20 487 Natuur- en Milieu-educatie

Nr. 39 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2011

Tijdens het Algemeen Overleg op 20 april jl. over het dossier Natuur- en Milieu- educatie (NME) en Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO) (Kamerstuk 30 825, nr. 79) is mij gevraagd om vóór de begrotingsbehandeling van het ministerie EL&I mijn visie neer te leggen op de toekomst van deze educatieprogramma’s.

Met deze brief wil ik u informeren over de voortgang op dit dossier.

De afgelopen maanden is er gewerkt aan een (concept) visie, waarin NME en LvDO samen opgaan in een breder programma over kennis, educatie en innovatie, gericht op competentieontwikkeling voor een duurzame toekomst. Daarbij is een breder palet aan partijen betrokken, binnen en buiten de overheid, dan voorheen. Bijvoorbeeld partijen die betrokken zijn bij de Green Deals en de Topgebieden. Naast visievorming is met deze partners ook de mogelijkheid besproken om te participeren in een programmering die voor de periode 2013–2016 is voorzien.

Het Kabinet wil met het toekomstige programma een educatief platform creëren waarin partijen – binnen en buiten de overheid – hun inhoud kunnen programmeren op een effectieve en efficiënte manier. Op basis van inhoudelijke agenda’s kunnen partijen dan (ook financieel) bijdragen aan kennis, educatie en innovatie die inhoudelijke samenhang in aanbod vertoont, vraaggestuurd naar doelgroepen (zoals onderwijs) werkt en waarbij maatschappelijke partners een belangrijke rol spelen. De rol van het Rijk wordt daarmee meer beperkt.

Het Kabinet is voornemens om u in het voorjaar van 2012 de toegezegde visie op de toekomst van NME en LvDO toe te sturen. Redenen hiervoor zijn:

Ik wil graag een visie in uw Kamer neerleggen, waarbij ik tegelijkertijd inzicht kan geven in het uitvoeringsprogramma Hiermee wordt een brug geslagen tussen denken en doen.

Het betrekken van partijen in een PPS aanpak vraagt meer tijd om tot een door meerdere partijen gedragen visie – maar ook commitment ten aanzien van participatie in de uitvoering – te komen.

Toezending van een visie in het voorjaar 2012 stelt het Kabinet ook in staat met dit dossier beter aan te sluiten op de Agenda Duurzaamheid en de Human Capital Agenda en Kennis- en Innovatie Agenda van de Topgebieden, waarvan de implementatie cq. de Kabinetsreactie komende maanden komt.

Tijdens het Algemeen Overleg op 20 april jl. heb ik reeds aangeven dat het jaar 2012 een «overgangsjaar» is om vanuit de huidige programma’s NME en LvDO een doorstart te kunnen maken naar een nieuwe situatie. Daarmee kunnen de bestaande activiteiten rond deze dossiers in 2012 doorlopen, zodat er vooralsnog geen hiaat valt in het werk van NME en LvDO. Er is dus ruimte om met betrokken partijen in het voorjaar 2012 een goed proces te doorlopen richting definitieve besluitvorming voor een programmering in de periode 2013–2016.

Motie de Mos/Koopmans

Tijdens het Algemeen Overleg d.d. 13 september jl. is gevraagd naar de voortgang op de motie De Mos en Koopmans (32 500 XIII, nr. 30) over het stimuleren van Schooltuinen in het kader van de dossiers Natuur- en Milieu- Educatie (NME) en Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO).

In deze motie vraagt u mij te onderzoeken hoe natuur- en schooltuineducatie gestimuleerd kan worden. In mijn brief van 18 april jl. heb ik dit initiatief geduid als ondersteuning van mijn beleid. In lopende programma’s NME en het programma Jeugd van mijn ministerie maak ik partijen attent op de concrete werkvorm die tuinieren biedt om kinderen in aanraking te brengen met natuur, hen te leren hoe voedsel wordt geproduceerd en indirect ook hoe dat bijdraagt aan gezondheid.

Schooltuinen zijn een activiteit die tot stand komt tussen gemeenten, scholen en maatschappelijke organisaties. Op dat niveau wordt deze werkvorm aangeboden en gefinancierd.

Vanuit mijn rol als rijksoverheid kan ik de positieve resultaten laten zien door onderzoek, opschalen van good-practices en schooltuinen via NME-arrangementen op lokaal niveau te stimuleren.

Dat gebeurt in het programma NME volop. Een goed voorbeeld is schooltuinen in de gemeenten Leiden, Amsterdam en Amersfoort en natuur(speel)tuinen in tal van andere gemeenten. Zie www.nme.nl

Vrijwel wekelijks worden schooltuinen, groene schoolpleinen, en zelfs een «generatietuin» (waar jongeren en senioren gezamenlijk tuinieren in de buitenschoolse opvang) geopend. Ik zie dat als een positieve ontwikkeling.

Ik blijf dergelijke successen van leren in het groen zichtbaar maken vanuit de gedachte «goed voorbeeld doet goed volgen».

Ik span mij in om schooltuinen te promoten en ik blijf andere partijen daarop aanspreken. Ook in de toekomstige ontwikkelingen van NME en LvDO.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven