21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1874 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2018

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 28 mei 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 28 mei 2018

Current Affairs – Israël/Jeruzalem

De Hoge Vertegenwoordiger zal in haar inleiding ingaan op de opening van de Amerikaanse ambassade in Jeruzalem en de demonstraties in Gaza. Het kabinet deelt de zorgen van de Hoge Vertegenwoordiger over het geweld dat gebruikt is rond Gaza. Nederland dringt bij alle partijen aan op terughoudendheid en de-escalatie. Het hoge aantal slachtoffers roept de vraag op of het Israëlisch optreden proportioneel is geweest. Tegelijkertijd moeten Hamas en de andere Palestijnse organisaties betrokken bij de demonstraties het vreedzame karakter ervan waarborgen. Het kabinet is voorstander van een onafhankelijk en transparant onderzoek naar de gebeurtenissen. Ik verwijs u naar de brief (Kamerstuk 23 432, nr. 449) die uw Kamer op 16 mei is toegegaan.

Het kabinet steunt de verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger over Jeruzalem. De Nederlandse positie is, net zoals die van de andere EU-lidstaten, dat de toekomstige status van Jeruzalem door onderhandelingen tussen beide partijen bepaald moet worden. Nederland zal de ambassade pas terugverhuizen naar Jeruzalem nadat een alomvattend vredesakkoord bereikt is met een oplossing voor Jeruzalem, inclusief duidelijkheid over de grenzen. In de Raad zal Nederland zich inzetten voor een eensgezinde positie van de EU, waarbij de EU samen met de andere Kwartetleden en regionale partners zich inzet voor het doorbreken van de huidige negatieve spiraal.

Iran

Het kabinet betreurt het besluit van president Trump dat de VS zich op 8 mei per direct heeft teruggetrokken uit het nucleaire akkoord (hierna: JCPOA) en de Amerikaanse sancties tegen Iran opnieuw gefaseerd invoert. Zowel Nederland als de EU blijven gecommitteerd aan het JCPOA, mits Iran zich aan de afspraken onder het JCPOA blijft houden. Het akkoord blijft de beste manier om te verzekeren dat Iran geen kernwapen ontwikkelt en draagt bij aan stabiliteit in de regio en aan de veiligheid van Nederland en Europa.

Tijdens de RBZ zal gesproken worden over de gevolgen van het Amerikaanse besluit voor de EU en de lidstaten, en over de toekomst van het JCPOA. Met name de economische gevolgen voor het Europese bedrijfsleven zullen vanwege de extraterritoriale werking van Amerikaanse sancties groot zijn. Hoe groot de impact precies zal zijn, is echter nog niet duidelijk. De EU zoekt naar maatregelen om aan die gevolgen het hoofd te bieden, met name op financieel terrein en op het terrein van energie. Op financieel terrein kijkt de Commissie bijvoorbeeld naar de mogelijkheid om het mandaat van de Europese Investeringsbank uit te breiden. Een eerste discussie over de Europese maatregelen vindt plaats voorafgaand aan de informele Europese Raad in Sofia, op woensdag 16 mei jl.

Zorgen over de Iraanse rol in de regio en het Iraanse ballistische raketprogramma blijven bestaan en worden met Teheran besproken. Dit zal naar verwachting ook tijdens de komende Raad aan de orde komen, inclusief additionele maatregelen, zoals bijvoorbeeld sancties, in het kader van de destabiliserende rol die Iran speelt in de regio.

Het kabinet acht het verder van groot belang dat het Amerikaanse besluit geen wig drijft in de trans-Atlantische relatie. Ook EDEO heeft dit meerdere malen gesteld. De trans-Atlantische samenwerking is onmisbaar voor onze vrede, veiligheid en welvaart: dat geldt voor beide kanten van de oceaan. Voor de EU en Nederland staat vast dat we met de VS moeten engageren en praten over een oplossing.

Democratische Republiek Congo

Op initiatief van de Benelux bespreken de Ministers van Buitenlandse Zaken de situatie in de Democratische Republiek Congo (DRC). Het herhaaldelijk uitstellen van de verkiezingen heeft geleid tot een diepe politieke crisis, mensenrechtenschendingen en ondermijning van de rechtsstaat. Ook de humanitaire en veiligheidssituatie in het land is ernstig verslechterd. De Ministers van Buitenlandse Zaken van Nederland, België en Luxemburg pleitten daarom op 30 april in een brief aan Hoge Vertegenwoordiger Mogherini voor blijvende aandacht voor de politieke en humanitaire crisis in de DRC en benadrukten het belang van betrokkenheid op hoog politiek niveau.

De Ministers zullen op 28 mei bespreken hoe in EU-verband ondersteuning gegeven kan worden aan het verkiezingsproces, het tegengaan van mensenrechtenschendingen en versterken van de rechtsstaat om de crisis in het land te verlichten. Het kabinet zal daarbij aandacht vragen voor blijvende internationale betrokkenheid, mobilisatie van middelen voor de te lenigen humanitaire noden en een constructieve dialoog met de Congolese autoriteiten om te voorkomen dat de situatie in de komende maanden verder escaleert.

Post-Cotonou

De Hoge Vertegenwoordiger en het Voorzitterschap streven ernaar de EU-interne besprekingen over het post-Cotonou conceptonderhandelingsmandaat op de RBZ van 28 mei 2018 af te ronden. Dit mandaat stelt de EU-positie vast voor de onderhandelingen over een vervolgpartnerschap tussen de EU en landen in Afrika, de Caribische regio en de Stille Oceaan (ACS), dat moet volgen op het Cotonou Verdrag dat op 28 februari 2020 afloopt.

De inzet van het kabinet tijdens de onderhandelingen over het mandaat ontving uw Kamer in een BNC-fiche1. Het conceptonderhandelingsmandaat is begin dit jaar al op ministerieel niveau besproken tijdens de RBZ van 22 januari jl.2 en de RBZ-OS van 20 februari jl.3. Op 22 mei spreken ook de Ministers voor Ontwikkelingssamenwerking nogmaals over dit mandaat4. In de laatste fase van de onderhandelingen heeft het kabinet ingezet op versterken van een aantal onderdelen van het mandaat. Dat geldt in het bijzonder voor afspraken op het gebied van migratie, specifiek ten aanzien van terugkeer en overname (conform motie Becker5) en mensenrechten. Ook heeft het kabinet gepleit voor een meer betekenisvolle rol van Landen en Gebieden Overzee (LGO’s) binnen de regionale pilaren.

Venezuela

De Raad zal spreken over de situatie in Venezuela naar aanleiding van de verkiezingen die op 20 mei zullen plaatsvinden. Het Koninkrijk der Nederlanden en de EU hebben al geruime tijd grote aandacht voor de verslechterende situatie op politiek, economisch en humanitair gebied in het land. In de aanloop naar de verkiezingen bracht de EU in april een verklaring uit namens alle 28 lidstaten waarin de Venezolaanse regering opnieuw wordt opgeroepen om een eerlijk electoraal proces te garanderen. Deze verklaring stelt tevens dat er gepaste maatregelen worden genomen indien de ondermijning van de democratie, rechtsstaat en mensenrechtenschendingen in Venezuela zich voortzet. De EU monitort de ontwikkelingen omtrent de verkiezingen nauwgezet. Aan de hand van het verloop van de verkiezingen zullen de Ministers op 28 mei verder spreken over de verdere inzet van de EU ten aanzien van Venezuela. Het kabinet zal zich ervoor blijven inzetten dat de EU klemmende aandacht blijft vragen voor ondermijning van de democratie, rechtsstaat en mensenrechtenschendingen in Venezuela.

VNVR – laatste ontwikkelingen

Terugblik april

In april heeft de Veiligheidsraad, mede dankzij het Koninkrijk der Nederlanden, een bezoek gebracht aan Bangladesh en Myanmar. Doel van de reis was om aan te dringen op de uitvoering van de aanbevelingen van de Annan-commissie, en om een beeld te krijgen van de stand van zaken rond de Rohingya-vluchtelingensituatie. Het bezoek bestond, naast gesprekken met vertegenwoordigers van beide landen (waaronder Aung San Suu Kyi), NGO’s en de VN-gemeenschap, uit bezoeken aan vluchtelingen en slachtoffers van seksueel geweld. Ook werd een bezoek gebracht aan Rakhine State, het gebied waar de Rohingya uit gevlucht zijn. Het Koninkrijk der Nederlanden streeft met gelijkgezinde landen naar een spoedige aanname van een resolutie om Myanmar een vast agendapunt van de Veiligheidsraad te maken.

Mei

Voorzitter Polen organiseert twee open debatten in mei, over internationale rechtsorde en bescherming van burgers. Op 17 mei nam de Minister van Buitenlandse Zaken deel aan het Open Debat over «upholding international law within the context of the maintenance of international peace and security». Hij bepleitte daar, met referte aan de Nederlandse Grondwet, een betere naleving van het internationaal recht, met speciale aandacht voor de situaties in Syrië, Libië, Jemen en Myanmar. Ook riep de Minister permanente leden van de Veiligheidsraad op af te zien van het gebruik van het veto in situaties waar dit leidt tot grootschalig menselijk lijden en stelde hij dat misbruik van veto’s in de Veiligheidsraad de internationale gemeenschap niet ontslaat van de plicht iets te doen aan een dergelijk grootschalig lijden. Tot slot riep de Minister op tot «accountability» en kondigde hij een additionele 2,5 mln euro aan voor de Syrische bewijzenbank. Op die manier kan toekomstige vervolging en berechting voor misdrijven in Syrië, inclusief door ISIS, worden voorbereid. Op 22 mei vindt een Open Debat plaats over bescherming van burgers. Nederland stelt daar dat bescherming van burgers de kerntaak is van de Veiligheidsraad en vraagt speciale aandacht voor de schrijnende crisis in Zuid-Sudan, waar burgerbescherming een van de grootste uitdagingen is waarvoor de VN-missie ter plaatse zich gesteld ziet.

Een door het Koninkrijk geïnitieerde Voorzitterschapsverklaring op het gebied van vredesoperaties kwam tot stand als uitkomst van het Open Debat dat MP Rutte op 28 maart voorzat. Het Koninkrijk heeft zich met succes ingezet voor verwijzingen naar het belang van gender, het tegengaan van sexual exploitation and abuse, verbeterde transparantie, prestatiegerichtheid en steun voor de hervormingsagenda van de SGVN (Action for Peace, A4P) in de tekst. Het Koninkrijk streeft ernaar later dit jaar de Veiligheidsraad nog een resolutie over verbetering van vredesmissies aan te laten nemen.

De VNVR sprak driemaal over Syrië: chemische wapens, humanitair en politiek. Daarnaast besteedt de VNVR veel aandacht aan het Midden-Oosten vredesproces, onder meer door de verhuizing van de VS-ambassade naar Jeruzalem op 14 mei, en de geweldsescalatie in Gaza. In de met spoed bijeengeroepen sessie van 15 mei riep Nederland op tot de-escalatie. De autoriteiten van Gaza moeten zorgen dat de protesten vreedzaam blijven en Israël moet in zijn reactie voldoen aan de vereisten van noodzaak en proportionaliteit. Daarnaast is een onafhankelijk en transparant onderzoek nodig.

Ook Libië kwam meermaals aan de orde, in een ingelaste briefing door de aanklager van het Internationaal Strafhof over Libië en een sessie over de vredesoperatie ter plaatse (UNSMIL). Het Koninkrijk gaat intussen door met het initiatief om Libische mensenhandelaren op sanctielijsten te plaatsen. Op 30 mei staat de VN-missie in Irak op de agenda van de Veiligheidsraad. Het Koninkrijk zal in deze sessie oproepen tot het instellen van een gespecialiseerd Iraaks tribunaal om internationale misdrijven van ISIS en andere partijen in Irak te berechten. Ook zal het Koninkrijk zich inzetten voor de internationale erkenning van genocide gepleegd door ISIS, conform motie Voordewind c.s. (Kamerstuk 32 623, nr. 193).

Verder sprak de Veiligheidsraad over Zuid-Soedan en Soedan, met sessies over de vredesmissies in Zuid Soedan (UNMISS) en Darfur (UNAMID) en aanname van het vernieuwde mandaat voor de missie in Abyei (UNISFA) dat wordt betwist door beide landen. Daarnaast besprak de Veiligheidsraad Somalië (UNSOM en AMISOM) en Guinee-Bissau (UNIOGBIS).

Het Koninkrijk organiseerde een briefing over het belang van versterking van VN-assistentie aan politie, justitie en gevangeniswezen, met ervaringsdeskundigen uit de missies in Mali, Somalië en de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR). Deze maand stonden ook de sanctiecomités voor Zuid-Soedan, CAR en de Democratische Republiek Congo op de agenda. Sancties spelen een belangrijke rol om druk te houden op het politieke proces in de betrokken landen. Het kabinet vraagt specifiek aandacht voor seksueel geweld in conflict; zowel waar het gaat om het verzamelen van bewijs als ook het daadwerkelijk sanctioneren waar mogelijk.

Ook Bosnië-Herzegovina en Kosovo werden besproken deze maand. Mede dankzij het Koninkrijk is met EU-partners een gecoördineerde verklaring over Kosovo afgegeven, waarin werd opgeroepen de VN-missie langzaamaan af te bouwen. Op 8 mei werd een Voorzitterschapsverklaring aangenomen over de nexus tussen terrorismebestrijding en grensoverschrijdende misdaad. Hierin is, dankzij het Koninkrijk, een verwijzing naar respect voor mensenrechten opgenomen, evenals aandacht voor de Nederlandse rol in het Global Counter-Terrorism Forum.

Overig

Overdracht archieven Suriname

Uw Kamer verzocht in het AO Suriname op 13 september 2017 (Kamerstuk 20 361, nr. 173) geïnformeerd te worden over het tijdpad van overdracht van de Suriname-archieven van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de periode 1975–1985 naar het Nationaal Archief. Zoals verwoord in de Kamerbrief van 29 januari 2018 (Kamerstuk 20 361, nr. 181) vindt de overdracht plaats met inachtneming van een aantal voorwaarden voor overbrenging (waaronder inachtneming van staatsbelang, privacybelangen en onevenredige benadeling van personen). Ik kan u melden dat de overdracht aan het Nationaal Archief in de maand juni afgerond wordt.


X Noot
1

Aanbeveling onderhandelingsmandaat voor een toekomstig partnerschap tussen de EU en ACS-landen (post-Cotonou) (Kamerstuk 22 112, nr. 2469).

X Noot
2

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1819).

X Noot
3

Verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken – Ontwikkelingssamenwerking van 20 februari 2018 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 207).

X Noot
4

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 22 mei 2018 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 212).

X Noot
5

Motie Becker (Kamerstuk 21 501-04, nr. 208).

Naar boven