21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2195 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2020

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Algemene Zaken van 22 september 2020.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 22 SEPTEMBER 2020

Op dinsdag 22 september 2020 vindt een Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats. De Raad zal naar verwachting spreken over het Meerjarig Financieel Kader, de Europese Raden van september en oktober, de toekomstige relatie met het VK en het wetgevingsprogramma van de EU, de Covid-19-maatregelen en de stand van zaken artikel 7-procedures jegens Polen en Hongarije. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen aan deze Raad.

Meerjarig Financieel Kader 2021–2027

Naar verwachting zal de Raad stilstaan bij de stand van het vervolg op het akkoord dat de Europese Raad op 17-21 juli jl. bereikte over het MFK, het herstelinstrument in reactie op de COVID-19-crisis en het nieuwe Eigenmiddelenbesluit (EMB).

De formele besluitvormingsprocedure over de MFK-Verordening, het EMB en het herstelinstrument is inmiddels gestart. Goedkeuring van het EP (met meerderheid van zijn leden) is nodig voordat de Raad (met unanimiteit) de MFK-Verordening definitief kan vaststellen (artikel 312 VWEU). Voor het EMB geldt dat deze na raadpleging van het EP (artikel 311 VWEU) ter goedkeuring aan nationale parlementen wordt voorgelegd.

Gesprekken met het Europees Parlement vinden namens de Raad plaats onder leiding van het Duitse EU-voorzitterschap. Het voorzitterschap zal aan de Raad over de voortgang van deze gesprekken terugkoppelen. Het EP heeft aangegeven dat het zal aandringen op een aantal wijzigingen van het in de ER bereikte akkoord, waaronder extra ruimte voor enkele prioritaire programma’s, een sterke conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid en een concreter tijdpad voor de invoering van nieuwe eigen middelen.

De ER-conclusies dienen daarnaast verwerkt te worden in de vele sectorale deelverordeningen. Voor de meeste sectorale deelverordeningen is sprake van de gewone wetgingsprocedure waarbij de Raad met gekwalificeerde meerderheid besluit en het EP medebeslissingsrecht heeft.

Zoals toegelicht in het verslag van de Europese Raad van 17-21 juli jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1575), komt het bereikte ER-akkoord op voor Nederland prioritaire elementen in grote mate overeen met de inzet van het kabinet. Het kabinet zet zich ervoor in om deze uitkomsten zo goed mogelijk te borgen in de verschillende wetgevingsinstrumenten. Ten aanzien van de uitwerking van de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid zal het kabinet zich blijven inzetten voor een sterke, effectieve koppeling tussen de ontvangst van EU-middelen uit het MFK en het herstelinstrument en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen.

Voorbereiding Europese Raad van 24-25 september en 15-16 oktober 2020

De Raad Algemene Zaken zal de Europese Raden van 24-25 september en 15-16 oktober voorbereiden en de agenda bespreken. Voor de ER van september is de verwachting dat de Interne Markt, digitaal beleid en buitenlandbeleid op de agenda staan. Naar verwachting zal zich dat toespitsen op Turkije, Wit-Rusland en mogelijk China. Op de agenda voor de ER van oktober staan vooralsnog de volgende onderwerpen: migratie, klimaat, voorbereiding van de ASEM-top en Rusland. Waarschijnlijk zal de ER van oktober tevens stilstaan bij de voortgang in de onderhandelingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk over het toekomstig partnerschap.

Toekomstige relatie VK

De Raad Algemene Zaken zal mogelijk kort stilstaan bij de voortgang in de onderhandelingen tussen de EU en het VK over het toekomstige partnerschap. De achtste onderhandelingsronde gaat van start in de week van 7 september. Hoewel de onderhandelingen en informele gesprekken in constructieve sfeer plaatsvinden en er op onderdelen sprake is van convergentie, zijn er nog steeds grote verschillen tussen de standpunten van de EU en die van het VK. De verschillen komen in het bijzonder naar voren op het gebied van te maken afspraken over een gelijk speelveld, visserij en governance.

Het kabinet blijft inzetten op een zo breed en ambitieus mogelijk toekomstig partnerschap met het VK. Ondanks deze ambitieuze inzet zal de relatie met het VK onherroepelijk in diepte en intensiteit afnemen als gevolg van de terugtrekking van het VK uit de EU. Daar komt bij dat de beschikbare tijd voor onderhandelingen beperkt is en het aantal complexe onderwerpen groot. Binnen die beperkingen blijft het kabinet inzetten op de best mogelijke uitkomst, waarbij rekening moet worden gehouden met het risico dat er aan het einde van dit jaar een beperkter akkoord ligt dan het kabinet zou wensen, of zelfs geen akkoord. De uitkomst van de onderhandelingen zal uiteraard afhangen van het verdere verloop daarvan en in grote mate van de opstelling en inzet van het VK.

De voorbereidingen op de nieuwe relatie met het VK na het aflopen van de overgangsperiode zijn een belangrijk punt van aandacht voor het kabinet. Ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen tussen de EU en het VK zal er na het aflopen van de overgangsperiode veel veranderen, ook als het lukt om afspraken over het toekomstig partnerschap te maken. In alle gevallen zijn readiness voorbereidingen nodig door alle actoren: overheden, instellingen, bedrijven en burgers. Op 21 augustus jl. heeft uw Kamer een uitgebreid overzicht ontvangen van de Rijksbrede voorbereidingen op het aflopen van de in het terugtrekkingsakkoord overeengekomen overgangsperiode.1

Wetgevingsprogrammering

De Europese Commissie zal haar Letter of Intent toelichten waarna de Raad erover van gedachten zal wisselen. Deze brief vergezelt de Staat-van-de-Unietoespraak die Commissievoorzitter Von der Leyen op woensdag 16 september zal geven. De brief bevat de prioriteiten van de Commissie voor het komende jaar en geeft daarmee concrete invulling aan het Commissie Werkprogamma. Ook zal de Raad spreken over meerjarige programmering. Deze wordt voor het eerst opgesteld. Aanvankelijk zou deze in mei 2020 verschijnen, maar vanwege de COVID-19-uitbraak liep dit vertraging op. De bedoeling is dat de drie EU-instellingen in de programmering hun voornaamste beleidsdoelstellingen en -prioriteiten opnemen en, waar mogelijk, een indicatief tijdschema. Het idee van de Commissie is de Meerjarige Programmering te koppelen aan de Strategische Agenda 2019–2024 van de Raad.

De inzet van het kabinet is erop gericht om via Europese samenwerking duurzaam herstel te bespoedigen en verdere economische groei te bevorderen. De maatregelen die hiervoor genomen worden moeten leiden tot sterkere lidstaten en een sterkere en weerbaardere Unie. Het kabinet zal in deze besprekingen specifiek aandacht vragen voor de prioriteiten uit de Kamerbrief voor de Staat van de Unie 2020*, kort samengevat migratie, veiligheid, economie, klimaat, extern beleid en een beter functioneren van de EU, en in het verlengde daarvan voor aansluiting bij de Strategische Agenda 2019–2024 die de Europese Raad in juni vorig jaar aannam, zoals de Commissie voorstaat. Wat monitoring betreft zet het kabinet in op periodieke bespreking in de Raadsformaties die voor de afzonderlijke prioriteiten verantwoordelijk zijn.

COVID-19-maatregelen

De Raad Algemene Zaken zal zich mogelijk buigen over het versterken van de Europese coördinatie van nationale COVID-maatregelen. Tijdens de COVID-19 pandemie is het essentieel gebleken dat ook op Europees niveau adequaat ingespeeld kan worden op een veranderende gezondheidssituatie en vergelijkbare informatie binnen de EU gedeeld kan worden. Het kabinet is voorstander van een gemeenschappelijk Europees afwegingskader met afgestemde indicatoren en signaalwaarden. Dit ondersteunt onderlinge communicatie, ook naar burgers, zowel pan-Europees als regionaal. Infectieziekten stoppen immers niet bij landsgrenzen. Nederland is van mening dat het ECDC voldoende moet kunnen inspelen op de behoefte van lidstaten ten aanzien van adequate en vergelijkbare informatie in crisissituaties in samenwerking met nationale volksgezondheidsagentschappen, zoals het RIVM, en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Ook door EU gezondheidsministers wordt over dit onderwerp gesproken en de Kamer wordt middels de geannoteerde agenda van deze Raden over de positie van het kabinet geïnformeerd.

Stand van zaken artikel 7-procedures Polen en Hongarije

De Raad zal stilstaan bij de stand van zaken ten aanzien van de artikel 7-procedures jegens Polen en Hongarije. Inzet van Nederland ten aanzien van de procedures is en blijft dat beide landen op geloofwaardige wijze tegemoet dienen te komen aan de bestaande zorgen op het terrein van rechtsstaat, democratie en grondrechten. De belangrijke rol van het Europees Hof van Justitie, dat dit voorjaar enkele belangrijke uitspraken heeft gedaan in zaken op het terrein van de Uniewaarden in Polen en Hongarije, zal mogelijk eveneens aandacht krijgen. In een aantal overige zaken wordt nog uitspraak verwacht.


X Noot
1

Kamerstuk 23 987, nr. 385

XNoot
*

Kamerstuk 35 403, nr. 1

Naar boven