21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1572 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 januari 2016

In deze brief informeer ik u over het proces van totstandkoming van handelsverdragen waarover de Europese Commissie op dit moment onderhandelt. Uitgangspunt is dat handelsverdragen zoals het toekomstige verdrag tussen de EU en Canada (CETA) en het nog uit te onderhandelen verdrag tussen de EU en de Verenigde Staten (TTIP) worden gesloten als zogenaamde «gemengde akkoorden». Deze handelsverdragen bevatten namelijk een breed scala aan onderwerpen die de exclusieve bevoegdheden van de EU te buiten gaan. De lopende Adviesprocedure 2/15 bij het Hof van Justitie van de Europese Unie over het handelsverdrag tussen de EU en Singapore zal meer duidelijkheid scheppen over het karakter van dergelijke brede handelsverdragen. In het geval van een gemengd akkoord moeten de EU, alle EU-lidstaten en het derde land partij worden bij het verdrag.

Totstandkomingprocedure handelsverdragen

Wanneer de onderhandelingen over een verdrag zijn afgerond, volgt het proces van juridische revisie, ook wel legal scrubbing genoemd. Hierbij controleren beide partijen de onderhandelingsteksten op interne consistentie en juridische juistheid. De tekst zal na voltooiing van de juridische revisie worden vertaald in alle officiële talen van de Europese Unie.

1a. Ondertekening en voorlopige toepassing door de EU

Na de juridische revisie en vertaling komt de onderhandelaar (de Europese Commissie) met een voorstel aan de Raad om ondertekening van het verdrag door de Europese Unie in gang te zetten. Het voorstel tot ondertekening door de EU kan gepaard gaan met een voorstel voor voorlopige toepassing van het verdrag door de EU. De EU kan uitsluitend die onderdelen van het verdrag voorlopig toepassen waarvoor de EU bevoegd is. De Commissie kan ook het voorstel doen om slechts enkele van deze onderdelen voorlopig toe te passen. Afhankelijk van wat er in het uiteindelijke akkoord komt te staan, stelt de Raad het besluit met gekwalificeerde meerderheid of unanimiteit vast. Unanimiteit is vereist voor de specifieke onderwerpen waarvoor ook unanimiteit geldt wanneer interne EU-wetgeving wordt vastgesteld. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om handel in diensten, handelsaspecten van intellectuele eigendom en buitenlandse directe investeringen. Die unanimiteitsregel geldt ook onder bepaalde voorwaarden voor culturele en audiovisuele diensten en voor sociale, onderwijs en gezondheidsdiensten.

Het Europees Parlement moet onverwijld en ten volle worden geïnformeerd over de ondertekening en voorlopige toepassing door de EU. Nederland heeft als lid van de Raad een stem in de besluitvorming over de ondertekening en voorlopige toepassing door de EU. Voordat het kabinet hierover beslist, zal dit ook met uw Kamer worden besproken.

1b. Ondertekening door Nederland

Wanneer er sprake is van een gemengd akkoord moet het verdrag naast de EU en de wederpartij worden ondertekend door alle EU-lidstaten. In Nederland zal de ministerraad op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken een besluit neemt over ondertekening door Nederland (oftewel door het Koninkrijk, voor Europees Nederland). Dit besluit zal ook worden besproken met uw Kamer.

2a. Sluiting door de EU

Wanneer de Raad heeft ingestemd met ondertekening en eventuele voorlopige toepassing van een verdrag volgt de fase van de sluiting (ook wel goedkeuring genoemd). Daartoe dient de Commissie een afzonderlijk voorstel in bij de Raad.

De Raad stelt dit besluit over de sluiting van een verdrag vast na goedkeuring door het Europees Parlement. Het Europees Parlement beraadslaagt over alle aspecten van het verdrag en neemt vervolgens een besluit over de goedkeuring. Het Europees Parlement kan het verdrag op dit moment niet aanpassen, maar slechts goed- of afkeuren. Zonder goedkeuring van het Europees Parlement kan de Raad het besluit tot sluiting van het verdrag niet vaststellen, en kan het verdrag niet in werking treden. Wanneer het Europees Parlement besluit zijn goedkeuring aan het verdrag te geven, stelt de Raad het besluit tot sluiting met gekwalificeerde meerderheid of met unanimiteit vast, wederom afhankelijk van de inhoud van het akkoord.

2b. Nationale goedkeuringsprocedures

Wanneer sprake is van een gemengd akkoord moet het verdrag naast de EU en de wederpartij door alle 28 EU-lidstaten worden geratificeerd. Nationale parlementen moeten hierbij de nationale procedures voor de goedkeuring als zelfstandige verdragspartij doorlopen. In Nederland zal het verdrag aan de Tweede en Eerste Kamer worden voorgelegd nadat de Raad van State een advies heeft uitgebracht. Hierna is er de mogelijkheid om een (goedkeuringswet van een) gemengd akkoord in een raadgevend referendum voor te leggen aan de bevolking.

Mocht een nationale procedure niet in ratificatie resulteren dan treedt het verdrag niet in werking. De voorlopige toepassing, van die onderdelen van het verdrag die door de EU voorlopig toegepast zijn, blijft dan wel doorlopen. De voorlopige toepassing kan alleen worden beëindigd door een kennisgeving van de EU aan de wederpartij, nadat daarover een besluit door de Raad is genomen. Het Europees Parlement wordt hierover onverwijld geïnformeerd.

3. Inwerkingtreding

Wanneer de goedkeuringsprocedures van alle verdragspartijen (de EU, de individuele lidstaten en de wederpartij) zijn doorlopen en alle partijen het verdrag hebben geratificeerd, treedt het verdrag definitief en volledig in werking.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven