21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1153 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW & INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2012

Graag bied ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken (over Handelspolitiek) van 31 mei 2012 aan. De EU-ministers verantwoordelijk voor handelspolitiek zullen deelnemen aan deze bijeenkomst.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken (over handelspolitiek) van 31 mei 2012

Op 31 mei aanstaande zal de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) geheel gewijd zijn aan handelspolitieke onderwerpen. Hierbij treft u per agendapunt een korte beschrijving en de Nederlandse inzet hierbij.

Algemeen Preferentieel Stelsel

Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over de laatste stand van zaken met betrekking tot de herziening van het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS). De Raad heeft in maart jl. ingestemd met een mandaat voor het Voorzitterschap voor de triloog met de Europese Commissie en het Europees Parlement (de belangrijkste elementen van dit mandaat zijn beschreven in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken (over handelspolitiek) van 16 maart jl.: vergaderjaar 2011–2012; kamerstukken 21 501-02 nr. 1142). In de trilogen tot nu toe is gebleken dat de verschillende posities zeer dicht bij elkaar liggen. Er is nog een beperkt aantal openstaande punten, namelijk de criteria van het speciale vrijwaringmechanisme en de looptijd van de verordening.

Nederland bepleit zo min mogelijk aanscherpingen van de vrijwaringmogelijkheden in het APS. Het APS is en blijft een ontwikkelingssysteem voor landen die daar behoefte aan hebben. Vrijwaringen zouden dus alleen in uitzonderlijke gevallen door de EU moeten kunnen worden ingezet.

Investeringen

De RBZ zal, als vervolg op de besprekingen tijdens de eerdere RBZ van 13 mei 2011 en die van 16 maart 2012, de stand van zaken bespreken aangaande de onderhandelingen met het Europees Parlement (EP) en de Europese Commissie (EC) over de voorgestelde transitieverordening voor bestaande investeringsbeschermingsovereenkomsten van de lidstaten met derde landen (extra EU-IBO’s). Sinds de EC in juli 2010 haar voorstel voor een transitieverordening heeft gepresenteerd, zijn er onderhandelingen tussen de Raad en het EP gaande. Onder het Deense voorzitterschap heeft een toenadering tussen Raad een EP plaatsgevonden, op basis waarvan de EC nu een compromisvoorstel heeft opgesteld heeft dat voor zowel de Raad als het EP aanvaardbaar lijkt te zijn. Indien het EP dit voorstel aanvaardt, zal de Raad tijdens de RBZ naar verwachting eveneens akkoord kunnen gaan.

Voor Nederland is vooral het vastleggen van het «vervangingssysteem» van cruciaal belang. Hiermee blijven de IBO’s bestaan tot ze door EU investeringsverdragen vervangen worden. Hierdoor wordt enerzijds de rechtszekerheid gewaarborgd, anderzijds wordt de EU in staat gesteld om met strategische landen onderhandelingen voor investeringsverdragen te starten.

EU-VS High Level Working Group

De Raad zal spreken over de High Level Working Group on jobs and growth (HLWG). Deze werkgroep moet alle mogelijkheden voor het versterken van de trans Atlantische handelsrelatie identificeren en beoordelen. Hierbij moet vooral gekeken worden naar de mogelijkheden die de meeste banen en economische groei zullen opleveren. In de studie dient rekening te worden gehouden met 1) de impact op economische groei, creëren van banen en concurrentie op zowel korte termijn als lange termijn, 2) de haalbaarheid van elke optie en 3) de invloed op bilaterale en multilaterale handelsverplichtingen.

Tegen de achtergrond van verschuivende machtsverhoudingen, aanhoudend hoge werkloosheidscijfers in de VS, tegenvallende economische groei en vastzittende multilaterale handelsliberalisering lijkt het nu opportuun ook de trans Atlantische handelsrelaties een nieuwe impuls te geven. Nederland heeft daarom ook de High Level working Group on Jobs and Growth verwelkomd. Hoewel Nederland van mening is dat alle mogelijke opties in overweging moeten worden genomen, heeft Nederland reeds te kennen gegeven voorstander te zijn van een ambitieus en veelomvattend trans Atlantisch vrijhandelsakkoord. Voldoende betrokkenheid en steun vanuit zowel de Amerikaanse overheid als het Amerikaanse bedrijfsleven is echter essentieel – net als dat voor de Europese zijde geldt.

