21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1201 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2012

Graag beantwoord ik hierbij het verzoek van het lid De Roon tijdens het Algemeen Overleg van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 15 november jl. over de Raad Buitenlandse Zaken.

Het lid De Roon verwees naar mediaberichten waarin melding wordt gemaakt van een grote betaling door Shell aan een Iraanse entiteit en vroeg of Shell hiermee in strijd zou handelen met het geldende sanctieregime tegen Iran. De genoemde mediaberichten zijn mij bekend (o.a. Reuters op 27 oktober j.l. «Shell seeks Iran sanctions workaround via Cargill grain barter»). Volgens deze berichten zou het gaan om een betaling aan het Iraanse staatsoliebedrijf NIOC.

NIOC is sinds 16 oktober jl. opgenomen op de EU-sanctielijst, hetgeen betekent dat de tegoeden van dit bedrijf zijn bevroren en geen financiële en economische middelen aan dit bedrijf ter beschikking mogen worden gesteld. Zoals bij alle sanctieregimes zijn hierop enkele zorgvuldig omschreven uitzonderingen van toepassing, waarvoor in voorkomende gevallen door nationale overheden ontheffing kan worden verleend.

De Nederlandse overheid ziet strikt toe op de handhaving van bestaande sancties. Zoals met veel andere bedrijven staat de overheid ook met Shell in regelmatig contact over de implementatie van sancties. In deze contacten heeft Shell steeds aangegeven zich uiteraard alle sanctieverplichtingen te willen houden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven