Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2023
Ouderen van Surinaamse herkomst, die in verband met de onafhankelijkheid van Suriname
naar Nederland zijn gekomen, ervaren een groot gevoel van onrecht bij hun onvolledige
AOW-opbouw en de wijze waarop hier door de Nederlandse overheid in de afgelopen decennia
mee om is gegaan. De gesprekken die ik met hen heb gevoerd hebben diepe indruk op
mij gemaakt.
Ondertussen is een deel van de betrokkenen op hoge leeftijd. Ik voel daarom de urgentie
om tot een gebaar te komen. Op 11 november 2022 heb ik u per brief geïnformeerd over
hoe ik vervolg geef aan de afspraak uit het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk
35 788, nr. 77).1 Daarbij heb ik aangegeven dat ik een gebaar van erkenning verken, vanwege het onrecht
dat deze ouderen ervaren en de politiek-bestuurlijke wens om iets voor hen te betekenen.
Op 17 november 2022 heb ik met uw Kamer gesproken over het voorgenomen proces (Kamerstukken
20 361 eb 32 043, nr. 207). In de brief en in het commissiedebat heb ik vermeld dat ik een gebaar van erkenning
uitwerk in een algemene maatregel van bestuur en deze graag met uw Kamer bespreek.
Bijgevoegd vindt u een ontwerp van het besluit met de uitwerking van het gebaar van
erkenning naar deze groep ouderen van Surinaamse herkomst.
Gebaar van erkenning
Er is een politiek-bestuurlijke wens om de pijn van deze groep vanwege de samenloop
van omstandigheden te erkennen. Met het voorgenomen gebaar van erkenning, in de vorm
van een eenmalig bedrag, wil ik recht doen aan de gevoelens die leven bij deze groep.
Het ontwerpbesluit regelt als gebaar van erkenning een recht op een eenmalig bedrag
van € 5.000 voor een bepaalde groep ouderen van Surinaamse herkomst.
Het gebaar van erkenning ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep,
gevormd door de verwachtingen die zijn ontstaan rondom het onafhankelijkheidsproces
van Suriname en de komst van deze groep naar Nederland met het oog op behoud van rechten
en plichten, de reeds jarenlang gevoerde discussie en de politiek-bestuurlijke wens
om de bijzondere situatie van deze groep te erkennen.
Het besluit richt zich tot ouderen van Surinaamse herkomst die vanwege en voor de
onafhankelijkheid van Suriname bewust de keuze hebben gemaakt om naar Nederland te
komen en dat deden met het oog op het behouden van rechten en plichten. Ten tijde
van de verhuizing waren zij 18 jaar of ouder en zij hebben minimaal 25 jaar in Nederland
gewoond. Met die voorwaarden kies ik er voor om waar mogelijk aan te sluiten bij de
doelgroep van het advies van de voormalige adviescommissie Sylvester en de motie van
het lid Van Weyenberg (D66) c.s.2 In het bijgevoegde ontwerpbesluit zijn de voorwaarden en afbakening nader toegelicht.
In het commissiedebat van 17 november 2022 hebben uw leden gevraagd naar wat een eenmalig
bedrag zou betekenen voor het recht op bijvoorbeeld een AIO-uitkering of huurtoeslag.
Omdat ik de doorwerking op andere regelingen in deze situatie onwenselijk vind, zal
er een vermogensuitzondering geregeld worden. Ontvangst van het eenmalige bedrag heeft
dan geen doorwerking op andere regelingen.
Verdere proces
Ik ben voornemens om het besluit op korte termijn voor advies voor te leggen aan de
Raad van State. Voordat ik dat doe ga ik er graag spoedig over in gesprek met uw Kamer.
Ik informeer u wederom over het gebaar na ontvangst van het advies van de Raad van
State.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten