6 Algemene Financiële Beschouwingen

Aan de orde is de voortzetting van de Algemene Financiële Beschouwingen,

en de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2019 ( 35000-IX ).

De voorzitter:

Aan de orde zijn de Algemene Financiële Beschouwingen, eerste termijn van de Kamer. Voordat ik de heer Nijboer het woord geef, wil ik nog kort terugkomen op het voorstel dat GroenLinks vanochtend heeft gedaan ter verbetering van het vestigingsklimaat. Dat is aan u en aan het kabinet uitgedeeld.

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De (algemene) beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Aan u het woord, meneer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. In economisch goede tijden is het misschien wel het moeilijkst en het allerlastigst om een begroting te maken, zei deze minister van Financiën twee dagen na de presentatie van de Miljoenennota in een interview in de Volkskrant. Naast dat dat misschien niet helemaal recht doet aan voorgaande ministers van Financiën, dacht ik bij lezing van de Miljoenennota: misschien heeft hij wel een punt, misschien vond hij het wel heel moeilijk om deze Miljoennota te maken. Waarom? De PvdA zou zeggen dat als het economisch goed gaat, als het met de begroting goed gaat, als mensen optimistischer zijn en wat meer vertrouwen hebben en als minder mensen werkloos zijn, dat de unieke kans, dé gelegenheid geeft om noodzakelijke dingen in de samenleving te verbeteren en daar voorstellen voor te doen. Ik mis op vijf grote terreinen fundamentele voorstellen van het kabinet die het land beter maken. Ik wil het kabinet vandaag bij deze Financiële Beschouwingen in het verlengde van de Algemene Beschouwingen oproepen om die kans te grijpen, om die kans voor Nederland niet te verkwanselen.

Het eerste thema waarop ik echt wat mis van het kabinet en waarop er volgens mij echt wat nodig is voor het land, is de woningnood. Van welke partij je ook bent, of je nou links of rechts bent, er moeten oplossingen worden gevonden voor de woningnood in Nederland. Of het nou gaat om een starter die er niet tussen komt en geen huis kan krijgen, om een huurder die heel lang op de wachtlijst staat of voor wie de torenhoge huur die gevraagd wordt niet meer op te brengen is, of om een oudere die op zoek is naar een passende woning, maar die vastzit in een eengezinswoning omdat appartementen te duur zijn of omdat hij zijn huurtoeslag dan verliest, er moet echt wat gebeuren.

Ik zie dan dat het kabinet in plaats van te investeren in meer betaalbare woningen een miljard bezuinigt op de woningcorporaties. In plaats van de beleggers aan te pakken wordt de rode loper uitgelegd en worden er advertenties in internationale kranten geplaatst om beleggers te krijgen. Ik vraag het kabinet om in te gaan op het voorstel om de overdrachtsbelasting voor starters naar nul te brengen, om hen te helpen, en om die voor beleggers in derde en verdere huizen naar 10% te brengen, zodat huizen weer worden waarvoor ze bedoeld zijn, namelijk om in te wonen en niet als beleggingsobject om torenhoge huren voor te vragen.

Mijn derde punt over de woningmarkt gaat over diverse wijken. Die staan onder druk. Als de markt het overneemt, krijg je steeds meer mensen met veel geld die bij elkaar gaan wonen en aan de andere kant steeds meer mensen met weinig geld die of geen huis hebben, of in heel slechte woningen terechtkomen. De NOS berichtte daar van de zomer ook over. Welk antwoord heeft het kabinet daarop? Hoe wordt dat voorkomen? We willen in Nederland toch geen banlieues?

Voorzitter. Het tweede thema dat ik wil benoemen was vandaag ook prominent in het nieuws en houdt daar direct verband mee: Nederland kent inmiddels 320.000 werkende armen. Er is zojuist een debat over aangevraagd. Er is een bredere ontwikkeling gaande. Steeds meer mensen hebben wel werk, maar worden onvoldoende betaald. Het gaat om zzp'ers en om mensen die tegen het minimumloon aanschuren en moeten overwerken. De zekerheid onder het bestaan van mensen staat daardoor onder druk. Als je het breder macro-economisch bekijkt, zie je dat VNO inmiddels tot het schrijven van lobbypapers is overgegaan om de AIQ, de arbeidsinkomensquote, als een wat irrelevante variabele weg te zetten. Ze hebben jarenlang, echt decennia gezegd "o, o, die wordt te hoog", "loonmatiging, loonmatiging, loonmatiging", "het gaat mis met die economie" en "we worden niet concurrerend genoeg". Maar nu het andersom gaat — dat zien we in de praktijk; dat zijn die 320.000 werkende armen, dat zijn de zzp'ers die geen minimumloon krijgen, of onverzekerd zijn, of geen pensioen opbouwen — schrijven ze een lobbypaper waarin staat dat het niet relevant is. Maar het is wel relevant.

De vraag aan het kabinet is: wat is het antwoord daarop? Hoe komt het er in hemelsnaam bij om twee maatregelen te nemen die dit nog verergeren? De eerste is dat je direct je uitkering verliest als je arbeidsongeschikt wordt. Dat is echt een ernstige maatregel. Dat loopt langzaam op. Ik heb het dan over die keuring waar ook bij de Algemene Beschouwingen over is gesproken. Als je ziek bent, word je eerder goedgekeurd. Dat betekent: geen arbeidsongeschiktheidsuitkering. Hoe komt u erbij om dat in deze tijd voor te stellen?

De tweede maatregel is dat 20.000 banen in het beschutwerk voor mensen die niet zo makkelijk een baan krijgen, niet meer worden gerealiseerd. Die maatregel hangt samen met een goede maatregel, namelijk dat het minimumloon voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt niet wordt verlaagd. Er is daar sprake van een budgettaire, maar niet van een inhoudelijke koppeling. Ik vraag het kabinet om de inhoudelijke argumentatie. Dit kost ook een half miljard, dus ik kan wel zien dat dit budgettair verschuift, maar wat is de inhoudelijke, dragende motivatie? Het asociale plan om geen half miljard te korten op die mensen wordt gestopt. Hulde daarvoor. Het had nooit voorgesteld moeten worden, maar het is een goede zaak dat dat wordt gestopt. Maar wat is de logica om dan te zeggen: er zijn geen 20.000 banen meer nodig voor mensen die arbeidsgehandicapt zijn en die anders geen baan krijgen? Ik heb die niet aangetroffen. Serieus. Het gaat om 20.000 banen voor echte mensen.

Ik kom op het derde thema. Gisteren liep eigenlijk het grootste deel van mijn fractie, onder wie ik zelf, mee in een tocht hier door Den Haag langs de ministeries. Die tocht ging om meer waardering voor mensen die werken in de publieke sector, minder stress en minder werkdruk en een betere beloning. Ik vraag het kabinet waarom het niet aan die wensen in de samenleving tegemoetkomt. We hebben een tegenbegroting gemaakt samen met SP en GroenLinks, waarin wij 2 miljard euro meer daarvoor uittrekken dan het kabinet. Dus zeg niet tegen mij: wij doen 6. Nee, wij doen 2 miljard meer. Waarom gaat het kabinet daar niet in mee?

Een ander groot thema met betrekking tot onderwijs is de kansengelijkheid. Er wordt meer geïnvesteerd in onderwijs. Dat is een goede zaak. Maar wat doet het kabinet aan de kansenongelijkheid, die steeds groter dreigt te worden? Nederland wordt hoger opgeleid — hartstikke goed — maar mensen die uit een gezin komen dat wat lager opgeleid is of dat wat meer aan de kant staat, komen moeilijker daar terecht. Dat is een groot probleem en ook een grote bedreiging. Dat zou het kabinet aan het hart moeten gaan. Welke voorstellen doet het kabinet om die kansenongelijkheid tegen te gaan?

De heer Slootweg (CDA):

Is de heer Nijboer ook van mening dat een gedeelte van die kansenongelijkheid te maken heeft met de afschaffing van de basisbeurs en dat het daardoor soms moeilijker is geworden voor mensen die uit een gezin met een laag inkomen komen om de stap naar hoger en wetenschappelijk onderwijs te maken?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik maak me er met de heer Slootweg veel zorgen over als dit het effect is van de afschaffing van de basisbeurs. Onderzoeken laten zien dat de hoogstopgeleiden blijven studeren, maar dat het vooral voor de doorstroming van hbo'ers en mbo'ers remmend lijkt te werken. Mijn collega Van den Hul heeft er ook echt wel aandacht voor gevraagd dat dit zo niet goed gaat en dat je bereid moet zijn om dit aan te passen als dit het effect van het sociaal leenstelsel is.

De heer Slootweg (CDA):

Als wij hier 76 zetels zouden hebben gehad, zou dat er ongetwijfeld anders uit hebben gezien, maar een van de maatregelen van dit kabinet is om toch de stap te maken dat je in het eerste jaar maar half collegegeld betaalt. Dan hoop ik daar ook een beetje iets positiefs over te horen van de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Zeker, maar ik heb het ook geprezen dat er geld in onderwijs wordt geïnvesteerd. Wat ik dan niet zo fraai vind, is dat dit deels betaald wordt door de rente op die leningen te verhogen. Dan breng je jezelf een beetje van de wal in de sloot. Ik zou nog wel een alternatieve dekking willen zoeken voor de 200 miljoen die op studenten wordt afgewenteld.

Voorzitter. Ik kom op het derde grote thema: klimaat. Daar is al het een en ander over gezegd. Ik heb drie vragen over dit thema aan het kabinet. Allereerst: wat worden de specifieke doelen per sector ten aanzien van de CO2-reductie? Ten tweede: wie gaat dat realiseren, wat is het tijdpad en hoe gaat dat gebeuren? Er is inmiddels wel bekend wat bedrijven willen, namelijk compensatie en geld, maar de vraag is ook wat bedrijven gaan bijdragen. Maakt het kabinet daar ook afspraken over? Ten derde: wie betaalt en wordt er voldoende rekening gehouden met de laagste inkomens? We zagen deze week al de eerste signalen dat de energiebelasting, die voor iedereen een gelijk niveau heeft, het hardste in de koopkracht slaat van de laagste inkomens. Zo moet het dus niet. We moeten geen klimaatarmoede krijgen. Hoe zorgt het kabinet dat dit niet gebeurt? De Miljoenennota was een prima plek geweest om daar een gefundeerde beschouwing over te houden en om de dilemma's, die ook economische dilemma's zijn, te schetsen en om daar richting aan te geven. Die heb ik niet aangetroffen.

Voorzitter. Het vijfde dat ik graag had gezien is hoe we er tien jaar na de financiële crisis voor staan. De kranten stonden er vol mee. Je verwacht dan — ik heb echt alles doorgespit, ook alle bijlagen — eigenlijk de visie van de minister van Financiën, een nieuwe minister van Financiën, hoe de financiële sector eruitziet en hoe we die gezond maken. Ik zou dan zeggen: elke euro 33 keer uitlenen is niet gezond. Buffers moeten omhoog. Het vorige kabinet had daar stappen in gezet. We moeten dat nog verder reduceren en de buffers moeten omhoog. Dit kabinet kiest voor deregulering. Van de 4% leverage ratio gaan we terug naar 3%.

Ik had graag een antwoord gezien op de witwaspraktijken waar ING aan heeft meegewerkt, maar die breder in de bankensector leven. Hoe gaan we die te lijf? Wat gaat het kabinet eraan doen? Hoe maak je weer een integere financiële sector?

Ten derde de cultuur. De sector gaat weer helemaal terug naar het old boys network. Vandaag ook weer. Een commissaris van ING die, geloof ik, zelfs zijn eigen functie niet eens begrijpt, zegt: ING wordt geacht om witwassen op te sporen. Nee! Ze moeten het tegenhouden. Ze moeten er niet aan meewerken. Dat verwachten we van ze. Dat niet begrijpen is erg. Dat is een commissaris van de bank die net de hoogste boete ooit heeft gekregen. Diegene zegt dat de politici daaraan schuld hebben. Ik zal er verder geen kwalificaties aan geven om dat niet te voeden, maar ik vraag de minister wel om die commissaris daarop aan te spreken. Want dat is echt niet wat er is gezegd. Zo gaat het dus wel flink mis. Dan hebben wij de bonuscultuur nog waar iets aan moet worden gedaan. Kortom, een unieke gelegenheid om daar wat aan te doen. Wij hebben ook een tijd waarin er mogelijkheden zijn.

Ik verwijs kortheidshalve naar de tegenbegroting die de SP, GroenLinks en de PvdA hebben gepresenteerd. Daaruit blijkt dat je fundamenteel andere keuzes kunt maken op deze terreinen. 1,2 miljard investeren in woningen in plaats van daar 1 miljard op te bezuinigen. Eigen risico verlagen om de toegankelijkheid van de zorg voor iedereen te waarborgen. En vooral, in tijden waar het tegen de plinten klotst bij het grote bedrijfsleven, daar geen 5 miljard voor uittrekken. Geen dividendbelasting en geen verlaging van de vennootschapsbelasting.

Ik zeg ook tegen de heer Slootweg dat wij die race naar beneden van de tarieven waarbij Nederland nu vooroploopt, moeten beëindigen. We moeten ook van bedrijven hun eerlijke deel vragen. Mensen betalen hun eerlijke deel, maar bedrijven ook. Het ontwricht de samenleving als wij daarin meegaan en dat niet blijven doen. Dat is een grote keuze die het kabinet maakt. Er gaat 5 miljard in om.

Het zou verstandig zijn als het kabinet alle voorstellen overneemt, maar zich in ieder geval een deel van die voorstellen ter harte neemt. Ik roep het kabinet daartoe op.

Voorzitter. Ik kom op de begroting. Ik heb daar nog een aantal punten bij. Ik vond het meest opvallend in de begroting dat een bedrag van 2,9 miljard waarvan was beloofd dat het zou worden uitgegeven voor nuttige doelen — huisartsen, wijkverpleegkundigen, onderwijs, Defensie, infrastructuur, Belastingdienst, en dan ben ik niet uitputtend — niet is waargemaakt dit jaar. Ik vraag de minister hoe dat kan. Ik vraag hem ook waarom hij er al in augustus het bijltje bij neer gooit en niet heeft gezegd: jongens, wij hebben bij Voorjaarsnota gezegd dat wij dit nog gaan doen; wij hebben dat beloofd en ook parlementariërs hebben mooie sier gemaakt met die investeringen in al die zaken, maar wij maken het niet waar. Wij hadden dat debat in juli van dit jaar. Hoe zorgen wij ervoor dat dit alsnog gebeurt? Ik ben echt jaren teruggegaan, maar het is in geen jaren voorgekomen dat er 3 miljard aan beloofde uitgaven niet wordt uitgegeven.

Ik vraag het kabinet dit alsnog in te vullen. Het begon met wonen. Dat is echt een groot probleem en dat zie je dus ook. Het fonds dat binnen de verhuurdersheffing is bestemd voor extra investeringen in krimpgebieden maar bijvoorbeeld ook in sociale woningbouw in Rotterdam, is in juli uitgeput. Er zat 700 miljoen in en nu is het leeg. Er ligt een motie-Asscher/Buma/Segers om daar wat mee te doen. Ik zou zeggen: dat is een funfonds, dat kun je vullen, er liggen meer aanvragen. Wend een deel van die 2,9 miljard aan om dat fonds te vullen. Waarom doet u dat niet? Waarom stort u dat geld in de staatsschuld?

Hetzelfde geldt voor de mbo'ers die geen leer-/werkplek krijgen. Ik verwijs naar de Algemene Beschouwingen. Ik ben blij dat de motie van de heer Asscher is aangenomen. Het gaat om 19 miljoen. Dat is niet zo'n geweldig groot bedrag, maar waarom is dat eigenlijk niet opgelost? Waarom staan er überhaupt nog taakstellingen op de begrotingen voor de komende jaren terwijl het helemaal vol zit met kasschuiven links en rechts? De Raad van State wijst er ook op. Waarom is dat niet ingezet? Waarom hangt er nu nog een bezuiniging op onderwijs van 140 miljoen tot 160 miljoen boven de markt?

Voorzitter. Ten tweede voorzie ik dat dit volgend jaar misschien nog wel erger wordt. De minister belooft dat volgend jaar 21,4% meer wordt uitgegeven aan Defensie. Dat gaat niet gebeuren. Infrastructuur: 10.9%. Lijkt me ook kansloos. Waar moet je die bouwvakkers überhaupt vandaan halen? Dus wat zien wij dan volgend jaar? Dan is er vandaag feest gevierd door de coalitie omdat er extra geld komt voor Defensie, en er komt extra geld voor Defensie; er komt extra geld voor de infrastructuur, en er komt extra geld voor de infrastructuur; en dan staan wij hier volgend jaar weer. Dan blijkt het niet te zijn uitgegeven, gaat het naar de staatsschuld en is Defensie er niets beter van geworden. De Belastingdienst kampt hier al jaren mee; wij weten ook waar dat door komt. Wat zijn wij dan aan het doen?

Ik vind dat als het wordt beloofd, het ook moet worden nagekomen. Hoe doet de minister dat dan? 21% stijging op een begroting waar er een enorm tekort aan militairen is, dat is niet geloofwaardig.

Voorzitter. Ik kom op ...

De voorzitter:

... een volgend thema. Maar eerst heeft de heer Sneller een vraag.

De heer Sneller (D66):

Ook omdat de heer Nijboer zo'n groot punt maakt van de uitvoerbaarheid. De Raad van State zegt ook: kijk uit, misschien krijg je het geld niet uitgegeven want er is krapte op de arbeidsmarkt. In de tegenbegroting die de heer Nijboer nu een aantal keren aanhaalt, stelt hij: wij trekken nog 1 miljard extra uit om nog meer mensen aan te trekken. Waar baseert hij op dat dat wel zou kunnen worden uitgevoerd?

De heer Nijboer (PvdA):

Nou, dat zit voor een belangrijk deel in lonen. En laat me nu eens zeggen dat dit iets is wat heel snel kan. Onze op een na grootste uitgave is het eigen risico halveren. Ik kan u vertellen: dat kan. Ik heb ook nog wel wat uitvoeringstechnische dingen, maar dat kan volgend jaar. Er zit bijna 2 miljard in. De heer Sneller heeft gelijk dat dat lastig is in een krappe arbeidsmarkt, maar juist als je mensen fatsoenlijk beloont ... In het blauwe boekje dat u aanhaalde, staat wat een militair in Nederland verdient. Dat is echt geen vetpot, dus als je die mensen fatsoenlijker betaalt, zullen er meer mensen militair, leraar of trotse basisschoolleraar worden. Dat heeft dus met elkaar te maken.

De heer Sneller (D66):

Twee verschillende dingen. Een: die militair krijgt er in de tegenbegroting van de heer Nijboer niks bij, nul.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is niet waar.

De heer Sneller (D66):

Het staat er expliciet. Het gaat dan over onderwijs, zorg, politie en sociale advocatuur: nul.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is onzin.

De heer Sneller (D66):

Ik zou zeggen: lees het nog een keer. Het tweede is dat daarin een miljard specifiek staat gelabeld voor extra mensen. Waar haalt de heer Nijboer die vandaan, als hij — terecht — analyseert dat die er eigenlijk niet zijn?

De heer Nijboer (PvdA):

Als je kijkt hoeveel mensen in het onderwijs willen zijinstromen — als je dat maar goed begeleidt, want ook dat potje is nog niet voldoende benut — of nog een opleiding willen volgen ... Je moet daarvoor geld uittrekken en dat proberen waar te maken. Mijn verwijt aan het kabinet is dat ze daar maar zitten en dat niet doen. Ik denk echt, en anders dan de heer Sneller, dat beloning er ook toe doet. Ik denk echt dat mensen door de markt worden weggekocht als de publieke sector er niet genoeg voor overheeft om hen fatsoenlijk te belonen. Dat doen wij beide; wij trekken voor beide geld uit.

De heer Sneller (D66):

De heer Nijboer haalt de militair eruit, die hij expliciet uitzondert in zijn tegenbegroting ...

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is echt onzin.

De heer Sneller (D66):

... maar wel met extra lasten confronteert. Vervolgens kapittelt hij het kabinet dat er geen bouwvakkers te krijgen zijn, dat er geen mensen te krijgen zijn, en dat dat geld dus niet wordt uitgegeven. En dan heeft hij een soort van magisch potje, waaruit hij allerlei mensen haalt om zijn eigen plannen uit te voeren. Maar dat kan hij niet aanwijzen.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben in de PvdA-fractie collega geweest van Angelien Eijsink. Het zou niet in mijn hoofd opgekomen zijn om militairen uit te zonderen van de loonsverhogingen in de publieke sector. Er staan ongetwijfeld voorbeelden bij uit zorg en onderwijs, maar wij hebben 2 miljard — want zo precies hoef je het bij het CPB niet aan te geven — voor beloningen in de publieke sector en werkdrukreductie. Zelfs die verhoudingen zijn niet eens precies gedefinieerd, omdat daar nog over te praten valt, zoals we dat in dit land doen. En daar sta ik ook voor. Er moeten extra mensen komen in de publieke sector, anders worden mensen onvoldoende geholpen. Ik spreek het kabinet erop aan dat het zijn eigen ambities nog niet eens waarmaakt. Ik vind dat hier extra in moet worden geïnvesteerd.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Sneller.

De heer Sneller (D66):

De zorgen van de heer Nijboer en mijzelf zijn dezelfde. En ook wij staan voor extra beloning. Alleen, ik lees hier gewoon: "extra ruimte voor loonstijging in zorg, onderwijs, politie en sociale advocatuur." Het gaat dan om 1 miljard euro meer voor lonen, en nog iets specifiekers over de percentages voor wie allemaal. En: "1 miljard voor minder werkdruk door ruimte te creëren om meer collega's aan te nemen". En dat terwijl zijn hele betoog is dat die mensen er niet zijn. En de militairen staan er niet bij. Het is dus toch gewoon niet waar?

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, mijn betoog was niet dat die mensen er helemaal niet zijn. Mijn betoog is dat het kabinet heeft beloofd om extra in defensie te investeren; vorig jaar, bij de Algemene Beschouwingen, in het regeerakkoord. Mijn betoog is dat het kabinet heeft gezegd dat we allerlei wegen, infrastructuur en fietsvoorzieningen — voor D66, voor Stientje van Veldhoven — gaan aanleggen, maar dat dat niet gebeurt. Daar spreek ik ze op aan. Ik zeg niet dat het niet kan, ik zeg dat ze het niet doen. Die militairen worden niet aangenomen. Bij de Belastingdienst is het nog niet op orde, hoe erg het daar ook is. En het is niet makkelijk, hoor. Ik heb vele debatten met deze staatssecretaris. Het is helemaal niet makkelijk, maar het gebeurt ook niet. En dat vind ik niet goed. Dat zit ik hier te controleren. Ik heb er extra geld voor over om het op te lossen; dat ziet u in de tegenbegroting.

De voorzitter:

Meneer Slootweg?

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter!

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, u heeft straks gewoon een interruptie, na de heer Slootweg.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wou eventjes iets corrigeren. In de doorrekening staat gewoon dat het de "arbeidsvoorwaarden van de overheid" zijn, dus ook defensie.

De heer Nijboer (PvdA):

Ja, bij de SP ook. Wij zijn het helemaal eens. Ik was er ook niet ongerust op, hoor.

De heer Slootweg (CDA):

Voorzitter. U begrijpt dat ik graag ruimte maakte voor dit warme pleidooi van de SP voor defensie.

Volgens mij raakt de heer Nijboer een heel belangrijk punt. Ik zou daarom liever willen kijken hoe we tot een oplossing kunnen komen.

De heer Nijboer (PvdA):

Eens.

De heer Slootweg (CDA):

Ook ik zie dat er geld moet worden doorgeschoven. Dat is zeker niet fijn. Maar ik vind ook wel dat de oplossingen die u aangeeft, als het gaat om onderwijzers en mensen in de zorg, waarvoor ik ook het woord mag voeren, niet zo makkelijk zijn. We moeten namelijk ook gekwalificeerd personeel hebben, die dit op een goede manier doet. Welke ideeën voor de kwalificatie, behalve "we plempen er meer loon bij", zou de heer Nijboer willen voorstellen, zodat we de discussie wat verder kunnen helpen?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vind dit een heel terechte vraag. Je kunt ook opleidingen bij het beroep doen. Helaas is er daarbij ook onderuitputting bij het ministerie van Onderwijs. Maar dat kun je natuurlijk veel verder trekken. Je kunt als overheid ook bij mbo's en hbo's langsgaan om bij mensen interesse te wekken en om mensen stages te laten lopen. Dat kunnen wellicht zelfs wel uw maatschappelijk stages zijn. Je kunt daar wat nuttigs te doen en mensen aan je binden. Dat gaat namelijk niet vanzelf in tijden van krapte. Dus ik ben er zeer voor te porren om daar meer aan te doen en daar meer in te investeren.

De heer Slootweg (CDA):

Dan is mijn vervolgvraag wel: waarom kiest u zo eenzijdig voor alleen die collectieve sector? Want dat begrijp ik niet. Ik vind dat namelijk een probleem voor de private sector. U gaat daar eigenlijk de lasten verhogen, zeker voor de middengroepen, die daar vaker in zitten. U maakt werken onaantrekkelijker voor de bouwvakker en de timmerman, want die betalen zo meteen die lastenverzwaring, die u dan weer gebruikt om onderwijzers en verpleegsters een plek te geven.

De heer Nijboer (PvdA):

Hier ben ik het nou weer net níét mee eens. Wij doen namelijk 5 miljard, de 2 miljard dividendbelasting en de 3 miljard vpb-verlaging ... Die laatste verhogen we zelfs iets, omdat wij vinden dat bedrijven steeds meer winsten maken en mensen eigenlijk te weinig inkomen hebben. We voeren de btw-verhoging niet door. Dat vinden die bouwvakkers en de andere voorbeelden die u noemde prima, want die betalen die dan niet meer. En we doen inderdaad niet die denivelleringsoperatie van het kabinet: dat tweeschijvenstelsel en dat verhogen van de toptarieven.

Maar dat alles betekent niet dat mensen minder koopkracht overhouden. Ik vind het jammer dat het CPB dat niet helemaal doorrekent, maar dat kun je zo zien. Je kunt zo zien dat als je het eigen risico halveert, mensen daar meer van merken dan van het verhogen van een bankbelasting met een miljard. Die zit er ook nog in. Dus ik ben het niet met u eens dat wij geld uit de portemonnee van mensen halen. Integendeel, we heffen wel meer belasting, maar dat doen we allemaal bij bedrijven, banken en grote vermogens. Over dat laatste moet ik overigens ook eerlijk zijn: mensen boven het miljoen gaan een miljard meer belasting betalen. Dat staat er ook in. Maar dat merken de voorbeelden die u aanhaalde niet.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Nog even doorgaand op dit onderwerp, want het is wel degelijk zo dat u dat tweeschijvenstelsel schrapt.

De heer Nijboer (PvdA):

Zeker.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

En u kunt het nu heel mooi hebben over al die hoge inkomens, maar dat betreft ook gewoon de secretaresse en de bouwvakker. Die krijgen gewoon een andere inkomstenbelasting. Dus ook die pakt u daar gewoon mee. En u kunt echt niet aangeven dat dat op dit moment helemaal geen gevolgen heeft voor wat die mensen in de portemonnee hebben. Waarom kiest u alleen voor de mensen in de publieke sector, en niet voor de hardwerkende mensen in de marktsector?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ken heel veel hardwerkende mensen die de btw-verhoging niet zien zitten. Dat is een fors bedrag, en dat gaat dus ook niet door. En ik ben geen voorstander van het verlagen van het toptarief. Dat is wat het kabinet wel voorstelt. En als we dan echt even naar de cijfers kijken, is er volgend jaar per saldo gewoon een lastenverhoging van 800 miljoen voor mensen door dit kabinet. Dat is voor mij geen halszaak, maar het pronken met "lastenverlaging" ... Dat is ook logisch, want mensen krijgen 1,5% extra koopkracht, terwijl de economie met grofweg 2,5% groeit. Dat komt doordat het kabinet, met de VVD en met het CDA — ram-pam-pam! — toch nog een greep in de portemonnee van de mensen doet.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik snap wel dat de PvdA het heel graag wil hebben over dat toptarief. Maar het gaat echt om de tarieven daaronder, waarvoor de gevolgen het grootst zijn. Daarbij kiest u wel degelijk voor de mensen in de publieke sector. U kiest alleen voor de mensen in de publieke sector, en niet voor die secretaresse en die bouwvakker.

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, dat is echt niet waar. Wij doen de btw-verhoging niet en daar financiert hij dit grotendeels mee. Maar we trekken bijvoorbeeld ook 1,2 miljard uit — dat is geen klein bier — om de energierekening van de laagste inkomens en de middeninkomens te verlagen. En als je ziet wat het kabinet doet — en dit is nog klein bier in vergelijking met wat komen gaat — dan gaat het precies de andere kant op. Het eigen risico komt daar nog bij. Dat is geen last, maar dat is een uitgave. Maar die voelen mensen wel, want die betalen ze wel. Die halveren wij, als eerste stap. En dan zul je zien dat dat voor de gewone, lage en middeninkomens veel beter is. En dat mag u ook van linkse partijen verwachten. Het zou wel gek zijn als dat niet zo was.

De heer Sneller (D66):

Er werd weggedraaid van de eigen toelichting naar de CPB-doorrekening. Dus ik ga even terug naar de CPB-doorrekening. Dan gaat het om de belastingmaatregel waarvan het CPB zegt: "Hierbij voorziet de Belastingdienst forse uitvoeringsproblemen en een toename van de werkdruk". Welke boodschap heeft de heer Nijboer daaraan?

De heer Nijboer (PvdA):

Dit gaat over de box 3-belasting. Wij willen een belasting op reëel rendement. Dat wil de hele Kamer. Wij hebben vorig jaar al voorgesteld om de hoogste inkomens tegen een progressief belastingtarief te belasten. Dat kun je natuurlijk niet nu in twee maanden nog invoeren. Daar hebben we een discussie met het CPB over gehad. We zeggen: dat vinden we al anderhalf jaar. Als een kabinet er al anderhalf jaar zit en de oppositie het al anderhalf jaar wil, dan vinden wij het redelijk dat je het ook opneemt. Maar het CPB zegt terecht: als je het over twee maanden ingevoerd wil hebben, dan lukt het niet. Maar het CPB honoreert het wel. Dat is deze discussie. We hebben het technisch nog iets anders vormgegeven, maar dat is waarom dit er zo staat.

De heer Sneller (D66):

Ja, u heeft ten opzichte van vorig jaar de grens behoorlijk verlaagd.

De heer Nijboer (PvdA):

De grens ligt op 1 miljoen.

De heer Sneller (D66):

Hoger dan €101.000, lees ik hier letterlijk in de CPB-doorrekening. De heer Nijboer klaagt over de problemen bij de Belastingdienst en hij schrijft hier eigenlijk gewoon: we geven ze nog wat extra problemen, maar gelukkig wordt het niet uitgevoerd; dus is het niet zo erg. Is dat een goede samenvatting?

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, dat is geen goede samenvatting. Het gaat ons gewoon om de mensen met de grootste vermogens. Wij vinden als linkse partij vermogensongelijkheid een groot probleem. Wij willen de mensen met de grootste vermogens meer belasten. En we willen daar een nieuw systeem voor, maar dat is niet in januari ingevoerd. Dat snapt iedereen. Dat hebben we nu vormgegeven door boven het miljoen een heel hoog tarief te vragen. Dat willen later in een nieuw stelsel invoeren. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen hebben we zes alternatieven aangeven. Het CPB zei toen dat het goed uitgewerkt kon worden. Alleen heb je daar wel anderhalf tot twee jaar voor nodig. Ik vind het nogal gek om een oppositiepartij te vragen om binnen twee maanden het hele land te verbouwen, terwijl je er zelf twee jaar voor neemt, en het aldoor maar niet lukt, omdat het overal vastloopt.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Sneller (D66):

Ik vind het nogal gek om geen boodschap te hebben aan een hogere werkdruk als dat een probleem is dat u wel ziet.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb daar heel veel oog voor. Ik voer met de staatssecretaris talloze debatten over de werkdruk bij de Belastingdienst. Het had ook wel wat geholpen als D66 de motie om te stoppen met de reorganisatie die gaande is en met het ontslaan van mensen bij de Belastingdienst zolang het nog niet op orde is van het lid Nijboer c.s. had gesteund. Dat had zoden aan de dijk gezet.

Voorzitter. Ik kom op Groningen. Het kabinet heeft wel meer cijfers gegeven, maar het geeft toch altijd een beetje halve informatie over Groningen. Het gaat over de gasdeal die gemaakt is met Shell en Exxon, maar het gaat ook over wat er nu wordt uitgetrokken vanuit de publieke sector. Er is bij voorjaarsnota 200 miljoen langjarig op de begroting gezet. En bij de Miljoenennota kwam het persbericht "kabinet steekt 100 miljoen extra in Groningen". Dus ik dacht: nou, dat is mooi; dan hebben we al 300 miljoen en dan kom je een beetje op pad. Maar nu blijkt dat die 200 miljoen van het voorjaar 100 miljoen geworden is. Wat is er nou gebeurd in Groningen op grond waarvan het kabinet heeft gedacht: het gaat daar zo goed, we kunnen er wel weer 100 miljoen af halen? Hoe verhoudt zich dat tot die berichten? Ik wijs de minister er ook op dat eerder met die Shell- en Exxondeal ook al werd gedaan alsof er 500 miljoen van het bedrijfsleven kwam. Dat bleek uiteindelijk onder de streep 135 miljoen te zijn. De Groningers voelen zich bekocht. En dat begrijp ik, als je dat zo doet.

Voorzitter. Tot slot zou ik nog graag wat willen zeggen over conjunctuurpolitiek. De Raad van State heeft daar wat over gezegd. Het is ook wel een algemene discussie die hierover gaande is. De minister heeft bij de aanbieding van de Miljoenennota iets gezegd over de reis naar de Noordpool en alle thermometers die je bij je moet hebben. Ik heb de adviezen van de afgelopen jaren van de Raad van State ook even bekeken. De Raad van State heeft eigenlijk maar één advies. Dat is altijd: meer bezuinigen. Dus ik had het wel consistent gevonden als ze hadden gezegd: tijdens de crisis een beetje rustig aan, niet te hard en nu buffers opbouwen. De Raad van State heeft eigenlijk altijd gezegd: u moet meer doen. Dat vond ik dus wel een moeilijk onderdeel van die analyse.

Maar er zijn ook economen, zoals Coen Teulings die ook al eerder aangehaald is, die zeggen: je moet het andersom doen, dan kun je nu misschien wat meer doen. Maar ik zou zelf ook wat meer naar de instrumenten willen kijken die je als open economie hebt. We hebben het net over de uitgaven gehad. Daar is ook op geïnterrumpeerd. Dat is lastig bij te sturen van jaar tot jaar, dat toonde het kabinet ook aan. Maar bij belastingen kan het veel beter. De hoofdvraag is dan toch waarom het kabinet er in een hoogconjunctuur voor kiest om 5 miljard lastenverlichting aan bedrijven te geven die dat echt niet nodig hebben. Het probleem in Nederland is niet het grote bedrijfsleven dat niet rendeert en geen werkgelegenheid creëert. Dat is echt niet het probleem. Het probleem zijn de scheidslijnen in de samenleving, onderwijs, te weinig woningen voor mensen, betaalbare toegankelijke zorg, een financiële sector die niet op orde is. Waarom kiest het kabinet daar in een hoogconjunctuur voor? En hoe geloofwaardig is dan het punt van de minister? Hij zegt steeds "buffers bouwen, buffers bouwen" maar heeft geeft wel zo 5 miljard aan die multinationals. Behoed die geloofwaardigheid en waak daarover, minister. Dat geldt ook voor de beloftes, die grote uitgaven, voor volgend jaar: meer dan 20% naar Defensie en meer dan 10% naar infra.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Dan is nu het woord aan de heer Bruins van de ChristenUnie.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. "Ik kom somberder naar buiten dan ik naar binnen ben gegaan." De heer Slootweg zei het ook al: dat is wat minister Hoekstra afgelopen maandag zei na de maandelijkse vergadering van de euroministers. Italië is namelijk van zins het begrotingstekort op te stuwen naar 2,4% en dat met een staatsschuld waar je u tegen zegt en bij flinke economische voorspoed. Dat staat in schril contrast met de situatie in ons land. Het CBS berichtte dat alleen al in de eerste zes maanden van dit jaar de minister netto 11 miljard had overgehouden. Als de voortekenen van de afgelopen jaren niet bedriegen, komen de inkomsten voor heel 2018 voor het vierde jaar op rij significant hoger uit dan geraamd. Waarom houdt de minister voor 2018 eigenlijk nog vast aan de oorspronkelijke raming van een overschot van "slechts" 5,8 miljard? Hoe gaat hij om met de aandachtspunten betreffende de inkomstenramingen van de heren Caminada, De Kam en Rietveld?

Terug naar Italië, voorzitter. Zodra het nieuws over de begrotingsvoornemens van de Italiaanse regering begon door te sijpelen, schoot de rente op Italiaanse schuld omhoog en die van Duitsland en Nederland ging van de weeromstuit nog iets verder omlaag. Beleggers hebben dus niet zo veel trek meer in het investeren in Italiaans schuldpapier, tenzij de risicopremie maar hoog genoeg is. En dan te bedenken dat de Banca d'Italia door het ECB-opkoopprogramma inmiddels en kwart van de Italiaanse staatsschuld op zijn balans heeft staan. Hoe weegt de minister de risico's hiervan en hoe kunnen deze beheerst worden? Ik mag toch hopen en aannemen dat het idee van een eurozonebegroting en andere vormen van risicodeling en passant diep in de ijskast is opgeborgen?

Voorzitter. Nog even terug naar het begin van de crisis. De heer Nijboer noemde het ook al even. Terug naar het ontsporen van de Amerikaanse huizen- en hypotheekmarkt, de giftige derivaten en de val van Lehman. Juist nu het ons economisch ogenschijnlijk weer zo voor de wind gaat, is het goed om daarbij stil te staan. Wij, overheden, banken, bedrijven, beleggers en consumenten, zijn nu het weer goed gaat immers geneigd de toen geleerde lessen te vergeten.

Als ik daar één illustratie van mag geven, wil ik graag wijzen op wat er nu gebeurt op onze huizenmarkt in de eerste de beste hoogconjunctuur sinds de crisis. De heer Nijboer heeft het ook al genoemd als probleem. Wij zien huizenprijsstijgingen van 9% per jaar en in enkele steden ruim meer dan het dubbele. Het erge is dat deze extreme stijging van de huizenprijzen in de steden niet alleen een kwestie is van gewone schaarste in een hoogconjunctuur, of louter een gevolg van demografie. Het is zeker ook een gevolg van het feit dat huizen steeds vaker niet meer worden gekocht om zelf in te wonen, maar om aan te verdienen. Huizen als winstfabrieken voor beleggers. In de drie grote steden van ons land wordt inmiddels 20% van de koophuizen gekocht door beleggers, om die vervolgens weer duur door te verhuren. Door het geringe aanbod en de pijlsnelle prijsstijgingen, mede door dit "buy to let"-fenomeen kan de koopstarter het bovendien wel vergeten op de woningmarkt in de grote steden. Het spotgoedkope geld dat met dank aan de ECB in ruime mate aanwezig is, is namelijk op zoek naar rendement. Anders dan op de spaarrekening, rendeert het geld in de vastgoedmarkt nog lekker. Huizen in Amsterdam, bijvoorbeeld van 60m2, die nog niet eens zo heel lang geleden werden verhuurd voor €600 door woningcorporaties, kwamen na verkoop uiteindelijk vaak in handen van beleggers, die het huis opdeelden in vier kamers die ieder voor €600 per stuk worden verhuurd. Zo levert zo'n huis zomaar €2.400 per maand op, vaak voor iemand die van de prins geen kwaad weet.

Mijn vraag aan de minister en staatssecretaris is: laten we dit zomaar gebeuren, de kredietcrisis, de crisis op de huizenmarkt en de positie van koop- en huurstarter indachtig? Is deze ontwikkeling deels toe te schrijven vaan het monetaire beleid van de ECB, zo vraag ik de minister. Zo ja, wat is de ambitie om verdere maatschappelijke schade die het kunstmatig goedkope geld kan aanrichten te voorkomen? Er zijn natuurlijk verschillende beleidsopties om in stelling te brengen. Welke hebben de bewindslieden voor ogen? Hoe staan zij bijvoorbeeld tegenover het idee om de overdrachtsbelasting voor tweede en volgende huizen te verhogen en die voor starters juist naar nul te brengen? En hoe denken zij over de mogelijkheid om de grondslag voor de verhuurderheffing te verbreden, waarmee en passant de heffing per woning omlaag kan.

Voorzitter. Met dit punt over de huizenmarkt ben ik als vanzelf bij een bredere benadering van onze welvaart gekomen dan de louter financiële. Bij de APB stelde mijn fractievoorzitter al de vraag: het gaat goed met de economie, maar gaat het ook goed met ons land? In Nederland hebben we een hoge kwaliteit van leven. Het opleidingsniveau stijgt en dat geldt ook voor de levensverwachting. We zien in de Monitor Brede Welvaart dan ook dat de indicatoren die gaan over het hier en nu grotendeels op groen staan. Maar als we kijken naar de indicatoren die gaan over later en elders, dan is het duidelijk dat wij een goed leven hebben ten koste van toekomstige generaties en ten koste van mensen verder weg.

Daarnaast zien we dat ons land en de politiek grote moeite hebben om grote systeemveranderingen tot stand te brengen. Een pensioenstelsel met solidariteit tussen generaties laat nog steeds op zich wachten. We zien een doorgeslagen flexibilisering op de arbeidsmarkt met als resultaat een groeiend aantal werkende armen. De heer Nijboer noemde het al. Een verstrekkend klimaatakkoord met een koersvast transitiepad komt ook niet vanzelf. Van al die dingen weet je dat het niet aanpakken van deze problemen neerkomt op het verschuiven van problemen naar de toekomst en soms ook naar elders. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de snel oplopende schuldenberg van jongeren, over het feit dat steeds meer mensen zich opgejaagd voelen in de ratrace van het bestaan of zich juist heel eenzaam voelen.

Het is goed dat we niet alleen bij de begrotingsbehandeling op Prinsjesdag en in de weken daarna in brede zin kijken naar hoe het met ons land gaat, maar dat we dat ook doen op Verantwoordingsdag. Ik zou graag zien dat op of rond Verantwoordingsdag met de minister-president systematischer wordt teruggekeken op de bredere doelen van het kabinet, waarbij verantwoording wordt afgelegd over de mate waarin het voorgaande jaar doelen zijn behaald zoals die zijn vastgelegd in de missie van het kabinet en in de Monitor Brede Welvaart. Bij verantwoording moeten we niet alleen kijken naar hoe we omgaan met ons financieel kapitaal, maar ook naar hoe we omgaan met ons natuurlijk kapitaal, ons menselijk kapitaal en ons sociaal kapitaal. De behandeling van deze aspecten was bij het laatste Verantwoordingsdebat echt te mager. Hoe kijkt de minister van Financiën aan tegen deze gedachte?

De heer Snels (GroenLinks):

Een indrukwekkend verhaal, dat ik grotendeels kan volgen. Terecht is de vraag over Verantwoordingsdag gesteld. Ik neem aan dat de heer Bruins zich dan ook aansluit bij mijn voorstel om ook in de Miljoenennota meer aandacht te besteden aan de indicatoren brede welvaart en ook aan te geven hoe het kabinetsbeleid gaat bijdragen aan het verbeteren van die indicatoren. Op Verantwoordingsdag doen we al veel, maar het is wel een probleem dat we er nog niet zoveel mee doen bij de Miljoenennota en de begrotingen.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik sta sympathiek tegenover alle ideeën die ervoor zorgen dat we, wanneer we in ons land de welvaart bekijken, dat breder doen dan louter monetair, economisch en financieel.

Voorzitter. Als we naar die smalle monetaire insteek kijken, dan zien we dat in 2019 bijna alle huishoudens er in koopkracht op vooruitgaan. Daarbij denk ik niet in het minst aan gezinnen in het spitsuur van hun leven en aan huishoudens met kinderen die het met één inkomen moeten doen. Tegelijkertijd weten we dat die statische koopkrachtcijfers een kunstmatige modellenwerkelijkheid voorschotelen. We weten allemaal dat het voor huishoudens draait om een dynamische koopkracht. We weten dat onze inkomstenbelasting nodeloos ingewikkeld is geworden, niet in het minst door de jaarlijkse focus op koopkracht in de tweede helft van augustus. Ook dit jaar is met het oog op de inkomens in het eerste kwintiel de algemene heffingskorting nog iets verder opgepompt dan al de bedoeling was in het regeerakkoord. Daardoor neemt onwillekeurig de marginale druk verderop in het inkomensgebouw weer iets verder toe. Weliswaar is het ons met vereende krachten in het regeerakkoord gelukt om de te hoge marginale druk rond modaal wat omlaag te brengen, maar deze blijft hoog. Voor de langere termijn lijkt het mijn fractie logisch om de opgepompte en inkomensafhankelijk gemaakte heffingskortingen en het basistarief omlaag te brengen en de koopkrachtondersteuning voortaan meer te laten verlopen via het stelsel van sociale zekerheid en toeslagen. Staan de minister en staatssecretaris open voor dit denken, ook als blijkt dat in de toekomst misschien geschoven zou moeten worden tussen inkomsten- en uitgavenkaders?

Voorzitter. Tot slot nog drie korte punten en daarna rond ik af. Het eerste punt. Samen met de heer Slootweg vraag ik om haast te maken met de uitgifte van green bonds. Er is nu genoeg op gestudeerd, zo lijkt mij. Wordt het niet gewoon tijd om dit als minister van Financiën maar eens ter hand te nemen? De ChristenUnie is in haar gedachten bovendien alweer een stap verder, en dan heb ik het over social impact bonds, die niet alleen zien op duurzaamheid, maar ook op het najagen van positieve maatschappelijke effecten. Banken en gemeenten kennen ze al, al is het strikt gesproken niet in de vorm van een bond, maar meer in de vorm van publiek-private contracten. Ziet de minister kans om social impact bonds uit te breiden naar de rijksoverheid? Welke sociale uitdagingen in Nederland lenen zich voor een aanpak met social impact bonds? Hoe waardeert de minister dit in het licht van het in het regeerakkoord genoemde right to challenge?

Het tweede punt van de drie: verschillen en schommelingen in ramingen. De heer Sneller noemde het al even. We zien op verschillende plekken in de rijksbegroting dat verschillen in ramingen grote gevolgen hebben elders. Zo zien we bijvoorbeeld dat we supernauwkeurig leerlingaantallen in het onderwijs kunnen ramen, maar dat een procentueel kleine afwijking meteen tot een relatief groot tekort op de onderwijsbegroting leidt en ons dwingt tot pijnlijke ombuigingen, die we eigenlijk met z'n allen niet willen. Op welke manier zou dat effect kunnen worden gedempt in meerjarig perspectief, zo vraag ik de minister. Hetzelfde geldt voor gemeenten en provincies, gelet op de trap-op- en trap-afsystematiek. De heer Sneller noemde het al. Hoe kunnen we die onnodige volatiliteit in budgetten voorkomen?

Het derde punt. We krijgen veel berichten van onze wethouders in het land, die aangeven dat de tekorten bij met name de jeugdhulp flink oplopen. Ik zou graag meer zicht krijgen op de omvang en de oorzaken van die tekorten en het effect van het hogere accres de komende jaren op het budget voor het sociaal domein. Wil de minister hier samen met zijn collega's — van VWS, voor de Wmo en de Jeugdwet, en SZW voor de Participatiewet — naar kijken en de Kamer hierover informeren?

Ten slotte wens ik beide bewindslieden ruim tien jaar na het begin van de kredietcrisis een scherp oog toe voor wat risicovol is, doortastendheid om aan te pakken wat kwetsbaar en onhoudbaar is, en de wijsheid van koning Jozef bij het beheren en beheersen van de inkomsten en de uitgaven.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. De heer Stoffer heeft een vraag.

De heer Stoffer (SGP):

Ik heb net voor de schorsing een kort debatje gehad met de heer Slootweg van het CDA over de giftenaftrek. Ik ben eigenlijk wel heel benieuwd hoe de ChristenUnie aankijkt tegen die bezuiniging van 20 miljoen op de giftenaftrek.

De heer Bruins (ChristenUnie):

In die context is het denk ik goed om er in de eerste plaats op te wijzen dat mensen vanaf volgend jaar meer overhouden. Dus ze krijgen meer geld netto op hun bankrekening en kunnen dus ook meer giften gaan geven. Het tweede belangrijke punt is dit. Als je naar vlakkere belastingtarieven wilt of naar een vlaktaks, zoals die ook in het SGP-verkiezingsprogramma stond ... Onze beide partijen willen dat wel, en wel omdat daarmee de kloof tussen een- en tweeverdieners kleiner wordt of zelfs verdwijnt. Als je naar zo'n sociale vlaktaks wilt, dan ontkom je er niet aan om het tarief van je aftrekposten ook naar die eerste schijf te laten gaan. Dat is deel van die vlaktaks. Dat heeft de SGP ook in haar verkiezingsprogramma staan.

De heer Stoffer (SGP):

Dat klinkt mooi. Het is een toekomstperspectief, maar in de tijd ertussen zitten we nog wel met een tweetrapsraket. Als je nu meer dan €68.500 verdient en €1.000 netto geeft, dan hield zo'n kerk of vereniging of wie zo'n gift dan ook krijgt, tot nu toe €2.000 over. Zo dadelijk is dat nog €1.600. Stel dat mensen een beetje meer gaan geven, dan denk ik nog steeds dat er een enorm gat gaat vallen aan de ontvangende kant, bij verenigingen, bij kerken, bij ga zo maar door. Dat is een heel belangrijk maatschappelijk middenveld. Dus mijn vraag is: bent u bereid om te kijken of daar een stuk reparatie in mogelijk is?

De heer Bruins (ChristenUnie):

De heer Stoffer heeft gelijk dat we nog niet bij een totale vlaktaks zijn. We gaan naar een tweeschijventarief, dus het verschil wordt kleiner, maar het is nog niet helemaal vlak. Daarbij moet wel dit gezegd worden: de mensen die dit merken, dat zijn de 10% rijkste mensen van Nederland. De meeste kerkgangers in de achterban van de SGP merken eigenlijk niets van deze maatregel. Maar belangrijker vind ik eigenlijk, als ik Mattheüs 6 mag citeren: bij het geven van aalmoezen, laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet. Ik weet niet hoe het bij de SGP-achterban zit, maar ik hoop toch dat de mensen geven met hun hart en niet van tevoren op de cent nauwkeurig gaan uitrekenen wat zij nou precies van de Belastingdienst terugkrijgen. Want giften geven doe je met je hart. Maar, ik kan de heer Stoffer wel tegemoetkomen. Een van de maatregelen in het verkiezingsprogramma van de SGP was om de multiplier voor giften breder in te zetten. Ik wil eigenlijk wel aan het kabinet vragen wat het daarvan vindt. Ik leg daarom hier de vraag neer: kan het kabinet, kennende de zorgen van de heer Stoffer, de gedragseffecten van deze maatregel monitoren en kijken of er maatregelen nodig zijn, zoals het verbreden van de multiplier?

De voorzitter:

De heer Stoffer, tot slot.

De heer Stoffer (SGP):

Nou, dit klinkt mij een heel klein beetje als muziek in de oren. Ik ben erg benieuwd wat het kabinet daar straks op gaat zeggen. Dit bevalt beter dan het antwoord van het CDA. Dank.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vind het heel gek dat eerst Mattheüs wordt aangehaald met "je geeft toch met je hart en het maakt toch niet uit wat je daarvoor terugkrijgt" en er vervolgens toch nog even gekeken wordt of we wat kunnen regelen. Daarmee laat men zich wel heel erg in de agenda kijken, als je het mij vraagt. Maar ik heb een andere vraag. Ik vind het eigenlijk terecht dat de ChristenUnie wijst op de zorgen die er zijn over de jeugdzorg en de budgetten daarvoor. We weten dat wat er over is op het Budgettair Kader Zorg precies die zorg betreft. Bij Defensie zeggen we: als we het niet uitgeven aan onderzeeërs, schietmaterieel of JSF, dan bewaren we dat geld voor de wapenindustrie. Zo kun je toch ook zeggen: we bewaren dat geld binnen het Budgettair Kader Zorg voor juist de problemen in de gemeenten met de jeugdzorg?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Dit raakt eigenlijk aan het grotere probleem van het verschil tussen begroting en realisatie. Van ieder van de posten voor defensie, onderwijs, gemeenten en provincies en ook voor zorg moet je kijken of iets meegaat in het huidige jaar of dat het in meerjarig perspectief moet worden bekeken. Gaat een bepaald bedrag nou wel of niet terug in de schatkist? Bewaar je het voor die sector of zeg je: nou, ze kunnen blijkbaar met minder toe. Ik denk dat je dat voor iedere sector goed moet bekijken.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat is al een heel open antwoord. Dat is in ieder geval niet het vage antwoord van D66. We moeten het goed bekijken. Nu weten we al jaren dat er over is op het Budgettair Kader Zorg. Dat gaat iedere keer naar de schatkist, naar best heel nuttige dingen, maar daar was het niet voor bestemd. We weten dat er ook tekorten zijn binnen de zorg. U raakt juist de zorgen om de jeugdhulp, de jeugdzorg. Dat is precies hetzelfde bedrag. Dat kunnen we nu dan toch regelen? Ons budgetrecht is eindeloos, maar zelfs binnen de begrotingsregels die u uzelf heeft opgelegd, is dit nu te regelen. Deze uitgestoken hand krijgt u van mij. We kunnen gewoon regelen dat die 800 miljoen die overblijft op het Budgettair Kader Zorg, naar de gemeenten gaat voor goede jeugdhulp. Het zou heel logisch zijn dat als we dat aan de defensie-industrie beloven, we dat ook aan de wethouders beloven.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik ben altijd blij met de uitgestoken handen van mevrouw Leijten. Tegelijkertijd moet ik hier ook wel neerzetten dat de stijging van de kosten in de zorg in ons land eigenlijk het grootste probleem is. Die stijgen met 2,5 miljard per jaar. Ik heb ook gepraat over de houdbaarheid van de financiën en dat dit kabinet scherp aan de wind zeilt als het gaat om de structurele begroting en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Je moet goed de hand houden bij de stijging van de kosten in de zorg. Je moet ervoor zorgen dat die niet uit de pas gaan lopen met wat wij nog kunnen dragen in dit land. Tegelijkertijd ga ik helemaal mee met mevrouw Leijten dat specifiek de zorg die zij heeft op de gebieden die we hier net benoemen, ook wel een zorg van de ChristenUnie is.

Mevrouw Leijten (SP):

Voor een debat over de stijging van de zorgkosten kan de heer Bruins mij 's nachts wakker maken. Ik kan hem zo 5 à 6 miljard aanwijzen waar wij zonder pijn voor patiënten of een rekening aan patiënten kunnen snijden in het zorgbudget. Geen enkel probleem. Doe iets aan de marktwerking. Die kost ontzettend veel geld. Maar dat debat voeren we hier nu net niet. Ik ga dat debat graag aan; dat kunnen we zeker doen. Dan maken we van de volgende Financiële Beschouwingen "Financiële Gezondheidsbeschouwingen". Graag! Maar mijn vraag ging natuurlijk over het volgende. Je raamt een bedrag voor zorg. Je zegt tegen iedereen: dat betaalt u aan zorgpremie, direct of indirect. En vervolgens blijft er geld over, al jaren, en wordt dat geld aan andere dingen besteed. Dan zou het volgens de systematiek niet kunnen dat dat geld naar de zorg gaat?

De voorzitter:

Ja. En wat is uw punt?

Mevrouw Leijten (SP):

Nou, dat kan dus wel. Ik ben blij dat de ChristenUnie die opening wél ziet waar D66 doet alsof die er niet is.

De voorzitter:

Meneer Azarkan en meneer Van Raan, wie van u was het eerst? Meneer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. Ik hoor de heer Bruins net zeggen dat de 2,5 miljard stijging van de zorgkosten het grootste probleem en de grootste uitdaging voor onze samenleving is. Nou ja, je zou dat kunnen oplossen door de dividendbelasting niet weg te geven. Daarmee kom je al een heel eind.

Maar mijn vraag gaat over koning Jozef, in dit geval over koning Eppo. Is die nou tevreden over de spaarbereidheid van dit kabinet? Wordt er genoeg gespaard voor de komende jaren?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Dat is een hele belangrijke en interessante vraag. Wordt er genoeg gespaard? Die vraag is niet eens zo makkelijk te beantwoorden. We hebben gezien hoe groot de klap was die de economie heeft gekregen in 2008 en 2009. Ik kan de minister van Financiën, gezien die economische klap, alleen maar loven dat het hem gelukt is om een begroting te maken waarbij er zowel 6 miljard extra wordt geïnvesteerd in de publieke sector, alsook voldoende geld wordt overgehouden om een begrotingsoverschot te creëren dat onze staatsschuld verder doet dalen. Het is nog steeds nodig om dat goed in evenwicht te hebben omdat het gevaar nog steeds levensgroot is dat die staatsschuld weer gaat stijgen bij een volgende crisis, als ons bnp weer daalt.

De heer Azarkan (DENK):

Dat is een genuanceerd antwoord; ik ben niet anders gewend van de heer Bruins. Ik stel mijn vraag toch nog iets anders. Als koning Eppo zou mogen heersen en hij zou ongeveer deze begroting tot zich nemen, zou hij dan ook zo veel uitgeven aan de dividendbelasting en aan het verlagen van de lasten voor bedrijven in een tijd waarin dat gewoon totaal niet nodig is? Of had hij andere keuzes gemaakt.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Hoe de ChristenUnie denkt over het afschaffen van de dividendbelasting is bekend. Het heeft zelfs geleid tot nieuw vocabulaire in het parlement, en zelfs ook daarbuiten. Maar de balans die dit kabinet vindt tussen extra investeren in de publieke sector, het verlagen van lasten voor de burgers ten opzichte van het basispad van het vorige kabinet, en het verlagen van de vennootschapsbelasting, die balans is een hele verstandige. Dat raakt goed aan de wijze lessen die we uit het verhaal van koning Jozef kunnen leren.

De heer Azarkan (DENK):

Ik sluit af, voorzitter. Ik vermoed dat koning Jozef iets meer gespaard had, meneer Bruins.

De heer Bruins (ChristenUnie):

De graanschuren lagen vol, en bij ons liggen ze nog niet vol. Dus in die zin heeft de heer Azarkan gelijk.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik heb een korte vraag. We hadden het net over rechter- en linkerhanden, en of daar kennis tussen bestaat. Ik wil een vraag stellen over de linker en de rechter hersenhelft van de heer Bruins. Hij eindigde zijn betoog heel mooi. Hij zei: we moeten beschermen wat kwetsbaar is en we moeten ook bekijken hoe dingen onhoudbaar zijn. Ik vroeg mij even af of de heer Bruins het met mij eens is dat dat geldt voor de Nederlandse economie. Dat blijkt uit het begrip "kwetsbare welvaart" en uit het boek De kwetsbare welvaart van Nederland. In 1960 was het kantelpunt en vanaf dat moment ging het mis. Vanaf dat moment is het ook onhoudbaar. Is de heer Bruins dat met de Partij voor de Dieren eens?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ja, ik kan er voor een groot deel wel in meegaan. Ook wanneer je Nederland even als een eiland zou beschouwen, zie je dat wij fors door ons grondgebruik en door onze grondstoffen, die we nauwelijks hebben, heengaan. Het gas in Groningen loopt op z'n eind. We moeten veel importeren om rond te kunnen komen. Bij die import zijn ook zeldzame aardmetalen uit landen waar vanuit je niet eens zou willen importeren. Om welvaart in Nederland op dit peil te houden, teren we echt in, in het buitenland en ten opzichte van toekomstige generaties. Ik denk dat de heer Van Raan en ik elkaar daar helemaal vinden.

De heer Nijboer (PvdA):

Een van het geloof afgevallen gereformeerde met twee linkerhanden — als dit maar goed gaat! Ik probeer het toch. Ik vond dat de heer Bruins veel openingen bood om het beleid van het kabinet in zijn ogen nóg beter te maken, bijvoorbeeld op de woningmarkt. Over de beleggers die het overnemen en de starters die geen kansen kregen, heb ik het ook gehad. Daar ben ik dus benieuwd naar het antwoord. Maar ik wil hem ook graag vragen naar de motie die mede door zijn fractievoorzitter, mijn fractievoorzitter en de heer Buma is ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Is hij bereid te kijken naar ruimte om daar ook dekking voor te vinden?

De heer Bruins (ChristenUnie):

We moeten sowieso natuurlijk samen optrekken. Het is goed voor dit land om elkaar te vinden op gemeenschappelijkheid. Het punt dat ik in mijn bijdrage vooral wilde benadrukken, was: wat is nou eigenlijk de relatie tussen de monetaire verruimingspolitiek van de ECB en dat buy-to-letfenomeen dat we in de grote steden zien? Ik vraag aan het kabinet: wat is die relatie? Kennen we die relatie? Kunnen we die zichtbaar maken? En is dat buy-to-letfenomeen nou eigenlijk erg? Ik ben daar zeer kritisch over, zoals de heer Nijboer heeft gemerkt, maar ik ben ook wel benieuwd hoe het kabinet daar eigenlijk over denkt.

De heer Nijboer (PvdA):

Ja, dat heb ik gehoord en dat ondersteun ik, dus dan horen we waar het kabinet mee komt. Onze partijen hebben samen nog een motie ingediend over de sociale woningbouw, zowel in grote steden als in krimpgebieden. Dat fonds is leeg en daar moeten we eigenlijk mee aan de gang, want er zijn heel veel gemeentes die nog sociale woningbouw willen plegen. Is de heer Bruins bereid om daarvoor dekking te zoeken in bijvoorbeeld die 2,9 miljard die niet uitgegeven wordt maar wel uitgegeven zou worden?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik ben in ieder geval zeker bereid om samen met de heer Nijboer eens flink in de poppetjes van de ogen van onze minister van Financiën te kijken, maar ik laat wel bij hem het initiatief om een goede dekking te vinden als hier mogelijkheden zouden liggen.

De voorzitter:

Dank aan de heer Bruins. Dan is nu het woord aan de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag bespreken we ook een miljardennota, en de Miljoenennota is klein bier daarbij, in een coalitie die het niet eens kan worden over zelfs maar een klimaatakkoord, terwijl dat voor het zelfbenoemde "groenste kabinet ooit" toch nooit een probleem zou hoeven zijn. De miljardennota waar ik op doel, is degene waarmee we de opwarming van de aarde niet onder de 1,5°C kunnen houden. De heer Sneller refereerde er ook al aan. Om het te zeggen in de woorden van de Stanfordwetenschappers die het onderzoek deden: "Als we de opwarming onder de 1,5°C weten te houden, hebben we een voordeel van 30.000 miljard euro wereldwijd." Een dergelijke boodschap gaven de heer Nijpels en het PBL afgelopen vrijdag ook, namelijk dat de brede welvaartsbaten van de klimaattransitie ruimschoots opwegen tegen de materiële kosten ervan. En zo moeten we ook kijken. Je kunt niet grenzeloos vrijhandelsverdragen sluiten, doen alsof de wereld van onbegrensde mogelijkheden samenhangt met ongelimiteerde economische groei, die vastgeklonken is aan CO2, en tegelijkertijd Gods water over Gods akker laten lopen qua klimaatverandering. We kunnen simpelweg niet een nog veel grotere ecologische schuld opbouwen, die letterlijk adembenemend dreigt te worden.

Voorzitter. In zijn bijdrage over de Miljoenennota hield de minister een aansprekend betoog over de verschillen tussen de Zuidpoolreizigers Scott en Amundsen, over de goede voorbereidingen die Amundsen trof, de wijsheid die hij opbracht om naar lokale experts te luisteren, de wetenschap die hij bij zijn voorbereiding betrok en die leidde tot succes versus de waarschijnlijk meest kosteneffectieve aanpak van Scott, die leidde tot een tragedie. Dat was een inspirerend verhaal, met name omdat het zo goed aantoonde dat het kortetermijndenken toen niet slim was en inmiddels onhoudbaar is geworden. In de aanpak van Amundsen werd enorm veel rekening gehouden met de consequenties voor de terugreis en met de lokale omstandigheden op de Zuidpool. Kortom, het brede-welvaartsbegrip zoals we dat nu hanteren in de Kamer zou Amundsen enorm hebben aangesproken. Die stelling durf ik wel aan.

Dat brede-welvaartsbegrip zou ook leidend moeten zijn bij deze Algemene Financiële Beschouwingen. Want zolang wij doen alsof het kappen van bossen, het stoken van biomassa, het vergisten van mest en het jaarlijks slachten van 630 miljoen dieren een bijdrage levert aan onze welvaart, tonen we Nederland op zijn smalst. Eigenlijk zitten we dan in het kamp van Scott. En ook de Raad van State adviseert in zijn commentaar op de Miljoenennota het begrip brede welvaart vooruitkijkend te gebruiken en het voorgenomen langetermijnbeleid te beschouwen in voorwaardenscheppende zin.

Voorzitter. We zijn natuurlijk aan de ene kant enorm verheugd dat het kabinet zegt deze reactie te ondersteunen. Maar de duivel zit hem toch in de details. Als het kabinet letterlijk schrijft dat het graag bereid is om in de Miljoenennota jaarlijks toekomstgericht een beschouwing te geven van beleid dat bij kan dragen aan een beter Nederland voor toekomstige generaties, dan is dat strikt genomen wat het kabinet natuurlijk al jaren doet, en niks meer. Dat is niet genoeg, dat is niet in termen van brede welvaart en dat is ook niet wat de Raad van State geschreven heeft. Daar is echt meer voor nodig. Dat is een nieuwe vorm van beleid, van beoordeling, van ontwikkeling. Het is eigenlijk een ontdekkingsreis, en dus een heel spannende. Eigenlijk is dat Amundsen in 1910 die net aan zijn voorbereidingen was begonnen, met alweer de terugreis in gedachten.

Aan de slag dus, want als er iets is wat de Monitor Brede Welvaart duidelijk heeft gemaakt, is het wel dat deze navelstaareconomie niet houdbaar is. Ons blindstaren op de economische groei zorgt voor een consumptie-economie die drieënhalve aardbol vergt, weet de VVD sinds vandaag ook. Daar zijn we verheugd over, dat we die kennis kunnen delen. De plek op nummer 5 op de ranglijst van Europese economieën is alleen maar vol te houden door in te teren op de mogelijkheden van toekomstige generaties. En natuurlijk op de bestaansmogelijkheden van mensen in arme landen, die en masse op drift raken als hun leven onmogelijk wordt, in welke zin dan ook. Earth Overshoot Day is niet een leuk bedacht communicatieconceptje, maar een harde realiteit waar de Nederlandse politiek goeddeels aan voorbij gaat.

Een stap naar de verandering die letterlijk van levensbelang is, is de vergroening van ons fiscale stelsel. Daar is de staatssecretaris mee bezig. Vervuilers niet langer subsidiëren, maar laten boeten voor hun gedrag. Het kan en mag niet zo zijn — ik vind het altijd mooi om dat zo uit te spreken, voorzitter — het kan en mag niet zo zijn dat iemand die een Fiat Panda voltankt meer accijns betaalt dan iemand die een Boeing 747 voltankt.

Er zijn heel wat fiscale vergroeningsmaatregelen voorgesteld, maar de heilige koe van de vleeslobby blijkt tot nu toe onbespreekbaar. Toch willen wij vandaag een idee voorstellen, een idee dat bijdraagt aan de brede welvaart, dat het liberale principe van de vervuiler betaalt respecteert, dat het rentmeesterschap inhoud geeft, dat de consument ontziet — ik kijk even naar de VVD — waarvan we de opbrengst kunnen gebruiken bij de verdere opbouw van een gezonde levensstijl, een diervriendelijke samenleving, de zorg voor de natuur, een stabiel klimaat en het toeroepen van een halt aan de uitputting van aarde. We hebben in het Verenigd Koninkrijk een verrassend effectief resultaat gezien van een producentenbelasting op suiker en frisdrank. Die bleek dit jaar al succesvol te zijn, nog voordat de taks daadwerkelijk was ingevoerd. Producenten anticipeerden op de taks door suiker in hun drankjes te vervangen door gezonde alternatieven. De consument merkte er uiteindelijk niet zo veel van. Vandaar dat we vandaag aan u een nieuw idee willen voorleggen. Maar voordat ik dat doe, benoem ik nog eens een keer de noodzaak. Vlees is verreweg het meest vervuilende onderdeel uit ons menu. Het Planbureau voor de Leefomgeving benadrukt dit in het recent gepubliceerde rapport Balans van de leefomgeving. Ik citeer: slechts een verschuiving naar een eetpatroon met meer plantaardige eiwitten zal het totale voedselprobleem op lange termijn houdbaar maken.

Voorzitter. Vandaag stellen wij een slachttaks voor producenten voor, die precies datgene belast wat ons voedselsysteem onhoudbaar maakt. Dus in plaats van een vleestaks voor consumenten willen wij een slachttaks voor producenten. En wij heffen deze vroeg in de keten bij slachthuizen, dat zijn zo'n 240 stuks. Hierdoor zou het op dat punt praktisch haalbaar kunnen zijn. Door de belasting vroeg in de keten te heffen, is het aan producenten in hoeverre ze die belasting op consumenten wensen af te wentelen. De markt zou het kunnen bepalen, zou je kunnen zeggen. Tegelijkertijd biedt het een prikkel voor producenten om het gebruik van vlees terug te dringen. De grote voedselproducenten zullen ongemerkt omzien naar andere ingrediënten voor soep, pizza, saucijzenbroodjes et cetera.

Voorzitter. Met de invoering van een slachttaks als toonbeeld van een specifieke fiscale vergroening komen diverse doelen binnen bereik die bijdragen aan de brede welvaart. De vervuiler gaat echt betalen en de gewenste gedragsverandering wordt direct zichtbaar.

Voorzitter. Afrondend kom ik terug op de ontdekkingsreizigers Amundsen en Scott. Nog even los van de stelling dat je misschien sindsdien de Zuidpool het beste met rust had kunnen laten, is het logisch en ook te prijzen dat de minister de doordachte aanpak van Amundsen voorstaat. En dan zou het toch des te tragischer zijn wanneer deze bewonderaar van Amundsen zich met de staatssecretaris blijkt te bevinden in het kamp van Scott?

Maar ter overweging, voorzitter: Amundsen bleek ook in staat het roer radicaal om te gooien. Hij wou namelijk eerst naar de Noordpool. Hij wou eerst naar de Noordpool; een heel andere kant op. En toen de Noordpool bereikt werd voordat hij vertrokken was, gooide hij het roer drastisch om. En dat is iets wat we de minister en de staatssecretaris ook kunnen aanraden. Als een, in de woorden van de minister-president, bizar plan als de afschaffing van de dividendbelasting wél als een begaanbare route wordt gezien, en bijna niemand anders dat zo ziet, dan ligt daar een uitgelezen kans.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Dan is nu het woord aan de heer Van Rooijen van 50PLUS.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Na de wat chaotisch verlopen eerste dag van de Algemene Politieke Beschouwingen staan we nu voor de eerste dag van de Algemene Financiële Beschouwingen. Vroeger werden de Algemene Politieke Beschouwingen en de Algemene Financiële Beschouwingen tegelijkertijd gehouden onder de vlag van Algemene Politieke en Financiële Beschouwingen. Die hadden een zware statuur en werden pas drie weken na Prinsjesdag gehouden. Eerst ging de Kamer luisteren naar het land: de vakbonden, de werkgevers, de boeren, het midden- en kleinbedrijf, noem maar op. Die werden allemaal ontvangen en zij hielden in Nieuwspoort hun persconferenties. Ik heb het allemaal meegemaakt. Dus het land, de burger, voelde zich gehoord, serieus genomen. Daarna kwam pas de Tweede Kamer met haar inbreng naar het kabinet. Nu lijkt het of politiek Den Haag helemaal niet geïnteresseerd is in de meningen buiten Den Haag. Nu gaan we na Prinsjesdag de volgende dag onmiddellijk verder onder elkaar, en we hebben gezien hoe dat soms kan gaan.

Voorzitter. 50PLUS is niet per se conservatief, maar we kijken soms met weemoed terug, en dat doe ik vandaag op dit onderwerp. Nu is het: solo optreden door de premier. De minister van Financiën mag toekijken en meeluisteren. Helemaal alleen mag premier Rutte de afschaffing van de dividendbelasting verdedigen, als een superminister van Financiën: zijn speeltje, zijn missie. De Algemene Financiële Beschouwingen staan inmiddels ver in de schaduw — kijk naar de bijna lege publieke tribune; maar u bent er gelukkig wel, zeg ik tegen de aanwezigen — en zijn verworden tot een ondergeschikt debat. Ik zeg het met spijt. Het grote politieke spel is gespeeld en Rutte heeft bekwaam en handig geen toezeggingen gedaan, op twee hele kleine na. Politiek gezien blijkt er geen financiële speelruimte, met name voor de oppositie.

Daarmee kom ik op een democratisch en staatsrechtelijk aspect, dat ik het democratisch deficit zou willen noemen. Onder het kabinet-Rutte III, en ook wel onder II, hebben we praktisch te maken met een presidentieel stelsel met een Tweede Kamer als stembureau en de Eerste Kamer in mindere mate ook — althans, tot de verkiezingen volgend jaar. Het monisme viert steeds meer hoogtij. Het motorblok van 76 schermt alle potentiële openingen hermetisch af. De Tweede Kamer kan debatteren wat zij wil, maar zit er bij belangrijke wetsvoorstellen voor spek en bonen bij, zoals ook bij het Belastingplan 2019 is te vrezen.

Voorzitter, het is nog veel zorgelijker. Tijdens het lange debat over de afschaffing van de wet Hillen, 's nachts in november, de aflosboete, heb ik erop gewezen dat ons land eigenlijk al heel lang en steeds meer door de trojka van drie instituties wordt geregeerd. Dat zijn: het ministerie van Financiën, De Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau. Zij bepalen de hoofdlijnen van het beleid. Vooral het samenspel binnen de trojka, datgene wat zich achter de schermen afspeelt, is ontzettend interessant, als het maar niet zo ondemocratisch was. Het kabinetsbeleid steunt heel sterk op de pilaren van deze trojka. Als zij apart met plannen komen, houdt het kabinet er sterk rekening mee. Doen ze het alle drie samen, dan is het slechts een kwestie van tijd.

Voorzitter, ik geef twee voorbeelden. De nieuwe Pensioenwet van 2005 was een prachtig voorbeeld. Als een dief in de nacht werd op een laat moment voor de berekening van de pensioenverplichtingen de vaste rekenrente van 4% afgeschaft en vervangen door, wat heette, de marktwaardering. De Nederlandsche Bank bepaalde vervolgens dat die waardering gesteld moest worden op de contante waarde op basis van de risicovrije rente. Waarom? Omdat het ABP anders dreigde te moeten korten. Op dat moment was de marktrente ruim 5%, dus vloog de dekkingsgraad van het ABP omhoog en waren kortingen van tafel. De gehele pensioensector vond het uiteraard prachtig, maar ik kan u verzekeren: de hele sector heeft er allang spijt van, als haren op hun hoofd. Met de risicovrije rente, de inmiddels beruchte rekenrente, hebben ze een paard van Troje binnengehaald. Ons trotste pensioenstelsel transformeerde in een paar jaar tijd van vertrouwensanker in speelbal van de financiële markten. Alles wat we tot 2005 deden in pensioenland is vandaag niets meer dan een verre geschiedenis. De trojka en vervolgens een meerderheid van de Kamer hebben de rekenrente, het r-woord, verklaard: het mag niet en nooit veranderen. Ik kom er zo nog op terug.

Ook de tienjarige lijdensweg van pensioenakkoorden is een prachtig voorbeeld. De sociale partners wilden dat vormgeven, maar Financiën en De Nederlandsche Bank speelden de baas met voortdurende veto's. Ze blokkeerden in 2013 bij het reële stelsel in een late fase het wetsvoorstel dat op basis van het voorontwerp van de ambitieovereenkomst was opgesteld. En wat is er vorige week gebeurd? In antwoord op vragen van 50PLUS van mei en juni kwam minister Koolmees vorige week als donderslag bij heldere hemel met een onleesbare brief over de rekenrente. Die rekenrente blijft in beton gegoten, zelfs als de pijlers onder het pensioengebouw worden bijgesteld met zachtere aanspraken. Koolmees verwees daarbij naar een brief van Knot. In die brief van Knot wordt een bom gelegd onder de onderhandelingen over een pensioenakkoord. Minister Koolmees heeft de bombrief van Knot overigens nog acht dagen op zijn bureau laten liggen. We kregen hem vorige week donderdag. Maar waarom is de bombrief van Klaas Knot zo explosief voor de onderhandelingen over een pensioenakkoord? Mijn telefoon stond al roodgloeiend nog voordat de brief goed en wel was binnengekomen bij de Kamer. Dat gebeurt echt niet als het een holle brief was geweest met louter herhaling van wat we al wisten. Klaas Knot komt in deze brief namelijk terug op het eerdere standpunt van De Nederlandsche Bank dat als de zekerheid uit de Pensioenwet verdwijnt, de rekenrente kan worden verhoogd.

In mei van dit jaar heb ik tijdens een gesprek met de commissie Financiën met Klaas Knot en Laura van Geest aan Knot gevraagd of het correct is dat als de zekerheid vervalt in de afspraken, de rekenrente omhoog kan. Dat was naar aanleiding van het vlak daarvoor uitgelekte conceptpensioenakkoord, waarin de aanspraken zachter werden gemaakt omdat de zekerheid zou vervallen. Hij antwoordde mij als volgt: "De keuze van de rekenrente is gewoon een afgeleide van de manier waarop de verplichtingen worden aangegaan. Als u mij vraagt om die wetmatigheid te bevestigen, meneer Van Rooijen, dan doe ik dat." Welnu, er is blijkbaar een conflict geweest binnen de directie van De Nederlandsche Bank. Mevrouw Van Vollenhoven, ook directielid van De Nederlandsche Bank en verantwoordelijk voor pensioenen, heeft in maart opgemerkt: "Een minder harde toezegging is een andere route. Dat zou kunnen betekenen dat daarbij een hogere rekenrente hoort." Ik ben benieuwd of dit conflict binnen de directie van De Nederlandsche Bank inmiddels is bijgelegd.

Dat is ook wat ik bedoelde toen ik aan het begin van mijn betoog suggereerde dat wat zich achter de schermen afspeelt, heel interessant is, maar dat het met de democratie weinig te maken heeft. Ik vraag de minister van Financiën of hier sprake is van een welbewust een-tweetje tussen president Knot en D66-minister Koolmees. Ik vraag hem ook of die bom welbewust gelegd is om er middels een machtspolitieke omweg voor te zorgen dat het regeerakkoord over individuele potjes toch nog wordt uitgevoerd, ondanks het feit dat de sociale partners, die er alleen over gaan, daar mordicus tegen zijn.

De voorzitter:

De heer Baudet heeft een vraag.

De heer Baudet (FvD):

Ik wilde eigenlijk amen zeggen, want ik ben het zo ontzettend eens met wat de heer Van Rooijen hier aan systeemkritiek uit. Dat komt ook volkomen overeen met wat Forum voor Democratie heeft willen zeggen bij de Algemene Beschouwingen. Het is waar: de Kamer wordt buitenspel gezet door die coalitieakkoorden. Het is monisme wat de klok slaat en dat is heel erg onverenigbaar met onze democratische grondbeginselen. Dus ga zo door! Ik val u bij.

De voorzitter:

Een aanmoediging, meneer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Waarvan acte, met enige blijdschap, onverholen blijdschap.

Voorzitter. Naar aanleiding van die bombrief van de heer Knot hebben de vijf grote bedrijfstakpensioenfondsen vandaag een reactie gegeven. Zij zeggen: "Het is teleurstellend dat president Knot en minister Koolmees vasthouden aan de risicovrije rente, ook als er zachtere rechten zijn en verplichtingen." Zij rekenden erop kortingen te kunnen voorkomen bij een pensioencontract met zachtere rechten. U weet dat ik eerder een initiatiefvoorstel heb ingediend om die kortingen te voorkomen.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft de heer Azarkan een vraag.

De heer Azarkan (DENK):

We hebben hier al behoorlijk wat keren gesproken over de rekenrente en over de pensioenen. De analyse is wel helder. In die zin is het natuurlijk een fantastisch college van een gewaardeerd collega-Kamerlid, maar ik heb het idee dat we dat dat met elkaar eens zijn. In de afgelopen acht jaar, eigenlijk in de crisistijd, hebben we gezien dat de pensioenfondsen van 700 miljard naar 1.400 miljard zijn gaan. Er is sprake van een verdubbeling. Die dagobertduckpakhuizen zitten vol met geld, maar we klagen dat we zo arm zijn. Mensen krijgen er niks bij. Ik zou toch aan de heer Van Rooijen willen vragen: gaat u nou eens een stap verder — u bent al 40 jaar actief in de politiek — wat maakt naar uw oordeel dat politici, misschien ook het kabinet en de Nederlanders die hierover gaan, dit niet willen? Kunt u dat voor mij uitleggen?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik zou daar een heel college over kunnen geven, maar ik zal dat niet doen, ook niet in een nachtelijk debat binnenkort ofzo. Daar hoeft u niet bang voor te zijn. Ik proef ook duidelijk in de reactie van collega Baudet en collega Azarkan dat zij zich met verbijstering afvragen waarom we nu al eigenlijk sinds 2005 met de risicovrije rente opgezadeld worden, terwijl men die nergens in Europa kent. We hebben vorige week een debat gehad over pensioenfondsen die van Nederland naar België gaan omdat we hier voor pensioneerden rekenen met 1% en in België met 3,5%. Die gaan dus gewoon. Dat kun je wel willen tegenhouden — wij zouden dat ook wel willen — maar dat doe je niet door de Nederlandse rekenrente te hanteren. Dat doe je doordat je de Belgische rekenrente kent, want dan hoeven ze niet weg te gaan. Ik zei het al: we hadden het h-woord; we hebben nu het r-woord. Men zal niets doen aan die rekenrente.

De verbijstering die er in de pensioenwereld sinds vorige week donderdag is — vandaag stond het groot in de kranten: Het FD, Pensioen Pro — is dat men niet alleen teleurgesteld is, maar het ook niet begrijpt omdat De Nederlandsche Bank een totale draai maakt. Eigenlijk zegt De Nederlandsche Bank nu: ook als er zachtere rechten zijn, dan nog moet je de risicovrije rente gebruiken. Dat terwijl DNB in het verleden — ook mevrouw Van Vollenhoven heeft dat recent nog gezegd — nog heeft gezegd: als er zachtere rechten zijn, dan kan de rekenrente omhoog. Dus de fondsen zijn eigenlijk laaiend, maar ze zijn netjes, sip en teleurgesteld vandaag. Ze rekenen erop dat met zachtere rechten de rekenrente omhoog kan, waardoor ze, zoals Borgdorff vandaag ook zegt, de kortingen voor miljoenen mensen volgend jaar kunnen voorkomen. Deze politiek, dit kabinet en de Kamer zeggen: die kortingen zullen er komen zolang Draghi aan die knoppen draait en de rekenrente gewoon 1% tot 1,5% blijft. De coalitie heeft bij de verdediging van mijn initiatiefwetsvoorstel in de tweede termijn niet eens gereageerd op mijn lange betoog in de eerste termijn. De coalitie zei gewoon "we geven hier een stemverklaring: we stemmen gewoon tegen". In februari zal ik eens zien wat ze gaan doen, of ze dan nog durven om tegen mijn initiatiefvoorstel te stemmen. Dat zal ik nog weleens willen zien. Dat durven ze dan niet meer. Anders komen ze zelf met een voorstel. Dan jatten ze mijn voorstel en dienen ze dat in onder een andere naam, en dan worden die kortingen toch voorkomen. Want er komen verkiezingen aan in maart.

De heer Azarkan (DENK):

Halleluja! Dank, meneer Van Rooijen.

De voorzitter:

Dank voor uw uitgebreide antwoord. De heer Azarkan is tevreden.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik wilde er tot slot nog het volgende over De Nederlandsche Bank aan toevoegen, iets wat nog erger is. Ik heb regelmatig contact met de heer Knot. Die contacten zijn vertrouwelijk, dus daar ga ik hier niets over zeggen. De brief van de heer Knot is overigens heel ingewikkeld; je moet hem 80 keer lezen en dan nog begrijpt niemand hem. Het is eigenlijk een politieke brief. Hij zegt aan het slot — dat staat er ook — dat hij alleen voor de beschikbare-premieregeling een risicovrije rente toestaat. Maar dat is gewoon een beleggingsproduct. Het heeft niks met een collectief contract te maken. Het is een individueel pensioenpotje. Je belegt het en je kijkt wel wat je eruit krijgt. Van Popta heeft ook vandaag gezegd dat die bombrief van Knot — minister Hoekstra en de staatssecretaris zijn nu even aan het smoezen; ik hoop dat ze wel willen luisteren — een bom legt onder het pensioenakkoord en een pensioenakkoord niet dichterbij brengt. En nu komt-ie: bovendien is het in strijd, zegt Van Popta, met wat De Nederlandsche Bank tot dusverre zei en, nog veel erger, wat gangbaar is in Europa. Daar hebben we het vorige week over gehad. Wij zijn de Chinezen in Europa. Wij doen met de rente iets wat in heel Europa niet gebeurt en wat ook van de Europese regelgeving voor pensioenen niet hoeft. Er zijn wel minimumregels, maar wij gaan op de laagste vloer zitten, waardoor er voor 5 tot 10 miljoen mensen volgend jaar gekort gaat worden, tenzij mijn initiatief alsnog wordt overgenomen. Ik kom eventueel met een ander initiatief als het mijne wordt verworpen. Ik heb nog een tweede in de binnenzak.

De heer Slootweg (CDA):

U gaat heel diep in op de pensioenvragen, maar het is soms misschien ook wel even helder om te vermelden wie de heren Van Popta en Borgdorff zijn. Er zijn ook kijkers op de tribune.

De voorzitter:

Dat is een goed punt.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat is een heel goed punt. Het gaat om de vijf bedrijfstakpensioenfondsen: ABP, Zorg en Welzijn, de grootmetaal, de kleinmetaal en pensioenfonds bouw. De heer Van Popta is van het pensioenfonds metaal. Dank u voor deze aanvulling. Ik spreek al zo lang. Soms sla ik iets over. Dank voor de toevoeging.

Voorzitter. Dan kom ik op de dividendbelasting; dat zal niet verbazen. Vorig jaar bij de presentatie van het regeerakkoord bleek dat de onderhandelende partijen het eens waren geworden over het afschaffen van de dividendbelasting. Sedertdien is duidelijk geworden dat deze maatregel niet bepaald de meest populaire belastingverlaging is waar een kabinet mee zou kunnen komen, zeg ik met een bepaald gevoel van understatement. De basisargumenten bleken zwak en de wijze waarop het besluit tot stand is gekomen, is schimmig. Geen enkel verkiezingsprogramma heeft melding gemaakt van een wens of voornemen tot afschaffing van de dividendbelasting. Zelfs in de uitgebreide CPB-doorrekeningen van de programma's, toch het ideale moment om een controversiële fiscale maatregel in de juiste context te laten zien, heeft deze geen plek gekregen. Wel zijn wij veel meer te weten gekomen over de invloed van multinationals op onze politieke besluitvorming. Het is volkomen terecht geweest dat de Kamer dit kabinet al sinds de presentatie van het regeerakkoord onder vuur neemt als het gaat over deze maatregel. Wij zijn er allesbehalve klaar mee.

Vorig jaar heeft de Tweede Kamer tot mijn grote spijt ingestemd met het afschaffen van de wet-Hillen — daar hebben we hem weer — oftewel de aflosboete. Dat was de op één na meest controversiële maatregel uit de plannen van dit kabinet. Samen met een bijna volledig verenigde oppositie heeft 50PLUS toen kunnen voorkomen dat de afschaffing van de wet-Hillen in het Belastingplan zou blijven. Die is uiteindelijk behandeld als een apart eigenstandig wetsvoorstel in lijn met de in de Eerste Kamer unaniem aangenomen motie van senator Hoekstra.

Dat was toen geen vergezocht politiek trucje van mij. Het apart behandelen van separate wetsvoorstellen is nadrukkelijk de traditie van de afgelopen decennia. Het stelt zowel de Tweede als de Eerste Kamer in staat om een zorgvuldig en separaat politiek oordeel te vellen over eigenstandige wetsvoorstellen en, en dan komt ie, om er apart over te stemmen in deze Kamer en aan de overkant. Laten wij eerlijk zijn, als het afschaffen van de wet-Hillen een eigenstandig wetsvoorstel verdiende — minister Hoekstra verdient een pluim voor het feit dat hij dat op mijn verzoek alsnog op zijn eerste dag in de ministerraad heeft gedaan — dan verdient de dividendbelasting dat zeker ook.

Er staat voor 2019 heel veel op het fiscale programma: de invoering van de zogenaamde vlaktaks, het is geen echte, de verhoging en geleidelijke afbouw van de ouderenkorting, de maatregelen tegen belastingontwijking, de verlaging van de winstbelasting, en naar verwachting ook de afschaffing van de dividendbelasting. De koppeling van het afschaffen van de dividendbelasting aan andere maatregelen voor het bedrijfsleven acht ik hoogst onwenselijk en in conflict met de eerder genoemde traditie. Ik vind dat geen zuivere koffie, maar het gebeurt toch.

Wij komen hier uiteraard in detail op terug in het debat over de belastingplannen in november, maar nu het politieke deel ervan. Want het is puur politiek als uit alle eerdere debatten met Rutte is gebleken dat hij met lege handen staat bij de boter-, let wel, boterzachte onderbouwing met slechts enkele grijs gedraaide argumenten.

Eerst merk ik op dat het om een uiterst controversieel voorstel gaat met een zeer groot budgettair belang. Alleen al om die reden moet er apart over gedebatteerd, maar vooral ook gestemd kunnen worden. Ik geef twee argumenten.

Het kabinet wekt de indruk dat er een eigenstandig voorstel is omdat het Belastingplan in totaal uit zeven aparte wetsvoorstellen bestaat en het voorstel over de dividendbelasting geen onderdeel is van het belangrijkste wetsvoorstel, de verlaging van de inkomstenbelasting. Als het daarin had gezeten, zou ik hebben gezegd dat het helemaal bar en boos was. Zo slim is het kabinet wel geweest. Het voorstel tot het afschaffen van de dividendbelasting maakt desondanks onderdeel uit van een heel groot pakket van niet minder dan twaalf voorstellen van zeer uiteenlopende aard waarbij de titel "bronbelastingen 2020" vaker niet dan wel de lading dekt. Het pakket bevat een grote belastingverlaging van de vennootschapsbelasting voor het bedrijfsleven. 50PLUS ziet daarvan af, ook in onze tegenbegroting, maar een meerderheid in beide Kamers zal daar voor willen stemmen.

Het tweede: het pakket omvat ook de invoering van een bronbelasting op dividend, interest en royalties voor misbruiksituaties, die in 2021 moet ingaan. Mijn veilige inschatting is dat een grote meerderheid, inclusief 50PLUS, dit voorstel wel steunt. Dat is aanpak van belastingontwijking. Dat wil verdorie heel Nederland! Maar ik kan daar als Tweede Kamerlid dus alleen mee instemmen als ik ook voor het afschaffen van de dividendbelasting stem. Dat is toch, om eens een andere uitdrukking te gebruiken, een ongelofelijke streek!

Ik verzoek de minister met klem om alsnog een eigenstandig voorstel in te dienen over de afschaffing van alleen de bestaande 15%-dividendbelasting. Zoals gezegd is er een precedent. Minister Hoekstra heeft op verzoek van 50PLUS vorig jaar de afschaffing van de wet-Hillen uit het aanvullende Belastingplan gehaald.

De voorzitter:

De heer Baudet heeft een vraag. O, zijn punt is al gemaakt.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Twee zielen één gedachte, voorzitter. Ja, kijk uit.

Voorzitter. Vorige week hebben alle fractievoorzitters van de oppositie de motie-Krol ondertekend waarin de regering wordt gevraagd om dit aparte wetsvoorstel ook in te dienen. De motie hangt nog boven de markt, let op, naast het ingediende amendement van mevrouw Leijten en mij om de dividendbelasting niet af te schaffen. Voor alle duidelijkheid, ook bij een apart wetsvoorstel kunnen beide Kamers nog steeds voor afschaffing van de dividendbelasting stemmen. Dus wat weerhoudt het kabinet ervan om het spel nu gewoon als een gentleman en democraat te spelen?

Voorzitter. De staat van de Belastingdienst is het tweede grote onderwerp. Minister Hoekstra zei aan het begin van het debat over de Voorjaarsnota — wij herinneren het ons allemaal nog — dat hij uit zijn vel was gesprongen toen hij, de dag ervoor, hoorde dat er weer nieuwe problemen waren met de inning van de erf- en schenkbelasting. By the way: wij vielen ook van onze stoel.

De Belastingdienst valt onder de staatssecretaris, maar de minister is staatsrechtelijk verantwoordelijk voor de staatssecretaris en dus ook voor de Belastingdienst. Het is dan ook niet meer dan normaal dat de minister betrokkenheid heeft als zaken bij de Belastingdienst ontsporen, niet alleen om zich uitvoerig te laten informeren, maar ook om in te grijpen. Normaal gesproken gebeurt dat uiteraard samen met de staatssecretaris, wat toen ook gelukkig gebeurde. Uiteraard. Eerder was de Belastingdienst al onder curatele gesteld door het ministerie, hoewel ik niet de indruk heb dat dit al veel zichtbaar resultaat heeft opgeleverd. Minister en staatssecretaris zitten er dan wel samen bovenop, maar zaten de ministers en staatssecretarissen in het verleden er dan eigenlijk wel bovenop, of zaten ze er eerder naast? Het roept bij mij de vraag op waarom halfslachtige oplossingen en woorden nog steeds het ritme lijken te bepalen.

50PLUS heeft eerder gepleit — daar komt ie weer — voor een tweede, aparte staatssecretaris voor de Belastingdienst. Dan is één staatssecretaris verantwoordelijk voor de fiscale wetgeving en één voor de Belastingdienst. Wij hebben daarover ook een motie ingediend. Die is aangehouden.

Voor alle duidelijkheid: mijn fractie heeft vertrouwen in staatssecretaris Snel. Maar je kunt het hem toch niet blijven aandoen dat hij naast de gigantische fiscale wetsopdracht van de komende jaren ook verantwoordelijk is voor het bewerkstelligen van een grote draai, een keerpunt, bij de Belastingdienst? De Kamer verwacht absoluut op z'n minst die grote draai, en niet alleen maar damagecontrol. Als bij een budgettair zo onbelangrijke belasting als de erf- en schenkbelasting, die 1,5 miljard oplevert, de problemen al binnen een jaar boven het hoofd van de staatssecretaris zijn gegroeid, dan doet dat vrezen voor de uitvoering van de grote belastingen die tezamen bijna 300 miljard opbrengen. In mijn ogen nemen we hier onaanvaardbare risico's en als mijn vrees uit zou komen, dan is de ramp niet te overzien - niet voor de schatkist, maar ook niet voor de burgers. Het afschaffen van de erf- en schenkbelasting stond vorig jaar overigens ook al in het verkiezingsprogramma van 50PLUS.

De Kamer heeft nu eindeloos moeten debatteren over relatief klein bier en de staatssecretaris moeten afhouden van zijn vele andere, zware opdrachten die op lange termijn voor het land veel belangrijker zijn. Een degelijke uitvoering door de Belastingdienst is een zaak van het gehele kabinet. Alle ministers die netto geld uitgeven — en dat doen ze op één na allemaal — kunnen straks thuisblijven als deze koe niet goed bij de horens wordt gevat. Ik kan me ook niet aan de indruk onttrekken dat onze premier zich weinig druk maakt over dit explosieve dossier. Rutte is al zeven jaar eindverantwoordelijk voor de teloorgang van de Belastingdienst. En dat is meer dan een abstracte verantwoordelijkheid. Zijn kabinetten I, II en III blinken uit in fiscale discriminatie en trucage. Nog nooit in de geschiedenis ging er zo veel geld naar aftrekposten, kortingen, vrijstellingen en andere belastinguitgaven.

Ik zal niet nalaten de premier ook persoonlijk te blijven aanspreken over de stand van zaken bij de Belastingdienst. De staatssecretaris heeft een ambitieus plan neergelegd — daarvoor is hij te prijzen — om de Belastingdienst weer op de rails te krijgen nadat deze onder zijn voorganger Wiebes totaal is ontspoord. Achteraf gezien was deze voorganger zo intens en bevlogen bezig met de nooit ingevoerde belastinghervorming dat hij te weinig prioriteit gaf aan de modernisering van de Belastingdienst. Ik roep niet zomaar wat. Ik noem slechts het vernietigende rapport van de commissie-Borstlap en de dramatisch verlopen vertrekregeling waarvan staatssecretaris Wiebes niet eens op de hoogte was.

Grotesk is evenzeer dat deze gefaalde staatssecretaris door de VVD-vrienden van premier Rutte tot minister kon worden gepromoveerd. Alles wat deze minister nu achterlaat kost op een of andere manier altijd geld, meestal veel meer dan eerder gedacht. De Belastingdienst heeft hij behandeld als een weeskind. Had de Kamer Wiebes weggestuurd als de Kamer het rapport van Borstlap een jaar eerder had ontvangen? De vraag stellen is hem beantwoorden. Nu stuurt hij het klimaatbeleid. De aanpak van dat beleid is nu al omstreden vanaf dag één. Let wel: de aanpak van dit klimaatbeleid. Wiebes liet bij de Belastingdienst een puinhoop achter. Het zzp-dossier kon hij niet aan; het verwerd tot een fiscaal niemandsland. Voor het klimaatbeleid houd ik mijn hart vast. Ook dit is in verkeerde handen. Dat kan nooit goed aflopen met een chaoot achter het stuur. Over één jaar een kabinetscrisis? Dat lijkt mij een reële inschatting.

U zult wellicht vragen: wat ziet 50PLUS dan als oplossing? Welnu, er zijn geen pasklare oplossingen. Maar er is wel een inzet die urgentie vraagt en uitstraalt. Die inzet ontbreekt nu. Ik blijf dan ook pleiten voor een tweede staatssecretaris van Financiën. Als die echt onbespreekbaar blijft, dan heb ik ook nog wel een ander voorstel in petto: een regeringscommissaris voor de Belastingdienst, naar het voorbeeld van de Deltacommissaris. En nogmaals, dat is geen enkel gebrek aan vertrouwen in de huidige staatssecretaris. Het is om aan te geven dat de urgentie zo groot is dat het een of het ander moet gebeuren. Ik sta erop dat de minister uitvoerig op mijn voorstel ingaat. Ik neem geen genoegen met wat algemeenheden en dooddoeners. Ik herinner mij dat de minister bij het ontraden van de motie over de tweede staatssecretaris van Financiën zich liet ontvallen: "zo, dat scheelt weer twee fte". Niet heel chic.

Voorzitter, de koopkracht en de plaatjes. Er is sprake van een patroon. Het kabinet stuurt op verwachtingen die het vervolgens niet waarmaakt. Dat geldt niet alleen voor gepensioneerden, maar voor iedereen. Nu is het, net zoals vorig jaar, de hoger dan verwachte inflatie die de koopkracht uitholt. Daar had men ook rekening mee kunnen houden, want die trend is internationaal. Maar nee, men laat het gewoon weer gebeuren. Vorig jaar bleek de voorspelde koopkrachtstijging van 0,7% uit te komen op -0,3%. Dit jaar is de voorspelde groei van 0,7% alweer omgezet in -0,7%. Dat vond zelfs premier Rutte iets te gortig, en daarom komt hij nu met een paar magere aanvullende maatregelen. De verwachtingen die nu worden gewekt, zijn weer licht optimistisch. Veel vertrouwen hebben we er niet meer in. Het managen van zoet en zuur pakt onder Rutte vooral goed uit voor miljonairs en grote bedrijven. Bovendien kan de stijgende inflatietrend nog wel even aanhouden, en dan lopen alle burgers continu achter de feiten aan. De economie groeit in een paar jaar met 10%, maar bij de koopkracht blijft dit kabinet slechts rommelen achter de komma, waardoor elke vooruitgang weer verdwijnt bij elk zuchtje inflatie. Extra compensatie voor de btw-verhoging is in onze ogen dan ook absoluut noodzakelijk. Daar komen wij natuurlijk op terug.

Dit brengt mij op een ander onderdeel van dit al te explosieve onderwerp: de koopkrachtplaatjes en de verwarring daarover. Het is steeds weer een haast ondoordringbare chaos. De burger snapt er niets van. De cijfers van diverse instellingen lijken elkaar soms finaal tegen te spreken, nog los van het feit dat de koopkracht voor een bepaald jaar meer dan drie maal wordt geraamd voordat er uiteindelijk een definitief cijfer is, en dan gaat het ook alleen maar dáárover. De media helpen ook niet, want voor de opeenvolgende ramingen is steeds minder aandacht en voor het definitieve cijfer interesseert zich vaak geen hond meer. Maar daar gaat het uiteindelijk om! Dat is raar. Ik zie het ook dit jaar weer gebeuren: alle aandacht gaat uit naar de koopkrachtramingen, de koopkrachtvoorspellingen voor 2019. En ik voorspel u: die komen niet uit, vanwege de onzekere, maar zeker stijgende, inflatie, mede door de btw. Maar het instorten van de raming voor 2018 wordt liever niet gezien. Ik heb daar vanochtend bij interruptie op gewezen: het is een dikke min voor dit jaar.

Gelukkig hoef ik niet al mijn informatie uit de krant te halen. Opvallend is bijvoorbeeld dat uit de nieuwe presentatie van het CPB voor het eerst heel duidelijk blijkt dat de helft, dus 50%, van de gepensioneerden er in de augustusraming voor 2018, dus dit jaar, niet op vooruitgaat. De helft gaat er dus niet op vooruit, ondanks alle sprookjes van Rutte. Van de werkenden gaat 86% erop vooruit. Het CBS heeft bovendien laten zien dat het kan vóórkomen dat zelfs in een jaar met een flinke koopkrachtstijging, toch een derde van het totaalaantal personen te maken heeft met een koopkrachtdaling. De werkelijkheid van de koopkrachtontwikkeling wordt volgens 50PLUS beter in beeld gebracht door het Nibud. In de notitie met koopkrachtberekeningen voor 2018-2019 wordt dat duidelijk aangegeven. Ik weet dat dit geen cijfers zijn om hier nu voor te gaan lezen, maar het is duidelijk dat er grote verschillen zijn. Een voorbeeld. Het Nibud zegt: een echtpaar met AOW en een aanvullend pensioen van €15.000 en €10.000 gaat er slechts 0,2% op vooruit. Dat is €5 per maand! Je gaat er 0,2% op vooruit. Wat zegt het kabinet? Een echtpaar met AOW en een aanvullend pensioen van samen €30.000 — ongeveer hetzelfde — gaat er 2,8% op vooruit. Het Nibud zegt 0,2%, het kabinet zegt 2,8%. Niemand snapt dit en ergens klopt dit dus helemaal niet. Wat moet je hiervan nu denken als je tot deze groep gepensioneerden behoort? Het zijn twee volslagen andere uitkomsten. Het leidt tot desinteresse, maar ook tot wantrouwen van de burger jegens de overheid. Dat gebeurt niet in de laatste plaats bij ouderen en gepensioneerden, die, zoals Peter Hein van Mulligen van het CBS het verwoordde, niets meer kunnen doen om hun inkomen aan te vullen. We moeten dit echt veel beter doen, zodat ook normale burgers, onze kiezers, jong en oud, nog kunnen begrijpen waar we allemaal mee bezig zijn.

Voorzitter. De hoeksteen van het koopkrachtbeleid van 50PLUS is het verhogen van het minimumloon, de AOW-uitkering en alle uitkeringen op bijstandsniveau. Die willen we met 3% verhogen, bovenop de gewone indexatie. De ouderen zijn immers vanaf 2008 disproportioneel het kind van de rekening geweest. En die trend heeft zich gewoon voortgezet in 2017 en 2018. De belangrijkste oorzaak hiervan is natuurlijk het niet-indexeren van het aanvullend pensioen vanaf 2008. Daarvan zei ik al dat het een soort natuurverschijnsel in de Nederlandse politiek is om niet te praten over het r-woord. Ik ga dat allemaal niet herhalen, maar ik kom er nog op terug.

Voorzitter. Even een tussenblokje over de eurozone, de brexit en Italië. Het afgelopen jaar heb ik meermaals aan de bel getrokken over de zorgelijke situatie in de eurozone. De brexit en de overheidsfinanciën van Italië hangen als een zwaard van Damocles boven ons hoofd. Ik maak mij geen zorgen meer over een andere soevereine Europese lidstaat. Ik heb niet de politieke wens om Italië of welke lidstaat dan ook op te leggen wat ze wel en niet mogen doen. Maar er zijn wel spelregels. Ooit was er een no-bail-outclausule. Die was geruststellend, want wij konden ervan uitgaan dat als andere landen fouten maakten, zij zelf op de blaren moesten zitten. Die tijd is niet meer. Dit is de tijd van "whatever it takes" van de Europese Centrale Bank. Zeker lijkt in elk geval dat deze beroemde uitspraak van Mario Draghi, een Italiaan, snel en misschien al wel volgend jaar, stevig op de proef gesteld zal worden. De rest is speculatie, maar 50PLUS maakt zich ernstige zorgen.

Voorzitter. Ten slotte de tegenbegroting van 50PLUS. 50PLUS heeft dit jaar een eigen tegenbegroting ingediend met concrete voorstellen om de begroting van het kabinet-Rutte III op cruciale punten te wijzigen. Onze tegenbegroting is doorberekend door het Centraal Planbureau. We hebben daarin acht topprioriteiten:

  • -De AOW-leeftijd in 2019 bevriezen op 66 jaar en in '20 verlagen naar 65 jaar. In '19 kan dat om uitvoeringstechnische redenen niet al naar 65 jaar.

  • -Het minimumloon, de AOW en de bijstand verhogen met 3% extra.

  • -Het eigen risico in de zorg verlagen met €100.

  • -De ouderenkorting verhogen met €200 extra.

  • -De verhuurderheffing wordt fors verlaagd.

  • -De Belastingdienst krijgt 500 miljoen extra per jaar voor meer controle: dat verdient zichzelf meer dan terug.

  • -De belasting op leidingwater (bol) naar 0%.

  • -En ten slotte gaat de aflosboete van tafel.

De plannen van 50PLUS leiden ertoe dat het overschot van het Rijk volgend jaar bijna 1 miljard kleiner wordt, vergeleken met de plannen van het kabinet. Maar dan is er nog steeds een overschot van meer dan 7 miljard. Structureel gezien is 50PLUS dus zeer gezond bezig. De kosten van het verlagen van de AOW-leeftijd lopen fors op tussen nu en 2060. Daar draaien we niet omheen, maar dat gaat heel geleidelijk en onze dekkingsmaatregelen lopen ook op. Nederland is er rijk genoeg voor.

Voorzitter. Een tegenbegroting is geen verkiezingsprogramma. Het is helaas onmogelijk om in slechts één jaar tijd alle wensen van welke partij dan ook op verantwoorde wijze te realiseren. Koopkrachteffecten worden niet doorgerekend bij een tegenbegroting, maar het is geen geheim dat 50PLUS in de eerste plaats inzet op een dik verdiende inhaalslag voor ouderen, na de zoveelste tegenvaller in het jaar 2017, en nu, vooral erg, in 2018. 50PLUS laat daarnaast ook de verlaging van de belastingtarieven in 2019 door het kabinet intact. Deze lastenverlichting gaat dus ook in onze plannen door voor werkenden en niet meer werkenden.

Voorzitter. Wij verhogen de AOW en de bijstand op basis van de verhoging van het minimumloon extra en wij hebben altijd gestreden voor het behoud van de AOW-leeftijd op 65 jaar, want een lage AOW-leeftijd is de kroon op elke welvaartsstaat. Het is een teken van beschaving. Het verlagen van de AOW-leeftijd naar 65 jaar kan volgens het planbureau om technische redenen niet worden uitgevoerd in 2019. Daarom gebeurt het noodgedwongen in twee stappen: 66 jaar in 2019 en 65 jaar in 2020. De kosten van een verlaging van de AOW-leeftijd terug naar 65 jaar zijn onderwerp van veel discussie en zullen dat blijven. Maar zeker is dat ze slechts geleidelijk hoog oplopen in de komende ruim 40 jaar. Dan gaat het uiteraard geleidelijk.

De voorzitter:

Meneer Van Rooijen, sorry dat ik u onderbreek, maar u heeft nog heel weinig tijd. U heeft nog minder dan een minuut.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat heb ik gezien. Dat klopt, voorzitter. En dat haal ik makkelijk, want ik ben op de laatste pagina.

De voorzitter:

Super.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik let goed op de klok. Dat heb ik vroeger geleerd.

Zoals ik al zei: de kosten van een verlaging zijn onderwerp van veel discussie, maar zeker is dat ze geleidelijk hoog oplopen. Als we uitgaan van de modellen van het planbureau, dan kost het verlagen van de AOW-leeftijd structureel 1,8% van het nationaal product. Dat wisten wij voor de verkiezingen twee jaar geleden ook al. In dat geval lopen de effecten van onze plannen voor de schatkist structureel op tot min 5,5 miljard euro. Als we dat vergelijken met de plannen van andere partijen uit Keuzes in Kaart 2018-2021 — daar hebben we 'm — dan is dat zeker geen slechte input.

Ten slotte, voorzitter. De AOW-maatregel is kostbaar maar betaalbaar, ook na 2019. Het is een politieke keuze. Een volledige CPB-doorrekening inclusief koopkracht- en haalbaarheidseffecten wordt echter niet aangeboden bij een tegenbegroting. Daar zult u dus nog even op moeten wachten. Op onze partijsite kunt u die hele doorrekening overigens vinden. Zo transparant en duidelijk zijn wij.

Voorzitter. 50PLUS maakt duidelijke keuzes. Wij kiezen voor de mensen die het echt nodig hebben. Dank u wel.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Snels.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik aarzelde even, maar ik ga voor de politieke zuiverheid toch nog even terug naar het begin van het betoog over de Belastingdienst. Als ik het me goed herinner, formuleerde de heer Van Rooijen het als volgt. Hadden we staatssecretaris Wiebes moeten wegsturen op het moment dat het rapport van Borstlap werd gepubliceerd? En hij zei: de vraag stellen, is hem beantwoorden.

Nu ken ik de heer Van Rooijen als een zorgvuldig parlementariër. En hij kent ook het staatsrecht. Ik ga er eigenlijk van uit dat hij zich wat onzorgvuldig heeft uitgedrukt. Maar als hij dat echt vindt, dan moet hij een motie van wantrouwen indienen tegen de huidige staatssecretaris. En dat meent hij toch niet?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Nee, dat meen ik inderdaad niet. Ik heb willen zeggen: als dat rapport er toen zou zijn geweest, dan zou deze Kamer dat standpunt hebben kunnen innemen. Dat weet ik niet zeker. Maar als dat rapport er had gelegen, dan had dat tot die consequentie kunnen leiden. Dat is de strekking van mijn betoog. Voor alle duidelijkheid: dat is wat ik bedoelde te zeggen.

De heer Snels (GroenLinks):

Dan concludeer ik maar dat uw retorische vraag wat onzorgvuldig was geformuleerd. Want anders zou er maar één antwoord op mogelijk zijn. En dat raad ik u niet aan.

De voorzitter:

Dank. Het woord is aan de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Vijf jaar geleden lieten wij een aanbouw plaatsen bij onze woning. Dat was een heleboel voorbereiding, er werden constructieberekeningen ingediend, weer opnieuw en een heel gedoe. Toen gingen we bouwen en bleek dat het eerste meerwerk er gelijk al was, want er moest grondverbetering plaatsvinden. Anderhalve meter grond eruit om het nog steviger te laten zijn. Maar goed, nu zijn we ruim vijf jaar verder en hebben we ontzettend veel plezier van dat hele sterke fundament. Zelfs daar waar je risico op scheuren had, zijn ze er nog steeds niet. En ik verwacht ze ook in de toekomst niet.

Ik heb een kennis die een huis gekocht heeft waar al een aanbouw aan zat. Daar bleek een aantal jaren geleden niet zo'n geweldig fundament onder gelegd te zijn. Het resultaat is er uiteraard ook naar. De boel verzakt een beetje, de deuren sluiten niet goed, en ga zo maar door. Daar heb je een heleboel gedoe mee, en er is ook onzekerheid naar de toekomst toe.

Voorzitter. De heer Bruins refereerde daarstraks aan Mattheus 6. Ik refereer met een praktische uitwerking aan Mattheus 7. Het is eigenlijk een praktische uitwerking van de wijze en de dwaze bouwer. Onze vraag is dan ook: wil de minister een dwaze of een wijze bouwer zijn? Wil hij een enorme inspanning aan de voorkant, waarbij je, ook als je denkt dat je ongeveer klaar bent, toch misschien nog een spa dieper steekt om echt een goed fundament te leggen? Of wil hij een dwaze bouwer zijn, met gedoe aan de achterkant? Ik hoor natuurlijk straks graag wat het antwoord daarop is.

Voorzitter. Bij de overhandiging van het koffertje een paar weken geleden sprak de minister hele mooie woorden over goede voorbereidingen voor barre tijden. Maar als de minister zijn woorden echt meent, had hij wat ons betreft niet met deze begroting aan moeten komen. Want de overheidsfinanciën verbeteren niet echt. Het begrotingstekort wordt groter en de collectievelastendruk neemt toe. We gaan meer betalen, en het is niet genoeg om alle uitgaven te dekken. Dat terwijl het risico op tegenvallers steeds groter wordt; het is al vaker langsgekomen. Wat is er nodig om in de problemen te komen? Een brexit? Een handelsoorlog? Een nieuwe crisis? Ik ben bang dat dat toch niet onaannemelijk is. De SGP roept de minister daarom opnieuw op om werk te maken van een goed fundament, zodat de begroting klaar is voor nieuwe stormen en rukwinden.

We hebben nog een aantal andere onderwerpen. Ik begin met de giftenaftrek. "De vele positieve krachten in onze samenleving van burgers, verenigingen en geloofsgemeenschappen verdienen ruimte." Het zijn warme woorden in het regeerakkoord, waar later nog eens aan toegevoegd werd dat "een versobering van de giftenaftrek geenszins het oogmerk is". Maar de kiezers worden wel in de steek gelaten. Kerken, cultuurinstellingen, goede doelen; hun wordt geen hart onder de riem gestoken, maar een dolk in de rug. Want wat staat er in het Belastingplan, verstopt in de term "grondslagverbreding"? Een ordinaire bezuiniging op de giftenaftrek. Niet langer mogen giften straks tegen het hogere tarief worden afgetrokken, maar slechts tegen 37%. Dat is een fors verschil. Deze bezuiniging bedraagt zomaar tientallen miljoenen. Het gaat mij niet om het systeem. Het gaat mij om het resultaat, dat er uiteindelijk straks bij die instellingen, bij die goede doelen, bij die kerken minder geld binnenkomt. Onze vraag is dan ook hoe de staatssecretaris dit rijmt met de toezegging van nog geen halfjaar geleden. Die heeft hij meegekregen voordat hij weggaat.

De voorzitter:

De heer Slootweg heeft een vraag.

De heer Slootweg (CDA):

Ik maak toch een beetje bezwaar tegen de dolk-in-de-rugthese, los van het feit dat die in een historische context ook niet altijd even gelukkig is. Ik begrijp dat u zegt: misschien hadden we andere keuzes gemaakt. Maar vindt u nou echt dat deze maatregel een dolk in de rug is, die het voor mensen niet meer mogelijk maakt om giften te geven? Meent u dat nou echt?

De heer Stoffer (SGP):

Ik zeg niet dat het niet mogelijk is om giften te geven. Het gaat namelijk niet om de gevende kant. Er komt dadelijk minder binnen. Als je van plan bent om €1.000 te geven en je boven die grens zit — u had het daarstraks over €100.000, maar het geldt al vanaf €68.500 — dan komt er netto €400 minder binnen bij dat goede doel. Daar zit mijn punt. Daar wil ik een reparatie op.

De heer Slootweg (CDA):

Bent u het dan ook met mij eens dat die persoon die u noemt, die €400 minder terugkrijgt van het collectief, in zijn portemonnee meer dan gecorrigeerd is doordat de belasting omlaag is gegaan? Hij houdt in zijn portemonnee dus meer over, waaruit hij die €400 makkelijk kan financieren.

De heer Stoffer (SGP):

Ik denk dat daar best een deel in kan zitten, maar lang niet alles.

De heer Slootweg (CDA):

Dan zou ik het rekensommetje toch echt nog maar eens opnieuw maken. Iemand die €68.000 of meer heeft, krijgt echt meer terug via de verlaging van de belasting dan wat hij niet meer terugkrijgt via de aftrek van de giften.

De heer Stoffer (SGP):

Ik hoor straks graag het antwoord vanuit het kabinet. Maar ik heb er steeds een heel ander beeld bij. Dan moet je ook het totaalplaatje pakken, maar ik denk niet dat we nu alle elementen moeten benoemen. Maar de beperking van de hypotheekrenteaftrek voor juist deze categorieën speelt daar ook in mee.

De heer Slootweg (CDA):

Het gaat mij wel om de woorden die u gebruikt, meneer Stoffer, wanneer u het hebt over "een dolk in de rug".

De heer Stoffer (SGP):

Die woorden heb ik bewust gesproken.

Voorzitter. Ik ga verder met de marginale lastendruk: meer gaan verdienen en daar praktisch niets van overhouden. Eenverdieners betalen tot wel zes keer meer belasting dan tweeverdieners. Een belastingstelsel dat zo is ingericht stimuleert mensen niet. Wij hebben al eerder het rekenvoorbeeld gegeven van een eenverdiener die €10.000 meer ging verdienen, maar daar nog geen €500 aan overhield. De SGP is blij dat gemiddeld genomen de zogenoemde doorgroeival is afgenomen, maar er is nog steeds een groep die de baas zal smeken om geen salarisverhoging te geven. Waarom niet? Omdat ze voor iedere extra euro salaris anderhalve euro inleveren. Daarom de oproep: doe niet alleen onderzoek naar het verlagen van de marginale druk, maar zet ook daadwerkelijk stappen. Stap één is gezet. Daar zijn we blij mee. We zien nu graag stap twee, drie en vier.

Dan de monumentenaftrek. Ben je tegenwoordig eigenaar van een monument, dan heb je sinds 2016 een onderhoudsplicht. Er moest boter bij de vis en de overheid voorzag in een goede fiscale regeling, die het onderhoud betaalbaar moest maken. En het werkte. Maar wat doet de wetgever nu? Hij schrapt de monumentenaftrek, maar houdt de onderhoudsverplichting in stand. Dat is een slechte zaak. Een alternatieve subsidieregeling voldoet niet. Niet alle particuliere eigenaren kunnen er gebruik van maken. Het risico dat het budget niet geheel ten goede komt aan particuliere eigenaren is groot. Je kan zomaar achter het net vissen omdat de pot leeg is. Goed onderhouden monumenten zijn in het belang van de hele samenleving. Daarom vragen wij ook om de monumentenaftrek te houden zoals die nu is.

Ik wil ook nog even stilstaan bij de 30%-regeling en de dividendbelasting, want de overheid als onbetrouwbare wetgever bij de monumentenaftrek zien wij ook terug bij die twee items. Wat betreft het plotselinge stopzetten van de 30%-regeling voor expats zonder enig overgangsrecht is de SGP het heel erg eens met het oordeel van de Raad van State dat dit niet getuigt van bestendige wetgeving. Het eerbiedigt ook niet de bestaande rechten. Daarnaast past het absoluut niet in het aantrekkelijk willen zijn en blijven als vestigingsland. De dividendbelasting wordt afgeschaft: een dure maatregel met dunne argumenten. Maar zoiets elementairs als een overgangsregeling voor de expats kan er niet vanaf. De SGP vraagt daarom, net als GroenLinks, om alsnog met een overgangsregeling te komen. Wat ons betreft zou een goed compromis zijn om dat bijvoorbeeld te verlenen tot een inkomen van een ton. Dan zou de dekking gevonden kunnen worden in het aftoppen van de regeling. Wij zien daar graag een reactie op.

Dan nog een derde voorbeeld van wispelturige wetgeving: de fiscale plannen voor de directeuren-grootaandeelhouders. Voor het maximeren van het onbelast lenen bij de bv valt misschien best wat te zeggen, maar ook hiervoor geldt dat er verwachtingen zijn geschapen en dat de wetgever de taak heeft om voorspelbaar en betrouwbaar te handelen. Veel ondernemers maken langtermijnkeuzes, bijvoorbeeld voor hun pensioenvoorziening. De anticipatie-effecten zijn naar verluidt enorm. Heeft de staatssecretaris zicht op wie er mogelijk in de problemen komen? Wij hebben de verwachting dat dit zo is. Kan dan ook de kou uit de lucht worden gehaald?

Ik heb nog twee onderwerpen, maar daar kan ik heel kort in zijn. D66 heeft al iets gezegd over het Gemeentefonds. Daar sluiten wij ons graag bij aan. Dan de Belastingdienst. Dat heeft de heer Van Rooijen zo uitgebreid verwoord. Die zorgen hebben wij ook en wij horen graag de antwoorden op de vragen die daarover zijn gesteld.

Ik kom tot een afronding. Ik begon met de gelijkenis van de wijze en dwaze bouwer. Jezus sprak veel in gelijkenissen en dat geeft ook heel veel stof tot nadenken. Ik lees dat altijd met plezier, maar ik kan mij voorstellen dat je als minister, staatssecretaris, Kamerlid of gewoon iemand uit de samenleving die nadenkt over de toekomst, daar weleens moe van wordt en denkt: die last is mij veel te zwaar. Dan heb ik een mooi perspectief, want als je doorleest in Mattheüs — daar hebben we het vandaag toch over — dan kom je in Mattheüs 11 een prachtige uitspraak van Jezus tegen: als je moe bent of als de last je te zwaar is, dan mag je bij Hem komen voor rust. Dat perspectief kunnen wij iedereen van harte aanbevelen. Dank u wel.

De heer Sneller (D66):

Een heel korte vraag. Aan het begin en aan het eind ging het over het goede fundament en daartussen zaten een heleboel aftrekposten die niet mochten worden afgeschaft en maatregelen die geld kosten en langer moeten worden doorgezet. Hoe gaat de SGP nu dat fundament versterken?

De heer Stoffer (SGP):

Dat fundament gaat over het lange perspectief, maar we zien ook een aantal praktische problemen die niet per definitie enorme kostenposten zijn. Van de SGP kun je op aan. Wij horen graag de antwoorden op de vragen, maar als wij straks met alternatieve voorstellen komen, dan komen we ook met dekking. Het is niet zo dat we een extra gat gaan laten ontstaan, maar er ligt dus wel een vraagstuk voor de langere termijn.

De heer Sneller (D66):

Dat ben ik met u eens. Daarom vraag ik: wat zijn de oplossingen van de SGP daarvoor?

De heer Stoffer (SGP):

Ik hoor eerst graag hoe de minister tegen het langetermijnperspectief aankijkt. Vervolgens gaan we met elkaar praten over hoe we dat dan doen. Dat dat pijn gaat doen, is denk ik wel helder. Als we ergens meer voor overhebben, dan doen we iets anders minder.

De voorzitter:

De heer Slootweg heeft een vraag.

De heer Slootweg (CDA):

Dit vind ik toch een beetje het halve verhaal van de heer Stoffer. Ik begrijp best dat je een aantal wensen hebt en dat je wilt horen hoe die gedekt kunnen worden. Maar u begon het verhaal met dat dit kabinet gewoon te veel geld uitgeeft. Dus los van alle reparatieoperaties zou ik het dan wel moedig vinden als u in ieder geval aangeeft hoe u die andere dingen gedekt wil hebben. Wat wordt dan minder?

De heer Stoffer (SGP):

Ik heb bij de expatregeling bijvoorbeeld al een dekking benoemd. Zojuist hadden wij even een debat over de giftenaftrek. Dan gaat het over 20 miljoen. Dat is geen groot geld. Als daar straks wat mee speelt, dan hoor ik graag wat past, want ik snap dat een systeemaanpassing lastig is. Maar je kunt wellicht wel bekijken hoe je dat toch kunt repareren. Daar kijken we graag naar.

De heer Slootweg (CDA):

Als ik de expatregeling neem en daarmee de giftenaftrek dek, dan hou ik misschien nog wel iets over. Maar als het gaat over het houdbaarheidstekort van 0,4%, dan kom je er echt niet met het alleen afschroeien van de expatregeling. Dan zou je echt meer moeten doen. Ik zou het fair vinden als de heer Stoffer aangeeft welke maatregelen hij denkt te nemen om die 0,4% te halen. Met de expatregeling haal je er volgens mij nog geen 0,1% vanaf.

De heer Stoffer (SGP):

Ik denk dat we nu even twee dingen door elkaar halen. Ik benoem niet de expatregeling als dekking. Bij de aanpassing die ik daarvan wil, heb ik een dekking aangegeven. Als je het echt hebt over de langere termijn, over waar we naartoe gaan, dan hoor ik graag eerst het verhaal van het kabinet. Vervolgens gaan we met elkaar kijken naar waar je daar onder legt. Ik ben niet zo goedkoop om te zeggen: laten we dat de dividendbelasting laten zijn. Dat is me veel te goedkoop. Geen goedkope antwoorden. Ik snap dat het best lastig is, maar het is wel een vraagstuk waar we hier in deze Kamer op het scherpst van de snede met elkaar over debatteren. En dat doen we dan ook. U daagt mij uit — dat is goed — maar dat is wel het verhaal voor na de eerste termijn van het kabinet.

Dank u wel.

De voorzitter:

U mag nog steeds niet weg, meneer Stoffer, want mevrouw Leijten wil u nog iets vragen.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, voorzitter, als het over de dekkingen gaat, als het gaat over goed met de centen omgaan, dan heb ik wel een vraag. U wil de dividendbelasting niet als dekking opgeven, maar gaat de SGP de afschaffing van de dividendbelasting steunen?

De heer Stoffer (SGP):

U heeft mij straks gehoord in een interruptiedebatje met de VVD. Als de argumentatie niet dikker wordt dan hij nu is, dan kunnen wij daar niet voor zijn.

Mevrouw Leijten (SP):

Helder. Dat is de dekking voor de heer Slootweg.

De voorzitter:

Dank, meneer Stoffer. Dan is nu het woord aan de heer Azarkan van DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, dank. Ik wil beginnen met het maken van een compliment voor de omgangsvormen hier in de Kamer. Dat is wel anders geweest, althans vorige week. Ik spreek de hoop uit dat dat na mijn bijdrage en die van de heer Baudet nog steeds zo is.

Voorzitter. Ik heb sinds ik in de politiek zit toch een beetje een knagend gevoel, een gevoel dat er in ons land onrechtvaardige en oneerlijke financiële beslissingen worden genomen, een gevoel dat dit kabinet ons zoet houdt met allerlei kleurplaatjes en koopkrachtpraatjes, gemiddelden, medianen en andere statistische gegevens. Waar moet ik nou heen met dat knagende gevoel? Terwijl ik met mijn ziel onder mijn arm liep, schoot een uitspraak van een historicus door mijn hoofd: willen de dames en heren politici problemen in de samenleving beter leren interpreteren, dan is kennis van het verleden noodzakelijk. Ik dacht: laten we eens een blik werpen in dat verleden. Het is niet zo lang geleden dat een dodelijke cocktail van hebzuchtige bankiers, falende toezichthouders en politieke druk leidde tot de start van een wereldwijde crisis. Kunt u zich de zomer van 2012 nog herinneren? Juni en juli waren, koud, nat en somber. En dat gold ook voor de toenmalige economische situatie: het was koud, nat en somber. De economie schoot voor de derde keer binnen vier jaar in een recessie. Drie recessies in vier jaar, een triple dip. En het kabinet-Rutte II kwam met het grootste bezuinigingspakket dat Nederland ooit had gezien: 51 miljard troggelde Rutte de samenleving af. Hoe deed hij dat? De pensioenen werden niet meer geïndexeerd; de AOW-leeftijd werd versneld verhoogd; de btw steeg naar 21%; de toeslagen werden verlaagd; de arbeids- en heffingskortingen werden verlaagd; de thuiszorg werd getroffen met 3 miljard bezuiniging en 70.000 mensen werden ontslagen; er werd bezuinigd op de persoonsgebonden budgetten; de sociale werkvoorziening werd ontmanteld; verzorgingstehuizen werden gesloten; de zorgpremies stegen verder en we zagen de invoering van het asociale leenstelsel waar dit kabinet nog een rentestijging bovenop wil doen. Deze extreme bezuinigingen leidden tot een dramatisch lage groei in de jaren 2012, 2013, 2014 en 2015. Het aantal werklozen steeg naar 700.000.

Gelukkig ging het vanaf 2016 weer beter in Nederland, met een groei van 2,2%. Het tij was aan het keren. In 2017 een groei van 3,2%, in 2018 gaat die naar verwachting naar 2,8% en volgend jaar naar 2,6%. En dan komt er een moment dat we een overschot hebben en dat we iets te verdelen hebben. Dat we iets terug kunnen doen voor diegenen die onder moeilijke omstandigheden een offer hebben moeten brengen. Ik kan me voorstellen dat dit ook lastig is, want hoe bepaal je nou wat "eerlijk verdelen" is? Je zou kunnen kijken naar wat die crisis voor invloed heeft gehad op het inkomen van bedrijven en van mensen. Laten we nou eens een willekeurig bedrijf nemen. Ik neem er eens eentje: Unilever, even willekeurig, hè. 2013: 5.263 miljard winst. 2014: 5.515 miljard winst. 2015: 5.259 miljard winst. 2016: 5.547 miljard winst. En 2017: 6.486 miljard winst.

Ik heb ook even naar de inkomensplaatjes gekeken van mevrouw Cornelissen, die een pensioen heeft bij het Pensioenfonds Metaal en Techniek. 2013: -6,3%. 2014: 0%. 2015: 0%. 2016: 0%. 2017: 0%. En onderaan haar strookje stond: gaat u er maar vanuit dat u er de komende jaren niets bij krijgt. Ik kan mij voorstellen dat het een moeilijke keuze is als je geld over hebt en een keer kunt verdelen. Want Rutte heeft natuurlijk gedacht: aan wie moet ik dat nou geven? Wat is nou "goed volk", om maar in VVD-termen te spreken. Hij besloot 2 miljard niet aan de mevrouwen Cornelissen van deze wereld te geven, maar aan de multinationals, aan die arme Unilevers en Shells, die van gekkigheid niet weten wat ze met die miljarden moeten doen. En dat zonder onderbouwing, zonder totaalplaatje en zonder draagvlak. Ik kom tot de conclusie dat het regeerakkoord de verkeerde titel heeft. Het is niet Vertrouwen in de toekomst, het had moeten heten: Meer voor multinationals, minder voor mensen.

En bovenop dat cadeau van 200 miljard is er een verlaging van de winstbelasting van 1,8 miljard euro voor het grootbedrijf. In totaal gaat er dus 4 miljard euro naar de grote bedrijven. En de gewone mensen worden getrakteerd op kostenstijgingen. De btw-verhoging gaat 2,6 miljard opleveren. De energiebelasting stijgt met €153 en daarbovenop stijgt de rest van de energierekening met €193. De zorgpremies worden €252 hoger, het eigen risico blijft torenhoog en andere verzekeringen gaan ook nog eens met €84 omhoog. Ik hoor de vazallen van dit kabinet al roepen: de koopkracht stijgt wel, met gemiddeld 1,5%. Maar voorzitter, het is al een paar keer gezegd: die 1,5% koopkrachtstijging nemen wij bij DENK niet met een korreltje zout, maar met een kilo zout. Die is namelijk afhankelijk van twee belangrijke variabelen, de loonstijging en de inflatiecijfers, en beide heeft dit kabinet niet in de hand. Laten we ter lering en vermaak het jaar 2017 nemen. Het kabinet voorspelde een koopkrachtstijging van 1%, maar dat werd uiteindelijk 0,3%. Het kabinet maakte de mensen blij met een dooie mus, want de leraar, de agent en de verzorgende kregen er een tientje per maand bij. Sterker nog, de helft van de Nederlanders ging er niet eens op vooruit; die ging erop achteruit. Dat dit nieuws het feestje van Rutte en Hoekstra ging verpesten, konden beiden natuurlijk niet hebben. Vandaar dat de cijfers in de week voor Prinsjesdag door dit kabinet strategisch werden gelekt, weer met zogenaamd "heel gunstige" koopkrachtcijfers voor 2019. Maar ja, wat is zo'n voorspelling dan waard? Kees Verhoeven zou zeggen: het is een fata morgana. En dan krijgen we nog het klimaatakkoord. Dat gaat natuurlijk ook nog inwerken op die koopkracht. Daarnaast krijgen we nog de sterk stijgende stroomprijzen, onder andere door het uitvallen van een aantal kerncentrales in België. Dit kabinet heeft gerekend met een olieprijs van 72 dollar per vat. Vanmorgen stond het al op 85 dollar.

Het tweede aspect is dat het gaat om een gemiddelde. Dat is wat mij betreft te vergelijken met het oversteken van een rivier. Stel je voor: je komt bij een rivier en aan de oever staat Rutte. Je stelt hem de vraag: "Kan ik hier oversteken?" Rutte vraagt vervolgens: "Hoe lang bent u?" Je geeft als antwoord: "1.80 meter". Hij zegt: "Dan moet dat lukken." Je begint te lopen, maar halverwege de rivier merk je dat je aan het verzuipen bent. En waarom? Omdat de rivier aan het begin 1.50 meter diep is, maar in het midden 2 meter. En terwijl je aan het verzuipen bent, zegt Rutte: "Ja, maar het is gemiddeld 1.75 meter, dus het moet lukken."

Voorzitter. Er is in dit land ook een grote kloof tussen arm en rijk. De 10% rijkste Nederlanders hebben met elkaar 70% van het vermogen. Alleen in de Verenigde Staten is die ongelijkheid groter. Dat brengt mij bij een andere paradox. Bij de Miljoenennotastukken werden wij geconfronteerd met het feit dat er sinds 2001, dus al 17 jaar, geen stijging is in de reële inkomens. De arbeidsinkomenquote, het deel van ons nationaal inkomen dat naar werknemers gaat, daalt al jaren. Van 80% in 1996 naar 73% in 2015. Als je op een afstand gaat staan, dan zie je dat grote plaatje. Want die Nederlandse werknemer zucht onder steeds zwaardere lasten. En de belastingen worden steeds minder opgebracht door bedrijven en steeds meer door mensen. Het aandeel dat de mensen moeten opbrengen, steeg van 70% naar 83%. En de bedrijven betalen elk jaar minder. Vindt de minister dit rechtvaardig? Een miljoen huishoudens kan amper rondkomen en 400.000 kinderen groeien op in armoede. En het kabinet kijkt ernaar en doet niets. De gezondheidsverschillen tussen arm en rijk nemen alsmaar toe. Mensen met lagere inkomens leven negenenhalf jaar korter; het was eerst acht jaar maar nu alweer negenenhalf jaar. Armoede is daarmee dodelijk, maar dit kabinet doet daar te weinig aan. Een eerste stap zou kunnen zijn om de verhoging van de AOW-leeftijd minder snel te laten gaan. Ik hoor graag van de minister hoe hij hier tegenover staat. Wanneer verwacht hij overigens een nieuw pensioenakkoord?

Een andere groep die me aan het hart gaat, zijn de studenten. Het kabinet heeft met het asociale leenstelsel de studenten en de samenleving een rad voor ogen gedraaid en een bezuiniging gerealiseerd van bijna 1 miljard euro. Wat zien wij op dit moment? Mensen uit de lagere inkomensgroepen studeren minder. Een dubbeltje blijft vaker een dubbeltje, en dat terwijl we steeds hoger geschoold personeel nodig hebben. Er was beloofd dat het bezuinigde geld zou worden geïnvesteerd in het onderwijs. Daar komt weinig van terecht. Een ander argument dat werd gebruikt, is dat de rente zo laag is — ik heb dat met name D66 horen zeggen — dat het vrijwel niets kost om geld te lenen. Het kabinet kondigde onlangs echter toch een verhoging van de rente aan vanaf 2020. En tot overmaat van ramp wil het BKR deze studieschulden ook nog gaan registreren. Zo worden studenten nog meer benadeeld en wordt het onderwijs nog ontoegankelijker. Kan de minister dit ophelderen en buiten twijfel stellen dat die studieschulden niet geregistreerd gaan worden?

Tot slot iets over het huishoudboekje.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat: de heer Van Rooijen heeft een vraag.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dank voor het betoog van de heer Azarkan over de studiefinanciering en de schulden. In ons verkiezingsprogramma hebben wij bijna als enige gezegd: we moeten de basisbeurs herstellen en we zijn tegen het leenstelsel. Dat is vooral de jongeren opgevallen. Wat vindt u? Ik denk dat u dat ook vindt, maar ik ben heel benieuwd.

De heer Azarkan (DENK):

Maar zeker. Wij hebben de neiging, meneer Van Rooijen, om niet alleen ons eigen verkiezingsprogramma te lezen, maar ook de programma's van onze collega's. In ons verkiezingsprogramma staat exact hetzelfde.

Voorzitter, ik rond af. Ik zeg tot slot iets over het huishoudboekje. Het kabinet fixeert zich wat DENK betreft te veel op het koopkrachtbeeld voor de korte termijn, maar het laat het houdbaarheidstekort voor de lange termijn weer oplopen. Het CPB en de Raad van State geven aan dat het kabinet te veel geld uitgeeft. In tegenstelling tot de economische logica wordt er een expansief, procyclisch beleid gevoerd. We hebben echte buffers nodig om de volgende crisis goed te kunnen doorstaan. Want die volgende crisis is nooit ver weg.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, meneer Azarkan. Tot slot is het woord aan de heer Baudet.

De heer Baudet (FvD):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Vandaag bespreken we de rijksbegroting en daarmee in feite alle plannen van het kabinet. Want in de financiering liggen natuurlijk alle gevoelige politieke keuzes van het kabinet-Rutte/De Jonge besloten. Ik wil me proberen te richten op wat ik zie als de grote lijn van deze begroting. Wij houden immers vandaag de Algemene Financiële Beschouwingen, en wij zijn Kamerleden die de grote lijnen moeten uitzetten en de regering moeten controleren. Wij zijn geen ambtenaren op het ministerie van Financiën die over de specifieke uitvoering en de details gaan.

Ik denk dat we over de hele linie één duidelijke trend zien, namelijk lastenverhoging. De zorgpremie stijgt. De premies voor de auto- en de woonverzekering stijgen. De energietarieven en de energieheffingen stijgen. De lasten voor telefoon en internet stijgen. Daarmee noem ik maar een aantal categorieën. Onlangs werd berekend dat dit alles neerkomt op zo'n €700 extra lasten per gezin.

Deze stijgende kosten passen in een breder beeld van een algehele stijging van de collectievelastendruk onder de kabinetten-Rutte. Sinds met name het kabinet-Rutte II in 2012 is de collectievelastendruk gestegen van 35% naar inmiddels bijna 40%. Dit is de zogeheten "Ruttecoëfficiënt". Dit komt erop neer dat de afgelopen zes jaar ieder jaar 25 miljard meer van ons geld als belastinggeld bij de overheid terecht is gekomen. Oftewel, in plaats van dat u van Mark Rutte €1.000 krijgt, bent u er €3.000 per jaar op achteruitgegaan.

En wat doet minister Hoekstra met al dat geld dat door Rutte bij de burgers uit de zak is geklopt? Hij lost versneld miljarden af op de staatsschuld, terwijl de rente in 500 jaar niet zo laag is geweest en Nederland praktisch gratis geld kan lenen. Dat is procyclisch beleid en het is typerend voor hoe Rutte steeds gereageerd heeft op de economische ontwikkeling. Toen het slecht ging, in 2013, ging hij bezuinigen en nu het goed gaat, gaat hij versneld de staatsschuld aflossen. Het is kortom niet verstandig.

Ik wil drie hoofdpunten uit het regeerakkoord pakken en daar de visie van FvD tegenoverstellen. Laten we beginnen met twee grote kostenposten die een enorme aanslag op de koopkracht van de Nederlanders doen, twee zaken die ongelofelijk veel geld kosten. Ten eerste ga ik in op de almaar voortgaande immigratie en ten tweede op de absurde energietransitie.

De regering kiest voor voortgaande immigratie. Ik noem het bewust een keuze, want dat is het, ook al doet de regering alsof het om een soort natuurverschijnsel gaat. De regering-Rutte kiest ervoor om de grenzen open te stellen voor eenieder die hier maar heen wil komen. In 2016 kwamen 95.136 niet-westerse immigranten naar Nederland. In 2017 waren dat er 87.103. Vanwege gezinshereniging en hun relatief hoge vruchtbaarheidscijfer kunnen we dat aantal gerust met een factor vier vermenigvuldigen om de daadwerkelijke impact van niet-westerse immigratie te zien.

Wat brengt deze immigratie ons? Uit onderzoek, onder meer van doctor Jan van de Beek, blijkt dat de kosten vele malen groter zijn dan de baten. Die kosten zijn terug te vinden in de hele rijksbegroting en in alle posten van de rijksbegroting. Van bijvoorbeeld de statushouders uit 2015 heeft nu minder dan 2% een fulltimebaan. 53% van alle bijstandsgerechtigden heeft een niet-westerse migratieachtergrond. Er zitten acht keer zoveel niet-westerse migranten in de gevangenis als autochtone Nederlanders. Er zijn ongelofelijke leerachterstanden op scholen die het algehele niveau naar beneden brengen. En er is sprake van overbelasting van de zorg vanwege ongezonde levensstijlen. Dan heb ik het nog niet eens gehad over de cultuurconflicten die deze immigratie met zich meebrengt en die zich, vroeg of laat, natuurlijk ook zullen vertalen in maatschappelijke kosten. Ieder jaar gaat er bovendien alleen al naar de asielopvang en -registratie meer dan 1 miljard. FvD wil dat de mensen die hierheen komen iets brengen. We zijn helemaal niet principieel tegen immigratie, maar we willen wel dat de mensen iets komen brengen. Daarom willen we het Australische immigratiemodel invoeren, waarbij we niet langer op onze rug liggen, maar zelf bepalen wie hier binnenkomen. We hebben het allemaal uitgewerkt; alle informatie is op onze website te vinden.

Dan de absurde energietransitie. In de hoop straks misschien, eventueel, in het meest optimale geval, 0,00007 graden minder opwarming te realiseren, moet onze hele samenleving op de schop. Honderden miljarden aan kosten voor huishoudens, warmtepompen voor elk gezin — dat is €20.000 per huishouden — het sluiten van kolencentrales zonder dat we enig idee hebben wat er voor die kolenenergie in de plaats moet komen. Waarschijnlijk gaan we dan biomassa verstoken. Dat is niets anders dan omgehakte bomen uit Canada die netto helemaal geen CO2-reductie opleveren. Bizar genoeg geldt dat wel als duurzaam. Het isoleren van bedrijfspanden is berekend op 20 miljard. In totaal lopen de kosten op tot minimaal 500 miljard.

Aan de klimaattafels van Wiebes over elektriciteit, industrie, mobiliteit, landbouw en gebouwde omgeving zit een variëteit aan organisaties te bedenken hoe ze al die leuke, mooie plannen gaan realiseren. Maar de enige die niet aan tafel zit bij al die klimaattafels, is de belastingbetaler. FvD wil ogenblikkelijk stoppen met deze waanzin, deze groene gekte, deze nieuwe zondvloedreligie die op geen enkele reële politieke voortuitgang kan zijn gebaseerd. Wij willen investeren in wonen voor de middenklasse en niet bizarre bedragen uitgeven aan het isoleren van de huidige woningen. We willen beter onderwijs. Daarin willen we investeren en in veiligheid, infrastructuur en innovatie, en niet als een gek van het gas af voor die absurde CO2-reductiedoelstellingen, terwijl de landen om ons heen daar absoluut niet aan meedoen. Dit is waanzin.

Derde punt. Dit kabinet en in feite alle gevestigde partijen in deze Kamer zijn, als het om economie gaat, voortdurend bezig specifieke groepen te bevoordelen, bepaalde bedrijven aan te wijzen die meer ruimte moeten krijgen, en specifieke regio's of bevolkingsgroepen aan te wijzen. We horen de SP, de PVV, GroenLinks en de PvdA met elkaar touwtrekken over de vraag of bepaalde groepen niet onterecht worden vergeten. We horen de VVD en het CDA de keuzes verdedigen die zij hebben gemaakt, bijvoorbeeld door te wijzen op specifiek achtergebleven salarissen of op specifieke bijdragen van multinationals aan de economie.

Forum voor Democratie vindt deze manier van economie bedrijven verkeerd. Dat is het derde punt wat ik wil maken: immigratie, klimaat en economie. Wij zijn voor generieke maatregelen. We geloven dat de Nederlandse samenleving uiteindelijk beter af is met een hoge belastingvrije voet voor iedereen, inclusief AOW'ers, dan met specifieke subsidies, specifieke voordelen of specifieke loonkortingen voor specifieke groepen. FvD wil de belastingvrije voet daarom geleidelijk verhogen tot €20.000; een soort basisinkomen waar je wel voor moet werken. Zo heb je geen toeslagen meer, geen uitzonderingen meer en geen specifieke groepen meer die de Belastingdienst overbelasten. Het gaat gewoon voor iedereen weer lonen om te werken, juist ook voor de kwetsbare groepen, juist ook voor de mensen met lage inkomens of de mensen die nu in de bijstand zitten. Dus dat is een enorme versimpeling van ons stelsel. Die versimpeling kan je ook doortrekken naar de wijze waarop wij onze arbeidsverhoudingen regelen. Wij willen het aannamebeleid radicaal verbeteren, zodat ondernemers weer mensen in dienst durven te nemen. Dat is nu een enorm probleem, onder andere omdat, als je iemand wilt ontslaan of als iemand ziek wordt, je ongelofelijk moeilijk van diegene afkomt en je jarenlang moet betalen. Dat risico kunnen kleine of middelgrote ondernemingen gewoonweg niet dragen. We willen het dus mogelijk maken voor mkb om makkelijker te groeien.

We willen de erf- en schenkbelasting afschaffen, niet alleen omdat het rechtvaardig is dat mensen die iets willen nalaten, dat kunnen doen, omdat er over dat geld al belasting is betaald, maar ook om bijvoorbeeld familiebedrijven te stimuleren om de volgende generatie door te laten gaan. Generieke maatregelen dus, om meer vertrouwen te geven aan de vrije economie en de overheid te verkleinen. Dat wil zeggen: algemene maatregelen op hoofdlijnen, waar iedereen van profiteert. Dat geeft vertrouwen.

Dus immigratie drastisch veranderen door het Australisch model in te voeren en zelf te bepalen wie we hier naartoe halen, zou een enorme verlichting geven van de totale lasten die wij als samenleving moeten dragen, omdat heel veel van de mensen die hier nu naartoe komen, niet bijdragen maar tot hele grote kosten leiden, en ook tot cultuurconflicten. Twee. Stoppen met de absurde energietransitie, die honderden miljarden kost en waar al onze welvaart de komende tien jaar aan op gaat. En ten derde. Verkleining van de overheid, generieke maatregelen, een belastingvrije voet van €20.000 voor iedereen, en versoepeling van het aannamebeleid, zodat ondernemers mensen weer een vast contract durven aanbieden.

Dank u wel.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik ben dol op grote politieke verhalen en zeker ook als we wat verder in de toekomst kunnen kijken. Ik vind dat, net als de heer Baudet, belangrijk, want dan komen visies tegenover elkaar te staan. Toch heb ik wel een vraag over de vergezichten van de heer Baudet. Hij wil dat er forse lastenverlichting komt. Hij noemt een aantal voorbeelden, zoals de erf- en schenkbelasting, maar hij heeft eerder ook al andere voorbeelden genoemd; een forse lastenverlichting. Tegelijkertijd moet er een basisinkomen komen voor iedereen van €20.000. Hoe wilt u dat financieren?

De heer Baudet (FvD):

Nou, bijvoorbeeld door te stoppen met alle huishoudens te verplichten een warmtepomp van €20.000 aan te schaffen. Dat is precies het bedrag dat wij belastingvrij aan mensen willen gunnen en dat u de mensen weer uit de zak wil kloppen door die idiote energietransitie van u.

De heer Snels (GroenLinks):

Dat is geen financiering. Ik weet dat de heer Baudet dol is op Latijn, maar misschien kan hij beter Italiaans gaan spreken. Dit lijkt op wat de Italianen doen: een basisinkomen invoeren, lastenverlichting invoeren, met als enige resultaat een verhoging van de staatsschuld. Ook daar was de heer Baudet kritisch over, ...

De heer Baudet (FvD):

Er is een groot ...

De heer Snels (GroenLinks):

... dat dit kabinet de staatsschuld verlaagt. Wat doet u, meneer Baudet, als u de staatsschuld laat oplopen?

De heer Baudet (FvD):

Er is een groot verschil tussen een basisinkomen en een basisinkomen waarvoor je moet werken, een belastingvrije voet. Ik weet niet of de vertegenwoordiger van GroenLinks dat helemaal ziet, maar als je mensen zomaar geld geeft, dan doe je iets heel anders dan als je zegt: de eerste €20.000 is voor jou. Ten tweede. Ja, natuurlijk moeten we de staatsfinanciën op orde houden. Alleen, je moet wel weten waar je naartoe wil. Behalve Italiaanse gezegden zijn er ook allerlei Chinese gezegden. Een daarvan is: voor wie niet weet waar hij heen wil zeilen, is elke wind even gunstig. Dat is soms het gevoel dat ik heb hier in de politiek, omdat het wel erg over de korte termijn gaat. Je moet, misschien niet in één keer, maar langzaam maar zeker toe naar een veel hogere belastingvrije voet. Dat combineer je met een enorme versimpeling van het belastingstelsel. Je rekent af met alle toeslagen, al het rondpompen van geld en bureaucratie. Je zult zien dat dat een enorme impuls oplevert voor de economie, een enorme multiplier.

Nog één ding dan over de obsessie met dingen doorrekenen en de geleide planeconomie die vanuit het CPB op ons neer wordt gestort. Twee hele belangrijke maatregelen worden ook niet doorgerekend. De eerste is de afschaffing van de dividendbelasting. Niets over doorgerekend. Ook onberekenbaar, want het is toekomstmuziek en economie is geen voorspellende wetenschap maar speculatieve massapsychologie. De tweede is het absurde klimaatakkoord, wat honderden miljarden kost. Dat wordt ook niet doorgerekend. Ik vind die obsessie met dat precies doorrekenen enzovoorts flauwekul.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik ben het met de heer Baudet eens dat je een beetje moet weten waar je heen gaat. Dat lijkt me verstandig. Dat doen we als politieke partijen allemaal. Daar maken we verkiezingsprogramma's voor. Maar ik heb de indruk dat de heer Baudet een beetje met alle winden meewaait. Dan is de koers ook niet duidelijk. Dat gaat niet over doorrekenen, maar je moet toch een beetje een idee hebben van wat de belastingbetaler moet betalen in de toekomst. Het enige wat u doet, is lasten doorschuiven naar volgende generaties.

De heer Baudet (FvD):

Hoezo?

De heer Snels (GroenLinks):

Dat is voor een conservatief, denk ik, toch niet helemaal ...

De heer Baudet (FvD):

Maar hoezo doe ik dat?

De heer Snels (GroenLinks):

... een koersvaste ...

De heer Baudet (FvD):

We willen de staatsschuld helemaal niet laten oplopen. We willen alleen op dit moment ook niet versneld aflossen, als de rente zo ontzettend laag is. Maar verder ... Ik weet niet waar de heer Snels dit op baseert, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Meneer Snels, tot slot.

De heer Snels (GroenLinks):

U daagt mij uit. Maar dan zou ik het toch een keertje interessant vinden om het te hebben over de toekomst van ons belastingstelsel, inclusief de lastenverlichting, inclusief een belastingvrije voet en inclusief de afschaffing van sommige belastingsoorten. Daar wil ik graag met u het debat over aangaan. Laten we dan eens kijken wat dat betekent op de langere termijn. Maar iets meer duidelijkheid over waar u nou eigenlijk naartoe wil, zou wel helpen.

De voorzitter:

De heer Stoffer?

De heer Baudet (FvD):

Mag ik hier nog een laatste woord over hebben?

De voorzitter:

Dag mag, zeker.

De heer Baudet (FvD):

Want er wordt mij nu aangewreven dat het niet duidelijk zou zijn. Maar volgens mij is het ontzettend duidelijk. Wij willen toe naar een samenleving waarin er een veel simpeler belastingstelsel is, waar lagere belastingen zijn en waar er een kleinere rol is van de overheid in de Nederlandse economie. En we noemen twee hele belangrijke — waarschijnlijk de allerbelangrijkste — kostenposten van onze samenleving, de twee zaken die het allerzwaarst op onze begroting drukken. En dan heb ik dus niet over puntkomma's en hier en daar een cijfertje. Ik heb het over de massale immigratie die maar doorgaat, en over de energietransitie. Dat zijn de twee zaken die ons het meeste kosten. Dan gaat het echt over honderden miljarden. Daar willen we mee stoppen. Tegelijkertijd zorgen we voor een multiplier in de economie, omdat mensen meer overhouden enzovoorts. En als ik dan nog een punt mag maken waar we het misschien wél over eens zijn: die dividendbelasting mogen we best handhaven.

De voorzitter:

Meneer Snels, ik weet dat het heel verleidelijk is om hier weer op te reageren, maar dat gaan we niet doen. De heer Stoffer?

De heer Stoffer (SGP):

Het was een mooi betoog van de heer Baudet. Het geeft weer stof tot nadenken. Ik heb een heel andere vraag. Is er vandaag in het debat iets geweest wat u van gedachten heeft doen veranderen?

De heer Baudet (FvD):

Ik hoopte al dat deze vraag zou komen. Dan kan ik zeggen dat de woorden van de heer Stoffer me echt aan het denken hebben gezet, met name op het punt van de schenking. Daar wil u een punt over maken en ik begreep dat u zelfs ... Sorry? Willen de dames op de eerste rij bij de VVD iets zeggen?

De voorzitter:

Meneer Baudet, u gaat door met uw beantwoording van de vraag van de heer Stoffer.

De heer Baudet (FvD):

Nou, dat heeft mij aan het denken gezet. Ik had eigenlijk niet meteen de overtuiging dat het een goed punt was, maar na de argumentatie gehoord te hebben, ben ik overtuigd. Dus we gaan straks ook mee tekenen als u de motie inderdaad indient.

De heer Stoffer (SGP):

Dit is een zinvol debat geweest!

De heer Azarkan (DENK):

Dit is wel heel makkelijk.

De heer Baudet (FvD):

Nou, ik ben ook wel een beetje door u overtuigd, hoor, meneer Azarkan, maar niet zo veel als door meneer Stoffer.

De voorzitter:

Uw vraag, meneer Azarkan?

De heer Azarkan (DENK):

Jazeker, ik ga verder, voordat ik me laat vleien door de heer Baudet, want dat is altijd gevaarlijk.

Ik wil toch even naar die belastingvrije voet van €20.000. Over de eerste €20.000 die mensen verdienen, betalen ze niets. Meneer Baudet, hebt u bij benadering een idee van wat dat dan minder opbrengt? Of je zou ook kunnen zeggen wat het "kost", dat is ongeveer hetzelfde. Wat voor gat krijgen we in de schatkist?

De heer Baudet (FvD):

Dat is op dit moment niet te zeggen, omdat wij het niet in één keer willen invoeren. We willen er geleidelijk aan naartoe. En je zult per jaar of per twee jaar moeten kijken hoe snel de arbeidsmotivatie onder de bevolking toeneemt en hoe snel de multiplier die dat tot gevolg heeft, aanslaat. Want mensen gaan werken en geld verdienen en er worden banen gecreëerd. Er zijn allerlei landen die dit hebben, zoals Singapore en andere landen. Maar in algemene zin kun je zeggen dat in landen die dat op deze manier doen, een hele grote motivatie bestaat om te gaan werken. Het is een stip aan de horizon. Wij zijn ervan overtuigd, op basis van ons mensbeeld en op basis van onze visie op de economie, dat dit de Nederlandse samenleving enorm goed zal doen. Maar je kunt niet zeggen: als ik dit morgen invoer, dan ... En dat is ook niet wat wij voorstellen. Dus het is een zinloze exercitie.

De heer Azarkan (DENK):

Volgens mij is het probleem niet zozeer dat we heel veel mensen hebben die we niet aan het werk hebben. De werkloosheid staat op recordlaagte.

De heer Baudet (FvD):

Ja, maar dat hangt ervan hoe je het ...

De voorzitter:

Mag meneer Azarkan even zijn interruptie plegen?

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. De heer Baudet houdt terecht altijd een pleidooi om goed te luisteren naar wat anderen zeggen. Zo kunnen we in deze arena met elkaar de ideeën en de argumenten uitwisselen en op basis daarvan wellicht tot andere inzichten komen. Ik wil dat graag. Ik vind het best een interessante gedachte. Maar stel dat we nu ongeveer €20.000 niet meer belasten en we kijken naar het aandeel mensen dat werkt. Als we die €20.000 en dat percentage en het belastingaandeel zo even grosso modo bekijken, over hoeveel hebben we het dan?

De heer Baudet (FvD):

Nogmaals, dat kun je niet zeggen, omdat je niet weet hoeveel er terug de schatkist in vloeit omdat je dat multipliereffect niet van tevoren kan voorspellen.

De heer Azarkan (DENK):

Maar ceteris paribus ...

De heer Baudet (FvD):

Elke ceteris-paribusvergelijking als het gaat om een langetermijnvisie van tien à vijftien jaar is volstrekt zinloos. Je kunt op dit moment niet zeggen wat er gebeurt als je over een periode van tien jaar naar een belastingvrije voet van €20.000 voor elke werkende Nederlander en AOW'er toegaat.

De voorzitter:

Meneer Azarkan, nog één keer.

De heer Azarkan (DENK):

Ik krijg geen antwoord ...

De heer Baudet (FvD):

Als u het leuk vindt om een soort berekening te maken, dan mag dat, maar ...

De voorzitter:

Meneer Baudet, de heer Azarkan wil nog één keer een vraag aan u stellen.

De heer Azarkan (DENK):

Toch even die oefening, want als ik even snel reken — €20.000 en een belastingdruk van laten we zeggen 20% met wat vrijstellingen et cetera — praten we over €5.000 maal het aantal mensen dat werkt, zo'n 8 miljoen. Dan praten we over 40 miljard die we op den duur op een andere manier moeten ophoesten. Of wilt u heel graag die publieke voorzieningen, onze wegen, bruggen et cetera, op een andere manier gaan onderhouden? Dat geldt ook voor investeringen in het onderwijs et cetera. Ik ben dus benieuwd hoe de PVV dit verder gaan uitwerken.

De heer Baudet (FvD):

Voor vragen over de PVV moet u bij Geert zijn.

De voorzitter:

De heer Baudet is een andere partij gestart. U krijgt nog een keer de kans om een antwoord te geven. Dan geef ik het woord aan de heer Slootweg.

De heer Baudet (FvD):

Dus nogmaals, als je nu zegt dat we dit morgen gaan doen — wij rekenden zelf misschien wel met 50 miljard — dan kom je inderdaad uit op zo'n soort bedrag. Dat is een volkomen zinloos getal, omdat je het terugverdieneffect niet kunt voorspellen. Je kunt niet zeggen: als we de belastingen met zoveel verlichten, dan gaat dat zoveel effect hebben als we het combineren met een versoepeling van het aannamebeleid. Dat is volkomen nattevingerwerk. Misschien dat ik de eerste twee elementen bij de heer Azarkan in herinnering kan brengen. Ik gaf aan dat we op allerlei deelaspecten van de begroting misschien wel kunnen zeggen dat er iets meer geld dan nu naar de middeninkomens of de lage inkomens gaat. Sommige mensen willen dat dat naar het onderwijs gaat. Maar er zijn twee gigantische olifanten in de Kamer: de massale immigratie, die ons godsgruwelijk veel geld kost, en de absurde klimaattransitie, die zo mogelijk nog meer geld kost.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel.

De heer Baudet (FvD):

Dáár zit het geld. Daar gaat alle welvaart van de Nederlandse samenleving naartoe. En wij neuzelen over procentpuntjes en miljoentjes enzovoorts.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Slootweg.

De heer Slootweg (CDA):

Met enige schroom neemt deze speculatieve massapsycholoog toch maar even plaats achter de microfoon. Ik had eigenlijk meer een vraagje. Het helpt wel als u een beeld schetst van waar u naartoe wilt. Ik wil u er niet helemaal op bevragen hoe de weg daarnaartoe in eerste instantie uitziet. Maar in dat systeem van die €20.000, waarvoor je gewerkt moet hebben: wat als het iemand met een arbeidshandicap slechts lukt om €5.000 bij een werkgever te krijgen? Hoe ziet dat land er dan precies uit?

De heer Baudet (FvD):

U vraagt hoe de situatie voor die persoon eruitziet?

De heer Slootweg (CDA):

Ja.

De heer Baudet (FvD):

Dus de vraag is eigenlijk of Forum voor Democratie, ondanks de enorme versimpeling van het belastingstelsel enzovoorts, nog steeds voor een soort vangnet voor mensen met beperkingen is. Begrijp ik goed dat dat de vraag is?

De heer Slootweg (CDA):

Ja, daar komt het op neer. Want u zegt: ik wil die €20.000 eigenlijk geven voor iemand die gewerkt heeft. Nou lukt het slechts om €5.000 te verdienen. Betekent dat dan dat je maar €5.000 hebt om van te leven? Of is er dan toch nog iets van een vangnet?

De heer Baudet (FvD):

In ons verkiezingsprogramma en in de geschriften van mensen die tot onze partijideologen gerekend mogen worden, wordt wel degelijk een basisvangnet in stand gehouden. Je hoeft dus ook helemaal niet te zeggen: we gaan volledig stoppen met de bijstand, we gaan volledig stoppen met een bepaald basisvangnet. Maar je kunt natuurlijk wel heel veel van wat we nu hebben aan toeslagen enzovoorts, radicaal versimpelen. Maar niemand zal betogen dat er geen uitzonderingen te bedenken zijn voor elk systeem, en dat er geen zielige gevallen te bedenken zijn in elk model, waar we dan ongetwijfeld met elkaar naar moeten kijken.

Ik denk dat het belangrijk is om eerst te zeggen: hoe willen we de grote lijn? Wat is nu grosso modo de richting die we uit willen? We zijn van 35% collectieve lastendruk naar bijna 40% collectieve lastendruk gegaan. Dat is gewoon veel te veel. Die overheid is veel te groot. Die moet kleiner. Daar moeten we in snijden. En ja, natuurlijk, als er dan mensen tussen wal en schip vallen, dan vind ik het absoluut een element van een goeie samenleving dat we daarop letten.

De heer Slootweg (CDA):

Ik had wel op een iets korter en concreter antwoord gehoopt, maar ik dank in ieder geval de heer Baudet voor dit antwoord.

Maar toch. Eigenlijk geeft hij aan, in mijn filosofie, dat hij iemand is van de grote lijnen — "daar wil ik naartoe" — maar hij heeft er wel begrip voor om dat in kleine, behapbare stukjes te doen, zoals dat ook hoort bij iemand van een conservatieve denkrichting. Mogen we dan van de heer Baudet volgend jaar verwachten dat hij aangeeft welke kleine, concrete stapjes hij wil nemen zodat we langzaam naar dat land van hem toe kunnen groeien?

De heer Baudet (FvD):

Ik zal het nog sterker vertellen: ik ga ervan uit dat wij volgend jaar een effectieve gedoogpartner van dit kabinet zijn geworden omdat wij de meerderheid van dit kabinet zullen hebben afgepakt in de Eerste Kamer. Dus dan zitten wij aan tafel en dan hebt u onze steun in de Tweede Kamer ook nodig om überhaupt nog iets erdoor te krijgen in de Eerste Kamer. Wij gaan dus niet alleen maar zomaar een tegenbegroting presenteren, wij gaan meeschrijven aan de begroting van volgend jaar.

De voorzitter:

De heer Slootweg, tot slot. Heel kort.

De heer Slootweg (CDA):

Het is altijd zo grappig dat iemand die in allereerste instantie zegt dat hij het zo belangrijk vindt om de macht te controleren, toch in wezen altijd de wil heeft om zelf op die plek te gaan zitten. Maar het is dan in ieder geval ook heel helder waar uw ambitie ligt.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zou tegen de heer Baudet willen zeggen: "welkom tot het partijkartel". U heeft zichzelf al aangekondigd.

De heer Baudet (FvD):

Dat de SP mij daarin welkom heet, dat is toch wel een unicum!

Mevrouw Leijten (SP):

Nou ja, ik zie mijzelf niet als gedoogpartner. Nee, dan nieuwe verkiezingen: dat zou ik een stuk beter vinden voor achterbannen, voor de democratie. Maar goed.

Ik vind het interessant dat u zegt dat de collectieve lastendruk te hoog is en dat die fors minder moet worden. Dan zou ik namelijk ook wel willen weten wat Forum voor Democratie minder wil doen. Wat moet er weg, bijvoorbeeld uit het budget van Sociale Zaken en de gezondheidszorg? Dat zijn de grootste klappers, en de volgende is onderwijs. Wat moet daar precies weg, volgens u?

De heer Baudet (FvD):

Volgens mij heb ik dat aangegeven. Massale immigratie, daar moeten we mee stoppen, en de absurde klimaattransitie.

Mevrouw Leijten (SP):

Wijs dat eens aan op de begroting. Want die staan nu niet op de begroting als de grootste posten. De grootste posten zijn Sociale Zaken, zorg en onderwijs. Als u zegt "het moet minder", dus dat het minder dan 40% moet zijn, dan moet u ook zeggen waar. Óf u zegt: "we gaan ervoor zorgen dat al die bedrijven die belasting ontwijken en ontduiken, bij gaan dragen". Want dan gaat de rekening van gewone huishoudens ook naar beneden. Maar dat heb ik u ook nog nooit horen zeggen.

De heer Baudet (FvD):

Het is inderdaad waar dat de kosten van de massale immigratie niet als zodanig in de begroting staan uitgesplitst. Het punt is namelijk dat die kosten overal in tot uiting komen, bijvoorbeeld in onveiligheid. Dat wil dus zeggen: in de hogere kosten om de samenleving veiliger te maken. U noemt het onderwijs. Een heel groot deel van de problemen in het onderwijs komen door de extreme leerachterstanden die bestaan in migrantengezinnen, en dan met name niet-westerse immigrantengezinnen. Ook in de zorgkosten zijn met name niet-westerse immigranten zwaar oververtegenwoordigd, onder meer door een ongezonde levensstijl. Dus al die problemen die u nu zo als categorie noemt, gaan gebukt onder een ander probleem, wat ik één van de twee olifanten in het Blauwe Boekje en in de Kamer noem, namelijk de ongecontroleerde en alsmaar doorgaande massale immigratie. Daarnaast is er de absurde energietransitie. Daar hebben we het nog niet over gehad, maar die zit ook bijna overal in verweven.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik word er een beetje geïrriteerd van. Natuurlijk kunnen achterstanden van mensen leiden tot kosten, en dat kan wel degelijk ook met migratie te maken hebben. Achterstanden leiden tot verdere achterstand, en zelfs tot eerder doodgaan. Er komt in dit huis geen debat voorbij, of wij vragen daar wel aandacht voor. Dat zet de heer Baudet een beetje schamper weg alsof wij er voor bepaalde doelgroepen zouden zijn, maar het maakt mij niet uit of het een Fries gezin is met een taalachterstand of een jongen uit Amsterdam met Turkse ouders met taalachterstand. Daar moeten we allemaal aan werken. Maar de heer Baudet zegt: we moeten stoppen met die immigratie. Oké, maar dat betekent dus dat de mensen die er nu zijn en tot die kosten leiden, er nog altijd zijn, en die kosten ook. En hij zegt tegelijkertijd: ik wil snijden in het overheidsbudget. Dan vind ik dat je moet zeggen waar je dat moet doen. Waar moet je dat dan doen? Mogen die mensen met een migratieachtergrond niet meer naar school? Mogen ze niet meer naar het ziekenhuis? Je moet dan uiteindelijk wel zeggen wat je daarmee doet.

De voorzitter:

Helder. De heer Baudet, tot slot.

De heer Baudet (FvD):

In de eerste plaats gaat die massale immigratie door. Dat gaf ik in het begin van mijn betoog aan. Elk jaar komen er weer minimaal 100.000 mensen binnen. Goed, vorig jaar waren het er 95.000, maar je moet dat getal maal vier doen als je wil weten ...

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, u krijgt kort de kans om uw vraag opnieuw te stellen.

Mevrouw Leijten (SP):

Meneer Baudet, ik vind het ontzettend goed dat u deelneemt aan dit debat.

De heer Baudet (FvD):

Ik vind het ook ontzettend goed dat u deelneemt aan dit debat.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vind het ook heel erg goed dat u provoceert en anderen uitdaagt om te interrumperen. Maar u zegt: we moeten de collectieve lasten naar beneden brengen, en dat doe ik door de migratie te stoppen. Dat is voor de toekomst. Tegelijkertijd zegt u: de collectieve lastendruk moet naar beneden. Dan moet u ook zeggen waar. Dan moet u ook zeggen: we doen niet meer aan consultatiebureaus, of kinderopvang. Het maakt me geen donder uit, maar dan moet u zeggen waar er gesneden wordt.

De voorzitter:

Helder. Meneer Baudet, tot slot.

De heer Baudet (FvD):

Nou, zullen we eens beginnen door de post van minister Kaag geheel te ontmantelen en alle ontwikkelingssamenwerking te stoppen? Dat leidt toch maar tot zinloze exercities in Afrika, terwijl we moeten investeren in het onderwijs in Nederland.

De voorzitter:

U was klaar met uw betoog?

De heer Baudet (FvD):

Ja. Ik vond het een interessant debat. Dank voor de interrupties. Ik wens de minister veel wijsheid toe.

De voorzitter:

Dank aan de heer Baudet. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de kant van de Kamer.

De (algemene) beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

De Financiële Beschouwingen gaan morgen vanaf 13.30 uur door, als het goed is. Dan krijgen de woordvoerders antwoord op al hun vragen van de minister en de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 16.55 uur tot 17.36 uur geschorst.

Naar boven