Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 september 2013
In reactie op het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Financiën van 22 augustus
jl., wil ik met deze brief reageren op mijn uitspraken in het Financieel Dagblad over
mogelijk nieuwe steun aan Griekenland.
Bij aanvang van het tweede Griekse steunprogramma in februari 2012 heeft de Eurogroep
een verklaring afgegeven dat de eurolanden adequate steun aan Griekenland bieden gedurende
de huidige programmaperiode van 2012 tot en met 2014 en ook na de programmaperiode,omdat
het onzeker blijft wanneer Griekenland weer markttoegang krijgt (zie verslag Eurogroep
20 februari 2012 met Kamerstuk 21 501–07, nr. 887, d.d. 22 februari 2012 en het vervolgverslag Eurogroep 20 februari met Kamerstuk
21 501-07, nr. 885, d.d. 25 februari 2012). Tijdens de Eurogroep in november 2012 is deze toezegging
bevestigd (zie verslag van de Eurogroep van 26 november met Kamerstuk 21 501-07, nr. 972, d.d. 28 november 2012). De lidstaten van de eurozone hebben daarmee aangegeven bereid
te zijn na de programmaperiode, als Griekenland aan de programmavereisten heeft voldaan
en er geen zicht is op markttoegang, additionele steun te verstrekken. Zoals ook in
het Financieel Dagblad wordt aangehaald, kan dit pas in de loop van volgend jaar worden
vastgesteld.
Ik heb hier meerdere malen met uw Kamer over gesproken, met name tijdens de Algemeen
Overleggen Ecofin en het plenaire debat over het leningenprogramma Griekenland voorafgaande
aan het besluit hierover van de Eurogroep op 13 december 2012 (Handelingen II 2012/13,
nr. 34, item 2, blz. 2–30 en item 5, blz. 34–59). Tijdens het Algemeen Overleg Ecofin op 7 februari jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1027) is dit onderwerp voor het laatst aan de orde geweest. In dit Algemeen Overleg heb
ik aangegeven dat na afloop van de huidige programmaperiode, eind 2014, de kans realistisch
is dat Griekenland nog niet zelfstandig toegang heeft tot de kapitaalmarkt en dat
daaraan de conclusie verbonden kan worden dat additionele steun nodig is.
In de loop van 2014, wanneer de huidige programmaperiode ten einde loopt, kan worden
beoordeeld of Griekenland aan de programmavereisten heeft voldaan en of er zicht is
op markttoegang. Op dat moment zal pas worden bezien op welke wijze invulling gegeven
kan worden aan deze afspraak. Vanzelfsprekend zal een nieuw steunprogramma gepaard
gaan met de bijbehorende conditionaliteiten.
Ik hoop u hierbij voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem