Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juni 2018
Hierbij stuur ik u op grond van artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
het Jaarverslag 2017 van de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR)1.
De PUR is een zelfstandig bestuursorgaan dat al sinds 1990 een centrale rol vervult
in het kader van de toepassing en uitvoering van de 7 wetten en regelingen voor deelnemers
aan het voormalig verzet en de oorlogsgetroffenen uit de Tweede wereldoorlog (WO II):
de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp), de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers
(Wbpzo), de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv), de Wet uitkeringen
burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Wubo), de Wet buitengewoon pensioen Indisch
verzet (Wiv), de Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie naoorlogse generatie
(Tvp) en de Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië (AOR).
De wetten zijn gebaseerd op de ereschuld van het Nederlandse volk ten opzichte van
verzetsdeelnemers en op de bijzondere solidariteit ten opzichte van vervolgden en
burgeroorlogsslachtoffers. De wettelijke regelingen voorzien in inkomensaanvullende
pensioenen en uitkeringen en/of bijdragen in kosten die worden gemaakt in verband
met de lichamelijke en/of geestelijke gevolgen van de Tweede Wereldoorlog en de periode
van ongeregeldheden in het voormalig Nederlands-Indië. De AOR is een regeling die
in 1941 is ingesteld door de Nederlands-Indische regering.
Om de door opeenvolgende kabinetten gegeven garantie van continuïteit en kwaliteit
van de (financiële) zorg «tot de laatste» oorlogsgetroffene uit WO II te kunnen waarmaken
– het cliëntenbestand neemt gestaag af – is sinds 1 januari 2011 de wetsuitvoering
overgedragen aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit is geregeld in de Wet uitvoering
wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen (Wuvo). De PUR heeft geen werknemers
en besluit over aanvragen voor toelating tot de wetten, formuleert het beleid (ook
voor de SVB) en adviseert de SVB in zaken waarin het beleid niet voorziet.
In 2017 zette de daling van de instroom aan aanvragen, bezwaarschriften en beroepsschriften
zich voort. Daar stond tegenover dat er in dit jaar relatief veel verzoeken voor nieuwe
vaststellingen van Wuv-, Wubo- of AOR-uitkeringen zijn ontvangen en afgehandeld. Op
31 december 2017 omvatte het cliëntenbestand 24.772 cliënten. Ten opzichte van 2016
is het cliëntenbestand gedaald met 5,9%.
Gedurende het verslagjaar zijn er 3.531 aanvragen, bezwaar- en beroepschriften door
de Pensioen- en Uitkeringsraad en de Sociale Verzekeringsbank afgehandeld. Daarnaast
werden er 2.169 verzoeken voor een nieuwe vaststelling afgehandeld. De Raad was daarbij
verantwoordelijk voor de besluiten op aanvragen en bezwaarschriften van personen die
niet eerder materiële rechten aan de Wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
konden ontlenen. De overige besluiten zijn door de SVB genomen, waarbij de Raad op
verzoek heeft geadviseerd. De SVB heeft in 2017 alle 90 door de PUR afgegeven adviezen
overgenomen.
Vergeleken met 2016 zijn meer aanvragen binnen de wettelijke termijn behandeld. De
percentages ten aanzien van het aantal eerste aanvragen dat binnen de wettelijke termijn
is afgehandeld waren in 2017 als volgt: 100% (Wbp), 99% (Wuv), 99% (Wubo) en 98% (AOR).
Voor een oordeel over de kwaliteit van de dienstverlening door PUR en SVB hecht ik
naast goede termijnresultaten ook groot belang aan het cliëntenoordeel. Van de cliënten
gaf 95% aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over de dienstverlening (bron: KTO
2016).
Met voldoening stel ik vast dat – mede door een door beide partijen als uitstekend
gekwalificeerde samenwerking tussen de PUR (als besluitvormend college) en de SVB
(als voorbereidende en uitvoerende organisatie) – in het verslagjaar prima resultaten
zijn behaald.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis