21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1065 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2011

Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 23 mei jl.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

B. Knapen

Verslag Raad Algemene Zaken d.d. 23 mei 2011

Geannoteerde agenda Europese Raad van 23–24 juni 2011

De Raad besprak de geannoteerde agenda voor de Europese Raad (ER) van 23 en 24 juni a.s., zoals die enkele dagen voorafgaande aan de Raadsbijeenkomst door ER-voorzitter Van Rompuy was gecirculeerd. Bevestigd werd de ER zich met name zal buigen over het Europees Semester en over het onderwerp migratie. In het kader van het Europees Semester zullen de staatshoofden en regeringsleiders de beleidsvoornemens van lidstaten uit hoofde van hun Nationale Hervormingsprogramma’s en Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s beoordelen evenals, voor die lidstaten die zich daarbij hebben aangesloten, de committeringen gedaan in het kader van het Euro Plus Pact. De ER zal de landenspecifieke adviezen en beleidsaanbevelingen die daaruit voortvloeien bekrachtigen.

In de context van het onderwerp migratie zal de ER met name spreken over het beheer van de buitengrenzen, een evaluatie van de regels voor het vrije verkeer van personen binnen het Schengengebied, voortgang ten aanzien van het Gemeenschappelijk Europe Asielsysteem (GEAS) en een alomvattend partnerschap met zuidelijke nabuurschapslanden.

Ook zullen de staatshoofden en regeringsleiders gevraagd worden een voorzitterschapsrapportage over Roma-inclusie en Raadsconclusies over de Donau-strategie te bekrachtigen. Kroatië staat vooralsnog pro memorie op de agenda van de Europese Raad van 24 juni.

Tot slot sloot Nederland zich, namens de Benelux, aan bij een opmerking van de Commissie dat in de geannoteerde agenda voor de ER een verwijzing ontbrak naar de jaarlijkse rapportage over de ODA-prestaties van de Unie (officiële ontwikkelingshulp). Nederland acht het van belang dat de ER zijn voornemen gedaan in juni 2010 om zich jaarlijks hierover te buigen, gestand doet, mede met het oog op het behalen van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen.

Uw Kamer zal via de gebruikelijke voorbereidingsprocedure voorafgaand aan de eerstvolgende RAZ en ER nader worden geïnformeerd over de inhoudelijke inzet van het Kabinet ten aanzien van deze onderwerpen.

Roma-strategie

De gedachtewisseling over de Roma beperkte zich tot een interventie van het voorzitterschap en de Commissie. Het voorzitterschap deed verslag van de Raadswerkzaamheden tot nu toe, te weten: de debatten in de JBZ-Raad (11 mei) over toegang tot de rechtsgang en in de OJCS-Raad (20 mei) over toegang tot onderwijs alsook alsook een bredere discussie in de EPSCO-Raad (19 mei) over sociaaleconomische insluiting van de Roma. Tijdens deze laatste Raad is tevens gesproken over de Commissie-mededeling inzake nationale Roma-strategieën en zijn Raadsconclusies aangenomen.

Commissaris Šefčovič gaf aan tevreden te zijn dat de lidstaten in de Raadsconclusies een sterk politiek signaal hebben afgegeven dat sociaaleconomische uitsluiting van de Roma in Europa onacceptabel is. De Commissie is dan ook verheugd dat de lidstaten toegezegd hebben eind 2011 hun strategieën of algemene beleidsvoornemens ten aanzien van Roma kenbaar te maken op de vier deelgebieden onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting. De Commissie zal in het voorjaar van 2012 hierover rapporteren.

Kroatië

De Raad sprak tijdens een informeel diner over de toetredingsonderhandelingen tussen de EU en Kroatië. Commissaris Uitbreiding Füle stelde dat de afsluiting van de toetredingsonderhandelingen binnen handbereik is en gaf aan dat Kroatië de laatste maanden een aantal belangrijke stappen heeft genomen op het cruciale onderhandelingshoofdstuk 23 (inzake de rechtelijke macht en fundamentele vrijheden).

Commissaris Füle stelde voorts dat de Commissie nog een aantal technische vragen bij de Kroatische regering heeft uitstaan en wilde derhalve nog geen uitspraak doen over de vraag wanneer deze hoofdstukken naar de mening van de Commissie zouden kunnen worden gesloten. Hij zei dat de geloofwaardigheid van het uitbreidingsproces voorop dient te staan en dat de Commissie de sluitingsijkpunten strikt zou beoordelen. De Commissie zou zich verzetten tegen haastwerk. Wel zal de Commissie, conform de uitbreidingsstrategie, een technisch-hypothetische toetredingsdatum van 1 juli 2013 hanteren in het kader van de budgettaire planning voor hoofdstuk 33 (inzake Financiële bepalingen).

Diverse lidstaten bepleitten een snelle afsluiting van de toetredingsonderhandelingen. Kroatië kan als belangrijk voorbeeld dienen voor de gehele Westelijke Balkan. Snelle integratie van deze landen draagt bij aan de stabiliteit (en ook de welvaart) in de EU.

Nederland erkende de voortgang die Kroatië heeft geboekt, maar er mag geen sprake zijn van een race tegen de klok, temeer daar een deel van de geboekte voortgang pas van recente datum is. De Raad kan pas besluiten om hoofdstukken te sluiten op basis van een overtuigende schriftelijke bevestiging van de Commissie dat Kroatië aan alle voorwaarden voldoet. De ingezette koers moet duurzaam en onomkeerbaar zijn.

Nederland stelde daarnaast dat de Commissie in de periode tussen de afronding van de onderhandelingen en de daadwerkelijke toetreding van Kroatië – die naar verwachting een kleine twee jaar later volgt, als alle nationale ratificatieprocedures zijn afgerond – zorgvuldig de vinger aan de pols houdt via versterkte monitoring van de mate waarin Kroatië de gestelde vereisten op het terrein van hoofdstuk 23 blijft implementeren. De lessen uit het verleden hebben aangetoond dat een dergelijke verzekeringspolis nodig is. Het is zaak de geleerde lessen te laten «stollen». Het Kroatische «track record» op het terrein van de rechtsstaat zou ook moeten worden meegewogen in het te zijner tijd te voeren debat over de toetreding van Kroatië tot de Schengenzone. Een zestal andere lidstaten steunde de gedachte van aanvullende monitoring. Ook het voorzitterschap reageerde hier vooralsnog niet afwijzend op.

Jaarrapport handvest grondrechten

De Raad sprak over de implementatie van het EU-Handvest voor de Grondrechten. De Commissie heeft een jaarrapport gepubliceerd over de manier waarop de EU-instellingen bij het ontwikkelen en uitvoeren van het EU-recht in 2010 invulling hebben gegeven aan het Handvest. De Raad heeft in conclusies het belang van het Handvest benadrukt en herbevestigd dat de in het Handvest beschreven grondrechten, die van toepassing zijn op een groot aantal beleidsterreinen van de EU, nageleefd moeten worden.

Naar boven