21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1126 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 februari 2012

Hierbij bieden wij u aan het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van

27 februari 2012.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 27 februari 2012

Syrië

De Raad sprak zijn afschuw uit over de situatie in Syrië, waar het regime de repressie van de bevolking en de systematische en wijdverbreide mensenrechtenschendingen zelfs in verhevigde mate voortzet. De Raad herhaalde zijn oproep aan president Assad onmiddellijk op te stappen en veroordeelde het geweld, waaronder ook het geweld tegen journalisten.

De ministers uitten hun zorg over de verslechterde leefomstandigheden in delen van het land en riepen de Syrische autoriteiten op om humanitaire organisaties onbeperkte en volledige toegang te geven om hun werkzaamheden te kunnen verrichten. Zij verwelkomden het werk van de VN op dit vlak en de oprichting van het Syria Humanitarian Forum ter coördinatie van de hulpverlening. Nederland draagt via WFP 1 miljoen euro bij.

De oppositie werd opgeroepen de onderlinge samenwerking te verbeteren en te werken aan inclusiviteit en representativiteit, in het bijzonder van minderheden. HV Ashton kondigde aan dat de EU hierover met Syrische oppositiegroepen zal overleggen. De Raad bevestigde dat hij de Syrische Nationale Raad (SNC) als een legitieme vertegenwoordiger ziet van de Syriërs die vreedzame democratische verandering nastreven. Minister Rosenthal refereerde in het bijzonder aan Nederlandse steun aan de Syrische oppositie, onder andere aan bloggers, en riep anderen op om ook praktische steun te geven.

De ministers spraken hun teleurstelling uit dat de VN-Veiligheidsraad niet in staat was gebleken met één stem te spreken door het dubbele veto van China en Rusland. Tegelijkertijd verwelkomden ze de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN van 16 februari jl. die de mensenrechtenschendingen door het Syrische regime veroordeelt en oproept tot een onmiddellijk stoppen van het geweld. Tevens verwelkomden de ministers de leidende rol van de Arabische Liga en haar inspanningen om de internationale druk op het Syrisch regime te verhogen. Minister Rosenthal riep ertoe op Rusland en China zoveel mogelijk onder druk te zetten ten behoeve van een positieve toon in de VNVR.

Om de druk op het regime-Assad verder op te voeren, besloot de Raad tot nieuwe sancties tegen het regime door het listen van de Syrische Centrale Bank, het opleggen van een handelsverbod op edelmetalen en diamanten, een verbod op cargovluchten van Syrische maatschappijen van en naar de EU en – op Nederlands initiatief – het listen van zeven ministers van het Syrische kabinet. Minister Rosenthal benadrukte dat de EU haar sanctiebeleid moet blijven uitbreiden zolang de onderdrukking door het Syrische regime voortduurt.

De meeste ministers meenden dat ambassades ter plaatse open moeten blijven om de bevolking te steunen en informatie te verzamelen. Meerderen, onder wie minister Rosenthal, onderstreepten dat verdere verslechtering van de veiligheidssituatie lidstaten ertoe zou kunnen dwingen hun ambassade alsnog te sluiten.

In overeenstemming met de afspraak van het AO RBZ van 16 februari jl. informeren wij u hiermee ook over het verloop van de «Friends of Syria»-bijeenkomst van 24 februari jl. in Tunis. Tijdens deze bijeenkomst, waaraan meer dan 60 landen en organisaties deelnamen, bleek brede internationale overeenstemming over de hoofdpunten van de internationale reactie op de crisis in Syrië. De slotverklaring weerspiegelde mede de Nederlandse inzet en veroordeelde de mensenrechtenschendingen, riep op tot een einde aan het geweld en onderstreepte het doel van een politieke oplossing en een inclusieve politieke transitie op basis van het plan van de Arabische Liga. De bijeenkomst legde de nadruk op de humanitaire noden, en het belang van humanitaire toegang en het verschaffen van humanitaire hulp, met coördinatie door het Syria Humanitarian Forum. De deelnemers committeerden zich aan het opvoeren van de druk op het Syrische regime via het aanscherpen van sancties. De conferentie onderstreepte de steun voor de Syrische oppositie, onder andere door de SNC te aanvaarden als een legitieme vertegenwoordiger van de Syriërs die vreedzame democratische verandering nastreven. De deelnemers toonden zich bereid tot substantiële bijdragen aan de wederopbouw van Syrië in het kader van het transitieproces en besloten tot de oprichting van een werkgroep voor economisch herstel en ontwikkeling. Een volgende bijeenkomst zal op korte termijn in Turkije plaatsvinden, te volgen door een bijeenkomst in Frankrijk.

Servië/Kosovo

De Raad verwelkomde de voortgang in de dialoog tussen Servië en Kosovo en sprak zijn waardering uit voor de pendeldiplomatie van de speciaal gezant van HV Ashton, Robert Cooper. De Raad besprak ook de eventuele toekenning van kandidaat-lidstatus aan Servië. De Raad Algemene Zaken zal hierover op 28 februari een besluit nemen, dat de Europese Raad op 2 maart zal bevestigen. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) bleek al dat de meeste lidstaten van mening zijn dat Servië aan de voorwaarden die de Europese Raad van 9 december jl. had gesteld, heeft voldaan. Minister Rosenthal onderstreepte dat het nu verlenen van de status van kandidaat-lidstaat past binnen een «strict and fair»-benadering. Hij benadrukte het belang van het vasthouden aan de overige voorwaarden in het kader van het toetredingsproces en de noodzaak te blijven monitoren dat Servië ook aan deze voorwaarden voldoet. Andere ministers bevestigden dit.

Midden-Oosten Vredesproces

De ministers verwelkomden de inspanningen van het Kwartet en derde partijen, met name Jordanië, om Israël en de Palestijnen aan te moedigen tot rechtstreekse onderhandelingen en herhaalden hun steun voor de inspanningen van HV Ashton.

Minister Rosenthal kondigde aan dat Nederland – op verzoek van Israël en de Palestijnse Autoriteit – een scanner zal leveren om de doorvoer van producten aan de grens te bespoedigen. De levering maakt grotere im- en export in en uit de Palestijnse Gebieden mogelijk en draagt zo bij aan de economische groeimogelijkheden van de Palestijnse economie. Tegelijkertijd blijft de veiligheid van Israël gewaarborgd.

Zoals besproken tijdens het AO RBZ van 16 februari jl. maakt de regering van deze gelegenheid gebruik om de Kamer aanvullende informatie te geven over de Nederlandse bijdrage aan de verschillende missies in de Palestijnse Gebieden.

Nederland draagt bij aan drie missies in de Palestijnse Gebieden, de EU-missies EU Police Mission in the Palestinian Authorities (EUPOL COPPS) en de EU Border Assistance Mission in Rafah (EUBAM Rafah) en de multilaterale missie onder leiding van de Verenigde Staten, de United States Security Coordinator (USSC). Deze missies bevorderen de versterking van de veiligheid- en justitiële sector in de Palestijnse Gebieden en ondersteunen daarmee het MOVP. Rechtstaatontwikkeling en professionalisering van de veiligheidssector zijn belangrijke voorwaarden voor een duurzame twee-statenoplossing en bevorderen zowel de stabiliteit in de regio als de veiligheid van Israël.

Nederland draagt momenteel vier civiele experts bij aan de civiele Rule of Law missie EUPOL COPPS. EUPOL COPPS richt zich op de Palestijnse Civiele Politie (PCP) en de Palestijnse strafrechtketen op de Westelijke Jordaanoever. De missie heeft haar aandacht de laatste jaren geleidelijk verschoven van operationele ondersteuning naar lange termijn institution building. De missie bestaat uit drie pijlers: politie, justitie en een project-pijler ter ondersteuning van de versterking van de interne organisatie. Met een politieadviseur, twee Rule of Law adviseursen het hoofd van de Programme section is Nederland in alle drie de pijlers vertegenwoordigd. Sinds de machtsovername van Hamas in de Gaza-strook in 2007 is de missie EUBAM Rafah op de grens tussen Gaza en Egypte niet meer operationeel en houdt Nederland drie Kmar op oproepbasis beschikbaar. Met deze missie geeft de EU als derde partij uitvoering aan de Agreement on Movement and Access van 2005 en beoogt zij een bijdrage te leveren aan de capaciteitsopbouw van het Palestijnse grenspersoneel. Het mandaat van beide EU-missies loopt tot 30 juni van dit jaar. De EU onderhandelt met de betrokken partijen over een mogelijke integratie van beide missies en het mandaat.

Ter versterking van de Palestijnse veiligheidseenheden draagt Nederland daarnaast tot eind 2013 maximaal vijf militairen bij aan USSC. Op dit moment zijn vier militairen actief in verschillende onderdelen van de missie. Een verbindingsofficier werkt op het Amerikaanse hoofdkwartier van de missie in Jeruzalem aan verbeterde commandostructuren en onderlinge operationele communicatie. Onder Britse leiding dragen twee Nederlandse militairen in Ramallah bij aan de Leadership Courses voor het midden- en straks ook lager management van de Palestijnse veiligheidssector. Tevens onder Britse leiding is een Nederlandse militaire adviseur geplaatst bij de Central Training Administration van het Palestijnse ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze militaire adviseur ondersteunt bij doctrine-, opleidings- en trainingsontwikkeling.

Egypte

De ministers onderstreepten het belang van de transitie van Egypte naar een democratisch, pluralistisch en stabiel land en verwelkomden in dat opzicht de parlementaire verkiezingen die 22 februari jl. werden afgerond. Zij onderstreepten nogmaals het belang van een spoedige transitie naar een civiel bestuur en riepen de Egyptische autoriteiten op spoedig het tijdpad voor de presidentsverkiezingen te bepalen. Minister Rosenthal benadrukte dat de EU bij de Egyptische autoriteiten moet blijven aandringen op toelating van een internationale of EU-verkiezingswaarnemingsmissie. Hij benadrukte dat de EU in de samenwerking de conditionaliteit moet toepassen. Dit betreft in het bijzonder het SPRING programma.

De Raad sprak zijn zorg uit over zowel de beperkingen die de Egyptische autoriteiten opleggen aan lokale en internationale NGO’s als de vervolging van NGO-medewerkers en riep de Egyptische autoriteiten op om alles in het werk te stellen om te komen tot een oplossing en nieuwe wetgeving aan te nemen die in lijn is met internationale verplichtingen.

Mede op Nederlands verzoek riep de EU de Egyptische autoriteiten op om voortgang te maken met en opvolging te geven aan de lopende onderzoeken naar geweld, onder andere gericht tegen religieuze minderheden.

Zuidelijke Kaukasus

De ministers waren het eens dat stabiliteit in de Zuidelijke Kaukasus van belang is voor de EU, bijvoorbeeld op het gebied van energievoorzieningszekerheid. Er was brede overeenstemming dat de inspanningen van de EU gericht moeten zijn op de bevordering van stabiliteit, democratie en mensenrechten in de regio. Het Oostelijk Partnerschap is hiervoor het geëigende instrument. De Raad sprak zijn steun uit voor zowel het Genève-proces als het Minsk-proces ter oplossing van de conflicten over de afvallige Georgische gebieden respectievelijk Nagorno-Karabach. Hij riep de betrokken partijen op zich constructief op te stellen.

Wit-Rusland

De Raad verwees voor een besluit over sancties tegen leden van de Wit-Russische rechterlijke macht naar de RAZ van 28 februari. De Raad is voornemens in maart, op basis van verder onderzoek, te besluiten over nadere maatregelen tegen Wit-Russische zakenlieden die economisch profiteren van of steun verlenen aan het Wit-Russische regime.

Jemen

De Raad markeerde de presidentsverkiezingen in Jemen op 21 februari jl. en de daarop volgende inauguratie van (voormalig vice-president) Hadi als president als belangrijke stappen in het transitieproces van Jemen. Hij riep alle betrokkenen op zich te goeder trouw op te stellen in de aanstaande nationale dialoog en het proces van constitutionele hervormingen en het gebruik van geweld af te zweren. Daarbij betreurde de Raad de aanslag op de presidentiële compound op 25 februari jl. De EU zal Jemen blijven ondersteunen in het transitieproces op weg naar een inclusieve, democratische en civiele staat met respect voor mensenrechten en rechtsorde.

Piraterijbestrijding

De Raad bereikte een akkoord over de verlenging van de operatie Atalanta tot 2014.

NB: Het gesprek met de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Davutoglu kon om agendatechnische redenen geen doorgang vinden en is verschoven naar de bijeenkomst van maart a.s.

Naar boven