21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

32 833 EU-voorstel: Meerjarig Financieel Kader van de EU voor 2014–2020-COM(2011) 398

Nr. 1157 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2012

Hierbij bieden wij u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken (RAZ) d.d. 29 mei 2012.

Deze brief geldt naast verslaglegging van de RAZ tevens als geannoteerde agenda ter voorbereiding van de informele RAZ d.d. 10–11 juni a.s. Daarnaast geeft de brief de belangrijkste elementen weer van de stand van onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader. Deze drie onderwerpen zullen voorwerp van bespreking vormen voor het algemeen overleg met de Tweede Kamer op 31 mei.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 29 mei 2012

Meerjarig Financieel Kader

Er wordt thans onderhandeld in de Raad Algemene Zaken (RAZ) aan de hand van een zogenaamde onderhandelingsbox. Deze vormt in feite de basis van een toekomstig conceptakkoord. Per categorie worden daarin de belangrijkste uitgangspunten, toewijzingsformules en plafonds weergegeven alsook de afspraken ten aanzien van de Eigen Middelen.

De RAZ van 26 maart jl. sprak over de deelonderwerpen: onderzoek, onderwijs & innovatie; veiligheid, justitie (inclusief immigratie, asiel en grensbewaking) & burgerschap; extern beleid; en administratieve uitgaven. De RAZ van 24 april jl. sprak over de structuurfondsen de Connecting Europe Facility en landbouw. Uw Kamer ontving een verslag van beide RAZ-bijeenkomsten.

Op de RAZ van 29 mei jl. lag voor het eerst de hele onderhandelingsbox op tafel, inclusief een deel over de Eigen Middelen. In deze onderhandelingsbox worden geen bedragen genoemd. Tijdens de informele RAZ op 10 en 11 juni a.s. is een tweede ronde reacties voorzien op de complete onderhandelingsbox.

Het is de ambitie van het Deense voorzitterschap om uitsluitend de inhoud en structuur van de onderhandelingsbox, dus zonder cijfers, aan de Europese Raad (ER) van 28-29 juni voor te leggen. Het Cypriotisch voorzitterschap zal vervolgens, in samenwerking met ER-voorzitter Van Rompuy, in de tweede helft van dit jaar de cijfers invullen. De Nederlandse inzet ten aanzien van de MFK-onderhandelingen is verwoord in de Kamerbrieven van maart en september 2011 (Kamerstuk 21 501-20, nrs. 529 en 553). Uitgangspunt daarbij is dat er, naast behoud van de huidige korting en een moderne EU-begroting, 100 miljard euro in betalingen bespaard dient te worden op het Commissievoorstel, om de hoofddoelstelling van het kabinet (substantieel lagere afdrachten) te realiseren. Staatssecretaris Knapen heeft deze inzet tijdens de RAZ van 29 mei jl. nog eens als harde eis naar voren gebracht.

Nederland werkt samen met een groep van gelijkgezinden, zowel om het MFK te verlagen, als om onze rebate te behouden. Een groep van 10 landen (Nederland, Duitsland, Frankrijk, het VK, Oostenrijk, Zweden, Finland, Denemarken, Tsjechië en Italië) zet zich in om het MFK-plafond met ten minste 100 miljard te verlagen ten opzichte van het Commissievoorstel. Nederland heeft deze groep al in 2011 voor het eerst bijeengebracht in Den Haag. Ook met de landen die thans een korting ontvangen wordt er samengewerkt. Alle landen die thans een korting ontvangen (Nederland, het VK, Zweden, Oostenrijk, Duitsland) willen deze, net als Nederland, behouden. Denemarken heeft aangegeven in de volgende periode ook een korting te willen.

Onderzoek, onderwijs en innovatie

Het kabinet is van mening dat investeren in onderzoek en innovatie de beste manier is om via de EU-begroting bij te dragen aan groei en concurrentievermogen. Daarom zal het kabinet blijven benadrukken dat, hoewel ook dit deel van de begroting zijn bijdrage zal moeten leveren aan een lager totaalplafond, Horizon2020 zoveel mogelijk dient te worden ontzien, zodat de uitgaven aan onderzoek en innovatie aanzienlijk kunnen stijgen ten opzichte van de huidige MFK-periode (conform motie Lucas). Staatssecretaris Knapen heeft dat bij elke gelegenheid waarbij er over dit onderwerp werd gesproken bepleit, ook tijdens de RAZ van 29 mei jl. Nederland werd hierin gesteund door enkele landen, maar veel landen gaven aan dat juist een fors structuurfondsenbudget nodig is om groei en werkgelegenheid te bevorderen.

Om ervoor te zorgen dat alleen de beste onderzoeksprojecten gesteund worden, zet het kabinet in op behoud van het zogenaamde excellentie-criterium bij toewijzing van de Horizon2020 fondsen. Dit houdt in dat fondsen alleen aan de beste Europese projecten en onderzoeksinstellingen zullen worden toegewezen op basis van openbare tenders. Tijdens de RAZ van 29 mei jl. bleek dat hiervoor steun is bij veel lidstaten en ook de Commissie, maar dat verschillende, met name Oost-Europese lidstaten, een bredere toegang tot deze middelen bepleitten.

Cohesiebeleid

Het kabinet vindt dat een groot deel van de besparingen gerealiseerd zal moeten worden bij het Cohesiebeleid. De Nederlandse lijn is bekend: het Cohesiebeleid zou idealiter beperkt moeten blijven tot de armste regio’s in de armste lidstaten. Dit betekent echter niet dat Nederland uitsluit dat er ook besparingen nodig zullen zijn bij armere regio’s en armere lidstaten. Dit betekent wel dat de besparingen hoofdzakelijk gevonden zullen moeten worden bij de rijke regio’s en de rijke lidstaten. In dit verband is Nederland dan ook tegen de oprichting van een nieuwe categorie regio’s die in aanmerking komt voor convergentiesteun, de zogenaamde transitieregio’s (regio’s met een BNI tussen 75% en 90% van het EU-gemiddelde). Deze categorie zit, ondanks kritiek van veel lidstaten, nog steeds in de onderhandelingsbox. Staatssecretaris Knapen heeft het voorzitterschap daarom tijdens de RAZ van 29 mei jl. opgeroepen deze categorie voorafgaand aan de ER van juni uit de onderhandelingsbox te halen.

Als rijke lidstaten toch structuurfondsen blijven ontvangen, zal Nederland zich hard maken voor zijn «fair share». De staatssecretaris heeft daartoe tijdens de RAZ opnieuw bepleit dat de Europa 2020 doelstelling voor onderzoek en innovatie ook als criterium wordt toegevoegd bij de allocatie van structuurmiddelen. Hierdoor zou Nederland meer structuurfondsen ontvangen. Hiervoor lijkt echter vooralsnog weinig steun. Daarnaast heeft staatssecretaris Knapen zich opnieuw sterk gemaakt voor een stevige macro-economische conditionaliteit. Een aantal lidstaten (met name netto-ontvangers) verzet zich hier echter tegen.

Connecting Europe Facility (CEF)

Het kabinet heeft een positieve grondhouding tegenover een steviger accent in de Europese begroting ten aanzien van infrastructuur. Dit omdat goede infrastructuur de interne markt en daarmee de Europese concurrentiekracht versterkt. Daarom staat het kabinet open voor stroomlijning van de inspanningen op dit gebied door middel van de CEF. Wel moet dit instrument ingepast worden binnen een als geheel krappere EU-begroting. De Europese Commissie stelt evenwel een forse verhoging voor ten opzichte van de huidige middelen terwijl Nederland van mening is dat ook hier besparingen moeten worden gevonden, waarbij onder andere kritisch zal moeten worden gekeken naar de middelen voor energie en ICT, aangezien financiering van deze sectoren primair bij marktpartijen ligt. In de onderhandelingsbox is thans voorzien dat verhoudingsgewijs het grootste deel van de gelden naar transport-infrastructuur gaat. Dit bleek tijdens de RAZ van 29 mei niet omstreden te zijn.

Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid (GLB)

Het kabinet is van mening dat het landbouwbudget niet boven een nominaal constant niveau mag uitkomen. Als in de loop van de onderhandelingen blijkt dat het niet haalbaar is de gewenste besparingen bij het Cohesiebeleid te realiseren, waardoor de hoofddoelstelling (substantieel lagere afdrachten) niet kan worden gerealiseerd, zal het kabinet bezien of een inzet op verdere verlaging van de landbouwuitgaven wenselijk is. Het Deens Voorzitterschap had vlak voor de RAZ van 29 mei jl. een nieuwe paragraaf opgenomen in de onderhandelingsbox, die de mogelijkheid open houdt de directe inkomenssteun af te bouwen. Staatssecretaris Knapen heeft deze paragraaf gesteund, om zo alle opties open te houden mocht er in een fase van de onderhandelingen ook gekeken moeten worden naar bezuinigingen bij landbouw. Tijdens de RAZ van 29 mei jl. bleek dat er steun is van enkele lidstaten uit zowel de gelijkgezinde als de cohesie-landen voor deze nieuwe paragraaf, maar ook stevig verzet van een groot aantal andere landen.

Daarnaast staat het kabinet modernisering van het GLB voor. De Commissie zet een goede eerste stap naar meer doelgerichte betalingen in plaats van generieke betalingen. De voorstellen voor vergroening van directe betalingen kunnen in grote lijnen op steun van het kabinet rekenen, maar het kabinet wenst meer flexibiliteit in de toepassing per land.

De Commissie stelt ook een herverdeling van directe betalingen tussen lidstaten voor. Nederland ontvangt nu relatief veel steun per hectare. Het kabinet heeft begrip voor een zekere mate van herverdeling van de directe betalingen, maar de Commissie legt de rekening van herverdeling te eenzijdig neer bij een beperkte groep lidstaten. Staatssecretaris Knapen heeft tijdens de RAZ van 29 mei jl. daarom nogmaals aangegeven zeer te hechten aan een meer evenwichtige herverdeling. Op verzoek van Nederland is dit thans reeds als een van de opties opgenomen in de onderhandelingsbox. Verschillende landen vinden de herverdeling evenwel niet ver genoeg gaan en bepleitten een grotere en/of snellere herverdeling.

Verder acht Nederland het van groot belang dat de regels over uitgave en beheer van GLB-fondsen vereenvoudigd worden, zodat uitvoeringskosten beperkt kunnen worden en het risico op fouten afneemt. Het Commissievoorstel gaat nog niet ver genoeg op dit punt.

Veiligheid en burgerschap

Voor het kabinet heeft binnen deze categorie vooral het veiligheid-deel prioriteit. Het belang van immigratie, asiel en grensbewaking moet in de onderhandelingsbox duidelijk tot uiting komen. Dit betekent niet dat Nederland de voorgestelde stijging van het budget steunt. Ook bij categorie 3 kan bezuinigd worden, maar het grootste deel zal gevonden moeten worden bij het onderdeel burgerschap.

Extern beleid

Ten aanzien van het externe beleid zal het kabinet blijven pleiten voor een duidelijke prioriteitstelling. Wat Nederland betreft zijn dat: (1) nabuurschap; (2) stabiliteit en mensenrechten en; (3) meer differentiatie, dat wil zeggen dat EU ontwikkelingssteun moet worden gericht op de armste mensen in de armste landen. Met deze prioriteitstelling kan het budget voor zowel categorie 4 als het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) gelijk blijven (ten opzichte van de huidige periode). Conform de motie Willems blijft het kabinet zich ervoor inspannen dat het EOF binnen de EU-begroting wordt opgenomen. Zoals reeds gemeld aan het parlement per brief d.d. 14 november 2011 (Tweede Kamerstuk 21 501-04 nr. 137), geeft het kabinet zich tegelijkertijd rekenschap van het gegeven dat hiervoor unanimiteit in de Raad is vereist en dat slechts enkele lidstaten de Nederlandse wens ondersteunen.

Administratie

Het kabinet is van mening dat hier forse bezuinigingen mogelijk zijn. Bovendien zullen er, om de uitgaven in de toekomst niet te zeer te laten oplopen, ook forse hervormingen nodig zijn van bijvoorbeeld het pensioenstelsel, het vergoedingensysteem en het carrière-systeem. Teksten hiertoe zijn, mede op verzoek van Nederland, opgenomen in de onderhandelingsbox. Daarnaast zal er gesneden moeten worden in het ambtenarenapparaat van alle Europese instellingen. De Commissie stelt zelf een verlaging voor van 5%. Wat het kabinet betreft kan dit percentage omhoog. Bij verschillende gelegenheden protesteerde de Commissie fel tegen deze teksten in de onderhandelingsbox. De Commissie is van mening dat de voorstellen die ze zelf heeft gedaan al ver genoeg gaan.

Eigen Middelen

De RAZ van 29 mei jl. sprak voor het eerst over de Eigen Middelen. Staatssecretaris Knapen heeft daarbij aangeven dat een korting die lager is dan de korting die het nu ontvangt niet acceptabel is. Dat geldt eveneens voor een verlaging van de perceptiekostenvergoeding – de vergoeding die lidstaten ontvangen voor de inning van de traditionele eigen middelen. Afgezien van de landen die een korting hebben, dan wel wensen, waren de meeste landen tijdens de RAZ van 29 mei jl. tegen kortingen. Ten aanzien van de perceptiekostenvergoeding kon Nederland optrekken met enkele andere landen, die ook financieel benadeeld worden door het Commissievoorstel voor verlaging daarvan. De staatssecretaris gaf daarbij aan dat deze vergoeding gezien moet worden als een investering in kwalitatief hoogwaardige douanekantoren.

Ten aanzien van het voorstel voor een Financial Transaction Tax (FTT) als nieuw Eigen Middel heeft staatssecretaris Knapen, in overeenstemming met de motie Dijkhoff-Ormel, aangeven dit niet te kunnen steunen. De meningen binnen de Raad lopen hierover sterk uiteen. Ten aanzien van het voorstel voor een aanpassing van het bestaande BTW-middel, waardoor een meer directe relatie ontstaat met de feitelijke BTW-opbrengsten, heeft staatssecretaris Knapen aangegeven dat Nederland de voordelen van het voorstel tot aanpassing ten opzichte van het bestaande BTW-middel niet ziet. De meeste landen waren voor afschaffing van het huidige BTW-middel, terwijl maar enkelen de voordelen zien van het nieuwe BTW-middel dat door de Commissie is voorgesteld.

Geannoteerde agenda Europese Raad d.d. 28 en 29 juni

De RAZ nam nota van de door ER-voorzitter Van Rompuy gecirculeerde geannoteerde agenda voor de Europese Raad (ER) van 28-29 juni a.s., die voornamelijk in het teken zal staan van groei en banen. De staatshoofden en regeringsleiders zullen, bij wijze van afsluiting van het Europees Semester, van gedachten wisselen over de landenspecifieke aanbevelingen op het terrein van structurele hervormingen, werkgelegenheid en nationale begrotingen. Zij zullen deze aanbevelingen tevens bekrachtigen. Daarnaast zal worden gesproken over de bredere economische groei-agenda en in dat verband tevens over de rol die externe handel en investeringen daarbij kunnen spelen. Tot slot zullen de staatshoofden en regeringsleiders voor de eerste maal de gelegenheid hebben zich te buigen over het Meerjarig Financieel Kader van de Unie op basis van de door het Deens roulerend voorzitterschap voorbereide «onderhandelingsbox».

De Commissie benadrukte in de Raad het belang van het vervolmaken van de interne markt, het versterken van internationale handel en investeringen en het boeken van voortgang op enkele concrete dossiers, zoals het unitair octrooi en de richtlijn energie-efficiëntie. De Europese Commissie stelde tevens eraan te hechten dat prioriteiten voor de Europese groei-agenda een duidelijke link hebben met de EU2020-strategie

Zoals gebruikelijk, zal uw Kamer een geannoteerde agenda van het kabinet ontvangen ter voorbereiding van de Europese Raad.

G20 Top in Mexico (18–19 juni, Los Cabos)

Het Deense voorzitterschap en de Europese Commissie gaven een toelichting op de EU-inzet voor de G20 Top die op 18 en 19 juni in Los Cabos (Mexico) zal plaatsvinden. In lijn met de conclusies van de ER van 1-2 maart jl. zal de EU tijdens de top bijzondere aandacht vragen voor de thema’s economische groei en werkgelegenheid en daarbij de Europese inspanningen op dit punt benadrukken.

Monitoringsrapport Kroatië

Op verzoek van enkele lidstaten, waaronder Nederland, stond de Raad stil bij het op 24 april jl. verschenen rapport van de Commissie in het kader van het «versterkte toezicht» op de hervormingen in Kroatië. De ER van 23-24 juni 2011 had tot dit monitoringsmechanisme besloten.

Nederland gaf aan het rapport van de Europese Commissie als een gedegen document te beschouwen en stelde dat Kroatië goed op koers ligt. Tegelijkertijd is het nodig om Kroatië aan te sporen de noodzakelijke hervormingen te blijven doorvoeren en consolideren, in het bijzonder op het vlak van de rechterlijke macht en fundamentele rechten, justitie en veiligheid (hoofdstukken 23 en 24). Nederland hecht in het bijzonder aan de rechten van LGBT (Lesbian, Gay, Bisexual, Transsexual) in Kroatië. Nederland memoreerde dat de Kroatische toetreding op 1 juli 2013 (indicatieve toetredingsdatum) afhankelijk is van nationale ratificaties van het toetredingsverdrag.

De Raad nam conclusies aan over het voortgangsrapport van de Europese Commissie waarin Kroatië wordt aangemoedigd de hervormingen door te zetten.

Naar boven