Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 21501-02 nr. 1150 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 21501-02 nr. 1150 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 mei 2012
Hierbij bieden wij u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 mei 2012.
De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen
Afghanistan
Met het oog op de NAVO-top in Chicago (20–21 mei a.s.) en de Afghanistan-conferentie in Tokio (8 juli a.s.) spreekt de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) opnieuw over de lange-termijnbetrokkenheid van de EU bij stabilisering en ontwikkeling van Afghanistan na de transitie in 2014.
Het kabinet is van mening dat de EU de verdere ontwikkeling en financiering van een adequaat en betaalbaar Afghaans veiligheidsapparaat moet steunen. Het ziet daarnaast een belangrijke rol voor de EU weggelegd bij de ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling van Afghanistan, de versterking van de rechtsstaat en de bestrijding van corruptie. Eenzelfde rol kan de EU spelen bij de bevordering van goed bestuur, van mensenrechten en de positie van vrouwen in het bijzonder, electorale hervormingen en het stimuleren van regionale samenwerking. Hierbij dient de EU de Afghaanse autoriteiten aan te spreken op de verplichtingen die ze zelf tegenover de internationale gemeenschap zijn aangegaan, waaronder de electorale hervormingen.
Midden-Oosten vredesproces
De Raad zal bezien op welke wijze de EU kan bijdragen aan hervatting van de rechtstreekse besprekingen tussen Israël en de Palestijnen. Kaderstellend is het onderhandelingstraject dat is vastgelegd in de Kwartetverklaring van 23 september 2011 en dat het Kwartet in zijn verklaring van 11 april jl. bevestigde. Mogelijk biedt de brief waarin president Abbas op 17 april jl. aan premier Netanyahu de hoofdlijnen van de Palestijnse vredesinzet schetste perspectief op hervatting van de onderhandelingen. Een Israëlische reactie op deze brief wordt binnenkort verwacht.
Het kabinet meent dat de EU de pogingen van het Kwartet moet blijven steunen om partijen tot hervatting van de rechtstreekse besprekingen te bewegen. Partijen moeten worden ontmoedigd stappen te zetten die hervatting van de rechtstreekse besprekingen bemoeilijken. In dit verband heeft minister Rosenthal zijn bezorgdheid uitgesproken over het recente Israëlische besluit drie tot dusverre illegale «outposts» te benoemen als nederzettingen.
Zuidelijk nabuurschap
Syrië
Na het ingaan van het staakt-het-vuren, dat onderdeel vormt van het zes-puntenplan van Speciaal Gezant Kofi Annan, op 12 april jl. is het geweld in Syrië slechts korte tijd afgenomen. Regeringstroepen hebben zich niet uit de steden teruggetrokken. Het geweld houdt aan en lijkt zelfs weer toe te nemen, onder andere in de vorm van bomaanslagen in Idlib en Damascus.
Sinds 30 april jl. is het volledige «advance team» van 30 waarnemers aanwezig in Syrië. De VN treft nu voorbereidingen om de monitoringsmissie van initieel 300 militaire waarnemers plus een civiele component zo snel mogelijk volledig uit te rollen, waartoe het de lidstaten, waaronder Nederland, om bijdragen heeft verzocht. Het advance team en de missie zijn geautoriseerd door Veiligheidsraadsresoluties 2042 en 2043.
Het kabinet steunt een politieke oplossing in Syrië en het zes-puntenplan van Speciaal Gezant Kofi Annan past hierin. Daarbij benadrukt het kabinet het belang van de VN-waarnemersmissie die moet toezien op het staakt-het-vuren en de naleving van het zes-puntenplan. Het kabinet zal in een separate brief verder ingaan op de Nederlandse positie ten aanzien van deze waarnemersmissie. De schendingen van het staakt-het-vuren nopen andermaal tot een oproep tot het nakomen van verplichtingen en het staken van geweld.
De internationale gemeenschap, waaronder de EU, moet de Syrische oppositie blijven aansporen tot effectieve en inclusieve samenwerking. Nederland steunt verschillende oppositiegroepen met praktische middelen. De EU beziet op welke wijze zij het meest effectief kan bevorderen dat het Assad-regime de steun van bijvoorbeeld zakenlieden, ambtenaren en diplomaten verliest. Het sanctieregime draagt hieraan bij.
De EU blijft via restrictieve maatregelen grote druk op het Syrische regime uitoefenen. Zolang de onderdrukking van de Syrische burgerbevolking aanhoudt, blijft het kabinet voorstander van scherpe sancties tegen het Syrische regime. Zo mogelijk moet de RBZ op 14 mei besluiten de maatregelen verder te verbreden.
De humanitaire situatie in Syrië blijft zorgelijk. Voornaamste belemmering voor hulporganisaties blijft gebrekkige humanitaire toegang, naast onveiligheid voor hulpverleners. Ook in buurlanden van Syrië is de situatie de afgelopen weken verslechterd. Turkije riep op tot «burden sharing», na een forse toename van het aantal vluchtelingen dat het land binnenkwam. Nederland heeft 1 miljoen euro bijgedragen aan UNHCR ten behoeve van de opvang van Syrische vluchtelingen in de regio, met name in Turkije. Eerder gaf Nederland al 1 miljoen euro aan WFP voor voedselhulp aan Syriërs, in aanvulling op de jaarlijkse ongeoormerkte bijdragen aan humanitaire organisaties die actief zijn in Syrië en de buurlanden.
Libië
In aanloop naar de verkiezingen voor de Grondwetgevende Vergadering, die zijn voorzien voor 23 juni a.s., neemt de kritiek van de bevolking op de interim-regering en de Nationale Transitie Raad (NTC) toe. De autoriteiten wordt gebrek aan resultaten en daadkracht verweten. Niettemin wordt het tijdpad naar de verkiezingen, ondanks de complexe regelgeving, tot dusverre gerespecteerd.
De EU is voornemens een verkiezingswaarnemingsmissie naar Libië te sturen. Over de omvang en de modaliteiten van een dergelijke missie zal een besluit worden genomen na terugkeer van de EU-verkenningsmissie die thans in Libië is. Het kabinet heeft een voorkeur voor een zo compleet en zo breed mogelijke verkiezingswaarneming.
Het kabinet ondersteunt een inclusief democratisch transitieproces in Libië, met bijzondere aandacht voor de rechten van vrouwen en de positie van minderheden. Hiertoe richt de Nederlandse inspanning zich vooral op capaciteitsopbouw, onder andere via training van diplomaten en ambtenaren, ondersteuning van het gevangeniswezen en van het lokale maatschappelijk middenveld.
Egypte
De presidentsverkiezingen in Egypte vinden plaats op 23 en 24 mei a.s. (eerste ronde) en indien noodzakelijk 16 en 17 juni a.s. (tweede ronde). Het kabinet bepleit de inzet van een (EU)-verkiezingswaarnemingsmissie. Het is op dit moment niet bekend of de Egyptische autoriteiten hiermee zullen instemmen. Nederland steunt het Carter Centre dat voornemens is verkiezingswaarnemingsactiviteiten in Egypte te ontplooien. Het kabinet heeft met zorg kennisgenomen van de geweldsincidenten in Caïro op 2 mei jl. Het heeft HV Ashton gevraagd bij de Egyptische autoriteiten aan te dringen op onafhankelijk onderzoek en berechting van de schuldigen.
Het kabinet zal aandacht vragen voor de gebrekkige NGO-wetgeving in Egypte en de lopende rechtszaken tegen medewerkers van (internationale) NGO’s. Het zal HV Ashton vragen in contacten met de Egyptische autoriteiten het belang van een vrij maatschappelijk middenveld te blijven benadrukken.
Algerije
In Algerije vinden op 10 mei a.s. parlementsverkiezingen plaats. De EU heeft een verkiezingswaarnemingsmissie naar Algerije gezonden, waaraan ook enkele Nederlandse waarnemers deelnemen. Het kabinet steunt het EU-beleid ten aanzien van Algerije, waarbij de nadruk ligt op voortzetting van de dialoog met Algerije over hervormingen, democratisering, de positie van vrouwen en over migratie (met name afsluiting van een terug- en overnameovereenkomst). EU-steun via de Algerijnse overheid dient wat het kabinet betreft primair gericht te zijn op genoemde thema’s, waarbij uitgegaan wordt van het principe van «more for more, less for less».
Voorbereiding EU-Mexico Top 18 juni
Op 17 juni a.s. zal de zesde EU-Mexico Top plaatsvinden in de marge van de G20 Top. Mexico is momenteel G20-voorzitter. Kort na de Top, op 1 juli, houdt Mexico presidents- en regionale verkiezingen.
De EU zal tijdens de Top met Mexico verdere samenwerking voorstellen op het gebied van klimaat, RIO+20 en de Groene Agenda. De Unie zal daarnaast het belang onderstrepen van verdere regionale integratie in Latijns-Amerika, het tegengaan van handelsprotectionisme en het bevorderen van interne veiligheid (strijd tegen drugscriminaliteit).
Bij bespreking tijdens de Top van het onderwerp mensenrechten, wil Nederland dat de EU specifieke aandacht vraagt voor de positie van mensenrechtenverdedigers en de rechten van vrouwen. Nederland zal tevens bepleiten dat de Unie tijdens de Top oproept tot waakzaamheid voor mogelijke invloed van drugskartels op de komende verkiezingen in Mexico. De EU is voornemens een verkiezingswaarnemingsmissie af te vaardigen.
Voorbereiding EU-Rusland Top 3–4 juni
De betekenis van Rusland voor Nederland en de EU raakt aan de drie pijlers van het Nederlands buitenlands beleid: economische betrekkingen (inclusief energierelaties), veiligheid en mensenrechten. Het kabinet zal bepleiten dat de Unie tijdens de Top het belang onderstreept van voortgang in de onderhandelingen over een Nieuw Strategisch Akkoord tussen Rusland en de EU, inclusief de energie-relaties, en tevens dat voortgang wordt geboekt met het EU-Rusland Partnerschap voor Modernisering (samenwerkingsverband gericht op modernisering van de Russische economie en maatschappij). Het kabinet verwelkomt in dit verband de voorgenomen toetreding van Rusland tot de WTO en meent dat de EU Rusland moet aanspreken op de verplichtingen die het WTO-lidmaatschap met zich meebrengt. Rusland zal handelsverstorende en protectionistische maatregelen moeten stopzetten.
Tijdens de Top zal de EU specifiek aandacht moeten vragen voor de mensenrechtensituatie in Rusland, in het bijzonder voor de zaak Magnitsky en het respecteren van LGBT-rechten. Tevens is het van belang dat Rusland wordt aangesproken op zijn internationale verantwoordelijkheid om een constructieve rol te spelen in internationale aangelegenheden, zoals ten aanzien van Iran en Syrië.
Oekraïne
Het kabinet is bezorgd over de rechtsstaat en het respect voor mensenrechten in Oekraïne, in het bijzonder over het politiek gemotiveerde proces tegen en de behandeling van voormalig premier Timosjenko. Het kabinet is van mening dat gevolgen moeten worden verbonden aan onderzoeken naar mogelijke mishandeling van mevrouw Timosjenko, verricht door de Raad van Europa en de Oekraïense ombudsman. Er moet zichtbare verbetering komen in de wijze waarop gevangenen in Oekraïne worden behandeld, in het bijzonder ook mevrouw Timosjenko. Als die zichtbare verbetering er niet is, zullen leden van de regering en het Koninklijk Huis niet naar Oekraïne gaan om de wedstrijden van het Nederlands elftal tijdens het EK Voetbal 2012 bij te wonen. Het kabinet zal erop aandringen een eenduidige EU-lijn te hanteren voor het bijwonen op politiek niveau van wedstrijden tijdens het EK.
De onderhandelingen over het EU-Oekraïne Associatieakkoord, waarvan een diep- en veelomvattend vrijhandelsakkoord deel uitmaakt, zijn op 19 december 2011 formeel afgerond en bezegeld door parafering van het akkoord op 30 maart 2012. Ondertekening van het akkoord is tot op heden door de EU aangehouden vanwege de zorgwekkende situatie op het gebied van de rechtsstaat in Oekraïne. Het kabinet is van mening dat een akkoord met Oekraïne gebaseerd moet zijn op gedeelde waarden op het gebied van rechtsstaat, mensenrechten en democratie. Van ondertekening kan voor het kabinet dan ook pas sprake zijn wanneer Oekraïne daadwerkelijke en onomkeerbare stappen zet op deze terreinen.
Het kabinet onderstreept dat Oekraïne zich ook in breder internationaalrechtelijk verband heeft gecommitteerd aan het naleven van normen op het gebied van de rechtsstaat en mensenrechten, zoals in het kader van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Het kabinet verwacht in dit verband dat Oekraïne bij de hervorming van de rechtsstaat ook deze organisaties nauw betrekt en de adviezen ter harte neemt van gespecialiseerde organen van de Raad van Europa, zoals de Venetië-Commissie, het CPT (European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment) en de GRECO (Group of States against Corruption). Het kabinet is voorts van mening dat Oekraïne als inkomend OVSE-voorzitter een voorbeeldrol dient te vervullen op het gebied van democratie en rechtsstaat en ziet erop toe dat de EU Oekraïne hierop ook in OVSE-verband regelmatig aanspreekt.
Bosnië-Herzegovina
De in februari aangetreden nieuwe Bosnische regering is voornemens spoedig een EU-lidmaatschapsaanvraag in te dienen en heeft daartoe enkele noodzakelijke stappen genomen met de aanname van nieuwe wetten over staatssteun en volkstelling. Andere noodzakelijke stappen, zoals aanpassing van de grondwet naar aanleiding van een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het opbouwen van een positief track record na inwerkingtreding van de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst, zijn vooralsnog uitgebleven. Het kabinet waardeert de recente positieve stappen, maar is van mening dat Bosnië-Herzegovina ontmoedigd dient te worden een premature lidmaatschapsaanvraag in te dienen.
De discussie in de Raad zal mogelijk ook gaan over de rol van de Hoge Vertegenwoordiger in Bosnië-Herzegovina. Over het mandaat van de Hoge Vertegenwoordiger beslist niet de EU, maar de uit het Dayton-akkoord voortkomende Peace Implementation Council (PIC), waaraan Nederland als waarnemer deelneemt. De PIC besloot in 2008 dat het kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger (OHR) gesloten kan worden zodra Bosnië-Herzegovina aan de zogenaamde «5+2» voorwaarden* heeft voldaan. Het kabinet is van mening dat voor sluiting van het OHR onverkort vastgehouden dient te worden aan deze voorwaarden. De Raad besloot in maart 2011 tot versterking en rationalisering van de rol van de EU door de functies van Speciaal vertegenwoordiger van de EU en van hoofd van de EU-delegatie te combineren. De EUSV en de Hoge Vertegenwoordiger functioneren in goed onderling overleg naast elkaar, ieder op basis van hun eigen mandaat.
Iran
Mogelijk zal de Raad kort vooruitblikken op de volgende ronde van besprekingen die de P5+1 onder leiding van HV Ashton op 23 mei a.s. in Bagdad met Iran zullen voeren. Het moet blijken of Iran wil starten met serieuze besprekingen gericht op het naleven van internationale verplichtingen in relatie tot het Iraanse nucleaire programma. Het kabinet meent dat de internationale gemeenschap, inclusief de EU, de druk op Iran onverminderd moet handhaven om Iran ertoe te bewegen openheid te geven over zijn nucleaire activiteiten.
Doelstellingen: 1) verdeling van staatseigendom (onroerend goed) over het centrale niveau en entiteiten; 2) oplossing voor overdracht, inventarisatie en management van defensiebezittingen; 3) duurzame regeling voor de status van Brčko; 4) akkoord over verdeling van de belastinginkomsten; 5) werkende rechtsstaat. Voorwaarden: 1) ondertekening van de Stabilisatie en Associatie Overeenkomst en 2) een positieve beoordeling van de situatie in Bosnië-Herzegovina door de Peace Implementation Council.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-1150.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.