21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1770 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2017

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 7 en 8 september 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN (GYMNICH) VAN 7 EN 8 SEPTEMBER 2017

Gezamenlijke lunch Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie

Tijdens de gezamenlijke werklunch spreken de Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over permanent gestructureerde samenwerking (PESCO) en het Europees Defensiefonds (EDF).

De Europese Raad van 22-23 juni jl. concludeerde dat er een inclusief en ambitieus PESCO moet komen om de Europese veiligheid en defensie in het huidige geopolitieke klimaat te versterken en het ambitieniveau van de EU Global Strategy te verwezenlijken. Het is de verwachting dat PESCO eind dit jaar of begin 2018 wordt opgericht en dat het merendeel van de lidstaten, waaronder voor Nederland belangrijke partners, hieraan zal deelnemen. De Ministers zullen de vorderingen bespreken.

De Ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken bespreken ook de Commissie-mededeling over het Europees Defensiefonds (EDF) en de bijbehorende verordening voor het opzetten van een industrieel ontwikkelingsprogramma (het European Defence Industrial Development Programme of EDIDP). Over de essentie van het voorstel en de Nederlandse positie is uw Kamer via een BNC-fiche geïnformeerd (Kamerstuk 22 112, nr. 2374). De onderhandelingen over de verordening zijn reeds gestart. De Raad en het Europees parlement zouden in de loop van 2018 overeenstemming moeten bereiken over de verordening tot instelling van een industrieel ontwikkelingsprogramma, zodat financiering van projecten in 2019 mogelijk wordt.

Inzet Nederland

Nederland is voorstander van een ambitieus en inclusief PESCO en heeft het voornemen hieraan mee te doen. Tegen de achtergrond van de instabiliteit in de regio’s rondom de EU kan PESCO helpen bij het versterken van het Europese Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Dit sluit ook aan bij de Europese ambitie een grotere eigen verantwoordelijkheid op dit terrein te nemen. Een sterkere Europese defensie draagt ook bij aan een sterker Europees aandeel in de Navo.

Het is voor Nederland belangrijk dat PESCO toegevoegde waarde heeft en tot concrete resultaten leidt. Dit betekent dat de lidstaten die aan PESCO deelnemen, zich verbinden aan ambitieuze criteria en verplichtingen. De ambitie van PESCO moet zich richten op zowel de gereedheid en bereidheid van lidstaten om aan EU-missies en operaties (op alle geweldsniveaus) deel te nemen, als de gezamenlijke ontwikkeling van defensiecapaciteiten. Wat het inclusieve karakter betreft, is het zaak dat lidstaten die graag aan PESCO willen deelnemen daartoe ook de mogelijkheid krijgen, mits zij de vastgestelde ambities onderschrijven.

Ten aanzien van mogelijke PESCO-projecten zal Nederland onderstrepen dat het van belang is om in eerste instantie een beperkt aantal grotere projecten te presenteren. Deze moeten aansluiten bij capaciteitstekorten en de toegevoegde waarde van PESCO kunnen aantonen. Nederland verkent de mogelijkheid om een PESCO-projectvoorstel aangaande grensoverschrijdend militair transport te presenteren. Hierover bent u eerder geïnformeerd in aanloop naar de bijeenkomst van Navo-ministers van Defensie op 29 juni jl. (Kamerstuk 28 676, nr. 274). Doel van dit project is het creëren van een «militair Schengengebied», waarbinnen militair materieel en personeel snel kunnen worden verplaatst, bijvoorbeeld bij een crisissituatie aan de oost- of zuidflank van de EU en ten behoeve van GVDB-missies. Hiervoor moeten bestaande EU-, EDA- en Navo-initiatieven worden samengebracht. Nederland is er voorstander van dat ook derde landen kunnen deelnemen aan PESCO projecten, waaronder Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk na de Brexit.

Voor het Europees Defensiefonds moeten, wat Nederland betreft, de door de EU en de Navo vastgestelde capaciteitstekorten het uitgangspunt vormen voor de capaciteiten die mede met financiering uit het fonds tot stand komen. Voorts zal Nederland onderstrepen dat het industriële ontwikkelingsprogramma het innovatieve midden- en kleinbedrijf (MKB) moet ondersteunen en dat de toewijzingscriteria voor financiering uit het industriële ontwikkelingsprogramma dusdanig worden geformuleerd dat grensoverschrijdende markttoegang voor het MKB in de Europese toeleveringsketens wordt bevorderd. Ook moet het industriële ontwikkelingsprogramma een positieve bijdrage leveren aan de standaardisatie en interoperabiliteit van systemen.

Werkmethoden

De Ministers van Buitenlandse Zaken zullen spreken over werkmethoden van de RBZ, om de effectiviteit van het gemeenschappelijk extern optreden van de EU te versterken. De snel veranderende internationale context, vereist aanpassing van de werkmethoden teneinde de impact van het extern optreden van de EU te versterken. De wijze waarop overleg en besluitvorming binnen de RBZ thans plaatsvindt, moet in dat licht worden verbeterd. Nederland heeft samen met enkele lidstaten de Hoge Vertegenwoordiger een aantal concrete voorstellen voor aanpassing van de werkmethoden van de RBZ gedaan. Het gaat er onder andere om in de RBZ op structurele wijze aandacht te kunnen besteden aan actualiteiten, EU-eenheid ten aanzien van kwesties met derde landen te bewaren en de werkverdeling tussen de Hoge Vertegenwoordiger en de andere leden van de RBZ te verbeteren. Daarmee kan de impact en effectiviteit van besluiten van de RBZ worden vergroot en het extern optreden van de EU als geheel wordt versterkt.

Vredesproces Midden-Oosten

De Ministers van Buitenlandse Zaken zullen spreken over de recente ontwikkelingen ten aanzien van het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP) en van gedachten wisselen over de inzet van de EU de komende periode. In juli liepen in Jeruzalem de spanningen rond de Tempelberg/Haram al-Sharif hoog op. De voortdurende crisis in Gaza wordt verder verdiept door de maatregelen die de Palestijnse president Abbas heeft afgekondigd om Hamas te dwingen het bestuur over Gaza over te dragen aan de Palestijnse Autoriteit. De Verenigde Staten verkennen mogelijkheden om het vredesproces nieuw leven in te blazen.

Het kabinet blijft actief inzetten op het behoud van de twee-statenoplossing, het versterken van de Palestijnse economie en het vergroten van wederzijds vertrouwen door dialoog tussen Israëliërs en Palestijnen. Nederland zal de partijen blijven aanspreken op hun verantwoordelijkheid om stappen te zetten die de negatieve trend van de afgelopen periode doorbreken.

EU-mensenrechtenbeleid

De Ministers van Buitenlandse Zaken zullen van gedachten wisselen over het externe EU-mensenrechtenbeleid. Mensenrechten is een hoeksteen van het EU-buitenlandbeleid. Het kabinet juicht het toe dat nu mensenrechten in een aantal landen onder druk staan, de Raad hierover spreekt. De EU is immers ook een waardengemeenschap. Het kabinet zal daarbij op basis van de Nederlandse prioriteiten zoals verwoord in de beleidslijn van dit kabinet (Beleidsbrief «Respect en recht voor ieder mens», bijlage bij Kamerstuk 32 735, nr. 78) aandacht vragen voor een gezamenlijke EU-inzet op actuele mensenrechtencrises, zoals Jemen en Venezuela. Ook zal het kabinet wederom pleiten voor versterkte EU-aandacht voor onder meer de positie van minderheden (religieus, etnisch, LGBTI, mensenrechtenverdedigers) in derde landen.

Voorkomen en bestrijden van radicalisering en gewelddadig extremisme

De Raad zal in aanwezigheid van de kandidaat-lidstaten spreken over het voorkomen en bestrijden van radicalisering en gewelddadig extremisme. De recente aanslagen in Spanje, waarbij slachtoffers vielen van meer dan 30 verschillende nationaliteiten, tonen wederom aan dat de dreiging van terrorisme grensoverschrijdend is. Radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme zijn veiligheidsdreigingen waarmee zowel de Europese lidstaten als de kandidaat-lidstaten worden geconfronteerd. Samenwerking is dan ook essentieel om de dreiging in te perken en de Europese veiligheid te vergroten.

De Europese en Nederlandse veiligheid zijn in sterke mate verbonden aan de veiligheid en stabiliteit in de landen om ons heen. Daarom zet Nederland actief in op samenwerking van de EU met derde landen, waarbij ook aandacht moet zijn voor het versterken van de preventieve aanpak. Naast het opbouwen van capaciteiten moet ook ingezet blijven worden op het uitwisselen van relevante informatie.

De afgelopen jaren is de Europese samenwerking ten aanzien van terrorismebestrijding (CT) met de kandidaat-lidstaten versterkt. Dit kreeg onder andere vorm via het plaatsen van CT-experts op EU-delegaties (Ankara en Sarajevo voor de hele Westelijke Balkan regio), via het versterken van capaciteiten in deze landen en waar mogelijk met de inzet van relevante EU-agentschappen (zoals het Radicalisation Awareness Network en EuropOL). Ook in de recent aangenomen Raadsconclusies over terrorismebestrijding (10383/17, 19 juni 2017) is intensievere CT-samenwerking in de Westelijke Balkan regio, en het voortzetten van de samenwerking met Turkije op het gebied van CT, opgenomen onder de regionale prioriteiten.

Gemeenschappelijke lunch met Oostelijk Partnerschapslanden over veiligheidsdimensie Oostelijk Partnerschap (aansluitend aan Gymnich)

Aansluitend aan de Gymnich zal tijdens een lunch worden gesproken met de Ministers van de Oostelijk Partnerschapslanden (OP) over de veiligheidsdimensie van het Oostelijk Partnerschap in het kader van «resilience» zoals opgenomen in de EU Global Strategy.

Democratische en rechtsstatelijke hervormingen, alsmede hervorming en versterking van de veiligheidssector, versterken de veerkracht van deze landen bij het weerstaan van negatieve invloeden. Het kabinet zal daarbij het belang benadrukken van samenwerking tussen de EU en de OP-landen bij het verhogen van weerbaarheid tegen nieuwe dreigingen als grensoverschrijdende cybercrime, kwaadaardige cyberoperaties door statelijke actoren en nucleair terrorisme. Ook zal het kabinet in dit kader wijzen op het belang van de relevante afspraken gemaakt in OVSE-verband zorgvuldig na te leven.

Naar boven