21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2136 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 26 maart 2020

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 24 maart 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2135), over de kabinetsappreciatie van de geactualiseerde voortgangsrapportages inzake Albanië en Noord-Macedonië (Kamerstuk 23 987, nr. 383), het verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 25 februari 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2119), het antwoord op vragen commissie over de geannoteerde agenda van de extra Raad Algemene Zaken op 17 februari 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2115), het verslag extra Raad Algemene Zaken van 17 februari 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2117), de kabinetsappreciatie herziening Uitbreidingsmethodologie (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1511), het EU-voorstel: Update inzake voortgangsrapportage Albanië SWD (2020) 46, het EU-voorstel: Update inzake voortgangsrapportage Noord-Macedonië SWD (2020) 47, het verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Europese Zaken aan Noord-Macedonië van 9 en 10 februari 2020 (Kamerstuk 23 987, nr. 382), de kabinetsappreciatie van het nieuwe onderhandelingsvoorstel (negotiating box) over het EU Meerjarig Financieel Kader 2021–27 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1523), de kabinetsbrief inzake de uitvoering van de gewijzigde motie Van der Lee c.s. inzake de lidstaatopties in richtlijnen (Kamerstuk 34 808, nr.19) (Kamerstuk 22 112, nr. 2847), de kabinetsbrieven over de onderhandelingen betrekkingen tussen Europese Unie en Verenigd Koninkrijk (Kamerstuk 35 393, nrs. 2 en 3), de kabinetsbrief inzake de kabinetsinzet voor de Conferentie over de Toekomst van Europa (Kamerstuk 35 078, nr. 33) en de kabinetsbrief betreffende het Nederlands voorzitterschap van de Benelux Unie in 2020 (Kamerstuk 35 300-V nr. 62).

De vragen en opmerkingen zijn op 18 maart 2020 aan Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 23 maart 2020 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Veldman

De adjunct-griffier van de commissie, Buisman

VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES EN REACTIE VAN DE MINISTER

Algemeen

Vraag 1

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken dd. 24 maart 2020 en hebben daarover enkele vragen. Gaan de Raad Algemene Zaken op 24 maart 2020 en de Europese Raad op 26 en 27 maart 2020 door de coronacrisis überhaupt door, zo vragen de leden van de VVD- fractie zich af?

Antwoord van het Kabinet:

Op 18 maart is bekend geworden dat de reguliere Europese Raad van 26-27 maart wordt uitgesteld naar een later moment. In plaats daarvan zal op 26 maart een videoconferentie van de leden van de Europese Raad plaatsvinden, die uitsluitend gericht is op COVID-19. Uw Kamer ontvangt daartoe spoedigst een aparte geannoteerde agenda. De andere onderwerpen die voorzien waren voor de reguliere Europese Raad van 26-27 maart, worden tot nader order uitgesteld.

De reguliere Raad Algemene Zaken van 24 maart is geannuleerd. In plaats daarvan zal een videoconferentie van de leden van de Raad plaatsvinden op 24 maart. De videoconferentie zal uitsluitend gericht zijn op uitbreiding. Alle andere eerder voorgenomen agendaonderwerpen voor de Raad Algemene Zaken komen voorlopig te vervallen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken voor de Raad Algemene Zaken dd. 24 maart 2020 en hebben daarover enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 24 maart. De leden van de D66-fractie merken op dat Europa het epicentrum geworden is van het COVID-19 virus en zij spreken hun steun en solidariteit uit naar alle lidstaten en de slachtoffers van deze pandemie. Deze leden zijn van mening dat een Europese aanpak noodzakelijk is. De leden van de D66-fractie stellen graag enkele vragen over deze aanpak. Deze leden zullen het kabinet tevens bevragen over het besluit tot openen van de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië. Veder informeren de leden van de D66-fractie naar de gesprekken tussen de EU en Turkije aangaande vluchtelingenstromen.

De leden van de GroenLinksfractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van Raad Algemene Zaken dd. 24 maart 2020.

De leden van de SP-fractie hebben de agenda van de Raad Algemene Zaken kritisch gelezen. Deze leden hebben nog een aantal vragen.

De leden van de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 24 maart aanstaande. Deze leden hebben daarbij enkele vragen en opmerkingen.

COVID-19

Vraag 2

De Raad Algemene Zaken op 24 maart 2020 en de Europese Raad op 26 en 27 maart 2020 zullen vermoedelijk en terecht vooral in het teken staan van de bestrijding van het coronavirus, zo stellen de leden van de VVD-fractie. Welke maatregelen liggen voor en wat vindt het kabinet daarvan?

Antwoord van het Kabinet:

De Raad Algemene Zaken van 24 maart is geannuleerd en zal worden vervangen door een videoconferentie van de leden van de Raad. Deze videoconferentie zal uitsluitend gericht zijn op uitbreiding. De reguliere Europese Raad op 26 en 27 maart 2020 zal worden uitgesteld. In plaats daarvan zullen de leden van de Europese Raad een videoconferentie houden over de bestrijding van het coronavirus. Momenteel is de agenda daarvan nog onduidelijk. Voor uw overzicht volgt hierbij wel een opsomming van belangrijke, tot dusver voorgestelde, maatregelen.

Gezondheid:

  • Op EU-niveau zijn verschillende initiatieven genomen om beschikbaarheid van medische hulpmiddelen te verzorgen en coördineren;

  • De Commissie heeft op 16 maart richtsnoeren voor grensmaatregelen gepubliceerd om de gezondheid te beschermen en de beschikbaarheid van producten (waaronder medische hulpmiddelen en persoonlijk beschermingsmateriaal) en essentiële diensten te waarborgen.1 De leden van de Europese Raad hebben deze richtsnoeren over binnengrenzen en buitengrenzen vervolgens op 17 maart bekrachtigd en hebben op deze manier de nationale maatregelen ter zake op EU-niveau met elkaar afgestemd;

  • De Commissie heeft het initiatief genomen tot een gemeenschappelijke aanbesteding van persoonlijke beschermingsmateriaal, medische apparatuur en testmateriaal;

  • De Commissie heeft op 15 maart een uitvoeringsverordening gepubliceerd op basis waarvan bepaalde medische beschermingsproducten (zoals mondkapjes) per direct niet zonder vergunning mogen worden geëxporteerd naar derde landen. Het doel is dat EU-lidstaten geen nationale exportbeperkingen instellen. Daarnaast is het doel om te voorkomen dat materiaal dat in de EU zelf dringend nodig is, wordt weggekocht;

  • De Commissie stelde EUR 140 miljoen voor de ontwikkeling van een vaccin uit bestaande middelen van het MFK beschikbaar;

  • De Commissie ondersteunt bij de gecoördineerde inzet van transportmiddelen die ten gunste komen van burgers van meerdere lidstaten, die inzet met de mogelijkheid van co-financiering onder het Union Civil Protection Mechanism (UCPM). Het UCPM wordt ook meegenomen bij de uitvoering van het initiatief bijzondere bijstand buitenland om de kosten voor deze operatie zoveel mogelijk te mitigeren. Daarbij verdient aantekening dat hiervoor een geruime aanlooptijd benodigd is vanwege administratieve handelingen en het ijkpunt dat de repatriëringsinzet ook burgers van andere EU nationaliteiten (anders dan enkel de Nederlandse) moet dienen. Het UCPM kan ook worden ingezet voor ondersteuning van lidstaten voor zaken zoals beschermingsmiddelen, ziekenhuis en laboratoriumcapaciteit.

Economie:

  • Een overzicht van EU-maatregelen om economische impact te beperken kwam u toe via de Kamerbrief over het noodpakket banen en economie.2

Mobiliteit:

  • Om de verspreiding van het virus zo goed mogelijk tegen te gaan, heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd overeen inreisverbod op niet-essentiële reizen naar Europa voor 30 dagen (COM(2020) 115). De leden van de Europese Raad zijn op 17 maart, op basis van de door de Commissie voorgestelde benadering, overeengekomen de buitengrenzen te versterken door middel van een gecoördineerde tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU gedurende 30 dagen, en de lidstaten zijn begonnen het inreisverbod te implementeren. Nederland implementeert dit inreisverbod vanaf 19 maart 18.00 uur.

  • Mede op aandringen van Nederland heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor aanpassing van de slotverordening. Dit voorstel geeft luchtvaartmaatschappijen tijdelijk de mogelijkheid minder te vliegen en toch hun rechten (slots) te behouden. Dit voorstel wordt via de gewone wetgevingsprocedure behandeld, wat betekent dat de Raad en het Europees Parlement samen overeenstemming moeten bereiken. In de videoconferentie met de Europese transportministers heeft de Minister van I&W aangegeven dit voorstel te steunen en dit zo snel mogelijk te willen afronden met de Raad en het Europees Parlement.

Het kabinet verwelkomt de eerste stappen van de Commissie om een gecoördineerde reactie te realiseren en de wil om alle instrumenten waarover zij beschikt te gebruiken om de gevolgen van de pandemie te verzachten. Verder moedigt zij de Commissie aan om te komen met een sterke alomvattende aanpak om de lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van de huidige crisis.

Het kabinet steunt dergelijke alomvattende aanpak ook richting derde landen. Hierbij is nauwe samenwerking met multilaterale instellingen als de WHO van cruciaal belang. Het kabinet verwelkomt de verhoogde bijdrage van de Commissie aan de WHO om verdere verspreiding van de coronacrisis in landen met kwetsbare gezondheidszorginfrastructuur te beperken.

Vraag 3

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of de agenda van de RAZ wordt gevolgd zoals deze is opgesteld voor de corona-crisissituatie van start is gegaan?

Antwoord van het Kabinet:

De reguliere Raad Algemene Zaken van 24 maart is geannuleerd. In plaats daarvan zal een videoconferentie van de leden van de Raad plaatsvinden op 24 maart. De videoconferentie zal uitsluitend gericht zijn op uitbreiding. Alle andere eerder voorgenomen agendaonderwerpen voor de Raad Algemene Zaken komen voorlopig te vervallen.

Vraag 4

Indien dat het geval is vragen deze leden het kabinet met klem er voor te pleiten dat de RAZ zich nu alleen met de bestrijding van het coronavirus bezighoudt en het openen van toetredingsgesprekken met Albanië en Noord-Macedonië tot nader orde uit te stellen. Wel vragen deze leden of de EU ook in overweging neemt deze landen te ondersteunen in de strijd tegen corona en op welke manier dat dan zou moeten gebeuren.

Antwoord kabinet

Het Voorzitterschap besluit over de agenda van de videoconferentie van de leden van de Raad en heeft besloten dat deze uitsluitend gericht zal zijn op uitbreiding.

De Commissie heeft aangegeven de Westelijke Balkan te ondersteunen bij het indammen van COVID-19 en onderzoekt de mogelijkheden om de Westelijke Balkan via het Europese Centrum voor Ziektepreventie en -bestrijding en de Wereldgezondheidsorganisatie te ondersteunen. De noden van de landen daar worden op het moment in kaart gebracht. Verder biedt de Wereldgezondheidsorganisatie Albanië technische ondersteuning. De regering van Noord-Macedonië heeft aan EU-Commissaris voor Nabuurschap en Uitbreiding, Olivér Várhelyi, gevraagd of de pretoetredingssteun die recentelijk is toegekend aan Noord-Macedonië ingezet kan worden om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan.

Vraag 5

Indien er wel over Albanië besloten wordt, vragen de leden van de CDA-fractie dat expliciet besloten wordt dat er pas een intergouvernementele conferentie (IGC), en dus een opening van hoofdstukken, kan plaatsvinden indien aan alle in de brief genoemde voorwaarden voldaan is en daarbovenop dat Albanië de aanbevelingen in het komende rapport van de Venetië-Commissie over het constitutioneel hof ook aanpakt.

Antwoord van het Kabinet:

De Raad besluit unaniem over de daadwerkelijke opening van de toetredingsonderhandelingen met Albanië door middel van een Intergouvernementele Conferentie van de EU-lidstaten en Albanië. In de kabinetsappreciatie is aangegeven, dat Nederland hiermee pas kan instemmen zodra het kabinet heeft vastgesteld dat er voldoende verdere voortgang is geboekt op de voorwaarden, zoals uiteengezet in de kabinetsappreciatie.

Het goed functioneren van het Constitutioneel Hof is één van de voorwaarden die het kabinet heeft gesteld. Het kabinet ziet daarbij het belang in van internationale expertise, inclusief de adviezen van de Venetië-Commissie, bij het volledig functioneel maken van de justitiële instellingen en is bereid deze voorwaarde te onderschrijven. Het kabinet spant zich er dan ook voor in om deze en de in de kabinetsappreciatie gestelde voorwaarden in de raadsconclusies vast te leggen. Het kabinet heeft goede hoop, dat het dit ook kan bewerkstellingen.

Vraag 6

Deze leden vragen het kabinet de toezegging om aan de Kamer terug te rapporteren over de voortgang op elk van de voorwaarden zodat ook de Kamer kan vaststellen of daaraan voldaan is, voordat er ergens groen licht gegeven wordt.

Antwoord van het Kabinet:

De Commissie zal de voortgang op hervormingsterrein in Albanië blijven monitoren, inclusief voortgang op de gestelde voorwaarden. Het kabinet zal uw Kamer zoals gebruikelijk informeren over het kabinetsstandpunt t.a.v. de door de Commissie gepubliceerde voortgangsrapportages. Het kabinet zal eveneens het voorgenomen standpunt ten aanzien van het houden van een eerste IGC tijdig met uw Kamer delen.

Vraag 7

Op de agenda staat eveneens de voorbespreking van de EU-China Top eind deze maand welke naar verwachting wordt uitgesteld, zo constateren de leden van de CDA-fractie. Toch vragen de leden van de CDA-fractie het kabinet om er op in te zetten dat er in afgeslankte vorm en met alternatieve communicatie op het hoogste niveau overleg plaatsvindt tussen de Chinese en Europese leiders aangaande de bestrijding van het coronavirus en de daarvoor noodzakelijke handel van medische hulpmiddelen die voor een deel uit China moet komen.

Antwoord van het Kabinet:

De EU-China top is na overleg tussen Brussel en Peking tot nader orde uitgesteld. Het kabinet is van mening dat overleg over de bestrijding van het coronavirus primair in WHO-verband moet worden gevoerd. Tegelijkertijd ziet het kabinet net als de CDA-fractie de noodzaak voor de EU om in contact te blijven met China over het delen van ervaringen en waar nodig de levering van medische hulpmiddelen.

Vraag 8

Deze leden vragen het kabinet hoe de Europese Unie de toestroom van medische hulpmiddelen en medicijnen van buiten de Europese Unie in stand houdt.

Antwoord van het Kabinet:

Het kabinet werkt er op dit moment heel hard aan de noodzakelijke voorraden persoonlijke beschermingsmiddelen naar Nederland te halen. Dat is gezien de tekorten die in heel Europa spelen geen gemakkelijke opgave. Daar waar handelsbelemmeringen optreden, wordt steeds actief gehandeld. Nederland neemt voorts ook deel aan de gezamenlijke aanbesteding die de Europese Commissie is gestart op het terrein van persoonlijke beschermingsmiddelen, ventilatoren en diagnostische apparatuur en benodigdheden.

Op het terrein van medicijnen heeft het Europees Medicijnagentschap (EMA) samen met de Europese Commissie een stuurgroep coronavirus3 opgezet. Deze stuurgroep heeft een coördinerende rol in Europa bij het aanpakken van eventuele medicijntekorten door het nieuwe coronavirus. Op dit moment is er geen sprake van geneesmiddelentekorten als gevolg van het coronavirus. Medicijnautoriteiten hebben al verschillende maatregelen getroffen. Zo wisselen landen informatie uit en onderhoudt het EMA contact met de farmaceutische koepels hierover. Het is belangrijk dat Europa hierin gezamenlijk optrekt om te voorkomen dat Europese landen elkaar beconcurreren. Nederland heeft hier ook toe opgeroepen onder de leden van de Europese Raad. Dit zal door Nederland in de gaten worden gehouden.

Vraag 9

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet hoe de Europese Unie zich voorbereidt op een uitbraak van het coronavirus in de vluchtelingenkampen in Griekenland. Deze leden vragen het kabinet of de Griekse overheid op enige manier wordt ondersteund. Tevens vragen deze leden welke voorbereidingen er getroffen worden in de overvolle vluchtelingenkampen in Jordanië en Libanon en op welke wijze de Europese Unie daar ondersteuning verleent.

Antwoord van het Kabinet:

De Griekse autoriteiten zijn, net zoals de autoriteiten van de overige Europese lidstaten, bezig om passende maatregelen te treffen in de strijd tegen het coronavirus. Hierbij is de situatie in de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden een belangrijk aandachtspunt. UNHCR en andere hulporganisaties informeren migranten en vluchtelingen over preventiemaatregelen en risico’s van het virus en onderzoeken mogelijkheden voor extra hygiëne maatregelen. Momenteel bezien de Griekse autoriteiten op welke manier ze een mogelijke grootschalige uitbraak het hoofd kunnen bieden. Zij worden daarin ondersteund en geadviseerd door de Europese Commissie en organisaties als UNHCR. Vooralsnog hebben de Griekse autoriteiten laten weten dat als onder de migranten een geval van corona wordt ontdekt, zij worden overgebracht naar de daarvoor bestemde ziekenhuizen. Tevens hebben de Griekse autoriteiten een aantal maatregelen getroffen in de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden om een uitbraak te voorkomen, waaronder het opschorten van activiteiten, niet toelaten van nieuwe aankomsten tot de hotspots en extra hygiënemaatregelen. Daarnaast bestaat voor Griekenland, net als voor andere lidstaten, de mogelijkheid om een hulpverzoek te doen via het civiele beschermingsmechanisme van de EU om de noden te lenigen indien die ontstaan. Verder is er uit de blokallocatie voor het Rode Kruis 500.000 euro gegeven aan de oproep van de Internationale Federatie van het Rode Kruis via het Nederlandse Rode Kruis voor het regionale Emergency Appeal, dat breed is opgezet, maar ook voorziet activiteiten om de dreiging van COVID-19 onder migranten in Griekenland en Turkije het hoofd te bieden.

Ook in Jordanië en Libanon zijn maatregelen getroffen om de verspreiding van het COVID-19 virus tegen te gaan. Voor de vluchtelingenkampen betekent dat specifiek dat er strenger gecontroleerd wordt op in- en uitgaand verkeer en dat bijeenkomsten met grote groepen verboden zijn. Alleen essentiële diensten (medische diensten, voedselvoorziening) worden nog aangeboden. Unicef blijft onderwijs aanbieden, weliswaar op afstand. Deze maatregelen moeten verdere verspreiding in de kampen tegengaan. Nederland is zich bewust van de gezondheidsrisico’s, houdt de situatie in de vluchtelingenkampen scherp in de gaten en zet in op een multilaterale aanpak. Zo besloot het kabinet recentelijk 5 miljoen euro extra beschikbaar te stellen aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor o.a. het Contingency Fund for Emergencies dat ingezet wordt voor de bestrijding van COVID-19. Verder is er uit de blokallocatie 800.000 euro gegeven aan de oproep van de Internationale Federatie van het Rode Kruis via het Nederlandse Rode Kruis. Nederland draagt reeds bij aan OCHA’s Central Emergency Response Fund wat 7 miljard US$ heeft bijgedragen aan de WHO response tegen COVID-19. Vorige week besloot de Europese Commissie vanuit haar noodhulpreserve 30 miljoen euro extra bij te dragen aan de WHO om de wereldwijde bestrijding van COVID-19 tegen te gaan. Via het civiele beschermingsmechanisme van de EU zijn in het kader van COVID-19 (nog) geen hulpverzoeken van Libanon of Jordanië ontvangen.

Vraag 10

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet wat er klopt van de berichten dat de Verenigde Staten een bod heeft gedaan op het Duitse biofarmaceutisch bedrijf CureVac dat een vaccin op het coronavirus aan het ontwikkelen is, en wat de reactie van de Europese Unie daarop is? Deze leden vragen het kabinet in hoeverre de EU gezamenlijk optrekt om tot een mondiale oplossing te komen betreffende het virus en in hoeverre daar dan ook contact over is met de VS.

Antwoord van het Kabinet:

Via de media heeft het kabinet vernomen dat de Verenigde Staten een mogelijk bod op het Duitse biofarmaceutisch bedrijf CureVac zou hebben gedaan. Deze berichten kan het kabinet momenteel bevestigen noch ontkrachten. Er wordt mondiaal hard gewerkt aan een vaccin tegen het nieuwe coronavirus, in laboratoria in verschillende landen. Voor Nederland staat hierbij voorop dat alles in het werk wordt gesteld om ervoor te zorgen dat het vaccin zo snel mogelijk en zoveel mogelijk voor iedereen beschikbaar komt. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) probeert ervoor te zorgen dat de nodige kennis en data over het virus algemeen beschikbaar is om de ontwikkeling van het vaccin te stimuleren. Half februari bracht de WHO wetenschappers van over de hele wereld al samen om de gezamenlijke kennis en onderzoeksvragen vast te stellen. Nu onderhoudt de WHO continu contact met de wetenschappelijke gemeenschap. Ook geeft de WHO voortdurend informatie en aanbevelingen met betrekking tot het coronavirus aan verschillende landen. De Verenigde Staten zijn ook lid van de WHO.

Vraag 11

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet wat het standpunt van het kabinet is ten opzichte van het openhouden van de Schengenbinnengrenzen. Deze leden vragen het kabinet tevens voor welke goederen de grenzen open moeten blijven en uit welke landen voor Nederland cruciale medicijnen en medische hulpmiddelen komen binnen het Schengengebied.

Antwoord van het Kabinet:

Het kabinet is van mening dat nationale maatregelen die het vrij verkeer van personen en goederen binnen de Unie kunnen beperken proportioneel moeten zijn en ingeroepen moeten worden op de juiste gronden. Behoud van de continuïteit van de goederenstroom is – zeker in deze lastige tijden – van groot belang voor de voorzieningszekerheid van bijvoorbeeld voedingsmiddelen en medische hulpmiddelen. Daar waar de lidstaten restricties hebben opgelegd met betrekking tot passagiersvervoer geven de lidstaten aan dit voor transport van goederen te hebben uitgesloten. Het belang van het waarborgen van de levering van goederen en essentiële diensten binnen Europa is ook benadrukt in de videoconferentie van transportministers van 18 maart jl. Lidstaten geven daarbij unaniem aan de effecten van de opgelegde restricties zoveel mogelijk te willen mitigeren, door dit gecoördineerd en gefaseerd te laten verlopen. Daarom is het belangrijk dat de Europese Commissie richtsnoeren heeft uitgebracht om dit te waarborgen en te zorgen voor een zoveel mogelijk gecoördineerde aanpak door de lidstaten. Nederland heeft vooralsnog geen beperkende maatregelen aan de Nederlandse landsgrenzen met Duitsland en België ingesteld in verband met het virus. Burgers worden via tussen EU-lidstaten afgestemde heldere reisadviezen gewezen op hoge risico’s van besmetting.

Vraag 12

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet een appreciatie te geven van de resultaten van de videoconferentie van de regeringsleiders op 17 maart jl. Deze leden vragen daarbij nadrukkelijk in te gaan op de «adequate oplossing voor arbeidsmobiliteit» en wat Nederland per direct gaat doen en welke aanpak het Nederlandse kabinet heeft om het streven te realiseren dat «lidstaten en instituties onmiddellijke follow-up op alle niveaus realiseren»

Antwoord van het Kabinet:

Tijdens de videoconferentie van de leden van de Europese Raad van 17 maart jl. is gesproken over de laatste richtsnoeren die de Commissie heeft gepresenteerd.4 De leden van de Europese Raad hebben deze richtsnoeren over binnengrenzen en buitengrenzen bekrachtigd en hebben op deze manier de nationale maatregelen ter zake op EU niveau met elkaar afgestemd. Daarnaast is er gesproken over het belang van het vrij verkeer van goederen, diensten en essentiële werknemers binnen de EU. De regeringsleiders willen gezamenlijk optrekken bij de repatriëring van EU-burgers die in het buitenland vastzitten en moeilijk terug kunnen komen naar Europa. Grensoverschrijdend werken, bijvoorbeeld in het geval van werknemers die wonen in Nederland maar werken in Duitsland of België (of vice versa) blijft mogelijk binnen de EU. Echter kan het tijdelijk sluiten van de grenzen binnen de EU ervoor zorgen dat de grenspassage van met name grensarbeiders moeizamer verloopt. Dit onderwerp wordt besproken in bilaterale contacten met Duitsland en België. Daarnaast is er over de problemen rond grensarbeid gesproken tijdens de videoconferentie van de EPSCO-Raad over Werkgelegenheid.

Vraag 13

Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie het kabinet wat de reactie van de Europese Unie is op de door de Amerikaanse President Trump opgelegde extra importheffingen op vliegtuigen uit de Europese Unie.

Antwoord van het Kabinet:

Het kabinet heeft nota genomen van het besluit van de VS om de vergeldingsactie naar aanleiding van het WTO-geschil over steun aan Airbus uit te breiden met ingang van 18 maart 2020. De belangrijkste aanpassing is dat de VS besloten heeft de heffingen op vliegtuigonderdelen uit de vier landen (FRA, DUI, VK, SPA) die Airbus subsidiëren te verhogen van 10 naar 15 procent. Verder is pruimensap van de lijst gehaald en worden bepaalde soorten keukenmessen uit DUI en FRA nu toch geraakt. Nederland wordt niet geraakt door deze uitbreiding. Wel blijft Nederland geraakt worden door de eerder ingestelde heffingen (40 miljoen euro, vooral heffingen op kaas). De vergeldingsactie door de VS is in lijn met de WTO-regels. Het kabinet pleit binnen de EU en in de bilaterale contacten met de VS voor een onderhandelde oplossing voor de WTO-geschillen over Amerikaanse steun aan Boeing en steun door EU-lidstaten aan Airbus.

Vraag 14

De leden van de D66-fractie zijn zich ervan bewust dat de Europese Unie geen exclusieve of gedeelde bevoegdheid bezit op het gebied van gezondheidszorg. Deze leden zijn echter van mening dat het COVID-19virus onmiskenbaar grensoverschrijdend is, en zien daarom een stevige noodzaak om het bestrijden van het COVID-19virus in de Europese Unie beter te coördineren, om zo het virus effectief te bestrijden.

De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat de Minister-President tijdens de vorige videoconferentie van de Europese Raad heeft opgeroepen tot een sterkere Europese aanpak bij de bestrijding van het COVID-19virus. Tijdens deze videoconferentie zijn afspraken gemaakt over coördinatie. Deze leden horen graag van het kabinet hoe de Europese coördinatie tussen lidstaten op dit moment plaatsvindt, hoe is hier opvolging aan gegeven? Organiseren de (Gezondheids- en JBZ-) Raad nu dagelijks videoconferenties? Op welke terreinen is er nu daadwerkelijk sprake van een gecoördineerde aanpak, zo vragen de leden van de D66-fractie zich verder af? Worden maatregelen onderling afgestemd? Verder vragen deze leden zich af of medisch onderzoek naar een vaccin inmiddels is gestart (waarvoor 140 miljoen euro beschikbaar is)? Kan het kabinet hier uitgebreid op ingaan?

Antwoord van het Kabinet:

Nederland vindt het van belang om in Europees verband samen te werken om deze crisis het hoofd te bieden. Deze samenwerking verloopt hoofdzakelijk langs drie pijlers: gezondheid, economie en mobiliteit. Op alle drie de terreinen heeft de Commissie initiatieven genomen zoals uiteengezet bij het antwoord op vraag 2.

Op gezondheidsterrein overlegt Nederland op politiek en ambtelijk niveau zeer intensief met andere lidstaten en de Europese Commissie, bijvoorbeeld over het afstemmen van maatregelen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan. Nederland is voorstander van afstemming waar mogelijk, maar maatwerk moet mogelijk blijven gezien verschillende epidemiologische fases en verschillende gezondheidszorgstelsels van individuele lidstaten. Ook wordt er gesproken over de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen en geneesmiddelen. Op EU-niveau lopen verschillende initiatieven om te werken aan beschikbaarheid van medische hulpmiddelen waaronder persoonlijke beschermingsmiddelen, ventilatoren en diagnostische middelen. De Europese Commissie heeft vanuit het Horizon2020-budget op dit moment in totaal 47,5 miljoen euro vrijgemaakt voor onderzoek naar Corona. Dit zorgt voor een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van een vaccin tegen COVID-19. Tevens overweegt het kabinet extra middelen beschikbaar te stellen via de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI), een mondiale alliantie voor de financiering en coördinatie van vaccinontwikkeling, onder andere op het terrein van COVID-19. De Europese Commissie heeft tevens toegezegd om extra te investeren in de ontwikkeling en productie van een vaccin tegen COVID-19 door Europese bedrijven. Alle acties worden ingezet met het oogmerk te zorgen dat het vaccin zo snel mogelijk en zoveel mogelijk voor iedereen beschikbaar komt.

Op economisch vlak heeft Minister Hoekstra uitgebreid contact met zijn Europese collega’s om zowel ervaringen en informatie over nationale maatregelen uit te wisselen als om tot een gecoördineerde beleidsreactie over te gaan, zoals bijvoorbeeld getoond met de verklaring van de Eurogroep van 16 maart jl. Een overzicht van EU-maatregelen om economische impact te beperken kwam u toe via de Kamerbrief Noodpakket Banen en Economie en de daarbij verzonden bijlage 1 over Internationale en Europese maatregelen.5

En op het terrein van de grenzen en mobiliteit zijn meerdere initiatieven genomen om te zorgen dat gezondheidsrisico’s worden beperkt terwijl de interne markt voor goederen en in het bijzonder ook voor levensmiddelen en medicijnen zo goed mogelijk blijft functioneren. Om de verspreiding van het virus zo goed mogelijk tegen te gaan heeft de Commissie een mededeling gedaan over een inreisverbod op niet-essentiële reizen naar Europa voor 30 dagen.6 De leden van de Europese Raad zijn vervolgens op basis van de door de Commissie voorgestelde benadering, overeengekomen de buitengrenzen te versterken door middel van een gecoördineerde tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU gedurende 30 dagen. Het is voor het kabinet van belang dat de goederenstroom zo veel mogelijk ongehinderd blijft in verband met voorzieningszekerheid van levensmiddelen, medicijnen en medische hulpmiddelen. Daarom moeten maatregelen van de Commissie en/of lidstaten het transport zo min mogelijk belemmeren. Onderlinge coördinatie en afstemming op EU-niveau is hiervoor van belang.

Vraag 15

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de EU een belangrijke rol heeft in het zeker stellen van medicijnen en medische benodigdheden in Europa. In hoeverre is er sprake van gezamenlijke inkoop van medische benodigdheden, vragen deze leden? Op welke wijze wordt de Europese productie gestimuleerd, zo vragen de leden van de D66-fractie het kabinet? Ook vragen deze leden graag of het kabinet mogelijkheden ziet om de Europese samenwerking en coördinatie verder te intensiveren, en hoe het kabinet zich daartoe inzet?

Antwoord van het Kabinet:

Momenteel lopen er meerdere initiatieven van de Europese Commissie om ervoor te zorgen dat gezondheidsrisico’s worden beperkt terwijl de interne markt voor goederen en in het bijzonder ook voor levensmiddelen, medicijnen en medische hulpmiddelen zo goed mogelijk blijft functioneren. Solidariteit, onderlinge coördinatie en afstemming op EU-niveau zijn hiervoor van belang. Zo heeft de Europese Commissie inmiddels een algemene gezamenlijke aanbestedingsprocedure voor persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), ventilatoren en diagnostische apparatuur en benodigdheden gestart. Nederland neemt hieraan deel. Uw Kamer werd hierover eerder geïnformeerd met de brief van de Minister van Financiën.7 Het kabinet ziet met name voor de lange termijn kansen om Europese samenwerking te intensiveren, bijvoorbeeld door kwetsbaarheden in productieketens van geneesmiddelen verder aan te pakken. Nederland is hiervan al geruime tijd voorstander van en draagt actief bij aan het opstellen van een EU-geneesmiddelenstrategie. Deze strategie moet zich richten op beschikbaarheid, toegankelijkheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen. Hierbij wordt ook gekeken naar het minder afhankelijk worden van een beperkt aantal productielocaties van (grondstoffen voor) geneesmiddelen.

Vraag 16

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet graag om een reactie op de maatregelen van de afgelopen dagen (met name 15, 16 en 17 maart): het inreisverbod van Schengen, de richtsnoeren voor grenssluitingen en de maatregelen rondom export en extra productie van medische benodigdheden. Steunt het kabinet deze? Kan het kabinet de besluitvormingsprocedure toelichten? Wat is het speelveld, zo vragen de leden van de D66-fractie zich af? Graag horen de leden van de D66-fractie of het inreisverbod van Schengen gevolgen heeft voor de mogelijkheid tot het aanvragen van een asielstatus binnen de EU?

Antwoord van het Kabinet:

Om verspreiding van het virus tegen te gaan heeft de Commissie op 16 maart een mededeling gepubliceerd voor een inreisverbod op niet-essentiële reizen naar Europa voor 30 dagen. De leden van de Europese Raad zijn vervolgens op 17 maart unaniem, op basis van de door de Commissie voorgestelde benadering, overeengekomen de buitengrenzen te versterken door middel van een gecoördineerde tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU gedurende 30 dagen, en de lidstaten zijn begonnen het inreisverbod te implementeren. De Nederlandse overheid heeft het besluit genomen om de toegangsvoorwaarden van personen die uit derde landen naar Nederland willen reizen te verscherpen vanaf donderdag 19 maart 2020 om 18.00 uur. Het gaat om een restrictie voor alle niet-essentiële reizen van personen vanuit derde landen naar Europa (alle EU-lidstaten, alle leden van Schengen en het VK) met als doel de verspreiding van het COVID-19 virus tegen te gaan. Dit betekent dat personen die niet onder de volgende uitzonderingspositie vallen de toegang zal worden geweigerd.

Individuele acties van lidstaten lopen het risico ineffectief te zijn. Unilaterale acties door een Schengenlidstaat om een individueel reisverbod in te stellen kunnen makkelijk teniet worden gedaan door inreizigers in een ander gedeelte van het Schengengebied. Een gezamenlijke en gecoördineerde inzet is dus essentieel. Voor de reisbeperking geldt een aantal uitzonderingen; inwoners van het Schengengebied en hun familie, of mensen die zwaarwegende redenen hebben om hun familie te bezoeken. Ook grenswerkers, mensen werkzaam in de zorg of transport van goederen, diplomaten, militairen en personeel van internationale en humanitaire organisaties worden uitgezonderd. Aan mensen in transit wordt doorgang verleend. Voor personen die internationale bescherming behoeven en ook op humanitaire gronden kan een uitzondering worden gemaakt.

Daarnaast heeft de Europese Commissie op 16 maart richtsnoeren voor grensbeheermaatregelen gepubliceerd tot bescherming van de gezondheid en tot waarborging van de beschikbaarheid van goederen en essentiële diensten. Daarnaast bevat het kaders voor informatievoorziening aan reizigers en transport van goederen. Het kabinet is van mening dat nationale maatregelen die het vrij verkeer van personen en goederen binnen de Unie kunnen beperken proportioneel moeten zijn en ingeroepen worden op de juiste gronden. De richtsnoeren dragen hieraan bij en zorgen voor een zoveel mogelijk gecoördineerde aanpak door de lidstaten. De leden van de Europese Raad hebben ook deze richtsnoeren over binnengrenzen en buitengrenzen op 17 maart politiek bekrachtigd en hebben op deze manier de nationale maatregelen terzake op EU-niveau met elkaar afgestemd.

In haar mededeling van 13 maart jl. heeft de Europese Commissie een aantal maatregelen uiteengezet op het terrein van beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen, medische hulpmiddelen en geneesmiddelen. Zo monitort de Commissie de marktsituatie en beschikbaarheid binnen de Unie, voert zij gesprekken met de sector om de productie op te voeren en is er een algemene gezamenlijke aanbestedingsprocedure voor persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), ventilatoren en diagnostische apparatuur en benodigdheden gestart. Uw Kamer werd hierover eerder geïnformeerd met de brief van de Minister van Financiën over het noodpakket banen en economie.8 Tevens is op 17 maart jl. een verordening aangenomen die het mogelijk maakt om materiaal aan te schaffen door de Europese Commissie via RESC-EU.

Op 15 maart werd een uitvoeringsverordening van de Commissie van kracht die de export naar derde landen van bepaalde medische producten, zoals gezichtsbeschermende materialen en beschermende kleding, onderhevig maakt aan een exportautorisatie. Deze maatregel werd door de Europese Commissie genomen onder de spoedprocedure voorzien in verordening 2015/479 en zal in principe gelden voor een periode van zes weken. Onder de spoedprocedure vindt de gebruikelijke voorafgaande toetsing door de lidstaten (comité vrijwaringsmaatregelen) pas plaats na de vaststelling van de verordening. Het kabinet acht de uitvoeringsverordening van belang om nationale exportrestricties te voorkomen en een goede circulatie van de desbetreffende materialen binnen de interne markt zeker te stellen. Daarnaast is het van belang te voorkomen dat materialen, die in de EU dringend nodig zijn, door derde landen worden weggekocht. Verlenging en aanpassing van de maatregelen is mogelijk; de Commissie kan binnen een periode van 12 werkdagen na de inwerkingtreding van de uitvoeringsverordening nieuwe maatregelen aan het comité vrijwaringsmaatregelen (bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten) voorleggen. Nederland is van mening dat alles in het werk moet worden gesteld om te zorgen dat zorgprofessionals kunnen beschikken over de juiste materialen. Tegelijkertijd moet in ogenschouw worden genomen dat dergelijke exportbeperkingen mogelijk een tegenreactie oproept van derde landen. Aangezien Nederland voor de invoer van geneesmiddelen en grondstoffen daarvoor in hoge mate afhankelijk is van landen als India en China, maakt dit ons land mogelijk op de middellange termijn kwetsbaar.

Het kabinet hecht bovenal aan solidariteit en samenwerking tussen de lidstaten ten aanzien van leveringszekerheid van medische hulpmiddelen en geneesmiddelen, waaronder PBM. Persisterende exportbeperkingen tussen lidstaten onderling belemmeren de solidariteit en zijn derhalve onwenselijk. Zij vormen een bedreiging voor de toeleveringen van de juiste materialen voor onze professionals. Nederland blijft hier zowel in Europees als bilateraal verband op het hoogste niveau aandacht voor vragen.

Vraag 17

De leden van de D66-fractie hebben verder vragen over het feit dat veel lidstaten hun (binnen)grenzen sluiten. Tot op zekere hoogte is dit, in het geval van noodsituaties, toegestaan onder de Schengengrenscode. Dit kan echter een fundamenteel probleem worden voor de toevoer van voedsel en medicijnen, zo constateren deze leden. De leden van de D66-fractie zien bijvoorbeeld dat op de grens tussen Polen en Litouwen al vele kilometers file van vrachtwagens staat. Deze leden steunen het voorstel – de richtsnoeren – van de Europese Commissie, mocht een lidstaat met inachtneming van de Schengengrenscode besluiten tot het herinvoeren van grenscontroles, om dan aparte rijbanen («green lanes») voor vrachtwagens te creëren zodat die zonder controle de grens over kunnen. Ook regelt dit voorstel dat grenswerkers nog zonder problemen de grens kunnen oversteken. Wat is de reactie van het kabinet op dit voorstel van de Europese Commissie? Kan het kabinet tevens het speelveld schetsen? Is het kabinet bereid zich in te zetten voor een brede implementatie van dit richtsnoer? Zo ja, hoe zal het kabinet dit doen?

Antwoord van het Kabinet:

De Commissie heeft op 16 maart richtsnoeren met grensmaatregelen gepubliceerd om de gezondheid te beschermen en de beschikbaarheid van producten en essentiële diensten te waarborgen. Genomen maatregelen moeten proportioneel zijn, gebaseerd op de Schengengrenscode, en moeten het functioneren van de interne markt zo min mogelijk belemmeren. Deze richtsnoeren moeten dit waarborgen, en zorgen voor een zoveel mogelijk gecoördineerde aanpak door lidstaten. Het kabinet onderschrijft dit. Alleen een gecoördineerde aanpak en uitvoering van deze richtsnoeren zorgt ervoor dat de interne markt, en de toevoer van producten en diensten, gewaarborgd wordt. De leden van de Europese Raad hebben deze richtsnoeren over binnengrenzen en buitengrenzen op 17 maart politiek bekrachtigd en hebben op deze manier de nationale maatregelen ter zake op EU-niveau met elkaar afgestemd.

Het klopt dat verscheidene lidstaten maatregelen hebben genomen aan hun binnengrenzen. Er zijn diverse lidstaten met gesloten interne grenzen of delen van interne grenzen (FRA, SPA, DUI, HON, POL, DK, TSJ, FIN, CYP, GRIE, ITA) waar nog wel eigen onderdanen en grensarbeiders toegelaten worden. Indien deze personen uit risicogebieden komen, zijn quarantainemaatregelen gebruikelijk. Verschillende lidstaten benadrukten het belang van reismogelijkheden voor grenswerkers, welke ook wordt onderschreven in de richtsnoeren.

Op het terrein van de grenzen en mobiliteit zijn meerdere initiatieven genomen om te zorgen dat gezondheidsrisico’s worden beperkt terwijl de interne markt voor goederen en in het bijzonder ook voor levensmiddelen en medicijnen zo goed mogelijk blijft functioneren. Verschillende lidstaten (DK, FIN, GRIE, HON, POR, SLOV, SPA, TSJ) hebben aangegeven de doorgang van transport niet te stremmen en zo de toevoer van goederen te waarborgen.

Vraag 18

Verder valt het de leden van de D66-fractie op dat enkele lidstaten (bijvoorbeeld Hongarije) op zodanige wijze hun grenzen gesloten hebben dat alle andere EU-burgers toegang ontzegd wordt. Wat is de reactie van het kabinet hierop? Is het kabinet bereid dit aan te kaarten binnen de Raad?

Antwoord van het Kabinet:

Het is van belang dat alle lidstaten de richtsnoeren van de Commissie op dezelfde wijze, en in een gecoördineerde manier ten uitvoer brengen. Volgens de richtsnoeren moeten genomen maatregelen non-discriminatoir zijn voor eigen onderdanen en andere EU-onderdanen. Een lidstaat mag geen toegang ontzeggen aan EU-onderdanen of derdelanders woonachtig in dat land, en transit van EU-onderdanen die terug naar huis keren moet gefaciliteerd worden. Daarnaast moeten lidstaten grenswerkers toestaan de grens over en weer over te steken en dit ook faciliteren. De genomen maatregelen moeten proportioneel zijn, gebaseerd op de Schengengrenscode en het functioneren van de interne markt zo min mogelijk belemmeren.

Nederland en andere lidstaten hebben non-essentiële reizen ontraden.

De leden van de D66-fractie lezen dat de agenda van de Europese Raad volgende week in het teken zal staan van economische onderwerpen. Kan het kabinet toelichten of de Europese Raad volgende week doorgang zal vinden? Verwacht het kabinet dat daar de economische coronamaatregelen die tot nu toe door de EU zijn aangekondigd dan wel overeengekomen op de agenda zullen staan, zo vragen de leden van de D66-fractie zich af?

Antwoord van het Kabinet:

De reguliere Europese Raad van 26 en 27 maart 2020 is uitgesteld. In plaats daarvan zal een videoconferentie met de leden van de Europese Raad plaatsvinden op 26 maart over COVID-19. Uw Kamer zal hierover spoedigst via een geannoteerde agenda separaat worden geïnformeerd.

Vraag 19

De leden van de D66-fractie maken zich ernstige zorgen over de vele Nederlanders die op dit moment buiten de Europese Unie zijn, en door de COVID-19 pandemie in onzekere tijden verkeren. Studenten, toeristen en zakenreizigers zitten ver weg van familie en vrienden in onzekerheid of zij terug kunnen. Het vliegverkeer van, naar en binnen de Europese Unie valt voor een zeer groot deel stil, zo constateren de leden van de D66-fractie. Hierdoor zitten veel Nederlanders en andere EU-burgers die zich buiten de EU-bevinden in grote problemen. In veel gevallen weten zij niet of er nog vluchten gaan, en zo ja wanneer, aldus deze leden. In sommige gevallen zitten zij in landen waar communicatie lastig is, waar vervoer lastig is, waar de informatievoorziening ondermaats is, en waar de gezondheidszorg gebrekkig is. De Europese Unie heeft aangegeven ondersteuning te willen geven bij repatriëringsvluchten, zo constateren de leden van de D66-fractie.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het kabinet zich zo veel mogelijk moet inspannen om Nederlanders die naar Nederland terug willen komen hierin te ondersteunen. Voornoemde leden stellen voor dat dit in EU-verband gezamenlijk wordt gedaan, om zo veel mogelijk EU-burgers zo snel mogelijk te repatriëren. Deze leden vragen het kabinet om met andere EU-landen te inventariseren of gezamenlijk op korte termijn repatriëringsvluchten mogelijk zijn. Is het kabinet bereid indien nodig regeringsvliegtuigen of defensievliegtuigen in te zetten om Nederlanders op te halen, zo vragen de leden van de D66-fractie? Welke capaciteit zou daarmee bereikt kunnen worden? Op welke termijn zouden dergelijke repatriëringsmissies in EU-verband opgestart kunnen worden? Heeft het kabinet al contact opgenomen met EU-collega’s om gezamenlijke vluchten en repatriëringsmissies te organiseren, zo vragen de leden van de D66-fractie?

Antwoord van het Kabinet:

Het ondersteunen van de terugkeer van burgers van EU-lidstaten is onderdeel van consulaire bijstand en als zodanig een verantwoordelijkheid van de afzonderlijke lidstaten. Daarbij wordt vanzelfsprekend zoveel mogelijk samenwerking gezocht tussen de lidstaten en capaciteit op repatriëringsvluchten waar mogelijk gedeeld. Bij gecoördineerde inzet van transportmiddelen die ten gunste komen van burgers van meerdere lidstaten, ondersteunt de Europese Commissie die inzet met de mogelijkheid van co-financiering onder het Union Civil Protection Mechanism (UCPM). Dergelijke inzet dient echter door een lidstaat te worden geactiveerd. Voor het verkrijgen van (transport-)middelen om tot evacuatie over te gaan, is de Unie ook afhankelijk van de bijdragen van individuele lidstaten. De luchtvaartmaatschappijen werken waar nodig samen met het ministerie om uitzonderingen op in- en uitreisverboden en vertrek mogelijk te maken. Repatriëring van overheidswege is momenteel niet aan de orde. Er wordt wel nauw samengewerkt met reisorganisaties en vliegtuigmaatschappijen die extra vluchten inzetten. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken pleegt daarbij indien nodig diplomatieke inzet om bij de lokale autoriteiten dispensatie te verkrijgen gezien geldende vlieg- en in-en uitreisverboden. Vaak gebeurt dit ook in EU-verband.

Vraag 20

De leden van de SP-fractie hebben enkele vragen over de status van de Raad Algemene Zaken naar aanleiding van de ontwikkelingen rond het coronavirus. Gaat de Raad door? Welke status heeft de Raad Algemene Zaken nog nu, naar het schijnt, wekelijks een videovergadering gaat komen voor de regeringsleiders, zo vragen de leden van de SP-fractie het kabinet?

Antwoord van het Kabinet:

De reguliere Raad Algemene Zaken van 24 maart is geannuleerd. In plaats daarvan zal een videoconferentie van de leden van de Raad plaatsvinden op 24 maart. De videoconferentie zal uitsluitend gericht zijn op uitbreiding. Alle andere eerder voorgenomen agendaonderwerpen voor de Raad Algemene Zaken komen voorlopig te vervallen.

De RAZ blijft het voorportaal om de reguliere Europese Raad voor te bereiden. De videoconferenties van de leden van de Europese Raad die plaatsvinden zijn niet ter vervanging van reguliere bijeenkomsten van de Europese Raad. Deze videoconferenties zijn informele bijeenkomsten. Wel is het mogelijk dat (pers-)verklaringen overeen worden gekomen.

Vraag 21

Op welke terreinen wordt er nog Europees vergaderd, vindt er coördinatie plaats en welke onderwerpen vinden doorgang, zo vragen de leden van de SP-fractie zich af? De leden van de SP-fractie vinden dat in deze uitzonderlijke situatie, waarbij er een stevig beroep wordt gedaan op de overheden, sprake moet zijn van maximale transparantie over besluitvorming. Is het kabinet dat met deze leden eens?

Antwoord van het Kabinet:

In verband met de getroffen maatregelen ter bestrijding van de corona-uitbraak zal het voorzitterschap in beginsel bepalen welke vergaderingen doorgang vinden en welke onderwerpen besproken dienen te worden. Daarbij wordt in de eerste plaats gekeken wat nodig is in het kader van de bestrijding van Covid-19. Ook zal daarbij rekening gehouden worden met andere zaken die urgent zijn of waarvoor het om andere redenen belangrijk is voortgang te boeken.

Het kabinet heeft zich altijd uitgesproken en ingezet voor een goede openbare informatievoorziening en transparantie in de Europese besluitvormingsprocessen. Verder geeft het kabinet actief invulling aan artikel 68 van de Grondwet en zal de gemaakte afspraken rond EU-informatievoorziening dan ook nakomen.

Vraag 22

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het sluiten van de grenzen van de 26 Schengenlanden. Kan het kabinet aangeven of er ook andere zaken zijn besproken? Is het mogelijk dat er beschermingsmaterialen tussen lidstaten worden gedeeld, zeker gezien de tekorten in Nederland? Er is bekend geworden dat de Europese Commissie 80 miljoen euro steekt in het ontwikkelen van een medicijn door een commerciële farmaceut, zo constateren de leden van de SP-fractie. Is het kabinet het met de leden van de SP-fractie eens dat deze forse investering vanuit publieke middelen niet mag leiden tot een duur middel waarmee een producent exclusief de markt op kan? Is het kabinet bereid in Europees verband te pleiten om een vaccin voor de wereldwijde pandemie zo goedkoop mogelijk ter beschikking te stellen? Erkent het kabinet dat als dat niet gebeurt er een grote kans op tweedeling is? Immers, niet iedereen heeft de kans om dure behandelingen zelf te betalen, aldus de leden van de SP-fractie.

Antwoord van het Kabinet:

De Europese Commissie heeft vanuit het Horizon2020-budget op dit moment in totaal EUR 47,5 miljoen vrijgemaakt voor onderzoek naar corona. Dit zorgt voor een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van een vaccin tegen COVID-19. Nederlandse partijen hebben een substantieel aandeel in dit onderzoek. De Europese Commissie heeft tevens toegezegd om extra te investeren in de ontwikkeling en productie van een vaccin tegen COVID-19 door Europese bedrijven. Alle acties in zowel nationaal als internationaal verband worden ingezet met het oogmerk om te zorgen dat het vaccin zoveel mogelijk voor iedereen beschikbaar komt. Nederland pleit in Europa al langere tijd voor samenwerking op het terrein van betaalbaarheid en beschikbaarheid van geneesmiddelen. Deze lijn geldt uiteraard onverkort op het terrein van een nog te ontwikkelen vaccin voor het coronavirus. Nederland zal dit dan ook blijven uitdragen.

Vraag 23

De leden van de ChristenUniefractie zien dat er sprake is van Europees overleg. Maar in hoeverre is er sprake van Europese coördinatie, zo vragen deze leden? Bijvoorbeeld ten aanzien van de maatregelen om medische hulpgoederen door te laten en maatregelen die het economische verkeer tussen de lidstaten raken? In hoeverre is er sprake van coördinatie in het kader van cyberveiligheid voor bijvoorbeeld de ziekenhuizen, naar aanleiding van een casus in Tsjechië. Wat adviseert het European Corona Response Team ten aanzien van de inkoop en de beschikbaarheid van medische apparatuur en hulpmiddelen, zo vragen deze leden? De leden van de ChristenUniefractie zouden graag van het kabinet een inschatting krijgen van de gevolgen van de coronapandemie op de financiële stabiliteit van de eurozone, juist nu een land met een zeer grote staatsschuld als Italië als eerste zwaar getroffen is. Ook vragen deze leden hoe het kabinet de uitspraak waardeert van de Duitse Minister Scholz die heeft gezegd dat Europa volledige steun moet verlenen aan lidstaten met hoge schuldenniveaus.

Antwoord van het Kabinet:

Er vindt zeer geregeld overleg plaats tussen onder andere Europese Ministers van volksgezondheid. Tijdens die overleggen wordt informatie over de laatste stand van zaken en getroffen maatregelen uitgewisseld in aanwezigheid van experts van het Europees Centrum voor Infectieziektebestrijding (ECDC) en de Wereldgezondheidsorganisatie. Alle Europese lidstaten hebben maatregelen genomen om de verdere verspreiding van het virus te beperken en de continuïteit van zorg te borgen. Nederland is van mening dat het belangrijk is maatregelen te coördineren, maar dat er altijd ruimte moet blijven voor maatwerk op nationaal niveau, ingegeven door de lokale situatie ten aanzien van epidemiologie en het zorgstelsel. De Europese Commissie heeft een responsteam samengesteld met de Commissarissen voor de beleidsterreinen die het meest bij de crisis betrokken zijn, waaronder Commissaris voor Volksgezondheid Kyriakides en Commissaris voor Interne Markt Breton. Dit team draagt zorg voor de coördinatie op politiek niveau. Op terrein van inkoop en beschikbaarheid van medische apparatuur en hulpmiddelen monitort dit team de marktsituatie en beschikbaarheid van genees- en hulpmiddelen binnen de Unie, voert het gesprekken met de sector om de productie op te voeren en is er een algemene gezamenlijke aanbestedingsprocedure voor persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), ventilatoren en diagnostische apparatuur en benodigdheden gestart. Ook heeft dit team een uitvoeringsverordening uitgevaardigd die de export naar derde landen van bepaalde medische producten, zoals gezichtsbeschermende materialen en beschermende kleding, onderhevig maakt aan een exportautorisatie.

Het kabinet vindt samenwerking met andere lidstaten in deze crisis zeer belangrijk en heeft op Europees niveau regelmatig contact over hoe we de gevolgen van de COVID-19 uitbraak het hoofd kunnen bieden. Dit kan op verschillende manieren, zoals via het Corona Response Investment Initiative wat door de EU is opgezet en het gebruik maken van flexibiliteit in de begrotingsregels. De EU beschikt over instrumenten om lidstaten in nood financieel bij te staan. De ECB heeft ook maatregelen genomen gegeven de ernst van de situatie, wat direct effect heeft op de rentestanden van lidstaten. Het kabinet vindt het daarbij wel belangrijk dat de ECB binnen haar mandaat blijft. Over de gevolgen van de financiële stabiliteit kan en wil het kabinet niet speculeren. Hiervoor zijn er nog teveel onzekerheden en ontwikkelingen. Deze week vinden digitale overleggen van de EcoFin-raad en de Eurogroep plaats waarover het parlement via de gebruikelijke wijze zal worden geïnformeerd.

Binnen de Europese Unie is de Europese Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn (de NIB-Richtlijn) het instrument voor coördinatie op gebied van cybersecurity. Onderdeel daarvan is dat lidstaten verplicht deelnemen aan de zogenoemde NIS Cooperation Group, samen met de Europese Commissie en ENISA (Europese agentschap omtrent netwerk en informatieveiligheid). Binnen de NIS Cooperation Group worden strategische vraagstukken rondom cyberveiligheid besproken en informatie tussen lidstaten uitgewisseld. Ook is er een Europese werkgroep in het leven geroepen die specifiek over cybervraagstukken op het gebied van de gezondheidszorg kijkt. Hieraan neemt ongeveer de helt van de lidstaten deel. Daarnaast wisselt het Nationale Cyber Security Center (NCSC), het centrale informatieknooppunt en expertisecentrum voor cybersecurity in Nederland, informatie en adviezen uit met haar Europese counterparts. Zorgspecifieke informatie uit andere lidstaten die via NCSC uitgewisseld wordt, wordt ook met Z-CERT (Computer Emergency Response Team voor de zorg) gedeeld.

Voorbereidingen ER 26–27 maart 2020 en terugblik

Vraag 24

Tijdens het plenaire debat op 18 februari voorafgaand aan de Europese Top d.d. 20 februari (Handelingen II 2019/20, nr. 55, Debat over de buitengewone Europese top van 20 februari 2020) werd er gesproken over steun van de Europese Commissie aan media. De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet kan nagaan welke Nederlandse journalisten en media financiële ondersteuning krijgen van de Europese Commissie. Deze leden constateren namelijk dat bleek dat de podcast «Betrouwbare Bronnen» gesubsidieerd wordt/werd door de Europese Unie.

Antwoord van het Kabinet:

Zoals aangegeven in het verslag van de RAZ van 25 februari jl.9 in de paragraaf over het communicatiebeleid van de Commissie, is deze informatie openbaar en te vinden op de website http://ec.europa.eu/budget/fts/index_en.htm. Deze website wordt nog geactualiseerd voor projecten uit 2019.

Vraag 25

De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet voorts over de agenda van de Europese Raad op 26 en 27 maart wat er precies ter besluitvorming voorligt over het beleid dat betrekking heeft op industriebeleid, digitalisering, mededinging en interne markt?

Antwoord van het Kabinet:

De reguliere Europese Raad van 26-27 maart is uitgesteld vanwege het coronavirus inclusief de daar eerder geagendeerde onderwerpen. Wel zal een videoconferentie plaatsvinden van de leden van de Europese Raad die zich uitsluitend zal buigen over de aanpak van COVID-19, in navolging van eerdere videoconferenties op 10 en 17 maart.

Vraag 26

En deze leden vragen het kabinet wat er voorligt als het gaat om de voorbereidingen voor de EU-China Top? Gaat de EU-China Top door?

Antwoord van het Kabinet:

Inmiddels is bekend geworden dat de EU-China top, die voor eind deze maand gepland stond in Peking, is uitgesteld vanwege het coronavirus. Beide zijden blijven in contact en zoeken wanneer mogelijk naar een nieuwe datum. Het kabinet steunt deze inzet.

Vraag 27

De leden van de SP-fractie vragen het kabinet naar de indruk van de Europese Datastrategie en het White Paper on Artificial Intelligence (AI). Is het kabinet het eens met de kritiek van Maarten de Rijke, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, dat in de stukken de beleidsmakers te veel aan het woord zijn in plaats van onderzoekers, zo vragen deze leden? Ziet het kabinet ook een kritische balans tussen economisch gewin ten aanzien van digitalisering en de menselijke veiligheid en moraliteit? Zou de menselijke veiligheid niet altijd boven de economische kansen moeten gelden zo vragen de leden van de SP-fractie?

Antwoord van het Kabinet:

Het kabinet zal zoals gebruikelijk via de BNC-procedure een appreciatie geven van het Witboek over kunstmatige intelligentie.

Nederland acht de benadering die de Commissie voorstelt in het witboek in beginsel een goede. De Commissie zet namelijk in op beleid en op een regelgevend kader dat verschilt naargelang de inzet van AI meer risico´s met zich meebrengt. Deze benadering valt goed te rijmen met de mensgerichte en lerende aanpak die Nederland bepleit. De drie kabinetsbrieven over AI (Strategisch Actieplan Artificiële intelligentie10, Waarborgen tegen risico’s van data-analyses door de overheid11 en AI, publieke waarden en mensenrechten12) vormen de basis voor de Nederlandse positie.

De EU moet de kansen van digitalisering benutten door het stellen van de juiste (mensgerichte) kaders gebaseerd op fundamentele rechten. Door de aandacht voor rechtszekerheid voor burgers en bedrijven door te investeren in waarborgen en (economische) veiligheid waar nodig, wordt het vertrouwen in de toepassing van (nieuwe) technologie geborgd. Het vertrouwen van mensen in AI is ook een voorwaarde om AI ook tot een economisch succes te maken in Nederland en de Europese Unie. De (economische) ontwikkeling van AI is essentieel voor het behoud van onze welvaart maar draagt bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, bijvoorbeeld ten aanzien van het klimaat.

Stand van zaken artikel 7-procedures Polen en Hongarije

Vraag 28

De leden van de ChristenUniefractie constateren dat er in een aantal lidstaten van de Europese Unie problemen zijn met de rechtsstaat. Deze leden vragen het kabinet daarom of het kabinet tijdens de Raad van plan is in te zetten op toepassing van artikel 259 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vanwege de ontwikkelingen in Polen met betrekking tot de rechtsstaat. Ook vragen deze leden het kabinet hoe het kabinet erover denkt dat de Poolse Minister nooit in de JBZ-raad is en daardoor niet aangesproken kan worden op de ontwikkelingen met betrekking tot de rechtsstaat. Betekent dit overigens ook dat Polen dan niet mee kan stemmen in de Raad?

Antwoord van het Kabinet:

De Commissie, als onafhankelijk hoedster van de Verdragen, is bij uitstek toegerust om waar nodig handhavend op te treden door middel van inbreukzaken tegen lidstaten die rechtsstatelijke beginselen schenden. Zij heeft in het recente verleden laten zien dat instrument ook daadwerkelijk in te zetten. De uitspraken van het Europees Hof van Justitie vervullen in dit verband een cruciale rol, zowel in inbreukzaken als prejudiciële verwijzingszaken. Om deze cruciale rol te ondersteunen maakt Nederland samen met gelijkgezinde lidstaten regelmatig gebruik van het instrument van deelname aan Hofzaken met een duidelijke link met mogelijke schending van de rechtsstatelijkheidsvereisten. De zogenaamde statenklachtprocedure waartoe artikel 259 VWEU de mogelijkheid biedt, is naar de visie van het kabinet op dit moment niet de aangewezen wijze om rechtsstatelijkheid in andere lidstaten te bevorderen.

Inzet van individuele lidstaten op het instrument van de statenklachtprocedure tegen Polen heeft in de eerste plaats als risico dat het de centrale positie van de Commissie, als hoedster van de Verdragen, ondermijnt. Het is onwaarschijnlijk dat gelijkgezinde lidstaten hier samen met Nederland zouden willen optrekken: een belangrijke voorwaarde voor de Nederlandse inzet op rechtsstatelijkheid binnen de EU. Als slechts één of enkele lidstaten zich op deze manier inzetten, kan daar (ook richting de betrokken landen) het onwenselijke signaal vanuit gaan dat er geen consensus bestaat over de rechtsstaatproblematiek. Ook is het de vraag of individuele lidstaten, in tegenstelling tot de Commissie, de capaciteit en instrumenten hebben om dergelijke juridisch complexe zaken te beginnen. Deze vergen immers onder meer zeer grondige kennis van de nationale wet- en regelgeving terzake en gedegen beheersing van de Poolse taal.

Ten aanzien van de aanwezigheid van de Poolse Minister in de JBZ-raad onderstreept het kabinet dat het niet gaat over de aanwezigheid van bewindspersonen van andere lidstaten in de verschillende Raadsformaties. Eventuele afwezigheid van bewindspersonen, die dan in de praktijk vervangen worden door de Permanente Vertegenwoordiger of diens plaatsvervanger, weerhoudt Nederland er bovendien niet van om waar opportuun de zorgen over de ontwikkelingen inzake de rechtsstaat in Polen aan te kaarten.

Conform het Reglement van Orde van de Raad (artikel 11.3) jo. artikel 239 VWEU kan stemrecht slechts worden uitgeoefend door een lid van de Raad. Een lidstaat wiens bewindspersoon niet aanwezig is bij een Raad, kan een bewindspersoon van een andere lidstaat machtigen om namens hem te stemmen.

Europees Semester

Vraag 29

De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het kabinet het terecht vindt dat Nederland in de landenrapporten over het Europees Semester de nodige kritiek krijgt. Is het kabinet het eens met de analyse dat de groei van de lonen achterblijft, zo vragen de leden van de SP-fractie? Is het kabinet het eens met de kritische blik van de Europese Commissie op de hypotheekrenteaftrek? Is het kabinet het eens met de analyse dat een sterker anti-witwassysteem nodig is in Nederland, zo vragen de leden van de SP-fractie zich verder af?

Antwoord van het Kabinet:

Het kabinet vindt het Europees Semester en daarbij behorende landenrapporten van grote waarde voor de monitoring en coördinatie van economisch- en arbeidsmarktbeleid in de EU en dus ook in Nederland. Hieronder antwoord ik graag puntsgewijs op uw drie specifieke vragen met betrekking tot het Nederlandse landenrapport.

Loongroei

In Nederland zijn lonen de uitkomst van decentrale onderhandelingen, waardoor de directe invloed van beleid op de loongroei beperkt is. Het kabinet agendeert dit onderwerp, door werkgevers te wijzen op de beschikbare ruimte om de lonen te verhogen. Daarnaast heeft het kabinet als overheidswerkgever zelf de lonen verhoogd via de cao van het Rijk, die in de zomer van 2018 is afgesloten. Overheidsbeleid draagt bij aan de groei van de arbeidsproductiviteit, onder andere door het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling en het investeren in menselijk kapitaal. Dit geldt in het bijzonder voor personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Op deze manier draagt het kabinet ook bij aan meer ruimte voor verdere reële loongroei.

Hypotheekrenteaftrek

Om de financiële stabiliteit te waarborgen heeft het kabinet maatregelen genomen om de prikkel tot het aangaan van hoge hypotheekschulden te verzwakken. De komende jaren wordt het maximale aftrektarief voor de hypotheekrente verder afgebouwd. Sinds dit jaar vinden er vier stappen van 3%-punt per jaar plaats. Hierdoor zal een maximaal aftrekbaar tarief van circa 37% in 2023 bereikt zijn.

Anti-witwassysteem

De aanpak van witwassen en onderliggende criminaliteit is een speerpunt van dit kabinet. Daarom heeft het kabinet het plan van aanpak witwassen opgesteld. Inzet van het plan van aanpak witwassen is dat de aanpak van witwassen gezamenlijk wordt opgepakt: zowel met publieke partijen, zoals opsporingsinstanties, toezichthouders en FIU-Nederland, als met private partijen die de op adequate wijze hun poortwachtersrol dienen te vervullen. Het plan van aanpak is geen statisch gegeven, maar voortdurend in ontwikkeling en wordt aangevuld of aangepast waar nodig. Uw kamer is begint dit jaar geïnformeerd over de voortgang van de maatregelen in het plan van aanpak (Kamerstuk 31 477, nr. 50) en enkele nieuwe maatregelen gericht op de trustsector.

Wetgevingsprogrammering – Gemeenschappelijke Verklaring

Vraag 30

De leden van de ChristenUniefractie vinden de kabinetsinzet ten aanzien van het wetgevingsprogramma duidelijk. Deze leden vragen zich echter af of er in de Gezamenlijke Verklaring ook zaken staan die niet passen binnen de Nederlandse prioriteiten en zo ja, welke dat dan zijn? De leden van de ChristenUniefractie zouden van het kabinet willen weten of de aanpak van mensenhandel ook een plaats krijgt binnen de vast te stellen strategische richtsnoeren van de wetgevende en operationele programmering op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht?

Antwoord van het Kabinet:

De Gemeenschappelijke Verklaring is een verklaring op hoofdlijnen. Hierin staan de prioriteiten overeenkomstig de Strategische Agenda van juni 2019 en het Commissie Werkprogramma van januari van dit jaar. De verklaring bevat geen elementen die niet passen binnen de Nederlandse inzet. Een specifieke vermelding van de aanpak van mensenhandel bevat de verklaring niet. Wel bevat deze verklaring een alomvattende inzet op migratie, waar mensenhandel ook onder valt.

Uitbreiding

Vraag 31

Er is nieuwe methodologie voorgesteld voor de toetredingsonderhandelingen. De leden van de VVD-fractie vinden dat op zich een verbetering. Maar uiteindelijk het komt erop neer dat kandidaat-lidstaten de politieke wil moeten tonen om hun landen te hervormen. Deze politieke wil lijkt op de Westelijke Balkan te ontbreken, zo menen de leden van de VVD-fractie. Een land als Servië wil vooral in woord lid worden van de EU, maar de bijbehorende daden ontbreken. Bewijst vooral lippendiensten aan het perspectief op EU-toetreding. De Europese Commissie moet de landen beoordelen maar nu de Commissie zich helaas «geopolitiek» heeft genoemd laadt ze de verdenking op zich niet alleen te toetsen op de criteria maar ook een geopolitieke afweging te maken, zo constateren de leden van de VVD-fractie. Deze leden zouden graag zien dat het kabinet kritische opmerkingen maakt over de Westelijke Balkan landen die vooral lippendiensten bewijzen aan het EU-perspectief. Gaat het kabinet dit doen? Gaat het kabinet de Europese Commissie duidelijk maken dat Nederland objectieve voortgangsrapporten wil zonder geopolitiek sausje? Welke precieze voorwaarden gaat het kabinet stellen aan Albanië alvorens op de zogeheten intergouvernementele conferentie de officiële onderhandelingen beginnen, zo vragen de leden van de VVD-fractie? Hoe gaat de Europese Commissie waarborgen dat Albanië mensensmokkel serieus gaat bestrijden? Deze leden vragen voorts welke eisen het kabinet nog gaat stellen aan het openen van de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië?

Antwoord van het Kabinet:

Het Nederlands beleid ten aanzien van uitbreiding is strikt en fair. In reguliere bilaterale contacten, inclusief met Servië, wordt regelmatig aandacht besteed aan het hervormingsproces, maar voortgang blijft primair de verantwoordelijkheid van de landen zelf. Indien landen zich niet houden aan de afspraken in het kader van de hervormingen maakt het kabinet regelmatig kritische opmerkingen, zowel in EU-verband als het gaat om het toetredingstraject, als in bilaterale contacten. In het kader van de nieuwe methodologie wordt er meer aandacht besteed aan de politieke wil van leiders in de Westelijke Balkan om hervormingen daadwerkelijk door te voeren. Het Kabinet is van mening dat publieke steun voor de hervormingen essentieel is voor het slagen hiervan en vindt de nadruk die de Commissie hier in de toekomst op zal leggen een positieve ontwikkeling.

In de mededeling over de nieuwe methodologie stelt de Commissie dat er meer duidelijkheid dient te komen over wat er van de landen in de Westelijke Balkan verwacht wordt en wat de eventuele positieve en negatieve consequenties zijn indien er (niet) voldoende voortgang is. De Commissie zal hiertoe zichtbaarder richting geven. Hierbij wordt duidelijke conditionaliteit genoemd als het belangrijkste element. De Commissie zal de eisen aan kandidaat-lidstaten op een objectieve, precieze, gedetailleerde, strikte en verifieerbare manier omschrijven. Daarnaast zal de Commissie ook indicatoren van derden (zoals Raad van Europa, OVSE) gebruiken om lidstaten een breed beeld te geven van de ontwikkelingen. Het kabinet heeft hier op aangedrongen en is verheugd dat de Commissie dit in haar mededeling over de herziening van de methodologie heeft verankerd.

De Raad besluit unaniem over de daadwerkelijke opening van de toetredingsonderhandelingen met Albanië door middel van een Intergouvernementele Conferentie van de EU-lidstaten en Albanië. Nederland zal hiermee pas instemmen zodra het kabinet heeft vastgesteld dat er voldoende verdere voortgang is geboekt op de voorwaarden zoals uiteengezet in de kabinetsappreciatie. Hierbij gaat het om voortdurende voortgang in het proces van het doorlichten (vetting) van rechters en openbaar aanklagers en het opzetten van de onafhankelijke justitiële instellingen zoals voorzien in de grondwetshervorming en daarnaast het opzetten van de gespecialiseerde organen zoals het SPAK, de NBI en het bijbehorende hof. Verder dient het track record van proactieve onderzoeken, vervolgingen en veroordelingen in de strijd tegen georganiseerde misdaad en corruptie verder te worden versterkt, inclusief op hoog niveau (vide Kamerstuk nr. TK2020Z05091). Het bestrijden van mensenhandel- en smokkel, en verdere intensivering hiervan, valt hieronder. Het kabinet verwacht bestendiging van de samenwerking met Albanië op de strijd tegen georganiseerde misdaad en irreguliere migratie, hervorming van de kieswet gebaseerd op de aanbevelingen van OVSE/ODIHR, aanpassing van de mediawet op basis van de aanbevelingen van de Venetië Commissie en implementatie van het FATF actieplan.

Het goed functioneren van het Constitutioneel Hof is ook één van de voorwaarden die het kabinet heeft gesteld. Het kabinet ziet daarbij het belang in van internationale expertise, inclusief de adviezen van de Venetië-Commissie, bij het volledig functioneel maken van de justitiële instellingen en is bereid deze voorwaarde te onderschrijven. Het kabinet spant zich er voor in om deze en de in de kabinetsappreciatie gestelde voorwaarden in de raadsconclusies vast te leggen. Het kabinet heeft goede hoop, dat het dit ook kan bewerkstellingen.

Het kabinet deelt de constatering van de Commissie dat de regering van Noord-Macedonië verdere tastbare en duurzame resultaten heeft geboekt t.a.v. de voorwaarden zoals gesteld door de Raad in juni 2018. Het kabinet is derhalve van mening dat de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië van start kunnen gaan.

Vraag 32

De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat het kabinet zal instemmen met het openen van de toetredingsonderhandelingen voor Noord-Macedonië en Albanië. Voornoemde leden zijn van mening dat dit besluit vorig jaar al genomen had moeten worden. Zij wijzen erop dat het niet openen van de toetredingsonderhandelingen om een aantal redenen een historische fout was: het niet nakomen van onze afspraken als EU tast het imago als betrouwbare partner aan; op basis van objectieve criteria adviseert de Europese Commissie al jaren de onderhandelingen te openen met beide landen, voor Noord-Macedonië zelfs al sinds 2009; het openen van de onderhandelingen betekent nog lang geen toetreding, dat kan een land pas als het aan de stringente Kopenhagen-criteria heeft voldaan, daarop worden geen concessies gemaakt en bovendien behouden de lidstaten daar ook hun vetorecht; het niet openen van de onderhandelingen is een geopolitiek risico, omdat China en Rusland ook gretig investeren in de hoop invloed te krijgen op het Europese vasteland. Daarnaast wijzen de leden van de D66-fractie erop dat het uitbreidingsinstrument van de Unie een van de meest succesvolle beleidsinstrumenten is geweest sinds de oprichting van de Europese Unie. Dankzij uitbreiding leven we op een open, vrij en democratisch continent, en beschikken we over de grootste interne markt ter wereld, aldus de leden van de D66-fractie.

De leden van de D66-fractie zijn verder van mening dat het aanpassen van de uitbreidingsmethodologie als voorgesteld door de Europese Commissie het proces van toetreding ten goede kan komen. De aangepaste methodologie biedt voordelen bij progressie en negatieve consequenties bij terugval in hervormingen, zoals de mogelijkheid meer druk uit te oefenen om de wijzigingen in wetgeving goed door te voeren, en legt met het naar voren plaatsen van de hoofdstukken op rechtsstaat een nog sterkere nadruk op het belang van die categorie wet- en regelgeving. Deze leden hebben naar aanleiding van de brief nog wel enkele vragen aan het kabinet: op welke termijn verwacht het kabinet de intergouvernementele conferentie te organiseren, om te beoordelen of Albanië daadwerkelijk kan starten met de onderhandelingen? Hoe verwacht het kabinet dat de overige EU-lidstaten zullen reageren op dit Nederlandse voorstel? Hoe verhouden de door Nederland neergelegde extra criteria voor Albanië zich tot de vorig jaar in de Duitse Bondsdag neergelegde criteria?

Antwoord van het Kabinet:

De Raad besluit unaniem over de daadwerkelijke opening van de toetredingsonderhandelingen met Albanië door middel van een Intergouvernementele Conferentie van de EU-lidstaten en Albanië. Zoals gesteld in de kabinetsappreciatie zal Nederland hiermee pas instemmen zodra het kabinet heeft vastgesteld dat er voldoende verdere voortgang is geboekt op de voorwaarden zoals uiteengezet in de kabinetsappreciatie. Het goed functioneren van het Constitutioneel Hof is ook één van de voorwaarden die het kabinet heeft gesteld. Het kabinet ziet daarbij het belang in van internationale expertise, inclusief de adviezen van de Venetië-Commissie, bij het volledig functioneel maken van de justitiële instellingen en is bereid deze voorwaarde te onderschrijven. Het kabinet spant zich er voor in om deze en de in de kabinetsappreciatie gestelde voorwaarden in de raadsconclusies vast te leggen. Het kabinet heeft goede hoop, dat het dit ook kan bewerkstellingen. Op welke termijn de IGC kan plaatsvinden is derhalve afhankelijk van de voortgang in Albanië op de gestelde voorwaarden.

De meerderheid van de lidstaten staat positief tegenover de aanbeveling van de Commissie om de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië te openen.

De voorwaarden die Nederland verbindt aan het organiseren van de eerste IGC komen deels overeen met de criteria die de Duitse Bondsdag in september 2019 formuleerde. Echter, Duitsland maakt onderscheid tussen voorwaarden waaraan dient te zijn voldaan voor de eerste IGC, zoals het functioneren van de gerechtelijke instellingen en hervorming van het kiesstelsel, en voorwaarden waar aan moet zijn voldaan voor een tweede IGC, zoals het opbouwen van een track record op georganiseerde misdaad en corruptie.

Vraag 33

De leden van de GroenLinksfractie zijn vol lof over de beslissing van het kabinet om in te stemmen met het openen van de EU-toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië. De leden van de GroenLinksfractie moedigen het kabinet aan om dit standpunt in Europees verband op actieve wijze uit te dragen en deze leden wensen het kabinet hierbij succes.

Als de leden van de SP-fractie naar de geannoteerde agenda kijken, dan zijn zij zeer verbaasd over de plotselinge draai die door het kabinet is gemaakt door voorstander te worden van het wél openen van de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of dit besluit niet veel te vroeg komt? Klopt het dat Albanië nog steeds betreffende de georganiseerde misdaad op de grijze lijst van het Financial Action Task Force (FATF) staat? Klopt het dat er een gebrek aan pro-activiteit wordt gezien in de inzet naar onderzoeken om de georganiseerde misdaad te bestrijden, zo vragen de leden van de SP-fractie zich af? Klopt het dat er nog steeds gegronde twijfels bestaan over de onafhankelijkheid van de Albanese media waarover volgende maand een rapport van de Venetië-Commissie zal verschijnen? Wat is de huidige politieke situatie van Albanië, zo vragen de leden van de SP-fractie aan het kabinet? Klopt het dat ten aanzien van Noord-Macedonië er momenteel een verhitte politieke strijd is tussen pro-Europese en euro-kritische partijen? Zullen de vervolgstappen van Noord-Macedonië ook niet erg afhankelijk zijn van de uitslag van deze verkiezingen, zo vragen de leden van de SP-fractie het kabinet?

Antwoord van het Kabinet:

Het kabinet is van mening dat Albanië op de voorwaarden zoals gesteld door de Raad in juni 2018 inmiddels aantoonbare voortgang heeft geboekt. Daarom kan het kabinet zich in beginsel vinden in de aanbeveling van de Commissie om de onderhandelingen met Albanië te openen. Zoals in de kabinetsappreciatie is uiteengezet verbindt het kabinet wel voorwaarden aan dit besluit omdat er verdere voortgang geboekt dient te worden voordat een eerste IGC met Albanië kan plaatsvinden. Het goed functioneren van het Constitutioneel Hof is één van de voorwaarden die het kabinet heeft gesteld. Het kabinet ziet daarbij het belang in van internationale expertise, inclusief de adviezen van de Venetië-Commissie, bij het volledig functioneel maken van de justitiële instellingen en is bereid deze voorwaarde te onderschrijven. Het kabinet spant zich er voor in om deze en de in de kabinetsappreciatie gestelde voorwaarden in de raadsconclusies vast te leggen. Het kabinet heeft goede hoop, dat het dit ook kan bewerkstelligen.

Sinds juli 2018 staat Albanië onder verscherpt toezicht van Moneyval omdat het raamwerk om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan niet sterk genoeg werd bevonden. Afgelopen december concludeerde Moneyval dat Albanië voortgang heeft geboekt maar dat deze nog onvoldoende is om te stoppen met verscherpt toezicht. Vorige maand is Albanië daarom op de «grijze lijst» geplaatst. De regering maakt werk van de implementatie van het met de FATF overeengekomen actieplan. Het kabinet ziet de proactieve houding van de Albanese regering om dit aan te pakken als een vertrouwenwekkende stap. Gezien het belang dat het kabinet hecht aan implementatie van het FATF actieplan heeft het kabinet dit als één van de voorwaarden genoemd voordat de eerste IGC kan plaatsvinden.

T.a.v. het bestrijden van georganiseerde misdaad staat Albanië voor een uitdaging waarbij in de afgelopen periode belangrijke stappen zijn gezet. Dit is o.a. terug te zien in de toename van aanklachten tegen georganiseerde criminele groepen, meer strafrechtelijke onderzoeken, strafzaken en veroordelingen. Dit wordt ook onderstreept in het Commissierapport. Om ook de transnationale aard van georganiseerde misdaad aan te pakken heeft Albanië de samenwerking met Europol en verschillende lidstaten versterkt. Het kabinet benadrukt dat de ingeslagen weg voortgezet dient te worden, zoals ook duidelijk wordt uit de voorwaarden die het kabinet stelt aan het openen van de onderhandelingen met Albanië. In dit kader is er dan ook sprake van voortdurende aandacht voor en monitoring van het «track record».

Het Albanese parlement heeft in december jl. een anti-lasterwet aangenomen om laster en misinformatie tegen te kunnen gaan. Er is kritiek op de wet omdat de toezichthouder (AMA) niet onafhankelijk zou zijn en de voorgestelde boetes te hoog zouden zijn. De OVSE heeft deze wet bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat de wet aan de internationale standaarden voldoet. De Albanese President heeft de wet echter teruggestuurd naar het parlement. Op verzoek van het Albanese parlement bestudeert de Venetië-commissie de wet en zal zij in de komende tijd een opinie publiceren. De Albanese regering is in afwachting van deze opinie. Het kabinet heeft, met het oog op het belang van de onafhankelijkheid van de media, het aanpassen van de mediawet op basis van deze opinie als voorwaarde gesteld voor het plaatsvinden van de eerste IGC met Albanië.

Het afgelopen jaar kenmerkte zich door politieke polarisatie. Politieke partijen in en buiten het parlement zijn sinds begin januari met elkaar in gesprek over kieswethervorming. Een akkoord hierover moet de weg plaveien voor normalisatie van onderlinge politieke relaties. Op dit moment liggen deze gesprekken echter stil door het COVID-19 virus. Ondanks de politieke polarisatie van de afgelopen periode zijn de hervormingen doorgezet.

T.a.v. van de politieke situatie in Noord-Macedonië stel het Kabinet vast dat het positief is dat er in Noord-Macedonië ruimte is voor verschillende opvattingen, ook in de politiek. De steun voor het EU-perspectief onder de bevolking is zeer hoog. Volgens een recente Amerikaanse peiling (International Republican Institute) steunt 80% van de bevolking het EU-perspectief van Noord-Macedonië. Bovendien hebben alle politieke partijen, inclusief de oppositiepartijen, zich uitgesproken vóór het EU-perspectief. Hier is geen politieke strijd over.

I.v.m. maatregelen tegen verspreiding van COVID-19 zijn de parlementsverkiezingen in Noord-Macedonië uitgesteld. Dit neemt niet weg dat Noord-Macedonië zich al langere tijd heeft gecommitteerd aan het EU-perspectief. Tot nu toe heeft het land laten zien in staat te zijn om belangrijke hervormingen door te voeren die nodig zijn voor het EU-toetredingstraject en deze zichtbaar te operationaliseren. Ook in de stappen volgend op het openen van toetredingsonderhandelingen zal Noord-Macedonië steeds op merites beoordeeld worden. Nederland rekent er dan ook op dat Noord-Macedonië de ingeslagen weg voortzet en de hervormingen blijft bestendigen.

Vraag 34

De leden van de SP-fractie vragen het kabinet hoe groot de rol is geweest van het nieuwe toetredingsmechanisme in het besluit om nu wel positief tegenover Albanië te staan in het openen van de toetredingsonderhandelingen. Wat is het precieze omslagpunt geweest waardoor het kabinet nu wel voor het openen van de onderhandelingen is? De leden vragen het kabinet wat nu de concrete gevolgen zullen zijn. Deze leden vragen het kabinet of het kabinet op de hoogte is van de posities van Frankrijk en Denemarken ten aanzien van dit onderwerp? Betekent dit dat vooralsnog alle landen nu voor het openen van de toetredingsonderhandelingen zijn? Vindt het kabinet de timing van dit besluit niet erg ongemakkelijk, juist op het moment dat er momenteel geen fysiek debat over dit belangrijke onderwerp mogelijk is, zo vragen de leden van de SP-fractie?

Antwoord van het Kabinet:

Het kabinet ziet de mededeling van de Commissie voor de herziening van de uitbreidingsmethodologie als een belangrijke stap in de goede richting. Het kabinet verwelkomt de grotere nadruk op hervormingen van de rechtsstaat, het overheidsapparaat en de economie zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie. Daarnaast sluit de duidelijke taal over conditionaliteit goed aan bij de Nederlandse strikt en fair benadering t.a.v. uitbreiding.

De voortgang die beide landen hebben geboekt op de voorwaarden die zijn gesteld door de Raad in juni 2018 is doorslaggevend voor het kabinet, zoals ook blijkt uit de kabinetsappreciatie die uw Kamer op 13 maart jl. toeging (Kamerstuk23 987, nr. 383). Zoals beschreven in deze appreciatie onderschrijft het kabinet de constatering van de Commissie dat er goede voortgang is geboekt op de voorwaarden van juni 2018 door beide landen. Het kabinet is derhalve van mening dat de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië van start kunnen gaan, en het kabinet kan zich in beginsel vinden in de aanbeveling van de Commissie de toetredingsonderhandelingen te openen met Albanië, waarbij de eerste IGC pas kan plaatsvinden zodra het kabinet heeft vastgesteld dat er voldoende verdere voortgang is geboekt op de voorwaarden zoals uiteengezet in de kabinetsappreciatie. Het goed functioneren van het Constitutioneel Hof is één van de voorwaarden die het kabinet heeft gesteld. Het kabinet ziet daarbij het belang in van internationale expertise, inclusief de adviezen van de Venetië-Commissie, bij het volledig functioneel maken van de justitiële instellingen en is bereid deze voorwaarde te onderschrijven. Het kabinet spant zich er voor in om deze en de in de kabinetsappreciatie gestelde voorwaarden in de raadsconclusies vast te leggen. Het kabinet heeft goede hoop, dat het dit ook kan bewerkstellingen.

Het ziet er naar uit dat alle andere lidstaten kunnen instemmen met het openen van onderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië. Een aantal lidstaten verbindt echter wel voorwaarden aan het openen van toetredingsonderhandelingen met Albanië. Nederland trekt nauw op met verschillende lidstaten in voorbereiding van de RAZ. Over de standpunten van specifieke lidstaten doet het kabinet geen uitspraken.

Het Voorzitterschap besluit over de agenda van de Raad. De reguliere Raad Algemene Zaken van 24 maart is geannuleerd. In plaats daarvan zal er een videoconferentie met de leden van de Raad plaatsvinden. Het Voorzitterschap heeft besloten dat deze uitsluitend gericht zal zijn op uitbreiding.

Vraag 35

De Europese Commissie heeft voorgesteld de EU-uitbreidingsmethodologie voor kandidaat-lidstaten aan te scherpen, zo constateren de leden van de ChristenUniefractie. In de eerste plaats zal meer nadruk worden gelegd op fundamentele hervormingen in het politiek, juridische en economische systeem. De onderhandelingen over justitie, grondrechten en rechtsstaat, democratische instellingen en economisch beleid worden als eerste geopend, en sluiten als laatste. De leden van de fractie van de ChristenUnie verwelkomen deze aanscherping en hebben hierbij de volgende opmerkingen en vragen:

Kan het kabinet het krachtenveld en draagvlak in de Europese Unie schetsen voor de aanscherping van de uitbreidingsmethodologie? Kan het kabinet daarbij ook in gaan op het draagvlak om deze aangescherpte methodologie ook van toepassing te laten zijn op de onderhandelingen die lopen met Montenegro en Servië?

Antwoord van het Kabinet:

De mededeling van de Commissie over de methodologie is inmiddels gepresenteerd tijdens de Raad Algemene Zaken van 25 februari jl. en door een groot aantal lidstaten verwelkomd.

De Commissie stelt dat de voorstellen voor verbetering van de methodologie op de bestaande onderhandelingsraamwerken voor Servië en Montenegro toegepast kunnen worden, in goed overleg met deze landen. Meerdere lidstaten hebben tijdens bovengenoemde RAZ uitgesproken dat zij dit verwelkomen. De mededeling is in Servië en Montenegro voorzichtig positief ontvangen. Dit acht het kabinet hoopvol.

Vraag 36

Uit de geannoteerde agenda lijkt het beeld te ontstaan dat lidstaten het aanpassen van de methodologie koppelen aan een positief besluit over het openen van toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië. De leden van de ChristenUniefractie vragen het kabinet hier nader op in te gaan.

Antwoord van het Kabinet:

Vrijwel alle lidstaten willen de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië openen. Hoewel de nieuwe methodologie door een groot aantal lidstaten verwelkomd is, vreest een aantal lidstaten dat de herziening van de methodologie het toetredingsproces voor kandidaat-lidstaten zal vertragen. Zij zijn derhalve geen voorstander van aanscherping van de methodologie en hebben aangegeven dat zij hier alleen mee zullen instemmen indien dit gepaard gaat met positieve besluiten over het openen van de onderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië.

Vraag 37

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben er altijd op aangedrongen dat kandidaat-lidstaten op hun eigen merites worden beoordeeld over de voortgang op het voldoen aan de voorwaarden voor het openen van toetredingsonderhandelingen. Derhalve zijn de leden van de ChristenUniefractie van mening dat Noord-Macedonië goede voortgang heeft geboekt met bijvoorbeeld de implementatie van eerder aangenomen wetten die leiden tot meer transparante procedures voor nieuwe benoemingen van rechters en de aanpak van corruptie. De leden van de ChristenUniefractie zijn met het kabinet van mening dat Noord-Macedonië heeft voldaan aan de voorwaarden om te kunnen starten met de toetredingsonderhandelingen. Voor Albanië houden de leden van de ChristenUniefractie zorgen over de bestendiging van de stappen die Albanië heeft gezet op het gebied van de aanpak van corruptie en georganiseerde misdaad en de hervorming van de rechtspraak. Tevens geven de recente ontwikkelingen ten aanzien van de mediawet aanleiding tot zorgen over de onafhankelijkheid van de media in het land. Het kabinet kan zich op basis van de voortgang in Albanië in beginsel vinden in de aanbeveling van de Commissie om toetredingsonderhandelingen te openen. Maar voordat de toetredingsonderhandelingen daadwerkelijk kunnen worden geopend zal Albanië nog heel wat stappen moeten zetten om een track-record aan te tonen. In aanvulling op de aanvullende voorwaarden van het kabinet voor het plaatsvinden van een intergouvernementele conferentie stellen de leden van de ChristenUniefractie voor dat alle aanbevelingen van de Venetië-commissie in haar opinie van 6 maart jl. worden geïmplementeerd; implementatie van het Financial Action Task Force (FATF)- actieplan zal van de grijze lijst moeten zijn gehaald; implementatie van de aanbevelingen van de Venetië-commissie ten aanzien van de mediawetgeving; verdere aantoonbare voortgang track record ten aanzien van de aanpak van corruptie en high-level crime.

Antwoord van het Kabinet:

De Raad besluit unaniem over de daadwerkelijke opening van de toetredingsonderhandelingen met Albanië door middel van een Intergouvernementele Conferentie van de EU-lidstaten en Albanië. Zoals gesteld in de kabinetsappreciatie zal Nederland hiermee pas instemmen zodra het kabinet heeft vastgesteld dat er voldoende verdere voortgang is geboekt op de voorwaarden zoals uiteengezet in de kabinetsappreciatie.

Eén van de voorwaarden zoals in de brief aan uw Kamer gecommuniceerd is het aanpassen van de mediawet op basis van de aanbevelingen van de Venetië-Commissie. Ook de implementatie van het FATF-actieplan is door het kabinet genoemd als voorwaarde waar voldoende verdere voortgang op geboekt dient te worden. Tevens is het kabinet van mening dat versterking van het track record van proactieve onderzoeken, vervolgingen en veroordelingen in de strijd tegen georganiseerde misdaad en corruptie, inclusief op hoog niveau voortgezet dient te worden.

Het goed functioneren van het Constitutioneel Hof is ook één van de voorwaarden die het kabinet heeft gesteld. Het kabinet ziet daarbij het belang in van internationale expertise, inclusief de adviezen van de Venetië-Commissie, bij het volledig functioneel maken van de justitiële instellingen en is bereid deze voorwaarde te onderschrijven. Het kabinet spant zich er dan ook voor in om deze en de in de kabinetsappreciatie gestelde voorwaarden in de raadsconclusies vast te leggen. Het kabinet heeft goede hoop dat het dit ook kan bewerkstelligen.

Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027

Vraag 38

De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet wanneer de Europese Raad weer verder zal spreken over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027? Overigens vonden de leden van de VVD-fractie de afgelopen top in februari 2020 bijzonder teleurstellend. Landen zien het EU-budget vooral als een melkkoe waar ze zoveel mogelijk geld uit willen halen. Niks geen discussie over de huidige en toekomstige vraagstukken van de Europese Unie. Ook niet bij president Macron van Frankrijk na al zijn speeches over de Europese Unie. Uiteindelijk gaat het hem om Franse boeren, zo stellen de leden van de VVD-fractie. Graag een reactie van het kabinet.

Antwoord van het Kabinet:

Het is op dit moment niet bekend wanneer de Europese Raad de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–27 zal voortzetten. Het kabinet deelt de analyse van de VVD-fractie dat het krachtenveld over het nieuwe MFK sterk verdeeld is. Op hoofdlijnen richt de discussie zich op de totaalomvang van het MFK, de verdeling van de uitgaven over de beleidsterreinen, de invulling van de inzet om de EU-begroting te moderniseren en de financiering en lastenverdeling van het MFK. Nederland en Frankrijk zijn op diverse onderwerpen gelijkgezind en werken daarbij constructief samen (o.a. klimaat, migratie, veiligheid), ondanks uiteenlopende nationale belangen op andere terreinen.

Toekomstige relatie tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk

Vraag 39

De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet wat de resultaten van de eerste onderhandelingsweek over de Brexit waren? In welke mate zal de coronacrisis invloed hebben op de voortgang van de Brexit-onderhandelingen, zo vragen deze leden?

Antwoord van het Kabinet:

De eerste onderhandelingsronde over de toekomstige relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk vond plaats van 2 tot 5 maart jl. in Brussel in een positieve en constructieve sfeer. De onderhandelingen werden gevoerd aan elf onderhandelingstafels.13 Tijdens deze eerste ronde hebben beide kanten hun doelen en inzet voor de onderhandelingen verder toegelicht en met elkaar vergeleken.

Michel Barnier, de hoofdonderhandelaar namens de EU, gaf na afloop van de onderhandelingsronde aan dat op het gebied van civiel nucleaire samenwerking en deelname aan Unieprogramma’s de partijen convergerende posities hebben. Daarnaast stelde hij dat op vier terreinen de posities van het VK en de EU nog ver uit elkaar liggen. Hij noemde waarborgen voor een gelijk speelveld, justitiële en politiesamenwerking, de architectuur van het toekomstig partnerschap en visserij. Het ligt in de lijn der verwachting dat de aankomende onderhandelingsrondes zich toe zullen spitsen op deze onderwerpen, die onder andere voor Nederland van groot belang zijn. Zoals uiteengezet in de Kamerbrief van 14 januari jl. over de Nederlandse inzet voor de toekomstige relatie EU-VK en de Kamerbrief van 6 februari jl. over de kabinetsappreciatie van het conceptmandaat steunt het kabinet de inzet van de heer Barnier en zijn team, conform het mandaat zoals vastgesteld door de RAZ van 25 februari jl.14

De EU en het VK hebben gezamenlijk besloten de onderhandelingsronde die plaats zou vinden van 18 tot 20 maart jl. af te gelasten in verband met de ontwikkelingen rondom het coronavirus. De volgende onderhandelingsronde zou plaats moeten vinden van 6 tot 8 april in Brussel. Afhankelijk van de ontwikkelingen rondom het coronavirus zal worden bezien of deze en eventueel volgende rondes door kunnen gaan, al dan niet in gewijzigde vorm. Het kabinet blijft zich ervoor inzetten dat een zo groot mogelijk deel van het toekomstig partnerschap van toepassing wordt aan het einde van de overgangsperiode.

Vraag 40

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet hoe het staat met de onderhandelingen over de Brexit, of deze doorgang vinden of dat deze worden opgeschort. Het Verenigd Koninkrijk heeft al aangegeven, zo constateren deze leden, dat ondanks de coronapandemie een verlenging van de overgangsperiode uitgesloten is. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet tijdens de RAZ in te zetten op een meer flexibele benadering van de overgangsperiode, zodat daar op een later moment ook nog toe besloten kan worden. Deze leden vragen het kabinet kortom een toelichting te geven op de gevolgen van het coronavirus op de Brexit-onderhandelingen. Tevens vragen deze leden hoe de bilaterale contacten met het Verenigd Koninkrijk onderhouden worden en het goederenverkeer op gang blijft zover mogelijk, in het bijzonder aangaande essentiële goederen zoals medicijnen en medische hulpmiddelen.

Antwoord van het Kabinet:

De EU en het VK hebben gezamenlijk besloten de onderhandelingsronde die plaats zou vinden van 18 tot 20 maart jl. af te gelasten in verband met de ontwikkelingen rondom het coronavirus. De volgende onderhandelingsronde zou plaats moeten vinden van 6 tot 8 april in Brussel. Afhankelijk van de ontwikkelingen rondom het coronavirus zal worden bezien of deze en eventueel volgende rondes door kunnen gaan, al dan niet in gewijzigde vorm. Het kabinet blijft zich ervoor inzetten dat een zo groot mogelijk deel van het toekomstig partnerschap van toepassing kan worden aan het einde van de overgangsperiode. Indien een verlenging van de overgangsperiode – zoals mogelijk is volgens het terugtrekkingsakkoord – hier aan kan bijdragen, staat het kabinet daar voor open.

Voor het goederenvervoer blijft vrijwel het volledige Unierecht tijdens de overgangsperiode van toepassing in en op het VK, als ware het een lidstaat. In de huidige situatie rondom het coronavirus blijft het kabinet zich voor de gehele interne markt, inclusief het VK, inzetten voor een zo soepel mogelijke doorstroom van goederenvervoer, in het bijzonder voor medicijnen, medische hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen met medische toepassingen. Op dit moment doen zich daar bij weten van het kabinet geen concrete knelpunten voor tussen Nederland en het VK.

Conferentie over de Toekomst van Europa

Vraag 41

De leden van de VVD-fractie stellen dat er op aandrang van het Europees Parlement, daarin gesteund door de Europese Commissie en met name Frankrijk, een Conferentie over de Toekomst van Europa komt. Het kabinet gaat hier pragmatisch mee om en redeneert: «De Conferentie komt er; laten we proberen onze punten, te weten de EU moet de grote grensoverschrijdende problemen als klimaat, veiligheid en migratie oplossen, op de agenda krijgen.» De leden van de VVD-fractie vinden dit net te pragmatisch. Op deze Conferentie komen voorstellen als transnationale lijsten voor de EP-verkiezingen en de introductie van de zogeheten Spitzenkandidaat weer op de agenda. De Conferentie leidt twee jaar lang tot het spuien van allerlei ideeën waarvan deze leden dan weer moeten zeggen: »Willen we niet», «onnodig», «gaat de eindstreep toch niet halen». Veel mensen vragen zich echter af waarom de Brusselse bubbel op volle kracht doorgaat na de duidelijke wake-up call van het Verenigd Koninkrijk, zo stellen deze leden. Is het kabinet bereid om voordat de Conferentie begint, luid en duidelijk aan te geven dat Nederland niet zit te wachten op deze Conferentie, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Zo neen, waarom niet?

Antwoord van het Kabinet:

Zoals verwoord in de kamerbrief betreft de kabinetsinzet voor de Conferentie over de Toekomst van Europa15, steunt het kabinet deze conferentie als manier om de Europese Unie dichter bij burgers te brengen. Via deze conferentie kan de democratische legitimiteit van de EU en het draagvlak voor het beleid worden verstevigd. Dit is juist van belang, zodat het beleid van de EU aansluit bij de verwachtingen en behoeften van burgers. Ook ziet het kabinet in de conferentie kans om de Nederlandse prioriteiten voor Europese samenwerking16, zoals klimaat, economie, veiligheid, migratie, in te brengen met als doel betere resultaten hierop te bereiken. Daarbij is het de inzet van het kabinet om aandacht te vragen voor het functioneren van de EU, met onderwerpen zoals transparantie, betere regelgeving, rechtsstatelijkheid, implementatie en handhaving. Het uitvoering geven aan de prioriteiten van de Strategische Agenda van de Europese Raad17 heeft nu de aandacht: deze conferentie moet daar niet van afleiden, maar daar aan bijdragen. Dat betekent ook dat wat het kabinet betreft een verdragswijziging op dit moment niet opportuun is.

Vraag 42

De Conferentie beoogt een dialoog met de burger. Onduidelijk is hoe, zo vinden de leden van de VVD-fractie. Als de Conferentie toch doorgaat, zouden de leden van de VVD-fractie als vorm voor deze dialoog, graag door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) een representatief onderzoek laten uitvoeren onder de bevolking over welke problemen de Europese Unie zou moeten oplossen en met welke concrete onderwerpen de EU zich zou moeten bezighouden. Is het kabinet bereid een dergelijk onderzoek uit te laten voeren, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

Antwoord van het Kabinet:

Het kabinet onderzoekt welke vorm van burgerdialoog in Nederland opportuun is. Daarbij kan ook worden gekeken naar een onderzoek door het Sociaal en Cultureel Planbureau. Nationale parlementen kunnen eveneens een rol vervullen in het versterken van de dialoog met burgers.

Vraag 43

Er wordt gesproken over een rol voor nationale parlementen op deze Conferentie, zo constateren de leden van de VVD-fractie. Onduidelijk is wat deze rol precies zal zijn. Vindt het kabinet dat uiteindelijk de nationale parlementen het laatste woord moeten hebben op deze Conferentie? Zij vertegenwoordigen immers zoals het verdrag zegt «de volkeren van Europa». Let op het meervoud, merken de leden van de VVD-fractie op. Wil het kabinet zich hiervoor inzetten, zo vragen deze leden. Het kabinet sluit af dat er geen groot draagvlak is voor verdragswijzigingen. Zijn er voor de aanpassing van het spitzenkandidatensysteem en de invoering van transnationale lijsten verdragswijzigingen nodig, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

Antwoord van het Kabinet:

Het kabinet acht een actieve betrokkenheid van nationale parlementen in deze conferentie van belang, zoals onderstreept door meerdere parlementen, waaronder de Eerste en Tweede Kamer. De precieze invulling hiervan moet worden vastgesteld in een gezamenlijke verklaring van de Raad, de Commissie en het Europees Parlement. De onderhandelingen over deze gezamenlijke verklaring, waarin het mandaat, de vorm en het tijdpad van de conferentie wordt vastgelegd, moeten nog van start gaan. Ook zal de wijze van besluitvorming in de conferentie naar verwachting in deze gezamenlijke verklaring worden bepaald. Wat het kabinet betreft is het van belang dat de uitkomsten en aanbevelingen die uit deze conferentie volgen een weergave zijn van de inbreng van de deelnemers, en op (publieke) steun kunnen rekenen. Het kabinet moedigt uw Kamer daarom aan om actief inbreng te leveren in deze conferentie, opdat deze inbreng kan worden meegenomen in de uitkomsten. Daarnaast is het kabinet er voorstander van dat het uiteindelijke rapport met aanbevelingen wordt voorgelegd aan de Europese Raad, om te besluiten over de vervolgstappen. Uw Kamer zal te zijner tijd zoals gebruikelijk worden geïnformeerd over de inzet van het kabinet.

Voor eventuele invoering van transnationale lijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement is een herziening van de Europese Kiesakte nodig. Conform art.223 VWEU dient het Europees Parlement een voorstel tot wijziging te doen. Hiervoor is geen verdragswijziging vereist.

De procedures voor benoemingen van topposities bij de EU-instellingen en voordrachten daarvoor zijn vastgelegd in de EU-Verdragen. Aanpassing van deze procedure zal een verdragswijziging vereisen. Voor wat betreft de benoemingsprocedure voor de voorzitter van de Commissie, conform artikel 17(7) VEU, draagt de Europese Raad – rekening houdend met de verkiezingen voor het Europees Parlement en na passende raadplegingen – een met gekwalificeerde meerderheid gekozen kandidaat voor aan het Europees Parlement. Een kandidaat-commissievoorzitter heeft de steun van de meerderheid van de leden van het Europees Parlement nodig om benoemd te worden. Een zogenoemde «spitzenkandidaat» kan binnen de kaders van het EU-Verdrag mogelijk voorgedragen worden als kandidaat-commissievoorzitter, het is echter geen automatisme.

Relatie tussen de EU en Turkije

Vraag 44

De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de gespannen situatie aan de Turks-Europese grenzen. Ook verslechtert de situatie in het Syrische Idlib met de dag. Daarnaast nemen de zorgen over de situatie in de Griekse vluchtelingenkomen steeds verder toe met de toegenomen hoeveelheid mensen die zich daar bevindt en de dreiging van een corona-uitbraak, aldus de leden van de D66-fractie.

De leden van de D66-fractie moedigen de gesprekken zoals op 17 maart jl. gevoerd tussen de Turkse president Erdogan en (lidstaten van) de Europese Unie dan ook aan, in de hoop dat een oplossing snel gevonden kan worden. Het is onacceptabel als mensen worden ingezet als politieke pion, maar tegelijkertijd zijn bovengenoemde leden van mening dat men niet blind moet zijn voor de vele vluchtelingen die Turkije opvangt. Bovengenoemde leden zijn van mening dat de Europese Unie Turkije daarin moet blijven ondersteunen. De leden van de D66-fractie zijn dan ook benieuwd of de minitop van dinsdag 17 maart 202018 die heeft plaatsgevonden met bondskanselier Merkel, president Macron, premier Johnson en president Erdogan concrete resultaten heeft opgeleverd. Kan het kabinet toelichten wat er op deze minitop is besproken en of er resultaten zijn geboekt, en zo ja welke? Kan het kabinet bevestigen dat men zich op de minitop expliciet heeft gecommitteerd aan de EU-Turkije verklaring uit 2016?19 In hoeverre is er ook gesproken over het verlengen of vernieuwen van de EU-Turkije verklaring en zijn er ook toezeggingen op dit vlak gedaan? Indien dit het geval is, om welke toezeggingen gaat het, zo vragen deze leden het kabinet? Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie of er nog is gesproken over de situatie aan de Turks-Europese grens? Wat is de huidige stand van zaken «op de grond»?

Antwoord van het Kabinet:

Het Kabinet waardeert de Turkse inspanningen om ruim 4 miljoen migranten en vluchtelingen, waaronder 3.6 miljoen Syriërs, op te vangen zeer en acht de voortgezette implementatie van de EU-Turkije Verklaring zeer belangrijk. Op 17 maart 2020 heeft het telefonisch overleg tussen bondskanselier Merkel, president Macron, Minister-President Johnson en president Erdogan plaatsgevonden. Nederland was hier niet bij vertegenwoordigd en deze gesprekken vonden niet plaats namens de EU, maar betroffen een positief initiatief van de betreffende landen om diplomatieke kanalen open te houden. Het kabinet heeft daarom geen precieze terugkoppeling van dit overleg. Lidstaten delen wel het Nederlands standpunt dat mits Turkije zijn verplichtingen onder de EU-Turkije Verklaring nakomt, een gesprek aangegaan kan worden over aanvullende steun aan Turkije voor de opvang van vluchtelingen.

Vraag 45

De leden van de SP-fractie constateren dat op 17 maart 2020, President Erdogan een minitop heeft gehouden met President Macron en bondskanselier Merkel over de Turkijedeal. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet wat de resultaten zijn van deze top en wat de concrete eisen van Erdogan waren?

Antwoord van het Kabinet:

Op 17 maart 2020 heeft het telefonisch overleg tussen bondskanselier Merkel, president Macron, Minister-President Johnson en president Erdogan plaatsgevonden. Nederland was hier niet bij vertegenwoordigd en deze gesprekken vonden niet plaats namens de EU, maar betroffen een positief initiatief van de betreffende landen om diplomatieke kanalen open te houden. Het kabinet heeft daarom geen precieze terugkoppeling van dit overleg. Lidstaten delen wel het Nederlands standpunt dat mits Turkije zijn verplichtingen onder de EU-Turkije Verklaring nakomt, een gesprek aangegaan kan worden over aanvullende steun aan Turkije voor de opvang van vluchtelingen.


X Noot
1

COM (2020) 1753

X Noot
2

Kamerstuk 35 420, nr. 2

X Noot
4

Een verslag van deze videoconferentie is opgenomen in de geannoteerde agenda van de videoconferentie met de leden van de Europese Raad van 26 maart 2020, dat uw Kamer zo spoedig mogelijk zal toegaan.

X Noot
5

Kamerstuk 35 420, nr. 2

X Noot
6

COM (2020) 115

X Noot
7

Kamerstuk 35 420, nr. 2

X Noot
8

Kamerstuk 35 420, nr. 2

X Noot
9

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2119

X Noot
10

Kamerstukken 26 643 en 32 761, nr. 640

X Noot
11

Kamerstukken 26 643 en 32 761, nr. 641

X Noot
12

Kamerstukken 26 643 en 32 761, nr. 642

X Noot
13

Voor de terms of reference van de onderhandelingen zie: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/terms-of-reference-eu-uk-future-relationship.pdf

X Noot
14

Kamerstuk 23 987 nr. 378 en Kamerstuk 35 393 nr. 1

X Noot
15

Kamerstuk 35 078 nr. 33

X Noot
16

Kamerstuk 35 078, nr.1

Naar boven