18 106 Voortgang rivierdijkversterkingen

Nr. 210 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 december 2011

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft mijn reactie gevraagd op uitlatingen van de heer van Rey (wethouder van Roermond) na afloop van de presentatie van het Masterplan Maasplassen door de Provincie Limburg op vrijdag 21 oktober 2011.

Het Masterplan Maasplassen is een onderdeel van het gebiedsontwikkelingsproject Midden-Limburg en is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de provincie Limburg en de omliggende gemeenten. Het Masterplan Maasplassen is een ruimtelijk plan waarin is opgenomen wat waar, volgens de provincie Limburg en de omliggende gemeenten, gewenst is. Het doel van het Masterplan Maasplassen is het zo optimaal en duurzaam mogelijk benutten van het economisch potentieel van de Maasplassen op het terrein van recreatie en wonen en natuur.

De heer Van Rey heeft na de presentatie van het Plan aangegeven te verwachten «dat Rijkswaterstaat de plannen zo sterk zal tegenwerken dat er uiteindelijk niets van terechtkomt». Van het tegenwerken van plannen is geen sprake.

Rijkswaterstaat is in de rol van rivierbeheerder inhoudelijk betrokken geweest bij dit Masterplan Maasplassen. In die rol heeft RWS alleen beoordeeld of het plan straks realiseerbaar zal zijn vanuit het belang van de hoogwaterveiligheid om te voorkomen dat het Masterplan wordt gebaseerd op onvergunbare uitgangspunten. Voor de realisatie van de maatregelen uit het plan van de provincie en de gemeenten is blijkbaar een substantiële onttrekking van landbouwgronden nodig. Het kabinet staat uiterst terughoudend tegenover het onttrekken van landbouwgronden, tenzij er vanuit het belang van de hoogwaterveiligheid geen adequaat alternatief voor handen is. In het Masterplan staat dat 2090 hectare landbouwgrond onttrokken zou moeten worden voor rivierverruimende maatregelen, natuur en projectontwikkeling. Ik ben geen voorstander van een omvangrijke onttrekking van landbouwareaal voor natuur en (compenserende) rivierverruimende maatregelen. Dit temeer omdat onttrekking van landbouw-gronden in het kader van de waterveiligheid (in deze omvang) absoluut niet nodig is. Ik roep partijen op om bij de concretisering van de plannen het onttrekken van landbouwgronden tot een minimum te beperken. Ik ga ervan uit dat deze insteek door partijen wordt gedeeld, gezien de afspraken die partijen met elkaar hebben gemaakt.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Naar boven