21 501-03 Begrotingsraad

Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2014

De Europese Commissie heeft op 11 juni jongstleden de ontwerpbegroting 2015 voor de EU gepubliceerd. U bent hier op 30 juni over geïnformeerd.1 In die brief heb ik ook de kabinetsinzet betreffende de ontwerpbegroting uiteengezet. Inmiddels is op 15 juli jongstleden een compromis bereikt tussen de EU-lidstaten over een positie van de Raad. Met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, dat zich vooralsnog heeft onthouden van stem, gaven alle lidstaten aan te kunnen instemmen met dit compromis. De Begrotingsraad van 17 juli jongstleden is vervolgens vervangen door een formele schriftelijke besluitvormingsprocedure, waarbij lidstaten tot en met 2 september 2014 de mogelijkheid hebben hun stem door te geven. Gelet op het succesvolle resultaat van de onderhandelingen ben ik voornemens op 2 september aanstaande in te stemmen met de voorgestelde Raadspositie. In de voorliggende brief informeer ik uw Kamer over de inhoud hiervan.

De Europese Commissie heeft daarnaast op 9 juli jongstleden de vierde aanvullende begroting voor 2014 gepresenteerd. Ik infomeer uw Kamer in voorliggende brief eveneens over de inhoud van deze aanvullende begroting.

Raadspositie begroting 2015

De Europese Commissie presenteerde op 11 juni jongstleden een ontwerpbegroting van 141,9 miljard euro in betalingen en 145,1 miljard in vastleggingen (exclusief speciale instrumenten). Dit betekende dat er geen ruimte zou zitten tussen de voorgestelde begroting en het betalingenplafond zoals deze is afgesproken in het Meerjarig Financieel Kader (MFK).

Het kabinet heeft zich tijdens de onderhandelingen over deze begroting ingezet voor lagere betalingen- en vastleggingenniveaus en daarmee samengaand voor een grotere marge tussen de MFK-plafonds en de begroting voor 2015. Hiervoor is steun gezocht bij en samen opgetrokken met gelijkgestemde lidstaten zoals Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Oostenrijk, Finland en Denemarken. Tegenover deze groep lidstaten stond een zeer grote groep lidstaten die zich fel verzette tegen een verlaging van de begroting.

De onderhandelingen hebben geresulteerd in het voorstel zoals samengevat in tabel 1. Vergeleken met het originele Commissievoorstel zijn de betalingen verlaagd met ruim 2,1 miljard euro. De Nederlandse inzet voor een wezenlijk hogere marge onder het MFK-betalingenplafond is hiermee geslaagd. De vastleggingen worden met circa 0,5 miljard euro verlaagd. Ten opzichte van het Commissievoorstel is de stijging van de begroting beperkter gehouden.

Tabel 1: Raadspositie begroting 2015 (exclusief derde aanvullende begroting 2014; in miljoenen euro’s)
 

Raadspositie 2015

Verschil t.o.v. begroting 2014

Verschil t.o.v. Commissievoorstel

 

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

1a Concurrentiekracht

17.123,8

14.247,6

639,8

2.806,3

–323,6

–1.335,0

1b Cohesiebeleid

49.226,8

51.381,9

1.724,5

430,4

0,0

–220,0

2 Landbouw

59.183,1

56.761,9

–84,1

303,0

–70,6

–145,4

3 Veiligheid en Burgerschap

2.100,5

1.852,7

–71,5

175,7

–30,2

–28,5

4 Extern Beleid

8.343,1

6.942,8

18,1

751,6

–70,0

–384,2

5 Administratie

8.584,7

8.584,8

179,6

178,8

–27,5

–27,6

6.Compensatie

0

0

–28,6

–28,6

0,0

0,0

Totaal

144.562,0

139.771.7

2.377,8

4.617,2

–521,9

–2.140,6

wv flexibiliteitsinstrument

79,8

11,3

–9,5

11,3

0,0

0,0

Speciale instrumenten

515,4

225,0

59,2

–125,0

0,0

0,0

Totaal incl. speciale instrumenten

145.077,4

139.996,7

2.437,0

4.492,2

–521,9

–2.140,6

Door de in het compromis bereikte (hogere) marges onder de betalingen- en vastleggingenplafonds kunnen de «speciale» instrumenten voor 2015 binnen het betalingenplafond worden gefinancierd. Ook is onder het betalingenplafond meer ruimte om onvoorziene uitgaven het hoofd te bieden. Hiermee is recht gedaan aan de disciplinerende werking van het betalingenplafond.

Proces

Het Raadscompromis wordt na de schriftelijke stemming begin september verstuurd aan het Europees parlement. Het Europees parlement heeft daarna tot half oktober de tijd om het compromis van de Raad te amenderen. Als de Raad met die amendementen akkoord kan gaan is er een akkoord bereikt. Mocht dit niet het geval zijn, dan zal conciliatie plaatsvinden tussen de Raad en het Europees parlement, eindigend in een Begrotingsraad op 11 november. Uw Kamer zal op de hoogte gehouden worden van de ontwikkelingen.

Vierde aanvullende begroting

Tot slot wil ik uw Kamer graag informeren over de vierde aanvullende begroting 2014. De Europese Commissie verwerkt in deze aanvullende begroting onder andere de nieuwe macro-economische veronderstellingen uit de Lenteraming 2014. Deze nieuwe veronderstellingen leiden tot wijzigingen in de grondslagen voor de traditionele eigen middelen, de bni- en btw-afdrachten en de korting voor het Verenigd Koninkrijk. Het verwerken van de nieuwe veronderstellingen leidt tot wijzigingen in de onderlinge betalingsverhouding tussen de afzonderlijke lidstaten. Daarnaast heeft de Europese Commissie de raming voor de inkomsten uit boetes en boeterentes verhoogd – in totaal met 2.059 miljoen euro. De vierde aanvullende begroting resulteert in lagere Nederlandse afdrachten. Dit effect zal worden verwerkt bij de Miljoenennota.

De vierde aanvullende begroting wordt dit najaar in de Raad behandeld, waarna deze wordt voorgelegd aan het Europees parlement. Nederland is voornemens hiermee in te stemmen.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-03, nr. 76.

Naar boven