Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2013
Tijdens het ordedebat van 22 januari jl. (Handelingen II, 2012/2013, nr. 42, Regeling
van werkzaamheden) heeft lid Van Hijum een vraag gesteld over het bericht dat het
IMF voorziet dat Griekenland in de jaren 2015 en 2016 5,5 miljard euro tot 9,5 miljard
euro extra steun nodig heeft om te komen tot een houdbare overheidsschuld, ook als
de afspraken die op dit moment gelden voor dat land volledig worden uitgevoerd. Het
IMF heeft op 16 januari jl. definitief akkoord gegeven voor de voortgang van het Griekse
leningenprogramma.
Tijdens de Algemene Overleggen en het plenaire debat die ik voorafgaand aan het besluit
van de Eurogroep op 13 december jl. met de Tweede Kamer heb gevoerd, heb ik aangegeven
dat het niet is uit te sluiten dat na de programmaperiode van EFSF (2012 tot en met
2014) Griekenland extra publieke sectorsteun nodig heeft, omdat het onzeker blijft
wanneer Griekenland weer markttoegang heeft. De Eurogroep heeft, in overleg met het
IMF, besloten dat op twee momenten in de tijd wordt bezien of verdere maatregelen
nodig zijn. Het IMF hanteert in de recente voortgangsrapportage van het leningenprogramma
van Griekenland voor het ramen van de financieringsbehoefte en specifiek de opbouw
van de kaspositie in 2015 en 2016 een andere methodiek dan de Europese Commissie.
Over de exacte berekening van de raming van de kaspositie na 2014 zijn tussen het
IMF en de Europese Commissie nog geen afspraken gemaakt.
De Eurogroep is overeengekomen (zie Kamerbrief met verslag van de Eurogroep en Ecofin
van 12 en 13 december 2012, d.d. 20 december 2012 met Kamerstuk 21 501-07, nr. 981) dat, als gevolg van de minder dan beoogde opbrengst van de schuldterugkoop, de Eurogroep
en het IMF in april 2014 bekijken of, wanneer Griekenland zich aan de voorwaarden
van het leningenprogramma heeft gehouden en geen primair tekort meer heeft over 2013,
er extra maatregelen nodig zijn ter verbetering van de schuldhoudbaarheid. Daarnaast
heeft de Eurogroep aangegeven dat verdere maatregelen worden overwogen ter verbetering
van de schuldhoudbaarheid wanneer Griekenland alle condities uit het leningenprogramma
heeft geïmplementeerd, om er voor te zorgen dat aan het einde van het leningenprogramma
van het IMF, die loopt tot en met het eerste kwartaal van 2016, de schuld aanzienlijk
onder de 110% BBP in 2022 wordt gebracht. Wanneer deze discussie aan de orde is, zullen
tevens mogelijke effecten voor de Nederlandse overheidsfinanciën in kaart worden gebracht.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem