijsselbloem: Voorzitter. In de eerste plaats heb ik over de transparantie in de eurogroep niks gezegd. Dat was een omissie. Dat doe ik alsnog graag. Ik heb het initiatief genomen in een soort kerstboodschap, geïnspireerd door de Koningin ... eh, Koning ...
De heer Koolmees (D66): Pfiew! Bijna ontslagen.
Minister Dijsselbloem: «Bijna ontslagen.» Gelukkig gaat u daarover en niet de Koning. Ik had een soort kerstboodschap aan mijn collega's. Ik vind dat fundamenteel belangrijk. De eurogroep is geen formeel gezelschap. Wij hebben ook geen formele bevoegdheden, maar wij nemen heel vergaande beslissingen. Soms doen wij dat formeel als gouverneurs van een noodfonds, maar de facto wordt het politiek voorbereid en besloten in de eurogroep. Dat leidt tot veel debatten, zeker in landen die onder de knoet van een programma zaten. Zo wordt dat althans ervaren in veel van die landen. Ik vind dat wij daarin meer transparantie moeten betonen. Dat past ook in deze tijd. Ik sta daar zelf ook zeer achter.
Mij werd gevraagd wat de reacties daarop zijn. Daar kan ik iets over zeggen omdat veel collega's mij een brief hebben teruggestuurd. Die reacties waren zeer positief, dus ik verwacht dat wij echt stappen kunnen zetten. Er is nog een soort fijnmazige discussie over de documenten. Wij hebben allerlei soorten documenten, maar het uitgangspunt moet zijn dat meer documenten sneller openbaar worden. Ook daar hoop ik morgen steun voor te krijgen. Daar kunnen uitzonderingen op zijn, bijvoorbeeld documenten die nog in beweging zijn en waar geen overeenstemming over is. Ik voel er niets voor om allerlei conceptdocumenten openbaar te maken waar nog volop over wordt onderhandeld of gesproken. Dat gaat niet helpen. Als documenten eenmaal vaststaan, zeker als er overeenstemming over is, dan maken wij ze openbaar, ook voordat ze formeel geaccordeerd zijn door de gouverneurs van het ESM. Dat gaat dus ook over ESM-stukken. Zodra die geagendeerd worden voor formele besluitvorming van de raad van gouverneurs van het ESM vind ik dat ze openbaar moeten zijn, zodat iedereen kan zien wat er precies wordt voorgesteld. Ik denk dat ze in het verleden – maar nu ga ik improviseren – vertrouwelijk ter inzage zijn gelegd bij de Kamer in die fase van de besluitvorming. Dat gaan wij eerder openbaar maken.
Documenten die mogelijk marktgevoelige informatie bevatten, kunnen wij niet openbaar maken. Dan kunnen wij bekijken of die vertrouwelijk ter inzage kunnen worden gelegd. Soms zijn er discussiedocumenten die bijvoorbeeld door de Commissie worden voorbereid. De Commissie behoudt zich het recht voor om die documenten niet openbaar te maken. Het zijn haar documenten, die zij inbrengt. De Commissie is het wel met dit principe eens. Ik geloof in dagblad Trouw te hebben gelezen dat de Ministers positief waren maar de instituties terughoudend. De instituties hebben in de ambtelijke voorbereiding van de eurogroep positief gereageerd, maar wel enkele sterretjes gezet bij sommige documenten vanwege marktvertrouwelijkheid, gevoeligheid of formele redenen. Wij gaan daar zo ver mogelijk in. Dat is belangrijk.
De summing-up letter, zoals dat heet, wordt overigens geen woordelijk verslag. Een van de leden vroeg: kunnen wij daarin teruglezen wie ergens voor of tegen is geweest of wie zich heeft onthouden? Laat ik vooropstellen dat wij eigenlijk nooit stemmen in de eurogroep. Grotere beslissingen, bijvoorbeeld over programma's, moeten wij namelijk altijd met unanimiteit nemen, omdat de ESM-besluitvorming, die daar formeel op volgt, een unanimiteitsbeslissing is van de lidstaten, van de gouverneurs van het ESM. Een besluit over een programma – dat kan het grote besluit zijn of tussenstappen et cetera – moet altijd unaniem worden genomen, anders kan het niet. Wat dat betreft is de stemverhouding in de eurogroep altijd heel transparant: als er een besluit is genomen, is dat met unanimiteit geweest. Wie wat heeft gezegd zullen wij niet openbaar maken, maar wij zullen wel een weergave proberen te geven van de discussie die heeft plaatsgevonden en uiteraard van de conclusies waartoe die heeft geleid op basis waarvan.
Transparantie van het Basel-comité heeft de heer Nijboer vandaag op de agenda gezet. Ik ga mij ook verdiepen in de vraag welke mogelijkheden daar zijn. Wij gaan daarnaar kijken.
De kabinetsbrief over EDIS hebben wij waar nodig nog verduidelijkt. Het is heel duidelijk dat risicoreductie verder moet worden doorgevoerd. Dat is ook het kabinetsstandpunt. Daar zijn nog heel veel mogelijkheden toe. Dat is ook nodig. Dat zie je ook in de voorbeelden die vandaag zijn besproken: de onrust over bankenaandelen in Italië en Portugal. Er is echt nog werk te verrichten om het vertrouwen in de banken verder te versterken. En ja, er is ook een inhoudelijk en politiek verband met het EDIS-voorstel.
De heer Harbers vroeg: kan de Minister ook inzage geven in het krachtenveld? Dat kan wel, maar dat zal heel algemeen zijn. Ik denk niet dat hij daar heel veel aan heeft. Dat is ook belangrijk voor het proces in Brussel. Het gaat gewoon niet werken als ik steeds moet aangeven: Jantje heeft dit gezegd, Pietje zit op dat standpunt, Keesje is daarop tegen. Daarbij heb ik te maken met 28 lidstaten rond de tafel. Wij hebben dadelijk een reeks van onderwerpen op het gebied van risicoreductie en EDIS die met elkaar samenhangen. Ik zal proberen steeds in algemene zin informatie op te nemen over hoe het krachtenveld zich ontwikkelt, maar het kan niet landenspecifiek. Ik hoop op uw begrip daarvoor.
De heer Harbers vroeg of ik zijn zorgen over het pensioenstelsel deel. Het moet deze keer echt goed gebeuren. Wat dat betreft zijn wij gezegend met de betrokkenheid van het IMF. Dat heeft daar veel expertise van en zit erbovenop zodat het een houdbaar pensioenstelsel wordt. Dus het is goed dat het erbij is.
De heer Nijboer zei: de laatste drie interviews zijn van verslappende aard. Dat heb ik genoteerd. Ik zal ze eens moeten nalezen. Ik heb het niet zo gelezen. Het is een beetje buiten de agenda, maar bijvoorbeeld de geschiktheidstoetsing is een nieuw fenomeen. Nederland loopt daarin voorop. Andere landen zijn aan het bekijken hoe Nederland dat doet. Er zijn ook conferenties in Amsterdam geweest met een grote opkomst omdat men wil leren hoe Nederland omgaat met cultuur, gedrag en geschiktheids- en betrouwbaarheidstoetsing. De Nederlandsche Bank zegt dat er ook heel veel kritiek is, dat hij die serieus neemt en dat de procedure op een paar punten kan verbeteren. Zo heb ik dat interview gelezen. Dat vind ik heel verstandig van de Nederlandsche Bank. Ik heb dat niet gelezen als zijnde van verslappende aard.
Het 500 eurobiljet staat nu op de agenda. Wij zullen rapporteren over hoe de discussie verloopt in de Ecofin. Wij wachten het oordeel van de ECB af. De heer Nijboer heeft een volgend thema daaraan gelinkt en geagendeerd: als het eruit gaat, dan is het ook een kans om rondom zwart geld, drugsgeld tot vervolging over te gaan. Dan komen wij daar ook op terug, maar stap voor stap.
Ik heb nog een enkel punt over de banken in Italië en Portugal. Ik was daar zo scherp in omdat ik er vast van overtuigd ben dat het vertrouwen in de bankenunie zeer afhankelijk is van de regels en de vraag of ze worden toegepast. Dat is eigenlijk ook wat de Kamer zegt, als ik er langer over nadenk. Ik zeg erachteraan: dat betekent ook dat wij vertrouwen in de toezichthouders moeten hebben. Als de Europese Commissie tot het oordeel komt dat de staatsgaranties die zijn gegeven op de NPL's in Italië marktconform zijn, dan ga ik daar per definitie achter staan. Anders zeg ik: ik vertrouw de toezichthouders niet. Als ik daar geen enkele aanleiding of onderbouwing voor heb, zal ik dat zeker niet doen, want dat schaadt echt de bankenunie. Ik heb juist die sterke, onafhankelijke toezichthouders nodig. Wij politici moeten hen in positie houden en hen daarin steunen. Dat is de enige manier om het goed te krijgen. Zodra wij meer informatie van de toezichthouders hebben, zal ik de Kamer informeren.
De heer Omtzigt heeft nog een opmerking gemaakt over decharge. Hij zegt zeer terecht: eigenlijk zou je niet tegen decharge moeten willen stemmen, maar dat vergt echt verbeteringen en dat moet de insteek van Nederland zijn. Zo is het precies.
Wij informeren de Kamer steeds over verdere stappen en hervormingen in Griekenland. Dat zullen wij ook over de pensioenen doen, maar ik doe dat wel op basis van een voorstel dat ik krijg vanuit de instituties. Griekenland zou het misschien best willen, maar ook hierbij is het belangrijk om te voorkomen dat wij nu al politieke discussies gaan voeren en politiek gaan onderhandelen over het pensioenstelsel. De Griekse Minister weet van mij dat ik dat niet doe. Ik stuur ze terug naar de instituties. Er moet uiteindelijk een voorstel naar de eurogroep komen waarvan de Commissie, de ECB én het IMF zeggen: dit verhaal is budgettair op de lange termijn houdbaar. Ik informeer de Kamer zodra dat voorstel er is. Dat is er nog niet.
De heer Harbers (VVD): Ik miste in algemene zin een reactie op mijn zorg over het wegsijpelende begrotingstoezicht in Europa. Deelt de Minister die zorg? Kan hij misschien ook nog eens iets bewerken in Europa zodat het ook onze kant uit rolt in plaats van dat altijd maar wordt toegegeven aan Portugal, Frankrijk, Spanje, Italië en al dat soort landen met haperende begrotingen?
Minister Dijsselbloem: Ik houd geen balans bij van wat naar wie toe rolt. De Kamer heeft misschien kennis kunnen nemen van mijn uitspraken eind vorig jaar waarin ik de Europese Commissie heb aangemoedigd – laat ik het maar zo zeggen – om de rol van de onafhankelijke begrotingsautoriteit echt te spelen. In de discussie over de toekomstige inrichting daarvan heb ik voorgesteld om de objectieve vaststelling dat een land voldoet aan de begrotingsnormen, ook echt onafhankelijk te parkeren, zelfs buiten de Commissie. Daar is nog weinig steun voor, maar de publieke en politieke boodschap is: Commissie, wij hebben u de bevoegdheid gegeven om dat pact te beschermen. Dat pact is cruciaal voor het vertrouwen in elkaar en het vertrouwen van financiers die Europese landen eventueel geld willen lenen. Als de indruk ontstaat dat Europa de begrotingsdiscipline weer across the board laat varen, dan zal dat een enorm effect hebben op het onderlinge vertrouwen en het vertrouwen in het functioneren van de monetaire unie. In die boodschap ben ik zeer consequent, soms naar het oordeel van de Commissie iets te direct, maar daar ben ik een Nederlander voor. De Commissie heeft die verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid moet ook door de Commissie worden genomen.
Er werd gerefereerd aan mijn gesprek met de twee Commissarissen, die allebei naar Den Haag zijn gekomen. Dit was ook onderwerp van gesprek met hen. Zij zijn zich daarvan bewust. Ik heb bijvoorbeeld met tevredenheid gezien hoe zij hebben gesproken met de Portugese regering. Haar eerste voorstellen voldeden echt niet, zelfs niet met marges, aan de verplichtingen van de begrotingsregels. Nu zitten ze nipt binnen de marges en voldoen ze aan de begrotingsafspraken, maar er zitten grote risico's aan, want als zaken in de loop van het jaar tegenvallen in Portugal, dan zullen er aanvullende maatregelen moeten worden genomen. Dat gaan wij verderop in het voorjaar bewaken.
Staatssecretaris Wiebes: Voorzitter. Ik heb een kleine verduidelijking in de richting van de heer Van Dijck. Mijn toezegging was een reguliere appreciatie van de voorstellen in het fiche voor het reces en een meer toekomstgerichte analyse met voorstellen in het kader van de motie-Neppérus, maar die is niet op 2 maart gereed.
De heer Tony van Dijck (PVV): De vraag is waar wij dan op 2 maart over praten. Als wij die appreciatie voor de toekomst niet hebben, kunnen wij er ook niks van vinden. Wanneer kunnen wij die meer doorwrochte analyse wel krijgen? Dan kunnen wij ons AO daar wellicht aan aanpassen.
Staatssecretaris Wiebes: Wij doen het hier niet anders dan wij anders doen met voorstellen van de Commissie. Er komt gewoon een fiche, zoals dat altijd komt. Op basis daarvan kan de Kamer zich een oordeel vormen. Maar er ligt ook een motie. Later dit jaar zullen wij komen te spreken over mogelijkheden om het belastingklimaat op peil te houden aan de hand van de meer doorwrochte analyse en voorstellen, maar dat is er niet op 2 maart. Op 2 maart moeten wij het doen met wat er altijd ligt als er Commissievoorstellen zijn. Dat is niet anders, niet minder, ook niet meer, maar zo compleet mogelijk.
De heer Tony van Dijck (PVV): Ik hoor nu: later dit jaar. De Staatssecretaris kan nu geen indicatie geven van wanneer dat komt, maar ik mag toch hopen dat dat voor de besluitvormingsprocedure rond dat ATAP is.
Staatssecretaris Wiebes: Dat is niet gegarandeerd, maar nogmaals, wij doen het zoals wij het altijd doen bij Commissievoorstellen. Ik denk dat er stiekem rond de tafel, zowel van de kant van het parlement als van het kabinet, af en toe weleens de wens is om meer tijd te hebben om er meer doorwrocht over na te denken. Wij volgen de procedure zoals die is, niet minder maar ook niet meer.
De heer Tony van Dijck (PVV): Hoe kan de Staatssecretaris beslissen over een voorstel, ATAP, als hij geen inzicht heeft in wat dat over vijf jaar betekent voor Nederland, het vestigingsklimaat, de belastingderving, noem maar op? Je wilt als Staatssecretaris van Financiën toch weten wat dat betekent en als Kamer al helemaal? Hij kan toch niet van de Kamer vragen om zich uit te laten over de vraag of wij het eens zijn met de voorstellen in ATAP zonder dat te weten? Dat kan toch niet? De Staatssecretaris doet het nu net voorkomen alsof dat kan.
Staatssecretaris Wiebes: Wij zouden in veel gevallen in deze procedure meer tijd willen hebben zodat wij een nog meer doorwrocht, doorgerekend en geanalyseerd beeld hebben voordat wij erover besluiten. Dat is niet altijd mogelijk, dus wij volgen hierin gewoon de procedure zoals die is en zoals wij die altijd volgen. Dat is niks bijzonders, maar hier komt nog het toetje bovenop dat wij later dit jaar naar aanleiding van de motie-Neppérus breder over het vestigingsklimaat gaan praten. Dat gaat niet alleen over deze dingen maar over veel meer.
De heer Tony van Dijck (PVV): Maar dan kan het te laat zijn. Kan de Staatssecretaris op zijn minst aangeven wanneer het ATAP ter besluitvorming voorligt, zodat de Kamer wellicht zelf initiatieven kan ontplooien om te weten te komen wat voor consequenties het heeft voor Nederland?
Staatssecretaris Wiebes: Het voorzitterschap is nu bezig om te bezien voor welke onderdelen er draagvlak is en aan welke onderdelen nog geschaafd moet worden. Dit voorzitterschap heeft de ambitie om op een of andere manier tot besluitvorming te komen in dit voorzitterschap. Dat heeft de Minister ook al gemeld. Of dat het hele pakket betreft, delen ervan of het pakket in iets gewijzigde vorm, gaan wij zien. Dat weten wij nog niet.
De voorzitter: Goed. Daarmee komen wij aan het einde van de tweede termijn van het kabinet en van dit algemeen overleg. Er is hier heel specifiek gesproken over het behandelvoorbehoud met betrekking tot het Europees depositogarantiestelsel, EDIS. Er zijn hier informatieafspraken uitgewisseld. De griffier gaat die informatieafspraken vastleggen. Die worden gestuurd naar de Tweede Kamer. Hij zal ze vooraf nog even in concept delen met de commissie en het ministerie, maar de bedoeling is dat ze volgende week dinsdag in de Kamer liggen. Dan neemt de Tweede Kamer het besluit om het behandelvoorbehoud op te heffen.
Daarmee beëindig ik dit algemeen overleg. Ik dank de Minister, de Staatssecretaris, de ambtenaren, de collega's en iedereen op de publieke tribune.
Sluiting 16.53 uur.
Volledige agenda
1. Informatieafspraken behandelvoorbehoud depositoverzekeringsstelsel
Op 24 november 2015 heeft de Europese Commissie haar voorstel om te komen tot een Europees depositoverzekeringsstelsel gepubliceerd. Op 14 december 2015 stuurde de Minister van Financiën de kabinetsreactie op het EU-voorstel (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1334). Op 21 januari 2016 heeft de Kamer ingestemd met een behandelvoorbehoud op dit dossier. Het voorbehoud zal worden opgeheven na instemming van de plenaire vergadering met de informatieafspraken die de commissie Financiën tijdens dit algemeen overleg met de Minister van Financiën zal maken.
2. Verslag van de Eurogroep en Ecofin-Raad van 7 en 8 december 2015 te Brussel
Kamerstuk 21 501-07, nr. 1335 – Brief regering d.d. 18-12-2015
Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
3. Verslag van de Eurogroep en Ecofin-Raad van 14 en 15 januari 2016 te Brussel
Kamerstuk 21 501-07, nr. 1342 – Brief regering d.d. 20-01-2016
Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
4. Agenda voor de Eurogroep en Ecofin-Raad van 11 en 12 februari 2016 te Brussel
Kamerstuk 21 501-07, nr. 1343 – Brief regering d.d. 05-02-2016
Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
5. Jaarverslag 2014 van Europese Rekenkamer (dechargeverlening van de Europese Commissie voor de begrotingsuitvoering over 2014)
Brief derden d.d. 10-11-2015
Europese Rekenkamer
Antwoorden op vragen van de commissie over aanbieding jaarverslag 2014 van Europese Rekenkamer
Kamerstuk 24 202, nr. 34 – Brief regering d.d. 05-02-2016
Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
6. Toelichting op de recentelijk gepubliceerde «Total Loss Absorbing Capacity» (TLAC) standaard
Kamerstuk 32 013, nr. 110 – Brief regering d.d. 23-11-2015
Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
7. Pakket Commissie Europees Semester 2016
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1064 – Brief regering d.d. 11-12-2015
Minister van Financiën, J.R.V.A.
EU-voorstel: Jaarlijkse groeianalyse 2016 COM (2015) 690
– EU-voorstel d.d. 14-12-2015
Europese Commissie
8. Aanbieding Jaarverslag van het ESM over het jaar 2014, het jaarverslag van het auditcomité van het ESM en de reactie van het ESM management op de aanbevelingen van het auditcomité van het ESM
Kamerstuk 21 501-07, nr. 1279 – Brief regering d.d. 07-07-2015
Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Antwoorden op vragen van de commissie over de eerder vertrouwelijke bijlagen bij het Jaarverslag van het ESM over het jaar 2014, het jaarverslag van het auditcomité van het ESM en de reactie van het ESM management op de aanbevelingen van het auditcomité van het ESM
Kamerstuk 21 501-07, nr. 1332 – Brief regering d.d. 03-12-2015
Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Antwoorden op vragen van de commissie over het Jaarverslag van het ESM over het jaar 2014, het jaarverslag van het auditcomité van het ESM en de reactie van het ESM management op de aanbevelingen van het auditcomité van het ESM
Kamerstuk 21 501-07, nr. 1331 – Brief regering d.d. 03-12-2015
Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
9. Achtste voortgangsrapportage hervormingsprogramma Cyprus
Kamerstuk 21 501-07, nr. 1341 – Brief regering d.d. 13-01-2016
Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-07-1349.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.