EU-Canada CETA

De Raad zal de onderhandelingen met Canada over een Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) bespreken. Het algemene beeld van de onderhandelingen is positief, al moet er nog veel werk worden verzet. De inschatting is dat het mogelijk moet zijn om tot een goed en ambitieus eindresultaat te komen in 2012. Het streven is erop gericht om het markttoegangdeel van de overeenkomst voor deze zomer af te ronden; de overige delen van het akkoord zou in de herfst kunnen worden afgerond. Om dit te bereiken wordt de onderhandelingsintensiteit opgevoerd.

Nederland is voorstander van een ambitieus vrijhandelsakkoord met Canada en is verheugd te horen dat de inzet nog steeds is dit jaar de onderhandelingen af te ronden. Het uiteindelijke akkoord zal voldoende garanties moeten bieden voor de betrokkenheid van de lagere overheden in Canada en markttoegang voor Europese bedrijven moeten bieden op provinciaal en regionaal niveau.

Handel en groene groei

Het opheffen dan wel verminderen van tarifaire en non tarifaire belemmeringen voor milieugoederen en -diensten met daarmee gepaard gaande grotere toegankelijkheid tot deze goederen en diensten kan een bijdrage leveren aan de aanpak van milieuvraagstukken, denk aan het klimaatvraagstuk.

De onderhandelingen in WTO-kader over het verminderen dan wel opheffen van tarifaire en non tarifaire belemmeringen voor milieugoederen en – diensten zitten echter in een impasse. Er is grote onenigheid over de invulling van het begrip «milieugoederen» en de aanpak van de onderhandelingen en ontwikkelingslanden zijn bezorgd over zogenaamd groen protectionisme. Het ziet er voorlopig niet naar uit dat deze impasse snel doorbroken gaat worden.

In APEC (Asia Pacific Economic Cooperation)-kader wordt inmiddels onderhandeld over liberalisatie van milieugoederen. De betrokken landen hebben aangegeven dit onderwerp in WTO-kader dan ook «on hold» te zetten totdat de APEC-onderhandelingen zijn afgerond. Ondertussen wordt er binnen de EU ook nagedacht over mogelijke andere manieren om dit vraagstuk te adresseren.

Het onderwerp «handel en groene groei» staat conform de tijdens de Raad van Buitenlandse Zaken van maart dit jaar gemaakte afspraken opnieuw op de agenda voor een oriënterend debat aan de hand van een «options paper» van de Europese Commissie. Het is de bedoeling na te gaan hoe de liberalisatie van de handel in milieugoederen en – diensten toch bereikt kan worden (multilateraal, plurilateraal, bilateraal en / of sectoraal) en wat daarbij de rol van de Europese Unie zou kunnen of moeten zijn. Nederland staat open en constructief in dit debat en is daarbij in beginsel voorstander van een multilaterale aanpak in WTO-kader, omdat deze het meest inclusief is. Gezien de impasse in WTO-kader is het echter zeker zinvol om na te gaan welke andere wegen bewandeld kunnen worden om het beoogde doel te bereiken.

EU-Japan verkennend onderzoek vrijhandelsakkoord

De Raad zal de stand van zaken bespreken in de handelsbetrekkingen met Japan. Begin deze maand leidden verkennende besprekingen tussen de Europese Commissie en Japan tot een gezamenlijk beeld van de mogelijke inhoud en ambitie van een vrijhandelsakkoord en tot opstelling van schema’s waarlangs Japan een aantal non-tarifaire belemmeringen zal wegnemen. De Raad zal onder andere de vraag behandelen of dit voldoende is om over te gaan tot formele onderhandelingen of dat van Japan een extra inspanning moet worden gevraagd bij de aanpak van een aantal non-tarifaire belemmeringen, voordat aan daadwerkelijke onderhandelingen kan worden begonnen.

Nederland verwelkomt het feit dat Japan het afgelopen jaar een aantal stappen heeft gezet om non-tarifaire handelsbelemmeringen op te ruimen; Japan dient verder te gaan op deze weg. Nederland kan het streven steunen om tijdens de aanstaande EU-Japan Top te besluiten tot opening van inhoudelijke onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord. Hierbij zij aangetekend dat zo’n akkoord moet worden ingebed in het bredere geheel van politieke betrekkingen tussen Japan en de EU.

Agendapunten ter instemming

Als punten waar reeds overeenstemming over is maar nog formele instemming vereisen (zogenaamde A-punten die niet verder besproken worden) zijn onder meer geagendeerd de follow up van het EU-Peru/Colombia vrijhandelsakkoord alsmede de start van de onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord tussen de EU en Vietnam.

Tijdens de vorige RBZ hebben de Lidstaten ingestemd met ondertekening en voorlopige toepassing van het vrijhandelsakkoord met Peru en Colombia. En marge van deze RBZ zullen de handelsministers ook daadwerkelijk het vrijhandelsakkoord ondertekenen. Nederland is voorstander van de voorlopige toepassing van het handelsakkoord (inclusief de mensenrechtenclausule). Het akkoord biedt nieuwe kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven in twee groeiende markten en kan daarmee bijdragen aan economisch herstel. Daarnaast hecht Nederland aan spoedige implementatie van de afspraken over handel en duurzaamheid.

Wat betreft Vietnam zal tevens een besluit worden genomen over het openen van onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord tussen de EU en Vietnam. Vietnam is een kansrijk land waar het Nederlandse bedrijfsleven in sterk toenemende mate mee handelt: In de afgelopen vijf jaar is de export aan beide zijden verdrievoudigd en zelfs tijdens de economische crisis in 2009 steeg de Nederlandse uitvoer naar Vietnam nog steeds met ruim 15 procent in waarde ten opzichte van 2008.

De afgelopen paar jaar hebben de EU en Vietnam gewerkt aan een verkennende exercitie waarin is vastgelegd over welke onderwerpen in het vrijhandelsakkoord zal worden onderhandeld en hoe ambitieus deze afspraken zullen zijn. De regering is van mening dat de uitkomst van deze exercitie voldoende vertrouwen geeft dat er in de komende drie jaar een ambitieus en gebalanceerd akkoord kan worden uitonderhandeld en zal daarom instemmen met de start van onderhandelingen. Vietnam is daarmee na Singapore en Maleisië het derde ASEAN land waarmee de EU onderhandelt over een vrijhandelsakkoord. De onderhandelingen over het politieke akkoord, het Partnerschaps- en Samenwerkingsakkoord, zijn in 2010 al afgerond en geparafeerd. Dit akkoord zal naar verwachting in 2012 worden getekend.

Lunchonderwerpen

Tijdens de lunch zal worden gesproken over de EU-China handelsbetrekkingen en over de onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord tussen de EU en India.

De bespreking over de handelsbetrekkingen met China vindt plaats tegen de achtergrond van toenemende Europese export naar en investeringen in China, maar ook van klachten over toegankelijkheid van de Chinese markt en van WTO-procedures tegen China over bijvoorbeeld zijn maatregelen bij export van bepaalde grondstoffen.

Ook zal er worden gesproken over de stand van zaken in de onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord tussen de EU en India. Hoewel er eind vorig jaar goede voortgang is gemaakt, is het niet gelukt om de onderhandelingen voor de EU-India Top van februari jl. af te ronden. De verwachting is dat de politieke ontwikkelingen in India (onder meer het verlies van de regeringscoalitie bij de recente verkiezingen in Uttar Pradesh en nieuwe wetgevingsvoorstellen in de financiële sector) mogelijk een negatief effect hebben op het verloop van de onderhandelingen

Nederland is voorstander van een voorspoedige en snelle afronding van een ambitieus vrijhandelsakkoord dat rekening houdt met duurzaamheids- en ontwikkelingsaspecten en waarmee een oplossing wordt gerealiseerd voor onder meer de hoge tarieven op bijvoorbeeld chemie en landbouwproducten, niet-tarifaire belemmeringen en de beperkte mogelijkheden in de dienstensector in India. De Indiase economie is immers zeer dynamisch en de snelgroeiende afzetmarkt, die voor Europese exporteurs en investeerders interessant is, kent nog relatief veel belemmeringen.

Ook zal de Raad in aanloop naar de Europese Raad van 28–29 juni a.s. een oriënterend debat houden over de bijdrage die handel kan leveren aan economische groei. Zeker nu investeringen en overheids- en consumentenuitgaven in de Unie onder druk staan en daarvan voorlopig nauwelijks een groeistimulans valt te verwachten is de bijdrage die handel aan groei kan leveren een belangrijk thema.

Naar boven