21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1023 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2011

Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 31 januari 2011.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 31 januari 2011

Iran

Minister Rosenthal stelde de Raad op de hoogte van de onverwachte executie van Zahra Baahrami. De Nederlandse verontwaardiging over het Iraanse handelen en de volstrekt onvoldoende consulaire medewerking van de Iraanse autoriteiten werd door alle partners gedeeld. Minister Rosenthal gaf een toelichting op de maatregelen die Nederland onmiddellijk heeft getroffen naar aanleiding van de executie: alle ambtelijke contacten tussen Nederlandse en Iraanse ambtenaren zijn bevroren, Nederlanders met een dubbele Nederlands/Iraanse nationaliteit is ten strengste ontraden naar Iran af te reizen en de viering van de Iraanse nationale dag zal geboycot worden. Ook wil Nederland een Schengen-consultatieplicht voor visuamaanvragers uit Iran instellen. Minister Rosenthal stelde zijn collega’s voor geen contacten op hoog niveau met Iran meer te hebben en een Europese boycot van de nationale dag in te stellen. De HV verwees naar haar verklaring eerder die dag, waarin zij de executie in sterke bewoordingen veroordeelde, en beaamde dat de zaak Baahrami alle EU-lidstaten aanging en iedereen kon overkomen. Ook de VS gaf een veroordelende verklaring uit. De komende periode zal in Europees verband nader gesproken worden over verdere maatregelen.

Mede in het licht van de executie van mevrouw Baahrami onderstreepten de ministers het belang van een daadkrachtig Europees mensenrechtenbeleid jegens Iran om de steeds verslechterende mensenrechtensituatie te adresseren. Minister Rosenthal pleitte krachtig voor spoedige instelling van Europese sancties tegen Iraniërs die zich schuldig maken aan grove mensenrechtenschendingen. Mede gezien de executie moeten daarbij ook vertegenwoordigers van de Iraanse rechterlijke macht betrokken worden.

Inzake het nucleaire dossier sprak de HV haar teleurstelling uit dat in de recente besprekingen tussen de E3+3 en Iran in Istanboel (21–22 januari jl.) geen vooruitgang was geboekt. Iran eiste toezeggingen inzake uraniumverrijking en het sanctieregime alvorens een inhoudelijke discussie gevoerd kon worden. Deze eisen waren niet aanvaardbaar voor de E3+3: het is aan Iran om stappen te zetten om het vertrouwen van de E3+3 te winnen, niet omgekeerd. Het aanbod van de E3+3 om zonder precondities met Iran over de nucleaire ambities te spreken blijft op tafel. Het is aan Iran om de uitnodiging aan te nemen. De ministers deelden de visie van de HV en dankten haar voor de inspanningen. Een strikte uitvoering van het sanctieregime is nodig om Iran te doen bewegen. Indien Iran niet beweegt, mogen verdergaande sancties niet uitgesloten worden.

Egypte

De Raad riep de Egyptische autoriteiten op een vreedzame en constructieve weg voorwaarts te kiezen, waarbij een serieuze en open dialoog moet worden gezocht met alle politieke krachten die bereid zijn democratische normen te eerbiedigen en met het maatschappelijk middenveld. De Raad riep de Egyptische autoriteiten tevens op zich in te zetten voor een ordelijke transitie door middel van een breed-gedragen regering, leidend tot een proces van substantiële democratische hervorming met eerbiediging van de «rule of law», mensenrechten en fundamentele vrijheden en uitmondend in vrije en eerlijke verkiezingen. De Raad sprak voorts zijn grote zorg uit over de vele doden en gewonden die zijn gevallen bij de onrusten in Egypte. Verdere escalatie van het geweld dient door alle partijen voorkomen te worden. De ministers riepen de Egyptische autoriteiten op om alle vastgenomen vreedzame demonstranten onmiddellijk vrij te laten en afgesloten communicatiemogelijkheden te herstellen. De Raad herhaalde zijn steun voor een democratisch en pluralistisch Egypte als sleutelpartner van de Unie waarmee een gedeelde doelstelling wordt nagestreefd gericht op stabiliteit, vrede en welvaart in de Mediterrane en Midden-Oosten regio. De Unie committeert zich eraan Egypte gedurende het transformatieproces te zullen bijstaan door middel van een partnerschap. In dat verband zullen bestaande instrumenten worden gemobiliseerd, herzien en waar nodig aangepast, met het oog op ondersteuning van politieke, sociale en economische hervormingen. De Unie staat klaar het Egyptische volk te ondersteunen in het transitieproces, waarbij toekomstige ontwikkelingen in ogenschouw zullen worden genomen. Minister Rosenthal gaf, net als enkele andere ministers, in overweging spoedig een Europese missie naar Egypte te zenden. De HV zei een dergelijke missie te overwegen. Voorts wezen verschillende ministers, waaronder minister Rosenthal, op het belang van betere Europese coördinatie op consulair vlak om efficiënte en goede begeleiding van Europese burgers in Egypte te bevorderen.

Tunesië

De ministers spraken hun steun uit voor de strijd van het Tunesische volk voor democratische rechten en vrijheden. Zij verwelkomden de eerste maatregelen van de interim-regering met het oog op de vorming van een stabiele, democratische rechtsstaat. Tegelijkertijd bestond er zorg over de huidige instabiliteit en de mogelijke consequenties hiervan voor de Tunesische economie.

De Raad concludeerde dat hij Tunesië wil bijstaan bij de organisatie van vrije en eerlijke verkiezingen en bij de voorbereiding van politieke, economische en sociale hervormingen. HV Ashton zei dat experts van de EU het land bezoeken om te adviseren over de organisatie van verkiezingen. Zij heeft zelf regelmatig contact met minister van Buitenlandse Zaken Ounaies en overweegt op korte termijn het land te bezoeken.

De Raad besloot de tegoeden van personen die zich schuldig hebben gemaakt aan verduistering van overheidsgeld, waaronder oud-president Ben-Ali en zijn echtgenote, te bevriezen.

Wit-Rusland

De ministers stonden uitgebreid stil bij de zorgwekkende situatie in Wit-Rusland sinds de frauduleus verlopen verkiezingen en de daaropvolgende gewelddadige repressie van oppositie en maatschappelijk middenveld. Verschillende ministers uitten ernstige zorgen over de verslechterende situatie in het land en riepen op tot krachtig optreden van de EU. De Raad veroordeelde de ernstige schendingen van democratische waarden en mensenrechten rondom de verkiezingen in duidelijke bewoordingen en deed een oproep tot het vrijlaten van alle politieke gevangenen en het staken van de repressie van de bevolking. Daarnaast besloten de ministers het sanctieregime tegen Wit-Rusland aan te scherpen door het opnieuw instellen van het inreisverbod voor president Lukashenko en enkele andere personen en door het aannemen van additionele maatregelen, waaronder bevriezing van tegoeden en van visarestricties tegen diegenen die verantwoordelijk zijn voor de huidige ongeregeldheden in Wit-Rusland.

Minister Rosenthal verwees naar een recent gesprek in Den Haag met leden van de Wit-Russische oppositie en stelde dat het van groot belang is dat het tot op heden gevoerde beleid van kritisch engagement nu bevroren wordt en dat contacten met het regime tot het hoogst noodzakelijke beperkt worden. De EU moet de ontwikkelingen in Wit-Rusland nauwgezet blijven volgen en bezien of additionele maatregelen geboden zijn.

Vrijheid van religie en geloofsovertuiging

De ministers spraken tevens over godsdienstvrijheid, in het bijzonder over geweld tegen religieuze minderheden, mede naar aanleiding van de gebeurtenissen van de afgelopen maanden in onder andere Egypte, Nigeria, Pakistan, Afghanistan, Syrië, Iran en Irak.

Zij spraken steun uit voor intensivering van de inspanningen van de EU voor het bevorderen en beschermen van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Minister Rosenthal zei dat de EU het hiertoe eerder overeengekomen actieplan met meer politieke prioriteit zou moeten uitvoeren en tot concrete maatregelen dient te komen.

Meerdere ministers benadrukten dat de EU eensgezind geweld en discriminatie tegen álle religieuze groepen moet veroordelen en dat voorkomen moet worden dat een tegenstelling wordt gecreëerd tussen christenen en andere religieuze gemeenschappen. Meerdere ministers, onder wie minister Rosenthal, meenden wel dat de EU bijzondere aandacht dient te geven aan christenen en andere groepen die in de afgelopen tijd relatief vaak slachtoffer van geweld zijn geworden.

De ministers zullen bij een volgende gelegenheid terugkomen op het onderwerp.

Ivoorkust

De Raad nam met zorg kennis van de situatie in Ivoorkust. De ministers spraken steun uit voor president Ouattara en de inspanningen van de ECOWAS en de Afrikaanse Unie om een oplossing te vinden voor de huidige impasse. Voorts spraken de ministers spraken steun uit voor de VN-vredesoperatie in Ivoorkust, UNOCI. De Raad besloot tot een verdere uitbreiding van de sancties jegens voormalig president Gbagbo en zijn getrouwen.

Soedan

De ministers verwelkomden het relatief rustige verloop van het zelfbeschikkingsreferendum in Zuid-Soedan. De eerste indicaties wezen op een overgrote meerderheid voor afscheiding. Evenwel dient gewacht te worden op de definitieve uitslagen en de rapporten van de internationale waarnemingsmissies alvorens een finaal oordeel gegeven kan worden. Eventuele erkenning van een nieuwe Zuid-Soedanese staat dient in Europees verband besproken te worden, waarbij contact gehouden moet worden met partners als de VN, AU en de VS. De gewelddadigheden in Abyei onderstreepten hoe belangrijk het is dat het Comprehensive Peace Agreement volledig geïmplementeerd wordt. De ministers benadrukten dat de EU klaar staat om desgevraagd assistentie in het onderhandelingsproces te verlenen. In dat kader wees de HV op een EU-missie die binnenkort naar Khartoem en Juba zal reizen om te onderzoeken hoe de situatie in het Zuiden het beste gestabiliseerd kan worden. De Raad benadrukte opnieuw de verplichting van Soedanese regering om medewerking te verlenen aan het Internationale Strafhof.

Sahel

De Raad besprak kort de verslechterende veiligheidssituatie in de Sahel-regio (Mali, Niger, Mauritanië, Algerije, Libië, Burkina Faso en Tsjaad) en in het bijzonder de toenemende veiligheidsdreigingen in de vorm van smokkel van personen, wapens en verdovende middelen, alsmede ontvoeringen door AQIM (Al Qaida in de Islamitische Maghreb). Deze veiligheidsdreigingen hebben meerdere negatieve gevolgen. Zo verzwakken zij de lokale overheden, belemmeren zij de sociaaleconomische voortgang waarvoor de EU en de lidstaten zich inspannen, en hebben zij gevolgen voor Europese onderdanen.

HV Ashton kondigde aan spoedig de eerdere toegezegde, geïntegreerde EU-strategie voor de regio voor te leggen.

Rusland

De ministers spraken over de relatie van de EU met Rusland en wisselden van gedachten over manieren waarop de EU haar strategisch beleid ten opzichte van dit land verder kan uitbouwen en versterken. Zij stelden vast dat Rusland zich op enkele internationale dossiers recentelijk constructiever opstelt, maar uitten tegelijkertijd hun zorgen over de binnenlandspolitieke ontwikkelingen van de afgelopen maanden. Meerdere ministers wezen op het belang van een brede samenwerkingsrelatie met ruime aandacht voor mensenrechten en rechtsstatelijkheid.

Een geïntegreerde visie op de relatie met Rusland werd noodzakelijk gevonden, waarbij zaken als handel en energiezekerheid van groot belang zijn, maar waarin ook uitdrukkelijk aandacht is voor mensenrechten en internationale vrede en veiligheid. Er werden drie terreinen gedefinieerd waarop de inspanningen van de EU met betrekking tot Rusland kunnen worden geïntensiveerd: betrekkingen met de buurlanden (met Transdnjestrië als duidelijke «testcase»), het economische dossier (WTO, afronding van de nieuwe Kaderovereenkomst, energie) en samenwerking op internationale dossiers (Iran, klimaatverandering, etc.).

Daarnaast werd gewezen op het belang van intensievere samenwerking op het gebied van veiligheid, onder meer in NAVO verband. De ministers spraken verder over mogelijkheden om de institutionele structuur van de betrekkingen met Rusland te stroomlijnen en de kwaliteit van bijvoorbeeld EU-Rusland toppen verder te verbeteren. Voorstellen van de HV hiertoe zullen worden verwelkomd.

Libanon

De Raad sprak kort over de laatste ontwikkelingen in Libanon, waaronder de benoeming op 25 januari jl. van de pro-Syrische en door Hezbollah gesteunde Najib Miqati als nieuwe premier van Libanon.

De ministers waren het erover eens dat de EU bij de Libanese autoriteiten zal moeten blijven aandringen op samenwerking met en financiering van het «Special Tribunal for Lebanon» (STL).

De Raad concludeerde dat de EU zich zal blijven inspannen om de soevereiniteit, eenheid en territoriale integriteit van Libanon te versterken, en riep de Libanese autoriteiten op constitutionele en internationale verplichtingen te blijven nakomen.

Midden-Oosten Vredesproces

De ministers blikten kort vooruit op de bijeenkomst van de Kwartetpartners op 5 februari a.s. in München. De voortdurende impasse in de vredesbesprekingen blijft een bron van zorg. Zowel Israël als de Palestijnen moeten zich onthouden van eenzijdig optreden, aldus meerdere ministers, waarmee zij vooruitlopen op de uitkomsten van de eigenlijke onderhandelingen en de hervatting van de besprekingen bemoeilijken. Er was waardering voor de Amerikaanse inspanningen om, via parallel talks, beide partijen weer aan tafel te krijgen. Onder anderen minister Rosenthal bracht in dat de EU deze inspanningen dient te ondersteunen en de eigen rol en activiteiten in goede afstemming met de VS moet vormgeven. De ministers vroegen de HV in de Kwartetbijeenkomst speciale aandacht te vragen voor de mogelijke effecten van de regionale onrusten op het MOVP. De HV zal trachten de regio in de komende weken weer te bezoeken, waarbij zij ook Libanon aan wil doen.

Naar boven