nr. 331
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2006
Hierbij ontvangt u het Handhavingsprogramma 2007–2010.1 Het handhavingsprogramma beschrijft de voorgenomen maatregelen voor
de periode 2007–2010. In verband met de komende kabinetswisseling zal
in 2007 worden gestart met de uitvoering van de maatregelen maar voor de periode
daarna wordt er nadrukkelijk ruimte gelaten voor een eventuele gewijzigde
prioriteitstelling door een nieuw kabinet. Het Handhavingsprogramma 2007–2010
is een logisch vervolg op het Handhavingsprogramma 2003–2006 dat in
november 2002 aan de Tweede Kamer is aangeboden (szw0200847).
Met dit programma wordt een nieuwe impuls gegeven aan de al in gang gezette
intensiveringen. Zo wordt bijvoorbeeld, meer dan voorheen, aandacht gegeven
aan het voorkómen van overtredingen door onder meer voorlichting, heldere
voorschriften in wet- en regelgeving en een grotere rol voor risicoanalyses
om zodoende vroegtijdig adequate maatregelen te kunnen treffen. Dat neemt
echter niet weg dat het voorkómen van overtredingen gecombineerd moet
worden met hard optreden als zich desondanks overtredingen voordoen.
Daarnaast wordt het handhavingsbeleid aangepast aan de grote veranderingen
die de afgelopen jaren in de wet- en regelgeving zijn opgetreden met de Wet
werk en bijstand, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet financiering
sociale verzekeringen en met de invoering van de bestuurlijke boete in de
Arbeidstijdenwet en de Wet arbeid vreemdelingen. Ook wordt ingespeeld op de
gevolgen van op stapel staande veranderingen zoals de totstandkoming van een
nieuwe Arbeidsomstandighedenwet en een nieuwe Arbeidstijdenwet. Voorts zijn
de ontwikkelingen rond het vrij verkeer van werknemers uit de nieuwe lidstaten
van de Europese Unie aanleiding geweest tot het ontwikkelen van nieuwe maatregelen
in de handhaving.
Centraal in het voorliggende programma staat het begrip «nalevingsniveau»:
de mate waarin burgers en bedrijven de aan hen opgelegde verplichtingen naleven.
Het bepalen van de mate waarin verplichtingen worden nageleefd, is essentieel
voor een effectief handhavingsbeleid. In de komende jaren zal daarom extra
geïnvesteerd worden in zowel het vaststellen van de feitelijke nalevingsniveau’s
als in het bepalen van de beoogde nalevingsniveau’s van wet- en regelgeving
op SZW terrein.
Met dit handhavingsprogramma wordt daarnaast extra ingezet op:
• de bestrijding van illegale tewerkstelling en oneerlijke concurrentie
op arbeidsvoorwaarden (hoofdstuk 3);
• het verbeteren van risicoanalyses en risicoprofielen bij de handhavende
organisaties (hoofdstuk 4);
• de CWI geeft systematisch informatie aan het UWV over verwijtbaar
gedrag bij uitkeringsgerechtigden die terugkeren op de arbeidsmarkt (hoofdstuk
4);
• het stimuleren van een vernieuwende aanpak door gemeenten gericht
op re-integratie van bijstandsgerechtigden die worden betrapt op zwart werk
(hoofdstuk 5);
• het optimaal benutten van de zogenaamde eerstedagsmelding (EDM)
om zwart werk en illegale tewerkstelling beter aantoonbaar te maken (hoofdstuk
7);
• de SIOD richt een informatieknooppunt in om externe informatie
over SZW-fraude beter door te kunnen geleiden naar de samenwerkingspartners
(hoofdstuk 7);
• er komen nieuwe vormen van nationale en internationale gegevensuitwisseling;
om uitkeringsfraude en illegale tewerkstelling tegen te gaan (hoofdstuk 7);
• er komt een intensievere samenwerking tussen het Functioneel parket
en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingdienst om de afdoening van opgespoorde
ernstige strafbare feiten te verbeteren (hoofdstuk 8).
De ambitie van het handhavingsbeleid is om door een gerichte inzet van
maatregelen het nalevingsniveau van de regelgeving te vergroten. Op die manier
kunnen de doelstellingen van het beleid beter worden verwezenlijkt en wordt
het draagvlak voor het beleid van SZW in stand gehouden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof