21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1219 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2014

Door middel van uw brief van 18 november jl. (Handelingen II 2014/15, nr. 25, item 9) bracht u mij het verzoek over van enkele leden van Uw Kamer om nadere informatie over de scenario’s die door de Nederlandse regering zijn gemaakt ten tijde van het dieptepunt van de eurocrisis.

Ik kan bevestigen dat de regering zich eind 2011/begin 2012 inderdaad heeft voorbereid op een range van eventualiteiten die uit de crisis van dat moment zouden kunnen voortkomen, waaronder het uiteenvallen van de Europese muntunie en een herinvoering van een Nederlandse munt. Dat lijkt mij ook verstandig gegeven de ernst van de crisis op dat moment. Tegelijk wil ik daarbij benadrukken dat tijdens de hele crisis de Nederlandse regering altijd heeft beoogd en zich maximaal heeft ingezet om de eurozone bijeen te houden en de euro te behouden.

Anders dan in sommige media is gesuggereerd, lag er geen concreet stappenplan om weer een eigen Nederlandse munt in te voeren. Er is een brede verkenning uitgevoerd, waarbij is gekeken naar de mogelijke extreme scenario’s. Daarbij werd de vraag gesteld met welke zaken allemaal rekening moest worden gehouden (continuering betalingsverkeer, gevolgen voor financiële instellingen, financiering staatsschuld etc.) en hoe daar in een noodsituatie het best mee om zou kunnen worden gegaan. De voorbereidingen hadden echter niet een dusdanige vorm dat er een kant-en-klaar plan lag met een concrete planning om weer een nationale munt in te voeren, laat staan dat er bijvoorbeeld al nieuwe bankbiljetten gedrukt zouden zijn. Het herinvoeren van een nationale munt is ook op geen enkel moment als gewenst gezien.

Verder bleek bij de verkenning dat herinvoering van een eigen Nederlandse munt erg complex zou zijn en dat het uiteenvallen van de eurozone met zeer hoge kosten gepaard zou gaan, zonder dat dit precies kwantificeerbaar is. Dit laatste komt mede doordat de scenario’s met grote onzekerheden zijn omgegeven. »Er moeten dan noodzakelijkerwijs aannames worden gemaakt over wat andere overheden en financiële instellingen zouden doen. Deze zijn, gegeven de aard van de zaak, te allen tijde speculatief, zeer onzeker en raken direct aan de buitenlandse betrekkingen.

Tijdens de bespreking van het nadere verzoek om informatie van Uw Kamer merkten enkele leden reeds op dat het niet wenselijk is dat scenarioschetsen zoals die zijn gemaakt tijdens de eurocrisis, mede door voorgenoemde aspecten, in detail openbaar gemaakt worden. Ik kan wel het volgende toelichten. Er is niet zozeer één scenario gemaakt, maar een spectrum van mogelijkheden met als uiterste het uiteenvallen van de muntunie. Hierbij werd duidelijk, zoals ook meerdere wetenschappers en analisten uiteen hebben gezet, dat problemen in nationale bankensectoren waarschijnlijk de aanleiding zouden vormen voor of in elk geval een belangrijke rol zouden spelen bij een eventueel uiteenvallen van de eurozone.

Dat komt door de gebleken link tussen banken en overheden. Immers bij banken in zware financiële problemen moesten gedurende de crisis overheden vaak garant staan. Dit geldt ook omgekeerd: als de overheid in financiële problemen komt, zijn nationale banken vaak als eerste getroffen door hun blootstelling op staatsobligaties van hun eigen overheid. Niet alle overheden zijn echter in staat voor hun banken garant te staan, waardoor het gevaar zou dreigen dat zij zich gedwongen zien de muntunie te verlaten.

Mede tegen de achtergrond van dit probleem is er de afgelopen twee jaar hard gewerkt aan de totstandkoming van een Europese bankenunie, met op 4 november jl. het van start gaan van het Europese toezicht door de ECB, voorafgegaan door een grondige doorlichting van de Europese bankbalansen (de «comprehensive assessment»).1 Door de bankenunie wordt de hiervoor genoemde link tussen banken en overheden aanmerkelijk beperkt. Implementatie van de richtlijn voor herstel- en afwikkeling van banken (Bank Recovery and Resolution Directive, BRRD) en de start van het Europees Afwikkelmechanisme (Single Resolution Mechanism, SRM)2 zorgen ervoor dat banken zoveel mogelijk op private wijze worden afgewikkeld, indien nodig in uitzonderlijke situaties deels met behulp van middelen uit het privaat gefinancierde Europese afwikkelfonds (Single Resolution Fund, SRF).

Door de oprichting van de bankenunie – en andere versterkingen van de muntunie die parallel hebben plaatsgevonden – wordt de kans dat de eurozone ooit weer in dergelijk grote problemen zal komen als ten tijde van het dieptepunt van de eurocrisis duidelijk verkleind.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Brief met Kamerstuk 21 501-07, nr. 1177 van 26 oktober jl.

X Noot
2

Het SRM zal gefaseerd in werking treden. Vanaf 1 januari 2015 zal de Single Resolution Board operationeel zijn en is zij verantwoordelijk voor het opstellen van afwikkelplannen. Vanaf 1 januari 2016 zal zij ook verantwoordelijk zijn voor de afwikkeling van banken en op hetzelfde moment zal ook het Single Resolution Fund van start gaan.

Naar boven