21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1160 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juni 2012

Hierbij bieden wij u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 25 juni 2012.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 25 juni 2012

Zuidelijk nabuurschap

Syrië

Het geweld in Syrië neemt verder toe. Het hoofd van de VN-waarnemersmissie UNSMIS heeft op 16 juni jl. bekend gemaakt dat de patrouilles van de waarnemers zijn opgeschort, omdat de waarnemers als gevolg van de verslechterde veiligheidssituatie hun taken niet meer konden uitvoeren. Het kabinet acht dit een zorgelijke ontwikkeling. Het heeft de EU gevraagd het regime met klem op te roepen de waarnemers in staat te stellen hun werk onmiddellijk te hervatten.

Op 7 juni jl. toonden Speciaal Gezant Annan en SGVN Ban Ki-moon zich in de Algemene Vergadering van de VN en de Veiligheidsraad somber over de situatie in Syrië en de implementatie van het zes-puntenplan. Annan opperde de oprichting van een kleine contactgroep met deelname van onder andere de permanente leden van de Veiligheidsraad en landen uit de regio. Rusland stelde een conferentie voor van meest betrokken landen en organisaties die invloed hebben op het regime-Assad. De volgende «Friends of Syria»-bijeenkomst zal op 6 juli a.s. plaatsvinden in Parijs. Nederland zal daarbij vertegenwoordigd zijn.

Het kabinet steunt het vinden van een politieke oplossing en het zes-puntenplan van Annan past hierin. Door de toename in geweld is het eens te meer van belang met klem op te roepen tot beëindiging ervan. Het kabinet zal in EU-kader pleiten voor ondersteuning van de dringende oproep van Annan aan de Veiligheidsraad om eensgezind de druk op te voeren en het regime te dwingen het plan na te leven. Indien dit oprichting vergt van een contactgroep van landen met directe invloed op Syrië, zal het kabinet bepleiten dat ook de EU hieraan deelneemt. In het bijzonder via sancties en economische maatregelen speelt de EU een belangrijke rol.

Op het congres van de oppositie op 10 juni jl. in Istanbul heeft de Syrian National Council (SNC) Abdel Basset Sayda verkozen tot nieuwe leider. Sayda stelde het draagvlak van de SNC uit te willen breiden en te verbreden. Ook riep hij functionarissen van het regime-Assad op om over te lopen. Het kabinet staat in contact met verschillende oppositiegroeperingen en steunt de Syrische oppositie met financiële en praktische middelen. De internationale gemeenschap, waaronder de EU, moet de oppositie blijven oproepen een verenigd front te vormen en gezamenlijke uitgangspunten te formuleren. Minister Rosenthal sprak op 16 juni jl. in Istanbul met deze nieuwe leider van de SNC, waarbij hij onder meer de noodzaak van eensgezindheid en verbondenheid tussen de oppositie binnen en buiten Syrië benadrukte.

De humanitaire situatie in Syrië en buurlanden is in de afgelopen weken verder verslechterd. Er zijn nu meer dan 75 000 geregistreerde vluchtelingen in buurlanden. VN-organisaties en het Syrische regime hebben op 5 juni jl. afspraken gemaakt over de bredere toegang van humanitaire organisaties. In aanvulling op ongeoormerkte bijdragen aan humanitaire hulporganisaties, draagt het kabinet uit de begroting van ontwikkelingssamenwerking via UNHCR 3,5 miljoen dollar bij aan de versterking van de capaciteit van de Jordaanse autoriteiten om vluchtelingen uit Syrië en Irak op te vangen. Het kabinet stelt uit dezelfde begroting via het Wereld Voedsel Programma daarnaast een miljoen euro beschikbaar bestemd voor ontheemden in Syrië.

In de brief van 30 mei jl. (Kamerstuk 32 623, nr. 66) informeerde het kabinet uw Kamer over de situatie in Syrië en de inspanningen van de internationale gemeenschap, waaronder de Nederlandse inzet. Inmiddels is in overleg met de VN besloten dat geen gebruik zal worden gemaakt van het Nederlandse aanbod om een personele bijdrage te leveren aan het tot stand brengen van de verbindingen tussen Genève en het hoofdkwartier in Damascus. De VN heeft hiervoor andere maatregelen getroffen. Op dit moment bestaat er evenmin behoefte aan additioneel civiel personeel uit Nederland. Het kabinet blijft de ontwikkelingen in Syrië nauw volgen en zal contact houden met de VN over de behoeften van UNSMIS.

Mede op Nederlands voorstel heeft de werkgroep sancties van de «Friends of Syria» op 6 juni jl. afspraken gemaakt over betere uitwisseling van informatie, zodat landen en organisaties eenvoudiger in staat zijn elkaars sancties over te nemen. Zolang het geweld tegen de Syrische burgerbevolking aanhoudt, blijft Nederland zich inspannen voor verdergaande restrictieve maatregelen van de EU tegen Syrië. Overleg over uitbreiding van het sanctieregime in EU-verband is gaande. Naar verwachting zal de Raad mede op Nederlands voorstel nieuwe maatregelen kunnen afkondigen.

Egypte

Op 16 en 17 juni jl. vond de tweede ronde van de Egyptische presidentsverkiezingen plaats. Oud-premier Ahmed Shafiq en de kandidaat van de Moslimbroederschap Mohamed Mursi waren de kandidaten. Op 14 juni jl. bepaalde het Constitutioneel Hof in Egypte dat presidentskandidaat Shafiq niet werd uitgesloten van de presidentsverkiezingen. Eerder door het parlement aangenomen wetgeving sloot prominenten van het oude regime (waaronder Shafiq) uit van deelname. Mohamed Mursi claimde na het sluiten van de stembussen de overwinning. Ahmed Shafiq bestrijdt dit. De uitslag was bij het schrijven van deze brief nog niet door de Hoge Presidentiële Verkiezingscommissie bekend gemaakt.

Het Constitutioneel Hof sprak zich op 14 juni jl. tevens uit over de legitimiteit van het eerder dit jaar gekozen parlement. Het Hof verklaarde de kieswet op basis waarvan het parlement was gekozen ongrondwettelijk. Volgens deze kieswet konden leden van politieke partijen zich zowel op een partijlijst als op individuele basis kandidaat stellen. Leden van politieke partijen zouden zo zijn bevoordeeld boven onafhankelijke kandidaten. Het parlement is op non-actief gesteld. De uitspraak van het Hof betekent dat het parlement in zijn geheel is ontbonden.

De Hoge Militaire Raad verklaarde na de presidentsverkiezingen dat algemene verkiezingen niet kunnen plaatsvinden voordat een permanente grondwet is opgesteld. Daarnaast gaan bevoegdheden over op de Hoge Militaire Raad. De gevolgen van de verklaring ook voor het op 12 juni jl. geïnstalleerde grondwettelijk comité zijn op dit moment nog niet volledig duidelijk. Het kabinet volgt de ontwikkelingen met zorg en zal deze meewegen in zijn inbreng in EU-verband. HV Ashton moet de Egyptische autoriteiten oproepen een spoedige, inclusieve, democratische transitie te garanderen.

Evenals in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen zal bij de tweede ronde een EU election Expert Mission aanwezig zijn, waarop onder andere Nederland heeft aangedrongen. Het kabinet heeft financiële steun gegeven aan het Carter Centre dat tijdens de tweede verkiezingsronde eveneens waarnemingsactiviteiten in Egypte heeft ontplooid. Ook de Nederlandse ambassade zal de verkiezingen met twee teams waarnemen.

Het kabinet let erop dat de EU in contact met Egyptische autoriteiten op het belang van een vrij maatschappelijk middenveld wijst.

Pakistan

Hoge Vertegenwoordiger Ashton zal verslag doen van haar bezoek aan Islamabad op 5 en 6 juni jl. Doel van haar bezoek was de lancering van de EU-Pakistan strategische dialoog. Daarmee krijgen politieke en veiligheidskwesties en mensenrechten een meer centrale rol in de relatie tussen de EU en Pakistan. Basis voor de dialoog vormt het EU 5 Year Engagement Plan. Tijdens haar bezoek vroeg HV Ashton bijzondere aandacht voor het verbeteren van de positie van vrouwen, het garanderen van rechtsgelijkheid en het belang van het voortzetten van het de facto moratorium op het uitvoeren van de doodstraf. Ook wees zij op de noodzaak van een terug- en overnameovereenkomst en herhaalde zij de voorwaarden voor het toekennen van de GSP+-status.

Het kabinet steunt de uitvoering van het Engagement Plan dat een goede basis vormt voor een strategisch partnerschap tussen de EU en Pakistan. Bij het toekennen van handelspreferenties en van EU-steun in de energie-, onderwijs- en agrarische sectoren wordt de vooruitgang meegewogen die Pakistan boekt op het gebied van mensenrechten, veiligheid en economische hervormingen alsook het implementeren van een terug- en overnameovereenkomst. Het kabinet onderstreept dat deze conditionaliteit moet worden toegepast.

Bosnië-Herzegovina

De in februari aangetreden Bosnische regering is voornemens in 2012 een EU-lidmaatschapsaanvraag in te dienen en heeft daartoe met de aanname van nieuwe wetten over staatssteun en volkstelling enkele stappen ondernomen. Andere noodzakelijke stappen zijn uitgebleven, zoals aanpassing van de grondwet naar aanleiding van de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Daarnaast dient Bosnië-Herzegovina een positief track record op te bouwen ten aanzien van implementatie van de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst zodra deze in werking is getreden.

Het kabinet neemt nota van de recent geboekte voortgang. Het moedigt de Bosnische regering aan de eenheid te bewaren en noodzakelijke hervormingen door te voeren. Het kabinet is evenwel van mening dat de Raad Bosnië-Herzegovina dient te ontmoedigen een premature lidmaatschapsaanvraag in te dienen.

De Raad zal mogelijk ook spreken over de rol van de Hoge Vertegenwoordiger, Valentin Inzko, in Bosnië-Herzegovina. Over het mandaat van de Hoge Vertegenwoordiger beslist niet de Raad, maar de Peace Implementation Council (PIC), waaraan Nederland als waarnemer in de Steering Board deelneemt. De PIC besloot in 2008 dat het kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger (OHR) gesloten kan worden zodra Bosnië-Herzegovina aan de zogenaamde «5+2» voorwaarden1 heeft voldaan. Het kabinet vindt dat voor sluiting van het OHR onverkort vastgehouden dient te worden aan deze voorwaarden. De Raad besloot in maart 2011 tot versterking en rationalisering van de rol van de EU door de functies van Speciaal Vertegenwoordiger van de EU (EUSV) en van hoofd van de EU-delegatie te combineren. De EUSV en de Hoge Vertegenwoordiger functioneren in goed onderling overleg naast elkaar, ieder op basis van hun eigen mandaat.

Mensenrechten

De Raad wil een impuls geven aan het EU-mensenrechtenbeleid door vaststelling van een strategisch raamwerk voor mensenrechten en democratie. Samen met een actieplan en de benoeming van een Speciaal Vertegenwoordiger (EUSV) voor Mensenrechten zal dit raamwerk de EU-mensenrechtenstrategie vormen.

Het raamwerk behelst principes en prioriteiten voor het bevorderen en beschermen van mensenrechten, waaronder het bevorderen van godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting (inclusief internetvrijheid), het tegengaan van discriminatie en steun aan mensenrechtenverdedigers. Het actieplan somt initiatieven op waarmee uitvoering wordt gegeven aan het raamwerk. De benoeming van een EUSV voor de Mensenrechten, die de opdracht zal krijgen nauw contact te houden met andere internationale actoren op het terrein van de mensenrechten en om synergie met hun werk te zoeken, biedt de Hoge Vertegenwoordiger de mogelijkheid zich krachtiger en effectiever in te zetten voor het respecteren van mensenrechten buiten de EU. De EUSV zal haar of zijn werkzaamheden volledig afstemmen met HV Ashton en haar dienst.

Het kabinet ondersteunt een sterk en effectief Europees mensenrechtenbeleid, dat tevens gestalte krijgt door een actief en zichtbaar optreden van de EU in internationale mensenrechtenfora en de integratie van mensenrechtenbeleid in alle delen van het externe beleid van de EU. De vaststelling van een strategisch raamwerk, een actieplan en de benoeming van een EUSV dragen hieraan bij.

Iran

HV Ashton zal terugblikken op de bijeenkomst van de vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad en Duitsland (P5+1) met Iran over het Iraanse nucleaire programma. Deze bijeenkomst is voorzien op 18 en 19 juni aanstaande te Moskou en wordt aan de zijde van de P5+1 geleid door HV Ashton. In de bijeenkomst zal worden bezien welke concrete stappen Iran wil zetten om de internationale verplichtingen in relatie tot zijn nucleaire programma na te komen.

Het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) is tijdens de laatste gesprekken op 8 juni jl. niet met Iran tot overeenstemming gekomen over een gestructureerde aanpak om antwoorden te krijgen op de openstaande vragen van het IAEA over de mogelijke militaire dimensie van het Iraanse nucleaire programma.

Het kabinet steunt de inspanningen van de P5+1 om via het diplomatieke spoor tot een oplossing voor de Iraanse nucleaire kwestie te komen. De internationale druk door middel van sancties heeft bijgedragen aan de Iraanse bereidheid de besprekingen in april jl. te hervatten. Dit onderstreept nog eens dat de sancties hun werk moeten blijven doen totdat Iran de gevraagde stappen zet.

EULEX Kosovo

De Raad heeft besloten het mandaat van de EULEX-missie in Kosovo met twee jaar te verlengen tot 14 juni 2014. Het Raadsbesluit hiertoe is op 5 juni jl. gepubliceerd. Het kabinet zal uw Kamer separaat informeren over de gevolgen van dit besluit voor de Nederlandse bijdrage aan de missie.


X Noot
1

Doelstellingen: 1) verdeling van staatseigendom (onroerend goed) over het centrale niveau en entiteiten; 2) oplossing voor overdracht, inventarisatie en management van defensiebezittingen; 3) duurzame regeling voor de status van Brčko; 4) akkoord over verdeling van de belastinginkomsten; 5) werkende rechtsstaat. Voorwaarden: 1) ondertekening van de Stabilisatie en Associatie Overeenkomst en 2) een positieve beoordeling van de situatie in Bosnië-Herzegovina door de Peace Implementation Council.

Naar boven