21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1070 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2011

Graag bieden wij u hierbij aan de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 21 juni 2011.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 21 juni 2011

Voorbereiding ER/ER-conclusies

De Raad Algemene Zaken (RAZ) is belast met de inhoudelijke voorbereiding van de Europese Raad en bespreekt uit dien hoofde tevens de concept-Europese Raadconclusies. De aanstaande RAZ bereidt de Europese Raad (ER) van 23–24 juni voor. Deze zal in het teken staan van het Europees Semester, het totaalpakket voor de aanpak van de problemen in de Eurozone, enkele urgente migratiekwesties, de recente ontwikkelingen in de zuidelijke Nabuurschapsregio en naar verwachting tevens de mogelijke afronding van de toetredingsonderhandelingen tussen de EU en Kroatië.

Europees Semester

De ER zal de eerste jaargang van het Europees Semester afsluiten met de bekrachtiging van de landen-specifieke aanbevelingen van de Europese Commissie aan de lidstaten, nadat deze medio juni eerst door de Ecofin Raad en de Sociale Raad (WSBVC) zijn vastgesteld. Het Europees Semester maakt onderdeel uit van het «Totaalpakket voor de aanpak van de problemen in de Eurozone» (zie ook hieronder). De aanbevelingen voor Nederland zullen uitgebreider worden besproken tijdens het Algemene Overleg met de Tweede Kamer ter voorbereiding van beide Raadsbijeenkomsten. De aanbevelingen zijn gebaseerd op de richtsnoeren uit de Annual Growth Survey (die door de ER van maart werden vastgesteld), de Nationale Hervormingsprogramma’s (onder de Europa 2020 strategie) en de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s (onder het SGP) die de lidstaten in april bij de Commissie hebben ingeleverd. Lidstaten dienen de aanbevelingen te laten doorklinken in hun nationale begrotingen en beleid.

Totaalpakket voor de aanpak van de problemen in de Eurozone.

Naast het Europees Semester zal de ER ook de stand van zaken bespreken ten aanzien van de andere onderdelen van het totaalpakket, zoals overeengekomen tijdens de ER van maart 2010. Het gaat hierbij om:

  • 1. het ESM-verdrag;

  • 2. het volledig operationeel maken van de tijdelijke crisismanagementfaciliteit EFSF;

  • 3. de Commissievoorstellen voor versterkte economische beleidscoördinatie («six-pack» van Commissaris Rehn) en;

  • 4. het «Euro Plus-pact» dat tijdens de Eurozone Top van 11 maart overeengekomen werd.

Migratie

De ER zal op basis van Raadsconclusies die tijdens de JBZ-Raad van 9 en 10 juni jl. zijn aangenomen, spreken over enkele urgente migratiekwesties die zijn opgekomen naar aanleiding van de recente gebeurtenissen in de zuidelijke Nabuurschapsregio. De staats- en regeringsleiders zullen in dit kader spreken over:

  • 1. verdere werkzaamheden met betrekking tot de versterking van de controle van de EU-buitengrenzen;

  • 2. het vrij verkeer van personen binnen de Schengenruimte en mogelijke verbeteringen daarvan;

  • 3. de voltooiing van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel en;

  • 4. de ontwikkeling van een partnerschap met de landen van de zuidelijke Nabuurschapsregio.

De Nederlandse positie is in lijn met die voor de JBZ-raad van 9 en 10 juni jl., waarover uw Kamer op 30 mei jl. reeds op de hoogte is gesteld middels de geannoteerde agenda (5698316/11/DEIA).

Kroatië

De Commissie heeft op 10 juni jl. haar aanbevelingen (Draft Common Positions) van de resterende onderhandelingshoofdstukken aan de lidstaten gepresenteerd (Hoofdstuk 8 mededinging, Hoofdstuk 23 rechterlijke macht/fundamentele rechten en Hoofdstuk 33 financiële/budgettaire bepalingen). Kroatië heeft sinds de laatste voortgangsrapportage van de Commissie het hervormingstempo opgevoerd en een aantal belangrijke stappen genomen, met name op het cruciale onderhandelingshoofdstuk 23. De wetten en tenuitvoerleggingsstructuren staan en de administratieve capaciteit wordt alsmaar steviger. De Commissie zet daarom in op afronding van de onderhandelingen deze zomer.

Nederland verwelkomt de genomen maatregelen alsmede de implementatie daarvan. De centrale vraag is of Kroatië de lidstaten kan overtuigen dat de ingezette koers duurzaam en onomkeerbaar is. Ook de Commissie stelt dat Kroatië nog moet werken aan de verdere opbouw van een «track record», vooral op de volgende gebieden:

  • 1. effectiviteit en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht;

  • 2. berechting van lokale oorlogsmisdaad-zaken en;

  • 3. strijd tegen corruptie.

Nederland zal in de discussie stevig bepleiten dat een monitoringinstrument «met tanden» nodig is voor de periode tussen afronding van de onderhandelingen en daadwerkelijke toetreding. De lessen die de EU uit voorgaande uitbreidingsrondes heeft geleerd, moeten nu stollen. Als de opbouw van de track record onverhoopt te wensen overlaat, moeten passende maatregelen kunnen worden genomen. Nederland zal zich er tevens voor inspannen dat de resultaten op het gebied van hoofdstuk 23 te zijner tijd worden meegenomen in de beoordeling of Kroatië in aanmerking komt voor toetreding tot de Schengen-zone. Hiermee zal ook een precedent worden geschapen voor alle andere (potentiële) kandidaat-lidstaten.

Zuidelijke Nabuurschapsregio

De staatshoofden en regeringsleiders zullen tevens spreken over de ontwikkelingen in de Arabische regio, waarbij mede naar aanleiding van de meest recente ontwikkelingen mogelijk aandacht uit zal gaan naar één of meerdere specifieke landen in de regio.

ODA-prestaties

De ER van juni 2010 besloot om jaarlijks stil te staan bij de ODA-prestaties (Officiële Ontwikkelingshulp) van de lidstaten. Nederland zal er op aandringen dat de ER lidstaten oproept om te voldoen aan de toezeggingen die de lidstaten op dit vlak hebben gedaan (doelstelling van 0,7% BNI voor 2015).

Trio voorzitterschapsprogramma

Conform het Reglement van Orde van de Raad stelt het inkomende trio-voorzitterschap – voor de komende 18 maanden zijn dat: Polen, Denemarken en Cyprus – een operationeel programma op. Dit programma dient tevens een algemeen inleidend hoofdstuk te bevatten, waarin het 18-maanden programma in een langere-termijncontext wordt geplaatst. Daarvoor vinden consultaties plaats tussen het inkomende trio-voorzitterschap en de groep van landen die daarop volgend het trio-voorzitterschap bekleedt. Dat zijn in dit geval Ierland, Litouwen en Griekenland.

Op het moment van schrijven was het programma van inkomende Pools-Deens-Cypriotisch trio-voorzitterschap nog niet beschikbaar. In het Raadsverslag aan uw Kamer zal daarom de nodige aandacht aan de inhoud van het 18-maanden programma worden besteed.

Naar boven