20 361 Suriname

Nr. 165 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2012

Hierbij bied ik u de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 24 mei 2012 over recente ontwikkelingen in Suriname, met name de situatie rondom Fort Zeelandia en het resultaat van de Nederlandse inspanningen om in Europees verband te komen tot maatregelen naar aanleiding van de amnestiewet.

Artikel 8 Cotonou: politieke dialoog met Suriname

Vanwege de geamendeerde amnestiewet heeft de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) op 23 april 2012 in Brussel gesproken over betrokkenheid van de Europese Unie bij de ontwikkelingen in Suriname én het onderzoeken van de mogelijkheden van een politieke dialoog met Suriname onder artikel 8 van het Verdrag van Cotonou. Hoge Vertegenwoordiger Ashton steunde deze voorstellen. Vervolgens is de artikel 8-dialoog met Suriname besproken in de Raadswerkgroep Latijns-Amerika van 27 april 2012, die instemde met het voorstel. Daarmee besloot de EU dat voor het eerst een artikel 8-dialoog met Suriname zou worden gevoerd. Dit was een krachtig politiek signaal.

De politieke dialoog tussen de EU en Suriname heeft plaatsgevonden op 30 mei 2012 in Paramaribo. Op de agenda stonden naast de geamendeerde amnestiewet ook onderwerpen zoals economische ontwikkelingen, ontwikkelingssamenwerking, mensenrechten en goed bestuur, migratie alsmede regionale integratie. Aan EU-zijde namen naast de ambassadeur van de EU de lidstaten Frankrijk, Spanje en Nederland deel aan de dialoog.

Onder het agendapunt mensenrechten en goed bestuur heeft de EU, onder verwijzing naar de RBZ van 23 april 2012 (kamerstuk 21 501-02, nr. 1148), grote zorgen uitgesproken over de mogelijke gevolgen van de wijziging van de amnestiewet voor de voortgang van het 8-decemberproces. Het belang van scheiding der machten en onafhankelijke rechtspraak, als fundament van elke democratische samenleving, is beklemtoond. De EU heeft verzocht om herziening van de (gewijzigde) amnestiewet.

De EU-delegatie heeft de internationale verplichting van Suriname benadrukt om schendingen van mensenrechten te onderzoeken en daders te vervolgen, onder verwijzing naar verklaringen van onder meer de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten en Hoge Vertegenwoordiger Ashton. Voorts wees de EU op de door Suriname overgenomen aanbeveling van de Mensenrechtenraad bij de Universal Periodic Review in 2011, waarin Suriname werd aanbevolen straffeloosheid tegen te gaan, zoals bij de gebeurtenissen uit 1982 (Decembermoorden) en 1986 (Moiwana).

Ook onderschreef de EU-delegatie de verklaring van VN-Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens, Pillay, die de hoop heeft uitgesproken dat Suriname de gewijzigde amnestiewet terugdraait. Haar verklaring stelt verder dat Suriname met deze wet zijn internationale verplichtingen niet nakomt en de trend in Latijns-Amerika negeert om personen die ten tijde van militair bestuur ernstige misdrijven hebben begaan te vervolgen en bestraffen.

De EU heeft Suriname verzocht zich te onthouden van intimiderende opmerkingen aan het adres van individuen die voor hun mening uitkomen. De EU verwees daarbij naar het benoemen van deelnemers aan stille marsen als «mensen die tegen verzoening zijn en niet willen samenwerken» en als «vijanden van de staat».

De delegatie van de EU heeft aangegeven geen tegenstander te zijn van waarheids- en verzoeningscommissies, maar wel van de omgekeerde gang van zaken in Suriname, waarbij met een dergelijke commissie wordt getracht een lopende rechtszaak te onderbreken. De EU heeft er bij Suriname op aangedrongen het 8-decemberproces eerst te voltooien.

Nederland verwelkomt de artikel 8-dialoog met Suriname. Onder de lidstaten was sprake van brede consensus over de agenda en de in te nemen standpunten, ook met betrekking tot de geamendeerde amnestiewet. De dialoog met Suriname was concreet en niet vrijblijvend. De EU heeft de wens op tafel gelegd om vóór het einde van het jaar een vervolgoverleg te houden.

Europees Parlement (EP)

Op 30 mei 2012 hebben leden van het Europees Parlement en parlementariërs van de landen uit Afrika, de Cariben en de Pacific (ACP) tijdens een overleg in Horsens (Denemarken) besloten hun bijeenkomst in november 2012 doorgang te laten vinden in Paramaribo. De leden van het EP hebben aangegeven dat zij tijdens de Top in Paramaribo geen ontmoeting wensen te hebben met president Desi Bouterse, aangezien hij is veroordeeld voor drugshandel en verdachte is in het 8-decemberproces. Ook zijn zij bezorgd over de wijziging van de amnestiewet.

Schengen-signalering

Tijdens het Algemeen Overleg op 11 april 2012 (kamerstuk 20 361, nr. 163) zegde ik u toe verdachten in het 8-decemberproces met Surinaamse nationaliteit de toegang tot Nederland te zullen ontzeggen. Inmiddels heeft door het ministerie van BZK signalering in het Schengen Informatie Systeem plaatsgevonden. Deze registratie heeft tot gevolg dat zij geen visum voor Nederland kunnen krijgen en dat de toegang wordt geweigerd. Voorts betekent de signalering in de praktijk dat andere EU-lidstaten een Schengenvisum aan verdachten zullen weigeren. Indien één der EU-lidstaten besluit wel een visum te verlenen, dan heeft het visum een territoriale beperking, namelijk slechts toegang tot het grondgebied van de desbetreffende EU-lidstaat.

Berechting verdachten met Nederlandse nationaliteit

Het heeft de voorkeur van Nederland dat deze verdachten in Suriname worden berecht. Daartoe loopt een proces in Suriname. Het 8-decemberproces is niet stopgezet. In het geval het proces wordt beëindigd, ontstaat een nieuwe situatie.

Fort Zeelandia

De berichtgeving over Fort Zeelandia betreft een interne Surinaamse notitie met het voorstel van een adviseur van president Desi Bouterse om het Fort terug te brengen «in de schoot van de regering». Het besluit moet nog worden genomen. Ik ben, net als veel mensen die protest aantekenden, bezorgd over het voornemen een nieuwe bestemming aan het Fort te geven. Fort Zeelandia heeft grote cultuur-historische en toeristische waarde. Bovendien bevindt zich in het Fort de gedenkplaats voor de slachtoffers, die daar op 8 december 1982 zijn geëxecuteerd.

Zoals aangegeven in mijn brief van 26 augustus 2011 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 20 361, nr. 147) zet Nederland in op ontwikkeling van de culturele infrastructuur van Suriname en op ontsluiting en verbetering van de toegankelijkheid van het gemeenschappelijk cultureel erfgoed. Nederland heeft de renovatie van Fort Zeelandia gesteund en onderhoudt goede contacten met culturele organisaties die op het terrein zijn gevestigd. De laatste tijd richt de samenwerking zich op culturele uitwisseling en capaciteitsversterking tussen maatschappelijke organisaties, met als oogmerk een breed publiek te bereiken. Zo zijn er banden tussen de Rietveld Academie en de Nola Hatterman Art Academy, die is gevestigd in een historisch pand op het terrein van Fort Zeelandia. Dat pand is gerenoveerd met Nederlandse cultuurmiddelen. Op dit moment is het niet duidelijk of de Nola Hatterman Art Academy het terrein van Fort Zeelandia zal moeten verlaten. Ik zal de ontwikkelingen nauwlettend blijven volgen.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

Naar boven