21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2320 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2021

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 29 april 2021.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 29 april 2021

Europese financiële architectuur voor ontwikkeling (EFAD)

Op 29 april 2021 is een extra informele Raad Buitenlandse Zaken per VTC ingepland om te spreken over de toekomstige vormgeving van de Europese financiële architectuur voor ontwikkeling (EFAD) naar aanleiding van de recent verschenen haalbaarheidsstudie (delegates portal document ST6961/21). De bespreking tijdens de informele RBZ/OS is bedoeld om vanuit OS-perspectief input te geven ten behoeve van de opvolging van deze haalbaarheidsstudie. De Ministers van Financiën spraken over hetzelfde onderwerp tijdens de informele Ecofinraad van 16 april, mede vanuit hun rol als gouverneur bij de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD). Het verslag van deze Raad zal uw Kamer spoedig toekomen. De gedachtewisselingen tijdens de informele RBZ/OS en Ecofinraad zullen beide als input dienen voor Raadsconclusies. Besluitvorming over deze Raadsconclusies wordt verwacht in de Ecofinraad van mei.

In oktober 2019 presenteerde de «Wise Persons Group» een onafhankelijke analyse over de optimalisatie van de Europese financiële architectuur voor ontwikkeling1. Uw Kamer werd hierover onder meer geïnformeerd via de Geannoteerde Agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 25 november 2019 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 225) en het verslag van deze Raad (Kamerstuk 21 501-04, nr. 227). In december 2019 heeft de Raad Raadsconclusies2 aangenomen, waarin de opdracht werd gegeven om op basis van het rapport van de Wise Persons Group een haalbaarheidsstudie uit te laten voeren door onafhankelijke consultants naar drie mogelijke opties voor de toekomst van de Europese financiële architectuur voor ontwikkeling: (1) Scenario A – een Europese ontwikkelingsbank met als basis de EBRD, (2) Scenario B – een Europese ontwikkelingsbank met als basis een dochteronderneming van de EIB voor EU-externe activiteiten en (3) Scenario C – verbeteren van de huidige architectuur («status quo +»)

Scenario C («status quo +») komt het gunstigste uit de vergelijking van de consultants. In dit scenario worden de diversiteit en de kwaliteiten van verschillende uitvoerders (waaronder de EBRD, EIB en nationale ontwikkelingsbanken binnen de EU) optimaal benut, zonder dat een omvangrijke en tijdrovende institutionele herziening of additioneel kapitaal nodig is. Echter, dit vraagt om ambitieuze verbeteringen zoals de ontwikkeling van de juiste prikkels, nauwere samenwerking tussen de spelers en betere aansluiting bij de ontwikkelingssamenwerkingsprioriteiten van de EU. Met de opzet van het EU-externe financieringsinstrument voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) is al een stap in de juiste richting gezet. Een kabinetsappreciatie van dit financieringsinstrument komt uw Kamer spoedig toe, ruim voor het Commissiedebat dat is voorzien op 19 mei 2021 in voorbereiding op de reguliere RBZ/OS van 25 mei.

Het kabinet kan zich vinden in scenario C om de hierboven genoemde redenen en hecht er belang aan dat de «status quo +» ook echt een verbetering zal zijn in vergelijking met de huidige architectuur. Het kabinet zal zich daarom inzetten voor verdere uitwerking van de «+» bij de Europese Commissie, EIB en EBRD met een focus op het aanscherpen van de beleidssturing («policy first») en het optimaal benutten van de toegevoegde waarde van de verschillende Europese (financiële) instellingen. De verwachting is dat de meerderheid van de lidstaten de voorkeur heeft voor Scenario C. Ook de EBRD, de EIB en de Europese nationale ontwikkelingsbanken onderstrepen het belang van Europese samenwerking en steunen de «status quo +».

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zal tijdens de informele RBZ/OS benadrukken dat bij besluitvorming over de nadere inrichting en verbetering van de Europese financiële architectuur voor ontwikkeling gestreefd moet worden naar maximale ontwikkelingsimpact bij de inzet van publieke middelen. Het bereiken van de SDG’s dient het richtsnoer te zijn en te blijven, zeker nu het behalen van deze duurzame ontwikkelingsdoelen verder onder druk is komen te staan door de COVID-19 pandemie.

Het kabinet acht het van belang dat bij het verbeteren van de ontwikkelingsarchitectuur aandacht is voor het creëren van de juiste condities voor het mobiliseren van private sectorkapitaal ten behoeve van ontwikkeling. De Minister zal in dit kader pleiten voor aanvullende actie door de Europese Commissie om actief bij te dragen aan het opbouwen van een pijplijn met investeerbare projecten (bankable projects) om te borgen dat financieringsinstellingen voor ontwikkeling en de private sector voldoende aanbod hebben om de beschikbare middelen optimaal in te zetten. Belangrijk is ook dat de Europese Commissie middelen inzet om het investeringsklimaat in partnerlanden systematisch te verbeteren. Scenario C biedt naar verwachting ruime mogelijkheden voor investeringen in de armste en fragiele landen, aangezien dit scenario het beste aansluit bij de open architectuur waarin ontwikkelingsbanken met elkaar concurreren ten bate van zoveel mogelijk ontwikkelingsimpact. Hierdoor zal optimaal gebruik kunnen worden gemaakt van de deskundigheid van nationale ontwikkelingsbanken, zoals FMO. Deze blijken goed in staat om privaat kapitaal te mobiliseren voor projecten in landen met een relatief hoog investeringsrisico, bijvoorbeeld in Sub-Sahara Afrika, en vormen daarmee een belangrijke aanvulling op het werk van de EIB en EBRD. Voor een succesvolle implementatie van de «status quo +» is een betere coördinatie en samenwerking tussen de betrokken instellingen van groot belang, waarbij de deskundigheid van de verschillende Europese financiële instellingen optimaal benut wordt binnen de brede inzet op EU-ontwikkelingssamenwerking.

Het kabinet zal uw Kamer zoals gebruikelijk informeren over de uitkomst van de informele Raad en over de verdere inzet van het kabinet ten aanzien van dit onderwerp.

Naar boven