21 Pakket Belastingplan 2017

Aan de orde is de behandeling van: 

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017) ( 34552 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2017) ( 34553 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale vereenvoudigingswet 2017) ( 34554 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten tot uitfasering van het pensioen in eigen beheer en het treffen van enkele fiscale maatregelen inzake oudedagsvoorzieningen (Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen) ( 34555 );

  • - de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 3 november 2016 met de antwoorden op vragen van de commissie, gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 31 oktober 2016 ( 34552 , nr. 19 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen met een zelfstandige aansluiting) ( 34545 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen in verband met de automatische uitwisseling van inlichtingen over grensoverschrijdende rulings en verrekenprijsafspraken (Wet uitwisseling inlichtingen over rulings) ( 34527 ).

(Zie wetgevingsoverleg van 7 november 2016.) 

De voorzitter:

Over deze wetsvoorstellen is reeds in twee wetgevingsoverleggen gesproken. Vandaag beginnen wij aan de plenaire afronding. Ik heet de staatssecretaris van Financiën van harte welkom, alsmede zijn ambtenaren en de mensen die meeluisteren en meekijken. 

Drie leden hebben zich voor dit debat afgemeld, te weten de heren Grashoff, Van Dijck en Van Vliet. Of zij morgen weer aanwezig of beter zijn — twee van hen zijn ziek — weten wij nog niet. 

Als eerste geef ik het woord aan mevrouw De Vries namens de fractie van de VVD. 

De algemene beraadslaging wordt geopend. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Ik begin met kort iets te zeggen over het voorstel over monumenten en scholing, dat is aangehouden. Ik ben mijn bijdrage daarover begonnen met de vraag: hoe kun je oude schoenen weggooien voordat je nieuwe hebt? Het antwoord daarop is dat dat gewoon niet kan. 

De VVD ondersteunt dan ook van harte het verzoek van het kabinet om het wetsvoorstel over het schrappen van die fiscale aftrek voor het onderhoud van monumenten en voor scholing aan te houden. Het gaat om twee onderwerpen die de VVD belangrijk vindt: het stimuleren van een leven lang leren en het in stand houden van ons cultureel erfgoed. Het was voor de VVD onbegrijpelijk dat de nieuwe regelingen voor scholingsaftrek en voor aftrek van onderhoudskosten van monumenten nog volstrekt onduidelijk waren op het moment dat de fiscale aftrek al zou worden afgeschaft. Ook bij de overgangsregeling voor de monumenten kon je grote vraagtekens zetten. De VVD was vooral bezorgd over de gevolgen. Het is wel jammer dat de volledige bezuiniging niet is gedekt, want die hangt nu nog als een zwaard van Damocles boven de vervolgdiscussie. Dit zorgt voor onzekerheid bij de mensen die van de regeling gebruikmaken. 

Voor de toekomst zal de VVD eventuele nieuwe voorstellen weer integraal bekijken en afwegen. Dat wil zeggen dat er weer gekeken wordt naar de vraag of er wel of geen fiscale regeling moet zijn, naar een nieuw voorgestelde regeling, naar de gevolgen daarvan en naar de bezuiniging die vanaf 2018 nog steeds in de boeken staat. 

Ik kom op het Belastingplan, dat uit verschillende wetten bestaat. Dit is het laatste Belastingplan van het kabinet-Rutte II, dus het is ook tijd om kort terug te kijken. Vanwege de economische crisis waren er stevige maatregelen nodig, ook bij de belastingen. Dat heeft iedereen in Nederland gevoeld en dat heeft geleid tot onzekerheid bij mensen. De vaak forse maatregelen waren nodig omdat wij wilden dat de economie weer zou gaan groeien, dat er meer mensen aan het werk zouden komen en dat het begrotingstekort en de staatsschuld omlaag zouden gaan om de financiële problemen niet naar toekomstige generaties door te schuiven, kortom, om sterker uit de crisis te komen. 

Het is dan ook mooi om te zien dat vandaag duidelijk werd dat Nederland de snelste groei van Europa kent, dat niet alleen het aantal banen snel toeneemt, maar er sinds 2014 maar liefst 250.000 extra banen bij gekomen zijn. Het gaat gelukkig weer wat beter dankzij hardwerkend Nederland en de mensen in het land. Je ziet het aan de bedrijven die uitbreiden en investeren en die ook weer mensen in dienst nemen. Mensen hebben weer meer vertrouwen, geven meer uit en durven weer een huis te kopen. Dit jaar konden wij gelukkig ook een lastenverlichting doen van 5 miljard euro, vooral voor de werkenden. 

Maar nog niet iedereen voelt ook dat het echt beter gaat. Daarom is het terecht dat er voor volgend jaar een fors pakket met koopkrachtverbeteringen komt. Belasting betalen vindt niemand echt leuk. Voor elke euro heb je hard gewerkt en van je inkomen wil je graag zo veel mogelijk overhouden. Je weet immers zelf het beste waar je je geld aan wilt uitgeven. Tegelijkertijd zijn die belastingen wel nodig, zodat de overheid kan investeren in bijvoorbeeld veiligheid, wegen, onderwijs en zorg. Die lastenverzwaringen hoorden er helaas in de afgelopen jaren ook bij. De komende jaren wil de VVD dat iedereen stap voor stap gaat voelen dat het beter gaat, ook in de portemonnee via lagere lasten. 

Ook van de ondernemers in dit land is de afgelopen jaren veel gevraagd. Zij hebben het lastig gehad om te kunnen blijven ondernemen en het hoofd boven water te houden. Zij zijn het die uiteindelijk zorgen voor de banen in dit land en ons door de crisis hebben getrokken. Dan moet je ze nu niet weer opzadelen met hogere lasten. De VVD vindt het dan ook volstrekt terecht dat het kabinet inzet op een concurrerend, lager tarief in de vennootschapsbelasting (Vpb) naar aanleiding van de VVD-motie-Neppérus. De VVD is er echter niet voor dat allerlei aftrekposten zomaar worden geschrapt, zoals ook in die brief staat. Een lager vennootschapsbelastingtarief is goed voor banen en werkgelegenheid. Wij willen dat Nederland een aantrekkelijk fiscaal vestigingsklimaat blijft houden, allereerst voor onze Nederlandse bedrijven, ons eigen mkb, zodat zij ook goed kunnen concurreren. Wij kunnen onze ogen ook niet sluiten voor de tariefontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk, België en de Verenigde Staten. De verlenging van de eerste schijf in de vennootschapsbelasting is een eerste stapje. Hierdoor betalen meer bedrijven straks het lagere tarief van 20%. Daar profiteert vooral het mkb van. 

De heer Groot (PvdA):

Ik begrijp het pleidooi van VVD-zijde voor een laag Vpb-tarief heel goed en daarbij kijkt zij naar andere landen. Zou mevrouw De Vries dan ook het voorstel willen steunen dat in Europees verband de afspraak wordt gemaakt om een minimumtarief voor de vennootschapsbelastingen in te voeren om ervoor te zorgen dat er binnen Europa geen race naar de bodem ontstaat? De belastingtarieven in Europa zijn al veel lager dan in de Verenigde Staten, China, Japan of noem de werelddelen maar op. Die fiscale concurrentiestrijd vindt plaats binnen Europa. Zou dat probleem ook niet binnen Europa opgelost moeten worden? Graag steun daarvoor. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik moet de heer Groot helaas teleurstellen: die steun gaat hij in ieder geval niet van de VVD krijgen. Wij vinden dat wij als Nederland zelf over de belastingtarieven gaan. Wij vinden dat dat ook zo moet blijven. Wij denken niet dat de oplossing is dat we daar in Europa afspraken over maken. Belasting heffen is gewoon een bevoegdheid van Nederland. 

Als wij die lage schijf van de Vpb blijven verlengen, komen wij uiteindelijk uit op een tarief van 20%. Dat zou goed zijn. 

De VVD wil innovatieve start-ups stimuleren, zodat ze makkelijker kunnen doorgroeien. Het verlagen van het gebruikelijk loon past daarin heel goed. Het is weer een voorstel uit het VVD-voorstel StartupNL dat wordt uitgevoerd. Er is nog één ander voorstel in het pakket dat nog niet tot uitvoering is gekomen: het stimuleren van uitbetalen in werknemersopties. Start-ups hebben nog niet altijd genoeg middelen om wat hogere salarissen te betalen. Die willen hun beginvermogen investeren om te blijven innoveren en groeien. Wij kijken nog naar een voorstel om dat aantrekkelijker te maken. Wij zullen daar een amendement voor gaan indienen. Dat zal voor een kleine groep innovatieve start-ups zijn die een S&O-verklaring hebben. Dat amendement moet overigens nog ingediend worden. 

Eindelijk ligt er een voorstel voor het oplossen van de problemen met pensioen in eigen beheer. Ondernemers kunnen nu afkomen van een dividendclaim en weer doen waar ze goed in zijn: ondernemen. Het is goed dat de staatssecretaris tegemoetkomt aan de vraag van onder andere de VVD om enige coulance te betrachten bij de overgang. Dat is geregeld in de laatste nota van wijziging. Daardoor is de overgang zorgvuldiger en is er meer tijd voor goed advies. 

Ik kom te spreken over de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Familiebedrijven zijn belangrijk voor Nederland. Ze zorgen voor veel banen en werkgelegenheid. Het is dan ook goed dat er een bedrijfsopvolgingsregeling is zodat de continuïteit van familiebedrijven niet wordt belemmerd. De VVD vindt het wel jammer dat de staatssecretaris niet in gesprek wilde over dit onderwerp met Familiebedrijven Nederland of een aantal experts op dit terrein. Wij hebben nog wel een aantal vragen hierover. Uit de antwoorden haalt de VVD dat een direct en indirect belang van 5% in het verleden al niet onder de BOR viel, dat het direct en indirect belang door de reparatie gelijkgeschakeld blijft en dat de regeling niet anders uitgevoerd wordt dan voor het arrest. Klopt dat? 

Wat ons betreft staat voorop dat de continuïteit van familiebedrijven geborgd is. De staatssecretaris zegt dat het voor het doel van de BOR niet nodig lijkt om de BOR open te stellen voor indirecte belangen van minder dan 5%. Ik heb toch een vraag over het woordje "lijkt", want de VVD wil dat wel heel graag zeker weten. Kan de staatssecretaris daar nog op ingaan? 

Mijn volgende punt gaat over belastingontwijking. De VVD vindt dat belastingontduiking, belastingfraude, witwassen en terrorismefinanciering hard moeten worden aangepakt. Na een fors pakket maatregelen in EU-verband worden er nu ook een aantal maatregelen voorgesteld in het nu voorliggende Belastingplan. Het is goed dat er een aantal gaten in de belastingregelgeving die worden misbruikt voor belastingontduiking en kunstmatige constructies, worden gedicht. Dit geldt niet alleen voor het bedrijfsleven, maar ook voor particuliere vermogens, zoals onlangs ook bleek uit de Panama Papers. Het kabinet weet deze gaten dus gewoon te detecteren en te dichten. Het maakt daarbij volgens ons terecht een duidelijk onderscheid tussen reële activiteiten en kunstmatige constructies. De laatste worden aangepakt. Dat is goed, maar er moet worden voorkomen dat reële activiteiten die zorgen voor werk worden geraakt. 

Ik kom nog op een paar varia, op een paar losse zaken. Ik begin met de tijdklem. Het CDA heeft een amendement ingediend daarover. In principe vinden wij het goed dat er meer keuzemogelijkheden komen voor mensen om hun kapitaalverzekeringen in te zetten, maar kan er wat meer zicht worden gegeven op de gevolgen voor consumenten? Heeft er bijvoorbeeld overleg plaatsgevonden met de Autoriteit Financiële Markten? En hoe zit het met de gevolgen voor de verzekeraars en de aanbieders? Daar wordt al iets over gezegd in de antwoorden, maar het is wat ons betreft nog wel behoorlijk vaag. 

Verder heeft de VVD nog twee amendementen ingediend. In één daarvan staat een gewijzigde dekking voor de afvalstoffenbelasting. De exportheffing wordt op nul gezet en dat zou moeten worden gedekt door een verhoging van de afvalstoffenbelasting. Wij vinden het niet terecht dat die sector twee keer wordt benadeeld. Dat amendement is inmiddels ingediend. Het gaat om een gezamenlijk amendement van VVD en PvdA. 

Het andere amendement gaat over de laadpalen. Ook daarin hebben we een voorstel gedaan voor een andere dekking, want wij vinden dat consumenten op dit moment al genoeg energiebelasting betalen. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Volgens mij heb ik onder het kopje "varia" nog een onderwerp gemist. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

En dat is? 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

De voetballers. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Wat is uw vraag daarover? 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Tijdens het wetgevingsoverleg heeft zowel de VVD als de PvdA er een behoorlijk nummer van gemaakt dat de voetballers zouden worden meegenomen bij het belasten van de excessieve beloningen, bij de vertrekregelingachtige belasting. Zij hebben gezegd dat dat toch allemaal heel oneerlijk was en dat dat maar teruggedraaid moest worden. Ik heb dus de hele dag of eigenlijk de hele week al, zitten wachten op een amendement op dat punt, maar ik zie geen amendement en het is niet meer aan de orde gekomen. Wat is er gebeurd? 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

We hebben aan de staatssecretaris gevraagd of het mogelijk was om een sector uit te zonderen. Wij hebben dat gevraagd omdat wij vinden — ik vind dat overigens nog steeds — dat die regeling niet specifiek voor de voetbalclubs bedoeld was. Daar gaat het uiteindelijk immers om: de werkgevers in de voetbalbranche. Daar is een antwoord op gekomen van de staatssecretaris, waarin hij twee grote hobbels opwerpt. Die maken het wel ingewikkeld om het probleem op te lossen. Wij zijn daar op dit moment nog naar aan het kijken, maar het is wel een ingewikkeld probleem om op te lossen. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dat laatste triggert mij even. Mevrouw De Vries zegt: wij zijn daar op dit moment nog naar aan het kijken. "We" is dat dan ook de PvdA en de VVD samen? Wij zien ook weleens wat hobbels op de weg. We hadden het net over de bedrijfsopvolgingsregeling. Samen met de heer Omtzigt heb ik een amendement daarover ingediend. De staatssecretaris zag alleen maar hobbels, maar als je ergens in gelooft, dan vecht je tot het eind om dat te realiseren. Vindt de VVD nog steeds dat deze voetballers tegemoet gekomen moet komen omdat zij zo'n hoge belasting moeten betalen wanneer zij een behoorlijk riante transfersom krijgen of onderkent de VVD dat het misschien — nou ja, misschien? — een klein beetje verkiezingsretoriek was? 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat je het probleem met betrekking tot staatsteun niet zo heel gemakkelijk oplost. Wat dat betreft is het dus niet zo eenvoudig op te lossen. Ik weet niet wat ik er veel meer van moet zeggen. Ik snap dat mevrouw Schouten ook hobbels op de weg tegenkomt bij verschillende amendementen. Ik denk dat iedereen die voorstellen doet die hier ter tafel komen, hobbels tegenkomt, maar dit is gewoon niet makkelijk op te lossen. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Mag ik nog een keer, voorzitter? Laten we het inhoudelijk bekijken. Ik kan me voorstellen dat mevrouw De Vries dat soort overwegingen ook al wel had voordat ze een dergelijk voorstel deed. Het is nogal groot neergezet: zowel de VVD als de PvdA pleitte ervoor om de voetballers, die zo ongeveer het meest verdienen in dit land, tegemoet te komen in de belastingheffing omdat het allemaal zo oneerlijk was. Ik wil graag weten of de VVD nog koste wat kost blijft gaan voor het realiseren hiervan. Of was het alleen maar een balletje dat is opgeworpen en nu heel hard landt? 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Volgens mij is het een heffing die door de werkgevers wordt betaald, niet door de werknemers. Het is gewoon niet makkelijk op te lossen. Dat is even het punt. We hebben vrij open een vraag aan de staatssecretaris gesteld over iets wat volgens ons niet de uitwerking van de wet zou moeten zijn: is het mogelijk om daar uitzonderingen op te maken? Daarop is een antwoord van de staatssecretaris gekomen. Hij zei: er is een probleem met de gelijkheid en er is een probleem met staatssteun, dus ik kan het niet zomaar eventjes oplossen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb geen open vraag gehoord in dat WGO. Ik heb het specifieke verzoek gehoord om, als voetballers een nabetaling van meer dan 0,5 miljoen euro krijgen, de werkgever maar een beetje belasting te laten betalen. Dat was de enige belasting die volgens de VVD omlaag moest. Is het nog steeds de topprioriteit van de VVD om de voetbalclubs minder belasting te laten betalen voor voetballers met een inkomen van boven de 0,5 miljoen — als het lager is wordt de heffing helemaal niet in rekening gebracht — oftewel een inkomen dat de meeste hardwerkende mensen in Nederland nooit zullen krijgen? Is alleen dat de topprioriteit en laat de VVD de rest gewoon gaan, zoals het AOW-gat voor militairen, waardoor mensen onder het bijstandsniveau komen te zitten? 

De voorzitter:

Uw vraag is helder. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Over dat laatste komt er volgens mij nog een hele discussie en komt er deze week zelfs nog een VAO. Wij vonden dat deze wet niet voor deze situatie was bedoeld. Wij hebben toen inderdaad aan de staatssecretaris gevraagd of het mogelijk is om een sector uit te zonderen om wat voor reden dan ook. Daar is een antwoord op gekomen. Dan kunt u wel zeggen dat ik het heel groot heb gemaakt, maar volgens mij heb ik er vier of vijf zinnen aan gewijd in mijn eigen betoog. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, oké. De VVD gaat nu niet door omdat het technisch onmogelijk is. Als de VVD echter de mogelijkheid had gehad om belasting te verlagen — ze heeft daarvoor geen enkel voorstel ingediend — dan zou ze dat hebben gedaan voor maar één groep, namelijk de voetballers met een inkomen van meer dan 0,5 miljoen. Klopt dat? 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Volgens mij hebben we heel nadrukkelijk maatregelen voorgesteld in het totale pakket dat er nu ligt. Er zijn koopkrachtmaatregelen genomen ten bedrage van bijna 1,2 miljard euro. Dus kom er niet mee aan dat dit het enige voorstel van of mede namens de VVD was. Wij hebben ervoor gezorgd dat niet 90% van de ouderen erop achteruitgaat maar 80% erop vooruitgaat. Kom er dan niet mee aan dat wij helemaal geen voorstellen hebben gedaan. Dat zijn ook voorstellen die vanuit het VVD/PvdA-kabinet zijn gekomen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik concludeer dat de VVD-fractie in de Tweede Kamer — ik heb het niet over de VVD-staatssecretaris, die inderdaad een aantal lastenverlichtingsmaatregelen heeft voorgesteld, dit jaar wel — tijdens de hele behandeling van het Belastingplan slechts één groep een belastingvoordeel wilde geven: de voetballers met een inkomen van meer dan 0,5 miljoen. Of ben ik een groep vergeten waarvoor de VVD-fractie concreet heeft gevraagd om een belastingverlaging? 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

U kunt er natuurlijk een bepaalde karikatuur van maken. Wij hebben aangegeven dat wij wilden weten of er ruimte voor was. Ik heb net nog het voorstel gedaan om het voor innovatieve start-ups mogelijk te maken dat werknemersopties worden uitbetaald. Op dat punt kan de Kamer nog een amendement van ons tegemoetzien. Er zijn dus voorstellen gedaan. Er ligt ook een totaalpakket van het VVD/PvdA-kabinet. Daarin zitten maatregelen die zorgen voor een forse koopkrachtverbetering. Ook zit daarin een verlaging van het Vpb-tarief voor een groep door verlenging van de eerste schijf. Dus zeg niet dat die ene maatregel de enige maatregel is die mede namens de VVD is gedaan. 

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Dit is het derde Belastingplan dat door deze staatssecretaris wordt verdedigd. Hoewel wij in de afgelopen drie jaar inhoudelijk niet bepaald dichter bij elkaar zijn gekomen, heb ik toch wel bewondering voor de wijze waarop deze staatssecretaris het debat met de Kamer voert. Ik heb vooral bewondering voor de wijze waarop hij probeert om het belastingstelsel te vereenvoudigen. Ook ik heb in die tijd mijn bijdrage proberen te leveren, maar helaas zijn wij niet tot elkaar gekomen. Dit is wel een gemiste kans, vind ik. 

Ik vind het goed dat dit jaar voor de verandering een fiscale vereenvoudigingswet is opgenomen in het Belastingplan. Maar het is de vraag of het echt eenvoudiger geworden is. Jazeker, er zijn dingen eenvoudiger geworden, zo moet ik toegeven. Denk bijvoorbeeld aan de btw-teruggave voor ondernemers die te maken hebben met een niet-betalende klant. Zij kunnen de btw makkelijker terugvragen. Tegelijkertijd constateer ik dat het Belastingplan wel degelijk ingewikkelder geworden is. Kijk bijvoorbeeld naar de tijdelijke verlaging van het tarief van de laadpalen. Ik denk dat er straks heel veel extra ambtenaren aan de slag moeten gaan om het verlaagde tarief goed te kunnen uitvoeren. Ook de nexusbenadering in de innovatiebox vind ik erg ingewikkeld. Ik ben niet de enige, want de staatssecretaris geeft dit zelf ook toe. Je moet een adviseur in de armen nemen om het goed te kunnen uitvoeren. 

Voorheen hadden wij een aftrekbeperking voor voedsel, drank en genotsmiddelen voor ib-ondernemers. Ik zie dat dit 73,5% was en nu is opgevoerd naar 80%, maar dat geldt alleen voor ib-ondernemers. Ben je een Vpb-ondernemer, dan blijft het gewoon 73,5%. Voor een inspecteur bij de Belastingdienst die dit moet uitvoeren en controleren bij boekonderzoeken, is er weer een extra uitzondering bij gekomen. Vroeger was dit allemaal hetzelfde, maar straks heb je dus te maken met twee tarieven. 

Gisteren was er een intermediairdag. Dat is een dag voor mensen die anderen proberen te helpen bij het doen van hun aangifte. Ik heb via een e-mail begrepen dat daar is verteld dat 40% van de aangiftes na een scheiding foutief gedaan wordt. Dat heeft te maken met de regeling voor het eigen huis. Het gaat om 40%. Het aantal foutieve aangiftes is in de afgelopen jaren toegenomen. Is het niet mogelijk om iets te bedenken voor dit soort eenvoudige zaken waar veel mensen mee te maken hebben? Het gaat om iets concreets om het te vereenvoudigen, zodat de mensen er ook wat aan hebben. 

Ik ga een paar punten langs en begin met vermogens. Ik kan mij nog goed herinneren dat ik de eerste keer bij de behandeling van een belastingplan was. Toen heb ik een punt gemaakt van vermogens: pak vermogensongelijkheid aan en zorg ervoor dat belasting op vermogens eerlijker is. In goede tijden moet er volgens mij meer belasting geheven worden en in slechte tijden moet men de mensen tegemoetkomen. Tot mijn vreugde heb ik geconstateerd dat inmiddels een motie van mij, de heer Van Weyenberg en de heer Grashoff (34302, nr. 97) is aangenomen. Daarin wordt het kabinet verzocht om werk te maken van de belasting van werkelijk rendement. Dat vind ik winst. Wat mij betreft moet daar haast mee worden gemaakt. Wij hier in de Kamer snappen natuurlijk dat het even duurt om concreet vorm te geven aan een vermogenswinstbelasting, maar de mensen die nu 1,2% belasting betalen, terwijl zij 0,2% rente ontvangen, kunnen totaal niet begrijpen waarom er zo'n gigantisch hoge belasting wordt geheven. En dat terwijl heel veel beleggers hoge rendementen behalen en weinig belasting betalen. 

Ik vind het winst dat er op dat vlak vorderingen zijn gemaakt na jaren knokken, maar ik wil nog een stapje verdergaan. Wat mij betreft moeten wij ook een hogere bijdrage vragen aan de mensen met de hoogste vermogens. Vorig jaar heb ik het Centraal Planbureau een notitie over de vermogenswinstbelasting en daarbij ook de miljonairsbelasting laten doorrekenen. Ik vind het jammer dat er zo weinig partijen zijn die zich daarbij willen aansluiten. Want juist door iets te vragen van de miljonairs, kunnen wij ervoor zorgen dat de belasting voor anderen lager kan worden. 

In verband met vermogens heb ik nog een vraag over de Uitkeringsregeling Backpay. Dat is een regeling … 

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, er is een vraag van de heer Groot. 

De heer Groot (PvdA):

Ik heb twee vragen. Is de heer Bashir het ermee eens dat er volgend jaar wel een stap in de goede richting wordt gedaan? 90% van de spaarders gaat erop vooruit en de mensen met de hoogste vermogens gaan meer betalen. Ziet hij dat ook als een stap vooruit? 

Dan de tweede vraag. Ik hoorde de heer Bashir herhaaldelijk zeggen: vermogenswinstbelasting. Ik mag toch aannemen dat de heer Bashir op het spoor zit van vermogensaanwasbelasting en niet van vermogenswinstbelasting, of heb ik het toch goed gehoord? 

De heer Bashir (SP):

Om met de laatste vraag te beginnen; vermogensaanwasbelasting is een belasting waarbij je aan het eind van het jaar moet aftikken. Daar ben ik het ook mee eens. Ik noem het vermogenswinstbelasting, maar door het Centraal Planbureau werd naar aanleiding van mijn notitie de vermogensaanwasbelasting doorgerekend. Het is te ingewikkeld om meteen met vermogensaanwasbelasting te komen, dus we noemen het vermogenswinstbelasting. Als je winst maakt op je vermogen, dan betaal je belasting. 

De andere vraag ging over de 90% die erop vooruitgaat. Daar ben ik natuurlijk blij mee. De rente staat heel laag. Je kunt het niet uitleggen als mensen meer dan 200% of 300% over hun rente moeten betalen. 

Volgens de heer Groot gaat 10% erop achteruit, maar daar geloof ik niets van. Bij die 10% gaat het vermogen naar box 2. Die route is helaas niet gedicht. De heer Groot en ik hebben vorig jaar een motie ingediend om dit probleem aan te pakken. Die wordt deels uitgevoerd, maar volgens mij kon daar meer mee gedaan worden, want die 10% gaat straks ook niet meer maar minder betalen. 

De heer Groot (PvdA):

Daarom pakken we ook beleggings-bv's aan, zoals de heer Bashir weet. De heer Bashir zegt dat mensen twee of drie keer de spaarrente moeten betalen, maar als je fiscale partner bent, betaal je tot een ton 0,4%, dus dat is niet twee of drie keer de rente die je ontvangt, dat even ter correctie. 

Het is goed om te horen dat de heer Bashir spreekt over een vermogensaanwasbelasting en niet over vermogenswinstbelasting, want dat is heel wat anders. Die laatste vorm geeft heel veel mogelijkheden tot uitstel van belastingheffing tot sint-juttemis, zoals ook de heer Bashir weet. 

De heer Bashir (SP):

Dat klopt helemaal. Dat was ook de oproep in de notitie die doorgerekend is door het Centraal Planbureau. We hebben daarin ook geschreven dat we vermogensaanwasbelasting bedoelen. 

Voorzitter. Ik was bij de backpayregeling beland. Dat is een regeling voor genoegdoening aan voormalige ambtenaren en militairen die over de oorlogsjaren in voormalig Nederlands Indië geen of niet volledig salaris hebben ontvangen. Zij zijn eind december 2015 gecompenseerd door de minister van VWS. Nu doet zich het volgende probleem voor bij mensen die een aanvraag doen voor de backpayregeling en die een tegemoetkoming krijgen. Door de Belastingdienst wordt dat voor een deel aangemerkt als bijzonder vermogen, maar dat telt toch mee voor de grondslag van sparen en beleggen. Daardoor wordt de hoogte van de eigen bijdrage voor zorg en ondersteuning op grond van de Wmo en de Wlz verhoogd. Volgens mij was het niet de bedoeling om deze mensen te confronteren met een hogere eigen bijdrage omdat zij genoegdoening hebben gekregen. Is de staatssecretaris bereid om daarnaar te kijken? Volgens mij was de genoegdoening bedoeld om deze kwestie gewoon op te lossen en niet om een nieuwe kwestie te creëren. 

Bij het afgezonderd particulier vermogen (APV) wordt een gat gedicht. Ik heb erop gewezen dat belastingontwijking mogelijk blijft door de nieuwe toerekeningstop. Onder de nieuwe regeling kan een ib-onderneming simpelweg worden ingebracht in het APV. Als het om een Nederlandse onderneming gaat, wordt het APV als gevolg daarvan belast met Nederlandse vennootschapsbelasting. De toerekening aan de ondernemer stopt echter omdat met het APV een onderneming wordt gedreven. Deze is dan onderworpen aan winstbelasting; in plaats van maximaal 52% inkomstenbelasting in box 1 wordt dan maximaal 25% vennootschapsbelasting over de winst geheven. Normaliter wordt die vennootschapsbelasting gecombineerd met 25% inkomstenbelasting in box 2, maar dat kan nu niet omdat geen toerekening plaatsvindt. Ook onder de nieuwe regeling kan een toerekeningsstop dus benut worden om een belastingvoordeel te behalen. Ik vraag de staatssecretaris om hiernaar te kijken en met een reactie te komen, want het was volgens mij zijn bedoeling om juist belastingontwijking aan te pakken. 

Daarmee kom ik bij het inkomensbeleid. Tijdens deze kabinetsperiode zijn de hoogste inkomens er meer op vooruit gegaan dan de lagere, niet alleen in centen, zeg ik tegen de heer Groot, maar ook in procenten. Het komende jaar lijkt de koopkracht inderdaad redelijk goed verdeeld te zijn, maar dat neemt niet weg dat de PvdA-fractie heel veel heeft laten liggen. Het amendement dat ik met mijn collega Rik Grashoff van GroenLinks heb ingediend, doet wat het kabinet nalaat. De belastingverlaging blijft ook voor de hogere inkomens bestaan, maar wordt minder, zodat ook de mensen met een laag inkomen kunnen profiteren. We verhogen de algemene heffingskorting, zodat de minima minder achterblijven bij de rest. Dat de staatssecretaris het ontraadt, verbaast mij natuurlijk niets. Het zal hem net zo min verbazen dat wij dit amendement zullen indienen om iets aan de oneerlijke inkomensverdeling te veranderen. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Begrijp ik het goed dat met dit amendement van GroenLinks en de SP de belasting voor werkenden, mensen met een baan, in totaal met 800 miljoen wordt verhoogd? Uw collega Grashoff was daar eerlijk over. Hij zei dat dit klopte. Ik hoor ook graag het antwoord van de heer Bashir. 

De heer Bashir (SP):

Er zijn heel veel minima die ook werken. Inderdaad gaat een deel van het geld naar mensen die niet werken, want de algemene heffingskorting komt ook toe aan mensen die niet werken. Ik vind het echter een boude uitspraak om te zeggen dat alle minima niet werken. Die zou ik niet voor mijn rekening willen nemen. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik geloof ook niet dat ik dat zei. Ik stelde een heel simpele vraag. De heer Bashir probeert er met woorden omheen te "tiptoeën". Dat is geen goed Nederlands. Gaat de belasting voor werkenden met 800 miljoen omhoog? Dat mag een keuze zijn van de SP en GroenLinks, maar laat de heer Bashir er dan ook eerlijk over zijn. Hij kiest ervoor om werkenden 800 miljoen euro meer belasting te laten betalen. Dat is een keuze, maar sta er dan voor. 

De heer Bashir (SP):

Dit amendement doet niets anders dan de belastingverlaging van vorig jaar voor hogere inkomens terugdraaien. Dat geld wordt gegeven aan iedereen, aan mensen die werken en mensen die niet werken, met een laag inkomen. Een deel van het geld dat nu opgebracht wordt door mensen die werken, gaat dan inderdaad naar mensen die niet werken. Dat is ook eerlijk, omdat zij vorig jaar dat belastingvoordeel niet hebben gekregen. We maken van het belastingvoordeel voor de hogere inkomens een eenmalig belastingvoordeel en we geven het terug aan iedereen. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Wat heeft de heer Bashir veel woorden nodig! Zeg gewoon wat het is! Is het 800 miljoen meer of minder? Zijn collega Grashoff, met wie hij het amendement indient, zegt dat het klopt. Het gaat om ongeveer 800 miljoen hogere belasting voor mensen met een baan. Waarom houdt de heer Bashir hier dan heel lange verhalen? Mijnheer Bashir, zeg gewoon dat dit waar is en dat dit uw keuze is. Dat mag, maar sta er dan voor. 

De heer Bashir (SP):

Ik sta voor eerlijk delen. Ik vind het veel te — hoe moet ik het zeggen zonder de heer Van Weyenberg te beledigen? — kortzichtig om te zeggen dat het geld van de werkenden naar de niet-werkenden gaat. Er zijn heel veel mensen met een laag inkomen die werken. Voor iemand met een laag inkomen die moeilijk rond kan komen, telt die ene euro extra. De heer Van Weyenberg zegt dat 800 miljoen van de werkenden naar de niet-werkenden gaat. Een deel van het geld wordt inderdaad teruggehaald. Dat geld is vorig jaar dankzij het CDA en D66 naar mensen gegaan die veel geld hebben. Dat gaan we terugdraaien. Dat noem ik: eerlijk delen. 

Ik kom bij belastingontwijkende multinationals. In het wetgevingsoverleg is een aantal vragen gesteld over de fiscale manoeuvres van BASF in Nederland, waardoor het bijna 1 miljard euro aan belastingafdracht heeft kunnen omzeilen. Het is niet de eerste multinational die op deze manier in het nieuws komt, en zeker ook niet de laatste. Het is ook niet de eerste keer dat Nederland wordt genoemd als land dat door menig multinational wordt gebruikt dan wel misbruikt om belasting te ontwijken. Voor de goede orde: Nederland is het favoriete belastingparadijs onder bedrijven uit de Forbes 500. Meer dan de helft van deze bedrijven heeft minstens één dochteronderneming in Nederland. Nederland speelt ook een kwalijke rol ten aanzien van ontwikkelingslanden, want ook bedrijven uit ontwikkelingslanden omzeilen massaal de belasting via Nederland. 

Ik zou nu ook weer verschillende vragen willen stellen over BASF, zodat we vervolgens maatregelen kunnen voorstellen waarmee dit gedrag beëindigd kan worden. Maar helaas zal de staatssecretaris daarover straks in zijn beantwoording niets loslaten, omdat hij dan zou praten over een individuele belastingplichtige. Hij mag daarover niets zeggen volgens artikel 67 van de AWR (Algemene wet inzake rijksbelastingen). Zo werkt helaas de fiscale geheimhoudingsplicht. Maar wat zegt dit geval over de manier waarop wij hier in Nederland bezig zijn? Kan de staatssecretaris in het algemeen zeggen of hij het goed vindt dat Nederland keer op keer wordt genoemd in de lijst van belastingparadijzen en in de lijst van bedrijven die via landen belasting ontwijken? 

Uit onderzoek blijkt dat er in 20 van de 29 dochterondernemingen van BASF in Nederland niet eens werknemers in dienst zijn. Bedrijven die al dan niet vrijwillig geen substance in Nederland hebben, kunnen dus toch via Nederland belasting ontwijken. Maar toch is er ook goed nieuws. De staatssecretaris doet namelijk een aantal goede voorstellen omtrent de substance-eisen. Ik denk, samen met de heer Groot, dat een minimumloonsom inderdaad beter is dan een minimumaantal werknemers. 

Ik wil enkele vragen stellen over een bijzonder nieuwtje dat ik afgelopen week las. De Europese Unie is bezig met het opstellen van criteria op basis waarvan een land als belastingparadijs wordt gezien. Dat is een goede zaak. Maar wat schetste mijn verbazing? Men vindt niet unaniem dat een land dat ineffectief of geen winstbelasting heft, op deze lijst zou moeten komen te staan. Toen ik dat las, heb ik daar toch even om moeten lachen. Maar al snel vroeg ik mij in alle ernst af waar het dan naartoe moet met die lijst. Als je geen belasting heft, kom je niet op de lijst van belastingparadijzen. Ik vraag de staatssecretaris wat de opstelling van Nederland is geweest in dezen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat een land waarin geen winstbelasting wordt geheven, toch een belastingparadijs genoemd mag worden? En hoe voorkomen we dat die lijst straks vrijwel leeg is, omdat, net als bij de OESO-lijst, niemand aan de criteria voldoet om als belastingparadijs bestempeld te kunnen worden? Ik wil daarop graag een reactie. 

De SP-fractie vindt dat er niets op tegen is om het hoge tarief van de winstbelasting te verhogen, met als doel dit tarief meer in lijn te brengen met dat van onze buurlanden. Voor zover ik kan nagaan, liggen de winstbelastingtarieven van onze buurlanden tussen de 30% en 40%. Deze landen laten ook een groter deel van hun totale belastinginkomsten uit kapitaal komen. Goed voorbeeld doet goed volgen, zou je zeggen. Ik stel daarom voor om de tweede schijf van de winstbelasting te verhogen van 25% naar 26%, een verhoging van maar 1%, en om de opbrengst daarvan te gebruiken voor een verlaging van de verhuurderheffing, zodat de huren naar beneden kunnen. Coöperaties worden hierdoor in staat gesteld om weer te investeren en om de huren te verlagen. 

Ik heb ook een amendement ingediend waarmee de eerste schijf van de winstbelasting juist wordt verlaagd. Collega's hebben mij verweten dat de winstbelasting hiermee verlaagd wordt en dat dit niet in lijn is met wat de SP wil. De SP wil uiteindelijk meer winstbelasting heffen, maar het midden- en kleinbedrijf kan altijd op de SP rekenen. Het mkb verdient geen lastenverzwaring, maar een lastenverlichting. Kleine ondernemers horen, net als de mensen met een betaalde baan, tot de hardwerkende Nederlanders over wie wij vaak spreken in de Tweede Kamer. Wij zijn het dan ook niet eens met de staatssecretaris, die zegt dat de lastenverlichting wel aan de grote jongens gegeven moet worden om het mkb tegemoet te komen, maar niet aan de kleine ondernemers. Wat ons betreft wordt de eerste schijf dan ook verlaagd naar 18,75%. De staatssecretaris zegt dat dit verstorend zou werken en concludeert daarom dat zijn voorstel beter is. Een echt goede argumentatie mis ik echter. Daarom handhaaf ik het voorstel om de winstbelasting in de eerste schijf te verlagen. 

Tot slot kom ik op het PEB, het pensioen in eigen beheer. Ook dit is een maatregel waarmee de staatssecretaris beoogt vereenvoudiging voor elkaar te krijgen. Dga's (directeur-grootaandeelhouders) gaan namelijk geen pensioen in eigen beheer meer opbouwen; zij krijgen de mogelijkheid om daarmee te stoppen. We hebben nu één regeling en we krijgen er straks drie. Wat nog erger is, is dat de staatssecretaris nog steeds geen oplossing heeft gevonden voor de mogelijkheid dat een partner van een dga terugkomt op zijn handtekening om het PEB af te kopen. Daardoor is het maar de vraag of dga's wel zullen instemmen met de afkoop van het PEB. Het gevolg is heel simpel: alle ondernemers die daar twijfels over hebben, die jong zijn of het geld niet hebben, zullen blijven zitten met het PEB; mensen die tegen hun pensioen aan zitten of van wie het pensioen al is ingegaan, zullen natuurlijk gebruikmaken van de mogelijkheid om af te kopen met 34,5% korting. Daardoor wordt deze regeling een cadeautje voor rijke gepensioneerden. Was dit nou de bedoeling van de staatssecretaris? Was het echt zijn bedoeling om een regeling te creëren voor rijke dga's die al gepensioneerd zijn, of was het zijn bedoeling om het systeem te vereenvoudigen? Als dat laatste zijn bedoeling was, waarom heeft hij dan nog steeds geen oplossing bedacht voor de partnerproblematiek bij pensioen in eigen beheer? 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik wil even checken of ik het goed begrepen heb. Klopt het dat BASF volgens de heer Bashir geen echte activiteiten in Nederland heeft? 

De heer Bashir (SP):

Ik zei dat er vrijwel geen substance-activiteiten waren. Ik heb begrepen dat BASF 29 dochters heeft, waarvan er 20 in Nederland zitten. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Het gaat natuurlijk om de vraag hoeveel medewerkers ze hier hebben. De heer Bashir en ik kennen elkaar nog uit de gemeenteraad van Leeuwarden. Bij Heerenveen is een BASF-fabriek, waar gewoon werknemers werken. Kan de heer Bashir zeggen hoeveel werknemers BASF op dit moment in Nederland heeft? 

De heer Bashir (SP):

Naar ik begrepen heb, zijn er vrijwel geen werknemers. Het zouden externen kunnen zijn, mensen die extern zijn ingehuurd. Ook ik kan mij uit onze periode in de gemeenteraad herinneren dat wij gesproken hebben over BASF. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat die medewerkers allemaal in dienst zijn bij BASF zelf. 

De voorzitter:

Misschien heeft mevrouw De Vries het verlossende woord? 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik heb de aantallen ook niet bij de hand, maar ik weet dat daar in ieder geval een behoorlijke fabriek staat. De staatssecretaris zal niet heel veel kunnen zeggen over de belastinggegevens, maar misschien wel over het aantal werknemers dat BASF in Nederland heeft. 

De heer Bashir (SP):

Dat zou natuurlijk fijn zijn. 

De heer Groot (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor opnieuw een ronde antwoorden. Dat was de zoveelste ronde. We hebben hier ook lang over vergaderd. Vandaag leggen we dan echt de laatste hand aan het laatste belastingplan van deze kabinetsperiode. Het is opnieuw een dik pak wetgeving, maar het dominante beeld is toch dat Nederland er aanzienlijk beter voor staat dan ruim vier jaar geleden. Volgend jaar stijgt de koopkracht van een brede laag van de bevolking en ondanks de voortdurende problemen bij de pensioenfondsen delen de ouderen hierin mee. De werkloosheid is nog steeds veel te hoog, maar vanochtend meldde het CBS dat er de laatste tweeënhalf jaar 250.000 banen bij zijn gekomen en dat het aantal werklozen in het derde kwartaal met 37.000 is gedaald. De economie groeit nu meer. Die groei is op jaarbasis zelfs bijna 3%. Het overheidstekort is weggewerkt. Ondertussen is Nederland ook nog eens afgekickt van tientallen jaren verslaving aan Gronings aardgas. De komende kabinetsperiode zal de eerste periode zijn sinds acht jaar die niet in het teken zal staan van bezuinigingen. Deze coalitie heeft geleverd, vaak ook in samenwerking met andere partijen, waarvoor dank. Ik ben er trots op daar als volksvertegenwoordiger een bijdrage aan te hebben mogen leveren. 

Zoals ik al zei, is het een dik pak wetgeving. Voor een flink deel houdt dat verband met maatregelen tegen belastingontwijking. Daar zijn wij heel tevreden mee, al blijven wij van mening dat het nog niet goed genoeg is, om de eenvoudige reden dat we slechts aan het begin staan van een inhaalslag. Er is jarenlang veel te weinig aan gedaan. Vorig jaar hebben we de belastingvlucht van bv's naar België aangepakt. Afgelopen zomer is onder Nederlands voorzitterschap de ATAD tot stand gekomen. Volgend jaar pakken we flitsbeleggings-bv's aan. We bestrijden misstanden met "private equity"-partijen en we nemen maatregelen tegen belastingontwijking via de zogenoemde afgezonderde particuliere vermogens. Dat helpt allemaal, maar ondertussen lopen er duizenden miljarden via brievenbusmaatschappijen in Nederland waarvan de eindbestemming soms een belastingparadijs is. Er lopen vele miljarden door Nederland die niets te maken hebben met reële activiteiten in Nederland, waarbij wordt meegelift op Nederlandse belastingverdragen, die daar niet voor bedoeld zijn. 

Eerder hebben we met GroenLinks een motie ingediend (34550, nr. 43) waarin de regering wordt verzocht om opties voor zwaardere substance-eisen te presenteren. Die opties zijn er gekomen, waarvoor dank. De staatssecretaris stelt echter dat het niet nodig is omdat er al allerlei andere maatregelen worden genomen om verdragsmisbruik tegen te gaan. Dan zien we ook weer het argument langskomen dat zwaardere substance-eisen tot gevolg kunnen hebben dat belastingadviseurs uitwijken naar andere landen, bijvoorbeeld Luxemburg, en dat dat Nederland geld kan gaan kosten. Ook de heer Omtzigt maakte zo'n opmerking, maar dan in verband met de vrijgestelde beleggingsinstellingen. Dat is een redenering in de trant van: we blijven maar meewerken aan belastingontwijking omdat andere landen dat ook doen. Van dat cynische eigenbelang moeten we nu eindelijk af, want dat miskent de terechte boosheid van veel mensen. Zij moeten immers wel gewoon belasting betalen. Het ondergraaft ook de inspanningen die in Europees verband en in OESO-verband worden gedaan. Het miskent ook dat het in het Nederlandse belang is om eindelijk eens iets te doen aan onze slechte internationale reputatie als doorsluisland. 

Mijn collega Grashoff is vandaag helaas ziek, maar hij zal morgen een motie indienen waarin wordt gevraagd om de substance-eisen aan te scherpen. Die motie zal ik van harte ondersteunen. Ik zal zelf morgen een motie indienen over het uitwerken van de ATAD in onze nationale wetgeving. De staatssecretaris zegt dat het voorbarig is om dat nu al vast te leggen, aangezien er volgend jaar een wetsvoorstel komt, dat vervolgens in consultatie wordt gebracht. Ik trek daar de omgekeerde conclusie uit. Ik merk op dat ik precies op tijd ben om richting te geven aan dat wetsvoorstel. Ik zal dan ook vragen om een Kameruitspraak waarmee we kiezen voor een doelgerichte en effectieve aanpak en niet voor de slappe benadering waar we nu op aan lijken te koersen. 

Ik heb nog een opmerking over monumenten en scholing. We hebben daar al heel veel uren aan gewijd. Het is verstandig dat het kabinet eieren voor zijn geld heeft gekozen. Wat mij betreft had dat al eerder kunnen gebeuren. Misschien met uitzondering van de heer Van Vliet, die vandaag ook niet aanwezig is, heb ik niemand in deze Kamer op enig enthousiasme voor deze voorstellen kunnen betrappen. Met "niemand" bedoel ik uitdrukkelijk ook coalitiepartner VVD en onze partij, de Partij van de Arbeid. 

Ik kom op de afvalstoffenheffing. Wij blijven het onredelijk vinden dat het niet doorgaan van de exportheffing op afval wordt afgewenteld op de afvalverwerkers zelf. Vandaar dat wij een amendement hebben meeondertekend om dit ongedaan te maken. 

Dan de woningcorporaties. Het zit me nog steeds dwars dat woningcorporaties fiscaal worden behandeld als waren zij gewone commerciële partijen. Dat zijn ze niet, in ieder geval niet voor zover ze diensten van algemeen belang verrichten. Dat is tenslotte hun kerntaak. Het is niet rechtvaardig en vooral ook niet doelmatig dat woningcorporaties overdrachtsbelasting moeten betalen als sociale huurwoningen van de ene naar de andere woningcorporatie worden overgedragen. Dat is alleen maar bedoeld om tot een betere bedrijfsvoering te komen, dichter bij de huurders. Het klopt evenmin dat niet-winstbeogende activiteiten worden onderworpen aan integrale vennootschapsbelasting. Ik heb mij erbij neergelegd dat wij die kwesties in dit Belastingplan niet oplossen, maar daarmee zijn ze wat mij betreft niet van tafel. Ik vraag de staatssecretaris daarom om een brief — dat mag zelfs eind februari zijn — waarin opties worden uitgewerkt om deze vormen van ongewenste belastingheffing weg te nemen. Ik vraag de staatssecretaris ook om daarover overleg te voeren met Aedes en de resultaten van het overleg te verwerken in die brief. Het is vervolgens de bedoeling dat de brief een rol gaat spelen bij de komende kabinetsformatie. Graag een reactie. 

Ik kom bij de tijdklemmen met betrekking tot de kapitaalverzekeringen. De heren Omtzigt en Ronnes hebben een op zichzelf heel sympathiek amendement in dat kader ingediend. De staatssecretaris ziet geen fiscale bezwaren, maar hij zegt wel dat nader onderzoek nodig is en overleg met de verzekeringsbranche. Ik vind dat, net als mevrouw De Vries, toch een wat vaag en onbevredigend antwoord. Ik kan mij herinneren dat wij vier jaar geleden dezelfde discussie hebben gevoerd. Ook toen was het antwoord dat er nader onderzoek en overleg met de branche nodig was. Dit schiet dus niet op. Mijn verzoek aan de staatssecretaris is om hier wat meer duiding aan te geven. Kan hij tevens daarover in snel contact treden met bijvoorbeeld de AFM? Als ook die organisatie geen bezwaar ziet, dan kan het amendement wellicht de beoordeling "oordeel Kamer" krijgen. Dan kunnen wij een wat meer neutrale afweging maken. 

In het notaoverleg is een aantal keren opgemerkt dat het Belastingplan, afgezien van de monumenten- en scholingsaftrek, heel beleidsarm zou zijn. Ik deel die opvatting niet. Wat waarschijnlijk wordt bedoeld, is dat er dit jaar minder politieke twistpunten zijn, maar dat is wat anders dan een gebrek aan beleid. Aan beleid is helemaal geen gebrek. Ik noem de afschaffing van het pensioen in eigen beheer. Ik vind dat toch een fundamentele hervorming waar vier jaar aan is gewerkt. Het gaat om het ontklemmen van ruim 30 miljard aan vermogen. Dat is heel goed voor de werkgelegenheid, de investeringen, maar ook voor de belastinginkomsten; wat mij betreft wel in die volgorde. We krijgen een heel nieuw invorderingsregime voor belastingen en toeslagenschulden. Dat moet helaas nog twee jaar wachten, maar dit is erg belangrijk voor alle mensen die nu nog met een hele stroom brieven van de Belastingdienst/toeslagen te maken krijgen. Dit gaat echt administratieve-lastenverlichting opleveren voor kwetsbare mensen. Dank dat dit in gang is gezet. 

Ik heb voorts al een hele serie maatregelen tegen belastingontwijking genoemd. Daarnaast is sprake van een hele serie van vereenvoudigingsmaatregelen, variërend van de tabaks- en alcoholaccijns tot de afschaffing van het doorwerkvereiste bij pensioenen. 

Ik concludeer verder dat het kabinet en deze staatssecretaris tot het laatst toe niet stilzitten. Dat geldt zeker ook voor de ambtenaren op het ministerie, die dit jaar opnieuw heel veel overuren hebben moeten draaien. Ik dank hen ook voor hun inzet voor de publieke zaak. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Ik denk dat het gepast is om te beginnen met mij aan te sluiten bij de zeer terechte woorden van dank die de heer Groot uitsprak voor al het werk dat is geleverd. Daarbij gaat het niet alleen om de wetsvoorstellen — het zijn er maar liefst zeven — maar ook om alle antwoorden op de zeer vele vragen die wij hebben gesteld. Ik ben mij ervan bewust dat die antwoorden niet uit het niets in onze inbox verschijnen. Ik vind dat ook een woord van dank moet uitgaan naar al die medewerkers bij de Belastingdienst die dag in, dag uit, werken met al die wetten die wij hier vaststellen. Wij hebben hier af en toe debatten over dingen die misgaan, maar per saldo hebben wij natuurlijk nog steeds een Belastingdienst om trots op te zijn, die het geld binnenhaalt waarmee wij al die belangrijke zaken, van zorg tot onderwijs, in dit land kunnen betalen. Ik wil dat graag gezegd hebben. 

Er liggen veel wetsvoorstellen. Wij hebben hier geloof ik al een uurtje of achttien met elkaar over gedebatteerd. Ik ga nog twee hoofdpunten benoemen en een aantal meer specifieke punten die wat de fractie van D66 betreft nog openstaan. 

Een belangrijke graat in de keel bij het Belastingplan is toch het feit dat de arbeidskorting minder omhooggaat dan eerder was beoogd. Na alle debatten over het pakket van 5 miljard vorig jaar vind ik het zonde dat nu een stap terug wordt gezet wat betreft het aantrekkelijker maken van het aanvaarden van een baan vanuit een uitkering. Het gaat in totaal om 500 miljoen. Dat is €46 per werkende, die je er minder op vooruitgaat als je uit een uitkering aan de slag gaat. Het had zo mooi anders gekund door het gewoon wel doorgang te laten vinden en ervoor te zorgen dat werken nog meer gaat lonen, en dat te betalen uit fiscale vergroening. Vergroening is iets waarin wij nog een gigantische slag te slaan hebben. Daarom heeft mijn fractie daarover een amendement ingediend. 

Daarnaast heb ik op het terrein van het Belastingplan zelf nog een aantal specifieke punten. Ik heb vragen gesteld over de ombouw van kantoorpanden tot woningen en over het feit dat voor een omgebouwd kantoorpand dat al in de GBA, de Gemeentelijke Basisadministratie, als woning staat, een ander tarief voor de overgangsbelasting geldt dan voor een particulier huis. De staatssecretaris heeft de vragen daarover beantwoord, maar ik blijf het echt ingewikkeld vinden, in een tijd waarin wij de transformatie van kantoren naar woningen juist willen stimuleren. Ik vind dit gewoon een onprettige situatie. Ik heb daar nog een aantal vragen over. De staatssecretaris zegt dat de definitie niet zou zijn af te bakenen, maar wanneer als definitie wordt aangehouden dat 2% overdrachtsbelasting geldt op het moment dat een pand een huisnummer heeft en in de Gemeentelijke Basisadministratie staat, dan is dat toch een duidelijke afbakening? 

De staatssecretaris zegt ook dat de door D66 voorgestelde oplossing 30 miljoen euro zou kosten. Ik vind het opmerkelijk dat de staatssecretaris eerst zegt dat hij het niet kan afbakenen, maar daarna wel vrij precies een prijskaartje aan die maatregel kan hangen. Blijkbaar heeft hij toch een afbakening. Graag krijg ik daarop een reactie. Wat is er allemaal meegenomen in die 30 miljoen? Los van de vraag of het 10, 20, 30 of 40 miljoen zou kosten, is de staatsecretaris het eens met D66 dat het de moeite waard zou zijn om hier nog eens naar te kijken? Ik heb nu ook geen tientallen miljoenen in mijn binnenzak om dit in één keer op te lossen, zeg ik eerlijk, maar ik zal in tweede termijn met een motie komen om de staatssecretaris te vragen om toch eens te bezien welke oplossingen hiervoor kunnen worden bedacht. 

De heer Grashoff is er niet, maar hij heeft een amendement ingediend over de stadswarmtecentrales die restwarmte gebruiken. Ik sta positief tegenover dat amendement. De heer Grashoff heeft inmiddels ook de dekking aangegeven. Ik ben nieuwsgierig naar de reactie van de staatssecretaris, maar ik vond dit een omissie in de wet en ik denk dat het goed is om die recht te zetten. 

Datzelfde gevoel heb ik bij het idee rond de biologische gewasbescherming. Ik weet dat de heer Dijkgraaf daarover net een amendement heeft ingediend, samen met de heer Omtzigt. Ook ik vind het wel bijzonder dat juist biologische gewasbescherming straks geen toegang heeft tot de innovatiebox, maar chemische gewasbescherming wel. Ik vind één punt in het amendement wel ingewikkeld, en dat is dekking uit de EIA-regeling. Dat is een belangrijke regeling in het kader van de verduurzaming. Ik zou het jammer vinden als wij daar 2 miljoen uit moeten halen. Ziet de staatssecretaris binnen de innovatiebox geen mogelijkheden om dit te dekken? Dat zou de voorkeur van mijn fractie hebben. 

Dan wil ik nog twee punten aan de orde stellen met betrekking tot belastingontwijking. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat is wel een heel creatieve. Ik zou dat wel mooi vinden, want dan hoef je niet te korten op de EIA. Maar is het een algemene D66-lijn aan het worden om te zeggen: staatssecretaris, zoek het maar uit? Ik snap het en ik zou het ook graag willen, maar zegt de heer Van Weyenberg eigenlijk: het gaat om zo'n marginaal bedrag, dat moet toch binnen de grote pot van dik 600 miljoen kunnen? 

De heer Van Weyenberg (D66):

De heer Dijkgraaf weet misschien nog wel beter dan ik dat er budgettaire regels zijn en dat je dit soort dingen moet dekken. Ik bekijk gewoon of er binnen het dossier van de innovatiebox niet iets te vinden is. Ik streef naar dekking; dat lijkt me ook het gebruik in dit huis. Ik vind het bedrag dat hieraan is gehangen wel opmerkelijk. Ik ben nieuwsgierig waarop precies is gebaseerd dat het dit kost. Ik ben aan het bekijken of we de dekking niet ergens binnen het innovatieboxdossier kunnen vinden. Dat zou me een lief ding waard zijn, niets meer en niks minder. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn. Ik zie dat de creativiteit van de staatssecretaris met de minuut groeit. We gaan het morgen horen. 

De heer Bashir (SP):

De heer Van Weyenberg was alle amendementen aan het nalopen, maar hij vergat een belangrijk amendement van mij, namelijk over tabak. Wat is het geval? Heel veel belastingen en belastingschijven worden ieder jaar geïndexeerd, maar de accijnzen voor tabak niet. Ik vind dat bijzonder, want waarom zouden we tabak niet indexeren? Als alles duurder wordt en tabak niet duurder wordt, dan wordt tabak dus goedkoper, met alle gevolgen van dien, bijvoorbeeld voor de jeugd. Mijn vraag aan de heer Van Weyenberg was of hij er ook wat in zag om de tabaksaccijnzen voortaan gewoon net zoals alle andere belastingen te indexeren. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik vraag me even af of deze interruptie nou iets is wat de heer Bashir zelf vergeten is. Is het naar mij toe buitengewoon eervol dat hij het jammer vindt dat ik niet alle amendementen van de heer Bashir langsloop? Ik zal dat onthouden voor de volgende keer. Of is dit toch eigenlijk een verkapte vraag aan de staatssecretaris? Laat ik er het volgende over zeggen. Ik ga goed naar het amendement kijken, maar het is de heer Bashir misschien al opgevallen dat wij in ons amendement over de monumentenaftrek de accijnzen op rooktabak verhogen om de bezuiniging op de monumenten ongedaan te maken. Ook ik was dus in het tabaksdossier aan het wroeten. Ik ga nog goed kijken naar het specifieke amendement van de heer Bashir. 

De voorzitter:

De heer Bashir, tot slot. 

De heer Bashir (SP):

Ik stel deze vraag specifiek aan de heer Van Weyenberg juist omdat hij zelf een soortgelijk amendement heeft ingediend. De wetsvoorstellen van de minister zijn nu ingetrokken. Ik dacht dat daarmee dus ook het amendement van de heer Van Weyenberg was vervallen. Maar ook als dat niet het geval is, dan nog is ons amendement een indexeringsvoorstel. Dat heeft verder niks te maken met verhogen dan wel verlagen van belastingen. Het gaat om het principe: als alles door de tijd heen duurder wordt en één product blijft goedkoop, dan wordt dat product dus goedkoper. Dan krijg je bijvoorbeeld problemen met mensen die dat product weer makkelijker kunnen kopen, zoals jongeren. Dat lijkt me ongewenst. 

De voorzitter:

U hebt een nadere toelichting gegeven op uw amendement. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Dit was volgens mij een nieuwe termijn van de heer Bashir. 

De voorzitter:

Ja! 

De heer Van Weyenberg (D66):

Je kunt natuurlijk niet maatregel op maatregel stapelen. Ik kom zo nog terug op de monumenten- en de scholingsaftrek. Ik ben er nog niet zo gerust op dat we daar de tabaksaccijnzen niet nodig hebben om het probleem op te lossen. Dat probleem staat bij mij nu wel op één. 

Ik was aangekomen bij belastingontwijking. Laten we constateren dat we op dit punt een aantal zaken in Europees verband en in OESO-verband doen waarvan we in deze Kamer vijf jaar geleden niet hadden gedacht dat we zulke stappen konden zetten. Dat is pure winst. We zijn er nog lang niet, maar dat is pure winst en ik vind dat we dat ook moeten constateren. 

Ik heb wel nog steeds een vraag over de kabinetslijn bij de inzet om de Vpb te verlagen. Het valt mij namelijk op dat er tussen de interpretatie van dat zinnetje in de brief over het vestigingsklimaat door mevrouw De Vries van de VVD en de interpretatie door de heer Groot van de Partij van de Arbeid meer ruimte zit dan de D66-taartpunt tussen die twee fracties groot is. Ik vraag dus toch nog maar een keer aan de staatssecretaris of het kabinet nou heeft besloten dat de Vpb omlaaggaat. Wat D66 betreft moet je natuurlijk altijd concurrerend blijven, maar een race naar de bodem moet je stoppen. Ik zal daarom wederom, maar dit keer samen met de heer Groot, morgen in tweede termijn een motie indienen om in Europees verband te streven naar een minimumtarief. 

Het tweede punt over belastingontwijking gaat over de uitwisseling van inlichtingen over rulings. Ik vind het toch wel pijnlijk dat we nu zelf de deadline daarvoor niet halen. Wij hebben er als Nederland hard op ingezet, ook de staatssecretaris, en nu lukt het ons zelf niet. Ik krijg een beetje de indruk dat de staatssecretaris zich op dit moment eigenlijk niet kan vastleggen op een moment waarop hij denkt dat dit wel gerealiseerd is. Of heb ik dat verkeerd begrepen? Als dat zo is, wat is dan het moment waarop de rulings uitgewisseld zullen worden? Wat is de streefdatum? 

Ik ben blij met twee toezeggingen uit het wetgevingsoverleg, die ik hier graag herhaal. Bij de nadere analyse van mogelijke vereenvoudigingsvoorstellen zal de staatssecretaris ook kijken naar de vrijstelling van btw-heffing bij toelatingsexamens voor het beroepsonderwijs. Mijn fractie hecht daaraan. Ik ben nieuwsgierig wanneer wij daar meer over horen. Indachtig vragen van de heren Groot en Dijkgraaf, maar ook van D66 vorig jaar, komt er in januari een brief van minister Kamp waarin wordt bekeken of de middelen voor speur- en ontwikkelingswerk niet bovengemiddeld naar grote bedrijven gaan. Die zorg hadden wij bij de maatregelen vorig jaar. Tot nu toe lijkt het goed te gaan, maar ik dank de staatssecretaris ervoor dat hij daarbij de vinger aan de pols houdt. Ik zie uit naar de brief. 

Bij het wetsvoorstel met de overige fiscale maatregelen heeft de heer Omtzigt een amendement voorgesteld waarmee de tijdsklemmen bij hypotheken worden weggehaald. Ik moet zeggen dat ik daar wel sympathiek tegenover sta, maar ik heb wel een klein zorgpunt. Wellicht heeft de heer Omtzigt dat ook, maar ik stel de vraag aan de staatssecretaris. Het lijkt mij belangrijk om te borgen dat mensen niet met restschulden blijven zitten. Ik heb het voorstel zo gelezen dat het doel is ervoor te zorgen dat iemand die bijvoorbeeld een erfenis krijgt en die daardoor eerder kan aflossen, dat ook kan doen zonder dat fiscale regels daaraan in de weg staan. De heer Omtzigt zal er vast zelf nog wat over zeggen, maar mijn vraag aan de staatssecretaris is hoe hij aankijkt tegen de waarborg dat mensen niet met restschulden blijven zitten. Dat lijkt mij wel ingewikkeld. 

Rondom pensioen in eigen beheer ben ik het eens met wat de heer Groot van de Partij van de Arbeid daarnet zei. Dit is een serieuze maatregel die om heel veel geld gaat. Het is een probleem voor heel veel dga's die gewoon klem zaten in hun bv doordat hun hypotheekvoorziening onder water stond, om het in pensioentermen te blijven zeggen. De staatssecretaris heeft ons toegezegd nog antwoord te zullen geven op vragen van onder anderen de heer Bashir over de positie van de partner. Op een aantal van die vragen zou hij terugkomen — dat wordt dus morgen — en daar ben ik nieuwsgierig naar. Dit moeten wij heel zorgvuldig regelen. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris met goede antwoorden komt. Ze zijn ook voor mijn fractie van belang. 

Wij hebben vragen gesteld over het doorwerkvereiste, dat nu wordt geschrapt voor pensioen, maar nog niet voor prepensioen. De staatssecretaris zei dat hij daar nog even naar moest kijken met de collega van SZW, vanwege mogelijke gevolgen voor de sociale zekerheid. Dat lijkt mij een terechte waarschuwing, maar het is voor mij van belang om te weten wanneer ik dat te horen krijg. Ik had dat het liefst nu al gehoord, zodat ik er mogen iets mee zou kunnen doen met een motie of misschien zelfs met een amendement. Ik heb het nog niet gezien, maar misschien heb ik mij vergist. 

Dat brengt mij bij het wetsvoorstel voor belasting op milieugrondslag, ofwel de openbare laadpalen. Laat ik ook in de laatste fase van de behandeling van dit Belastingplan zeggen dat ik blij ben dat de aangenomen motie van collega Grashoff van GroenLinks en van D66 nu door de staatssecretaris wordt uitgevoerd. Ik vind dat hartstikke mooi. Het is een stap vooruit. Ik vind het jammer dat de staatssecretaris zegt dat het voor thuisladers niet oplosbaar is. Hij maakt zich daarbij zorgen over de handhaving. Dat is een terechte zorg, want niemand wil dat er wordt gerotzooid door mensen die een thuislaadpunt krijgen en daar hun wasmachine op laten draaien, zoals de staatssecretaris zei. Tegelijkertijd hoor ik van de energiemaatschappijen dat daar met technologie en links met de auto toch wel dingen mogelijk zijn. Ik kom daar in tweede termijn nog op terug, maar wat vindt de staatssecretaris technisch nodig om het op termijn wel mogelijk te maken dat thuisladers niet het hoge energietarief hoeven te betalen? 

Last but zeker not least brengt mij dat bij het wetsvoorstel over het onderhoud van monumenten en over scholing. Het gaat om een zeer grote bezuiniging. Minister Bussemaker wilde zowel de monumentenaftrek als de scholingsaftrek omzetten in een uitgavenregeling, een subsidieregeling, maar besloot daarbij om de helft van het budget te laten vervallen. Dat vond mijn fractie buitengewoon onverstandig en dat vindt mijn fractie buitengewoon onverstandig. Wij moeten erfgoed in de vorm van monumenten koesteren. Wat er nog aan regelingen lag, bleek een gigantische achteruitgang te zijn voor mensen die een duur monument moeten onderhouden. Er werden inderdaad, zoals mevrouw De Vries zei, schoenen weggegooid zonder dat we al nieuwe schoenen hadden. Dat is buitengewoon onverstandig. Daarom hebben wij inderdaad een amendement ingediend waarmee wij in ieder geval die bezuiniging van tafel willen halen. 

Ja, het is goed om te bekijken of een regeling effectiever kan. Als er problemen zijn, is het goed om te bekijken of je de regeling kunt aanpassen. Dan is het zelfs goed om te bekijken of je misschien een regeling aan de subsidiekant beter vindt dan een regeling met belastingaftrek. Maar dat moet niet zo, met het mes op de keel gebeuren. Daarom vind ik het verstandig dat die maatregel nu met een jaar is uitgesteld. 

Hetzelfde grote ongemak had mijn fractie bij de maatregel rond de scholingsaftrek. In een tijd waarin wij het allemaal hebben over een leven lang leren en over het feit dat het zeer belangrijk is dat je je je leven lang schoolt, wordt de helft van de bijdrage van de overheid aan scholing weggestreept. Dat vind ik echt een vorm van spookrijden. Ook hiervoor geldt dat er grote twijfels zijn over wat er daarvoor in de plaats moet komen. De regeling is er nog niet. Het blijkt bovendien dat veel minder mensen er gebruik van kunnen maken. Dit vind ik dus ook gewoon geen goed idee. 

Nu kunnen we denken: ach, maar die regeling is nu toch aangehouden, dus er is geen probleem meer. Dat is echter niet zo. Ik heb een paar specifieke vragen. Als ik de brief van 9 november goed begrijp, levert dat uitstel nu een besparingsverlies van €800.000 op bij de Belastingdienst. Dat verlies moet weer ergens worden gedekt. Dat was voor mij nieuw. Kan de staatssecretaris daarop ingaan? Kan hij ook zeggen hoe dat wordt opgevangen? Het is wel zuur als de Belastingdienst nu de rekening moet gaan betalen van de wat mij betreft echt ondoordachte gang van zaken bij dit wetsvoorstel. 

Ik was van plan om morgen één motie in te dienen om de bezuiniging op scholing en monumenten van tafel te halen. Ik vind dat een belangrijk signaal. Er was ook heel breed kritiek op in de Kamer. Alleen de heer Van Vliet was voor, en de heer Grashoff wilde er nog eens naar kijken. Ik verwacht daarom eigenlijk van alle partijen dat we met elkaar uitspreken dat die bezuinigingen van tafel gaan. De minister van OCW zei dat dan het geld maar van Onderwijs moet komen. Nee, zeg ik tegen haar, zo laat ik mij niet chanteren. Ik vond dit een onaangename manier van debatteren met de minister. Ik denk dat zij er buitengewoon onverstandig aan zou doen als zij het zo zou doen. Volgens mij moet zij gewoon bij de Voorjaarsnota met een oplossing hiervoor komen. 

En wie schetst mijn verbazing toen er gisteren een brief binnenrolde waarin eigenlijk gewoon staat: beste commissie Financiën, ik ga over dit onderwerp gewoon vrolijk verder praten met de commissie OCW, want hopelijk denkt men er daar anders over. Zij schrijft eigenlijk: de bezuiniging staat, tenzij er iets geks gebeurt. Zij schrijft eigenlijk in die brief: ik ga gewoon "recht zo die gaat" met die twee nieuwe regelingen. Zij schrijft eigenlijk: ik ga gewoon recht zo die gaat! Ik ging mij afvragen of de minister wel bij ons debat aanwezig was geweest. Ik heb het nog eens nagekeken, maar ze was aanwezig. Wat is dat nou voor geks? Eerst krijgen wij een brief waarin staat: ik houd het aan. Men heeft gehoord dat ongeveer de hele Kamer kritisch is. Daarna komt er, een dag voor dit debat, toch een brief waarin eigenlijk staat: ik ga er gewoon mee door. Dat bevalt mij niet. Mijn fractie werd daar ook gewoon ernstig bezorgd over. Ik kreeg meteen veel bezorgde signalen, bijvoorbeeld van de vakbeweging. Daar vroeg men zich af of de scholingsaftrek er dan toch aangaat en of er wordt bezuinigd op scholing. Er ontstonden ook weer zorgen in de wereld van de monumenten. Daar zegt men: hé, het blijkt dat de minister toch doorgaat op deze doodlopende weg. 

Ik zal daarom morgen niet één, maar twee moties indienen. Met de eerste motie wil ik de bezuiniging dus van tafel halen. Maar ik zal er ook een indienen om gewoon deze wetten in te trekken. Ik had het kabinet best het voordeel van de twijfel willen geven om met een oplossing te komen. Maar in de brief van de minister staat eigenlijk gewoon: we gaan door met die uitgavenregeling bij de scholing en we gaan door met die bezuinigingen op monumenten. In die brief staat eigenlijk: Kamer, het is leuk dat u dat niet wilt. Ik concludeer dat we die wet dus maar gewoon moeten intrekken. Ik zal daar morgen een Kameruitspraak over vragen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik dank u voor de uitgebreide spreektijd. 

Dit is het belangrijkste debat van het jaar, namelijk over de vraag hoe we ervoor zorgen dat al die andere ministeries hier hun geld kunnen uitgeven. Dat is wat er in het Belastingplan feitelijk wordt geregeld. Ik constateer dat bij dat belangrijkste debat van het jaar gelukkig maar een minderheid van de fracties die tegenwoordig in de Kamer zitting hebben, aanwezig is om deel te nemen. Dat is op zich merkwaardig, want het gaat hier over honderden miljarden in een jaar te heffen belastingen en premies. Er zijn nog wat kleine verschillen, maar de meeste amendementen lijken te gaan over een bedrag van bijvoorbeeld 2 miljoen, zoals dat van de heer Dijkgraaf, of over 20 miljoen. Het zijn relatief kleine bedragen in vergelijking met wat er nu hier voorligt. 

Hoeveel belasting elke belastingplichtige betaalt is geen willekeur. Hiervoor geldt het principe van rechtvaardigheid: meer inkomen betekent dat je meer kunt bijdragen aan de samenleving. Dat is de essentie van het draagkrachtprincipe. Het draagkrachtbeginsel was het leidende beginsel van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, maar het draagkrachtbeginsel is in de inkomstenbelasting en de toeslagenwetgeving anno 2016 ver te zoeken. 

Als wij kijken naar de marginale tarieven, dan zijn het niet degenen met de hoogste inkomens van wie wij een solidariteitsbijdrage vragen, maar de middeninkomens met een modaal salaris. Als je minimumloon verdient, met hard werken doorgroeit naar een bijna modaal salaris en kostwinner bent, dan mag je bijna heel je inkomen inleveren bij de staatskas. Voor die mensen geldt een marginaal belastingtarief van 90% of zelfs meer dan 100%. Ook voor mensen met een laag inkomen of een middeninkomen moet werken lonen. De regering geeft dat zelf toe. Ik zal dit staatje zo even twitteren; dan kan iedereen het wat beter zien. Op pagina 2 zie je dat niet de top het meeste betaalt — 56% — maar deze kostwinner. Die betaalt gemiddeld 70% tot 75% belasting. Op het moment dat hij een inkomen van rond de €30.000 heeft en in een huurwoning woont, is dat meer dan 90%. Wat is daar de logica van? En het gaat niet om een klein beetje extra maar over een heel traject. Wat heeft dit nog met het draagkrachtprincipe te maken? 

Het draagkrachtbeginsel brengt ook met zich mee dat mensen met gelijke draagkracht gelijk belast zouden moeten worden. Natuurlijk zijn enige verschillen mogelijk als wij vinden dat iemand wenselijk gedrag vertoont, zoals arbeid en zorg combineren, ondernemen of werkgelegenheid creëren, maar alleen binnen redelijke proporties. Als wij nu de vergelijking maken, zoals de staatssecretaris voor ons heeft gedaan, tussen hoeveel inkomstenbelasting verschillende personen met hetzelfde inkomen van €35.000 bruto betalen, dan zijn de verschillen schokkend. Als twee mensen hetzelfde verdienen maar er verschillen zijn in hoe ze het inkomen verwerven of een van hen een jong kind heeft, dan betaalt de ene persoon — schrik niet — 0,2% inkomstenbelasting en de ander 34% inkomstenbelasting over precies hetzelfde inkomen. Die tweede betaalt 177 keer zo veel belasting over hetzelfde inkomen en die heeft ook nog een voordeel met de toeslagen. 

Dit is allemaal door modellen gedreven. Als je dit soort dingen in CPB-modellen stopt, levert het fantastische resultaten op, want een kostwinner gaat niet minder werken als hij een zieke partner heeft. Dus de werkprikkel is hier niet nodig, maar is het dan nodig dat die kostwinner meteen 75% marginale belasting moet betalen? Ja, als je de CPB-modellen gebruikt. En ja, ze leveren banen op in 2040: groene cijfers in de werkgelegenheidsraming. Maar het levert ook onvrede en scheve gezichten op en het vreet aan de belastingmoraal. Mensen die hard werken zien dat hun extra arbeid weinig tot niets oplevert. Ze zien het echter niet meteen, want even hebben ze het geld op hun bankrekening, maar een jaar later krijgen ze een naheffing bij de aangifte inkomstenbelasting of moeten ze de toeslagen terugbetalen. 

Wat houdt het draagkrachtbeginsel volgens de staatssecretaris in als de ene belastingplichtige met een inkomen van €35.000 0,2% belasting betaalt en de andere 34%? Voor deze staatssecretaris en zijn voorganger moet het toch ook niet fijn klinken dat het effectieve belastingtarief in de middeninkomensschijf omhooggegaan is van 42% naar 48%? Is er enig zicht op om dat terug te brengen? 

Dan kom ik op de wet over monumenten en scholing. Dat was een onverstandige en totaal onvoldragen wet. De minister van Onderwijs had in het WGO niet een begin van een antwoord in vier uur vragen van de financiële experts. Er was alleen een geheim onderzoek gedaan. Het eerdere onderzoek werd volledig verdraaid in de memorie van toelichting. De uitvoeringskosten bleken het dertigvoudige te worden van de huidige uitvoeringskosten, terwijl in de memorie van toelichting staat dat het een administratievelastenverlichting is. En ik kan nog wel even doorgaan. Toen kregen we de analyse — eerst werd die nog tot staatgeheim verklaard; nou, voor de monumentenaftrek ken ik weinig staatgeheimen — en wat bleek? Er werd al over overgangsregelingen gesproken. Betekent dat dat die analyse is gemaakt nadat er een besluit is genomen? In het WGO werd gezegd: wij doen dit op basis van goed onderzoek. Dat onderzoek werd een analyse met een paar tabelletjes en die is volgens mij dus naderhand gemaakt. Klopt dat? De data waren immers zorgvuldig weggelakt in de Kamerstukken die wij kregen. Ik hoor graag op welk moment die analyse gemaakt is. 

U kunt hier nu wel om lachen, mijnheer Groot, maar het is ondertussen on hold geplaatst. En inderdaad, de heer Van Weyenberg liep op één punt nog niet helemaal in de pas met de minister van Onderwijs: zij heeft het niet een klein beetje aangehouden, maar zij heeft het aangehouden tot na 15 maart. Dat is ongeveer equivalent aan het over de schutting gooien. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Daar heeft de heer Omtzigt helemaal gelijk in, maar wat de brief van gisteren volgens mij zo raar maakt, is dat de minister daarin wel zegt: ik verwacht dat u in januari allemaal gewoon wel alvast instemt met het feit dat ik aan de uitgavekant een scholingsregeling ga maken. Dat is toch gewoon een poging om een voldongen feit voor de fiscaal woordvoerders te creëren? Dat is vooral slecht nieuws voor al die mensen die bezorgd zijn over dit wetsvoorstel en die hopen dat het er vooral niet komt. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik vond dat een scherpe vraag. Ik wil het antwoord daarop inderdaad even afwachten, maar volgens mij zijn wij niet gehouden tot de aanname van wetten die nog niet eens in de definitieve vorm zijn ingediend. Ik wacht ook nog steeds op een nota van wijziging van het ministerie van OCW, want daar staat al een subsidieregeling in die nog teruggedraaid moet worden. Ja, het staat er allemaal in, maar op de een of andere manier komt dat niet bij de Kamer. 

Wat me ook niet helemaal lekker zit, is die kasschuif. Mevrouw Schouten heeft dat punt heel duidelijk uiteengezet; dat hoef ik niet nog een keer te doen. 

Verder zit het me niet helemaal lekker dat nu ongeveer zo'n 200.000 mensen een scholingsaftrek hebben, terwijl straks 40.000 mensen een voucher krijgen. Dat is de uitkomst als ik dat nu een beetje probeer te berekenen. Met andere woorden: het aantal mensen die daar voordeel bij hebben, daalt met 80%. Er zit dus wat spanning tussen dat uitgangspunt van "een leven lang leren" waar ze het de hele tijd over hebben in die Kamerbrieven en het feit dat het nog maar aan een heel kleine groep wordt aangeboden. De staatssecretaris kijkt het dan nog even aan. Er wordt alleen een voucher aangeboden aan mensen die werken om alle kosten van de school te betalen. Een kleine groep krijgt dus 100% van de kosten vergoed. Als mensen zelf werken vind ik het echter best te billijken dat er een bijdrage van de overheid is waar niet 100% van de kosten mee wordt vergoed. De rest grijpt er gewoon helemaal naast en krijgt 0%. Dat gaat spanning opleveren. Dat past niet bij het beleid. 

Maar we wachten de hoofdlijnenbrief wel af. Over de brief die wij in de tussentijd kregen was net zo slecht nagedacht als over het originele wetsvoorstel. 

De heer Van Weyenberg (D66):

De heer Omtzigt vergeet nog één ding, namelijk dat de minister ook nog beweert dat het allemaal wel veel beter wordt, ook al krijgen vijf keer minder mensen het en ook al wordt het budget gehalveerd. Ik heb altijd van mijn vader geleerd dat je niet moet geloven in mensen met wonderoplossingen. Ik moest daar hierbij even aan denken. 

Ik heb nog een vervolgvraag aan de heer Omtzigt. We zien dat de minister nu zo wil doorrennen met die regelingen, ook al heeft ze de fiscale afschaffing on hold gezet. Is het gelet daarop niet gewoon beter dat wij morgen een motie aannemen — de heer Omtzigt is van harte uitgenodigd om met mij mee te doen — om die wetsvoorstellen dan maar gewoon in te trekken, zodat er bij het kabinet echt geen misverstand over kan zijn dat het niet op deze weg moet doorgaan? 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb in de wetgevingstermijn al aangegeven dat ik een forse nota van wijziging verwacht — die kan ook financiële gevolgen hebben — en dat ik die nota van wijziging op dit wetsvoorstel ook gewoon langs de Raad van State wil hebben. Er zat geen enkele nieuwe regeling in de wet; ik kan mij dus gewoon ook niet voorstellen dat je dat op deze manier doet. Ze mogen dan in de Kamer bespreken of ze dat dan opnieuw moeten indienen of dat ze met een totaal gewijzigd voorstel komen. Maar laat ik het zo zeggen: ik ben op geen enkele wijze gebonden aan wat er besproken gaat worden. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat was ook mijn insteek, tot de brief van gisteren. Daarin zat echter zo'n "maar ik ga toch lekker zo door, Kamer"-sfeertje dat ik dan toch maar die laatste veiligheidsklep inbouw en zeg: trek hem maar in, want dan weten we zeker dat we niet verrast kunnen worden. Maar hier komen de heer Omtzigt en ik wel uit. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik houd van dit optimisme. 

Als de minister van OCW er was geweest — de staatssecretaris van Financiën weet het ook wel — had ik graag willen weten of het door de minister geschetste hoofdprobleem, namelijk dat verwarmingsketels en parketvloeren aftrekbaar zijn terwijl die dat niet zouden moeten zijn, niet gewoon binnen de monumentenregeling op te lossen is. Als dat het probleem is, dan lijkt het me simpel: het lijstje met dingen die je vergoedt, pas je aan. Als daar goed naar wordt gekeken, kan ik me daar best iets bij voorstellen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als renoveerder van een rijksmonunument … 

(Hilariteit) 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb geen eigenbelang, want het is allemaal al achter de rug. Het is in goede tijden allemaal opgeknapt. Ik kan de heer Omtzigt verzekeren dat parketvloeren onder deze regeling niet aftrekbaar zijn. Je kunt het proberen. Als het niet wordt gecontroleerd, dan wordt het misschien toegekend, maar dan is het in ieder geval niet legaal en niet conform de beoogde uitwerking. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dat klopt, maar dat was wel het voorbeeld dat de minister van OCW in de Kamer gaf. Het viel mij ook op dat ik dat niet kon vinden. Ik kon wel vinden dat keukens aftrekbaar zijn. Ik kan me daarbij wat voorstellen als het gaat om een historische, zeventiende-eeuwse keuken in een woning die daardoor in originele staat behouden kan worden. Maar om standaard alle keukens aftrekbaar te maken op het moment dat je een rijksmonument hebt … In een normale woning moet een keuken een keer in de 25 of 30 jaar worden vervangen. In een rijksmonument is dat niet anders. Als dat het probleem mocht zijn, dan is de oplossing niet: overgaan van een belastinguitgave naar een subsidieregeling. Misschien is het aanpassen van de voorwaarden ook een mogelijkheid. Helaas heb ik een gemeentemonument in een gemeente die daarvoor geen subsidieregeling heeft. Ik heb dus ook niet heel veel medelijden met de woordvoerder van de SGP-fractie. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Met dat laatste ben ik het volledig eens. 

De voorzitter:

Gaat u verder. 

En nogmaals: de minister van Onderwijs is hier vanavond niet aanwezig. Het staat u echter vrij om haar alsnog op deze regeling te bevragen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Het ging nu toevallig over het fiscale gedeelte. Ik zag de staatssecretaris al knikken. 

Ik kom op de amendementen. Los van de aangehouden wet is een van de zwarte randjes van het belastingpakket dat de bedrijfsopvolgingsregeling voor familiebedrijven wordt beperkt. Vanwege een uitzonderlijk arrest schaft de staatssecretaris de BOR voor kleine belangen maar helemaal af. Dat is onredelijk. Dat gaat te ver. Daarom heb ik een amendement ingediend om in de uitzonderlijke gevallen dat een klein belang ondernemingsvermogen vormt, de BOR toe te passen op het belang exclusief het beleggingsvermogen. Ik ben blij dat de staatssecretaris na vele vragen heeft uitgelegd welk misbruik van het arrest hij vreest. Er rest echter nog een onduidelijkheid. Gevreesd wordt dat een holding met tijdelijke overtollige liquiditeiten een belang van minder dan 5% aankoopt, waarop de BOR dan van toepassing is. Maar de tijdelijke overtollige liquiditeiten vormen, in tegenstelling tot blijvend overtollige liquiditeiten, ondernemingsvermogen. Het budgettaire risico is dan dus nul. Bovendien: als dat de vrees is, dan neem ik graag in het amendement op dat de werkzaamheden van de onderneming in het verlengde moeten liggen van die van de dochter waarin een klein belang gehouden wordt. Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris. 

De dekking bestaat uit een ander onwenselijk onderdeel van het Belastingplan: het verlagen van alcoholaccijnzen. Vooral de champagneaccijns daalt met tientallen procenten. Als alcoholaccijnzen naar elkaar toegroeien, dan is dat prima, maar dan wel in opwaartse en niet in neergaande richting. 

De staatssecretaris weet dat ik een groot voorstander ben van uitvoeringstoetsen op amendementen, maar uit de uitvoeringstoets op het amendement van mij en mevrouw Schouten kwam iets merkwaardigs naar voren. Ik citeer uit de uitvoeringstoets: "De verandering is meegegaan in de releases van 4 november 2016 en kan niet meer in 2016 ongedaan gemaakt worden." Kort gezegd: wij staan hier echt voor jan … Wij staan hier een beetje te vergaderen voor niets. Dat verbaast mij zeer. De stemming over dit wetsvoorstel is op 17 november. Al jaren vindt stemming over het Belastingplan rond die datum plaats. De staatssecretaris wist dat de Kamer niets meer kon doen aan zijn voorstel in het Belastingplan om de champagneaccijns te verlagen. Dit raakt dus het budgetrecht van de Kamer. De staatssecretaris stelt iets voor en de Kamer kan het ermee eens zijn of niet, maar het is niet meer terug te draaien. Graag krijg ik hierover ook een staatsrechtelijke uitleg van de staatssecretaris. Ik hoop op de enige juiste reactie, namelijk: het is terug te draaien. 

Deze staatssecretaris en deze regering hebben de belasting op leidingwater verhoogd en ook de inkomstenbelasting. Ik kan een heel lange rij voorbeelden geven. Mag ik de staatssecretaris vragen om één andere belasting te noemen die net zo hard verlaagd is als de belasting op champagne? Verwacht iemand een feestje op 16 maart? Wat is precies de achtergrond? Waarom is dit de belasting die dit jaar verlaagd moest worden? 

Het amendement voor een noodremprocedure in de bijtellingsregeling heb ik opnieuw ingediend. De heer Groot had per abuis verondersteld dat de staatssecretaris een aparte noodremprocedure overbodig acht. Nu hij weet dat dat niet zo is en dat de noodremprocedure naast een evaluatiebepaling zeer nuttig is, geef ik hem de kans om die alsnog aan te brengen. Mochten er collega's zijn die van mening zijn dat het opportuun is om de bijtelling voor elektrische auto's te hogen naar 11%, dien ik dat amendement opnieuw in. Ik doe het niet, omdat ik denk dat het kansloos is, maar niet omdat ik het niet vind. 

Nu ga ik in op pensioen in eigen beheer. Door de lage rente en de verschillende berekeningen van de pensioenaanspraken kunnen veel dga's al jaren geen dividend meer uitkeren. Dit wetsvoorstel lost dit probleem nu op, mits je gebruik kunt maken van de wet. Zoals bij alle dingen in het leven, is ook hier een cruciale rol weggelegd voor de partner. Meer dan de helft van het pensioen dat je opbouwt, is namelijk van de partner. Op basis van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet vps) die de voorzitter uit een andere rol zeer goed kent, komt het pensioen van een getrouwde man of vrouw voor de helft toe aan zijn of haar partner. Het gaat dan om het ouderdomspensioen. Daarnaast heeft de partner ook een recht op het deel van het pensioen dat ziet op het nabestaandenpensioen in het geval de dga komt te overlijden. Op grond van het voorliggende wetsvoorstel moet de partner toestemming geven middels een formulier van de Belastingdienst. Het kan dan van groot belang zijn dat die partner weet wat hij of zij tekent en wat hij of zij kwijtraakt door het verdwijnen van het pensioen in eigen beheer en ook dat hij of zij weet wat daarvoor terugkomt. De staatssecretaris verwijst deze partner in de nota naar aanleiding van het verslag naar een adviseur. 

Maar pensioenadviseurs kunnen helemaal niets met deze wet. Sterker nog, het voorbeeld van compensatie voor een in gemeenschap van goederen gehuwde partner is onjuist, zowel als de partners in gemeenschap van goederen getrouwd zijn als wanneer zij dat niet zijn. Het antwoord van de staatssecretaris was namelijk eerst dat geen compensatie nodig is bij afkoop en vervolgens dat een partner bij omzetting recht heeft op 73% van de oudedagsverplichting. Is het de staatssecretaris bekend dat pensioenrechten door de Wet vps buiten de gemeenschap vallen? Ook bij afkoop verliest de partner een aandeel in het pensioen dat door de staatssecretaris berekend is op 73%. In de gemeenschap heeft de partner maar recht op de helft. Dus heeft hij of zij nog wel recht op compensatie. Graag krijg ik hier een reactie op. Daar zou het veld zeer mee gediend zijn. Kan de staatssecretaris bevestigen dat de partner in het aangegeven voorbeeld recht heeft op 73% van zowel de afwaardering van de fiscale waarde, die daar €600.000 bedroeg, als de oudedagsverplichting van €300.000. 

Nu kom ik bij probleem twee. Als de in gemeenschap van goederen getrouwde partners inderdaad vastgesteld hebben dat de partner van de dga recht heeft op 73% van de oudedagsverplichting en de dga op 27%, dan gaat dit bij scheiding teniet doordat de oudedagsverplichting in de gemeenschap valt. De partner heeft dan juridisch gezien recht op de helft van zijn of haar 73% en recht op de helft van de 27% van de dga; opgeteld dus gewoon fiftyfifty, terwijl hij of zij een compensatie zou moeten krijgen van 73%. Dit kunnen partners alleen oplossen door huwelijkse voorwaarden te maken waarbij de gemeenschap van goederen gehandhaafd blijft, maar de oudedagsverplichting daarbuiten valt. Want op het pensioen in eigen beheer is de Wet vps van toepassing. Als de partners andere afspraken willen maken, bijvoorbeeld afkoop van de oudedagsverplichting, moet het stickertje vps er wel juridisch correct vanaf getrokken worden. 

In de memorie van antwoord van de Wet vps is daarover het volgende geschreven: "De thans door ons voorgestane oplossing houdt in dat in de wet wordt bepaald dat de bedoelde uitsluiting c.q. afwijking alleen mogelijk is bij huwelijkse voorwaarden of bij een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding. Aldus zal buiten een scheidingssituatie steeds een notariële akte vereist zijn." 

Dat is goed nieuws voor alle notarissen in het land, want dat betekent dat alle dga's die getrouwd zijn, voor de afkoop of omzetting naar de notaris moeten. Kan de staatssecretaris dit bevestigen? Gelukkig hebben dga's nu drie maanden langer de tijd. Je zou bijna denken: gelukkig de notariskantoren ook. Hoe beoordeelt de staatssecretaris deze termijn, als alle getrouwde of gescheiden dga's nog een keer naar de notaris moeten voor deze wet? 

En dan nog een aanvullend probleem, dat de Staat duur te staan kan komen. Naast de partners is er nog een groep dga's die erg benadeeld wordt door dit wetsvoorstel, namelijk de dga's die een deel extern verzekerd hebben. Ik heb er al een paar keer vragen over gesteld, maar het probleem is nog groter dan de staatssecretaris tot nu toe in het vizier heeft. Mijn schatting is dat het gaat om ongeveer 12% van de dga's met een pensioen in eigen beheer; een behoorlijke groep. Zij hebben een contract gesloten met verzekeraars dat zij gedurende een bepaalde termijn de overeenkomst ongewijzigd voortzetten. Door dit wetsvoorstel kunnen zij daar niet aan voldoen en dat leidt tot een forse schadepost. Voor mensen die over enkele jaren met pensioen zouden gaan, heb je het dan algauw over afkoopkosten van €80.000. Naast die afkoopkosten missen deze dga's het garantiekapitaal en de overeengekomen rente. Dit geld gaat niet naar de overheid, maar naar de verzekeraars die dat herverzekerd hebben. Dit benadeelt niet alleen deze groep, maar leidt ook tot een risico voor de overheid op schade-aanspraken, want de overheid maakt op deze manier een forse inbreuk op het eigendomsrecht en dus op artikel 1 van het aanvullend protocol van het EVRM. Is de staatssecretaris bekend met het risico dat hier een claim ontstaat? Voor reeds opgebouwde pensioenaanspraken blijft het "eigen beheer"-lichaam een toegelaten verzekeraar. Waarom geldt dat niet voor polissen die integraal deel uitmaken van de toezegging over pensioen in eigen beheer? Als deze externe polissen kunnen doorlopen, is het probleem opgelost. Ik zal hiertoe een amendement indienen. 

Mijn laatste vraag over deze wet is waarom de kring van mogelijke gerechtigden bij een lijfrente ruimer is dan bij de oudedagsverplichting. Het is logischer dat het pensioen alleen de partner toekomt dan alle erfgenamen. 

Dan kom ik bij enkele overige opmerkingen over het Belastingplan. De innovatiebox wordt geharmoniseerd. Dat is prima uitgevoerd, behalve bij de gewasbescherming, waarover mijn voorganger heeft gesproken en collega Dijkgraaf ook zal spreken. Ik heb nog een punt, waarmee ik ook tegemoetkom aan de opmerking van de heer Van Weyenberg. Mijn concrete vraag aan de staatssecretaris is of een vergunning op basis van Europese Richtlijn (EG) 1107/2009 voldoende juridische bescherming kan bieden om functionally equivalent te zijn in de zin van actiepunt 5 van de BEPS. Wil de staatssecretaris dat voorleggen aan de Europese Commissie? Als je het niet vraagt, weet je ook niet of je toestemming krijgt. 

Het gaat erom toestemming te krijgen voor de innovatiebox voor natuurlijke gewasbescherming op basis van micro-organismen. Dit geldt niet alleen voor natuurlijke gewasbescherming, maar ook voor andere natuurlijke innovatie die buiten de box valt. Ik ben namelijk van mening dat de Europese Commissie dit zelf niet gewild heeft. De reden waarom ik het zo vraag, is dat als we het op deze manier doen, ik die 2,5 miljoen niet hoef te dekken en dan heb ik zelfs de heer Van Weyenberg gelukkig gemaakt. Deze vraag stel ik bij grote uitzondering mede namens de Partij voor de Dieren. 

Zzp'ers die bijzondere bijstand van de gemeente krijgen die wordt kwijtgescholden, moeten het jaar daarna extra inkomstenbelasting betalen, evenals enorme bedragen aan toeslagen, terwijl zij geen cent extra inkomen hebben. Samen met andere woordvoerders vraag ik hier al jaren aandacht voor. Ik ben de staatssecretaris erkentelijk dat hij met een oplossing komt in het eindejaarsbesluit. Ik kijk ernaar uit om dat in concept te ontvangen. Hij schreef dat het probleem alleen in de toekomst opgelost wordt. De afgelopen jaren zijn heel veel mensen de dupe geworden van deze regeling. Deze mensen hebben schulden die soms tienduizenden euro's bedragen. Zij moeten die afbetalen terwijl zij niets konden doen aan het ontstaan van die schulden; lees alle rapporten van de Ombudsman. Het voort laten bestaan van deze belastingschulden, die gebaseerd zijn op papieren inkomen, is gewoon onrechtvaardig. Als de bewindspersonen van Financiën en Sociale Zaken eerder naar een oplossing hadden gezocht, waren er niet zo veel mensen in de gemeentelijke regeling van schulden beland. Ik roep de staatssecretaris daarom met klem op om met een oplossing te komen voor de belastingplichtigen van wie de bijstand reeds is omgezet in een gift. 

Ik kom op het wetsvoorstel inzake de Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2017). Dat krijg je ervan als je zeven wetsvoorstellen behandelt. Het valt mij eigenlijk best wel mee dat ik nog geen vier minuten gebruik per wetsvoorstel. Met het nieuwe CO2-testsysteem is wel degelijk gesjoemeld. De staatssecretaris meende van niet, maar hield in zijn antwoorden de mogelijkheid open dat dat wel zo was. Audi en Volkswagen hebben allebei in de Duitse pers toegegeven dat ermee gesjoemeld is. Aangezien onze woordvoerder milieu zo'n auto heeft, weet ik het helemaal zeker. In de nota van wijziging staat dat bezitters van zo'n auto nog jarenlang een korting krijgen van de Belastingdienst. Is de staatssecretaris bereid om ervoor te zorgen dat auto's waarmee gesjoemeld is, of waarvan vermoed wordt dat ermee gesjoemeld is, opnieuw gekeurd worden op basis van nieuwe waarden? En is hij bereid om op basis daarvan te gaan heffen? Het zou toch bizar zijn als we die oude tellingen tot in het oneindige zouden laten bestaan? Er moet bij deze autofabrikanten gewoon een claim worden ingediend voor belastingfraude. Door frauduleuze handelingen betaalden hun kopers minder belasting, terwijl zij dat niet konden weten. Zij konden niet weten dat een Audi geen zuinige auto is, al is het wel een sportieve auto. Als een bezitter feiten vervalst, krijgt hij ten minste een boete. De bezitter valt nu niets te verwijten, dus dan moet de autofabrikant bestraft worden. 

Ik weet nog niet wat ik moet vinden van de nieuwe bezitstermijnen voor aangekochte, indirecte belangen, waarover de staatssecretaris schreef in zijn antwoorden. We willen natuurlijk niet dat er vlak voor een overlijden of vlak voor een schenking allerlei nieuwe belangen worden aangekocht om zo onder de bedrijfsopvolgingsregeling te vallen. Maar wordt het dan wel als ondernemingsvermogen gekwalificeerd? En komen belastingplichtigen daarmee weg of ligt fraus legis dan op de loer? Het is namelijk nogal wat om ondernemingen vijf jaar op slot te zetten, want bij overnames, joint ventures of tactische belangen raak je een deel van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten kwijt. We willen niet dat familiebedrijven stoppen met ondernemen. In de wet staat geen grond voor de nieuwe bezitstermijn. In de Successiewet wordt alleen voorgeschreven dat er gedurende een termijn een onderneming gedreven moet worden, maar er wordt niet voorgeschreven wat de omvang van die onderneming moet zijn. Het laatste woord hierover is natuurlijk aan de fiscale rechter, waarna de staatssecretaris opnieuw een wettelijke reparatie kan voorstellen. Ik vraag de staatssecretaris daarom om in de eerstvolgende moties- en toezeggingenbrief in te gaan op het misbruik en het onbedoelde gebruik die de staatssecretaris met dit standpunt probeert te voorkomen. 

Ik kom op de Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen met een zelfstandige aansluiting. Op pagina 15 staat een heel interessante tabel. Het was ook interessant wat de heer Van Weyenberg aangaf. We moeten er natuurlijk wel voor zorgen dat de mensen die een Tesla kunnen kopen, de helft minder voor hun energie betalen dan minima die hun wasmachine moeten laten draaien. Dat schijnt economisch logisch te zijn. Het ontgaat mij even waarom dat in de rechtvaardiging past. Maar uit die tabel blijkt dat bij het elektrisch thuis opladen de totale belastingdruk op brandstof per megajoule 3 is. Bij benzine is die 5,5, bij diesel 7,4 en bij lpg 5,2. Dat is op dit moment dus al ongeveer 60% meer belasting. Als je het halveert, want dat doe je door die aansluiting, wordt die 1,6. Je betaalt dan over elektrische auto's inderdaad nog maar een kwart van de belasting die je over niet-elektrische auto's betaalt. Vindt de staatssecretaris zelf dat hij hier een eerlijk wetsvoorstel neerlegt? Of denkt hij gewoon: nou ja, het moet maar? Wat is hier nou precies de logica? Ik vraag mij soms gewoon af wat de logica van bepaalde wetten is. 

Ik heb nog een paar overige puntjes. Ik sluit kortheidshalve aan bij wat de heer Bashir zei over de backpay-kwestie. Hij stelde daar zeer terecht een vraag over. 

De regering beantwoordde de verkeerde vraag over de memo over de boete op de VUT, de RVU-heffing. Laat ik een heel heldere vraag stellen: mag de Kamer binnen een week alle memo's en mails zien waarin de afkorting "RVU" (regeling voor vervroegde uittreding) staat en die in december 2015 en januari 2016 op het ministerie en bij de Belastingdienst zijn rondgegaan? Wij krijgen namelijk de indruk dat wel heel veel mensen op de hoogte waren van de RVU-heffing. Wij zouden een brief krijgen over de 10.000 bezwaren die de Belastingdienst illegaal heeft afgedaan. Dat is alweer twee weken geleden. Ik ben heel benieuwd naar de stand van zaken. Klopt het dat de Belastingdienst zelf niet, conform de Algemene wet bestuursrecht, mensen heeft opgebeld en gezegd: nou, dat bezwaar zetten we maar niet door? Klopt het dat tienduizenden mensen zijn afgescheept op incorrecte wijze? 

Elke dag verliezen meer zzp'ers onnodig werk omdat de modelovereenkomsten onwerkbaar zijn. Donderdag houden wij, de woordvoerders in de Tweede Kamer, een bijeenkomst in de Tweede Kamer. Natuurlijk zijn de staatssecretaris en zijn ambtenaren van harte welkom om te horen hoe zzp'ers behandeld zijn. Er zullen ook vertegenwoordigers van bedrijven bij zijn die uitleggen wat het juridische risico is waardoor zij de samenwerking met zzp'ers moeten opzeggen. 

Over de btw op pensioenfondsen had ik een vraag van de heer Groot verwacht. Ik houd mij maar vast aan de toezegging van de staatssecretaris dat wij zodra de uitspraak van de Hoge Raad er ligt, horen waarom het in België en Luxemburg wel kan en bij ons niet. Dit is een manier om pensioenfondsen over de grens te drijven. 

Ik kom op de tijdklemmen. Die haal ik er graag af. Ik heb nog nooit gezien dat er een lobby van verzekeraars was omdat we de mogelijkheid bieden om de fiscale boete niet te betalen wanneer je vervroegd wilt aflossen. We veranderen niets aan het contract; we veranderen alleen de regel dat je een fiscale boete moet betalen, als we vinden dat we de schuld omlaag moeten brengen. Dat willen we hier allemaal sinds 2008. Waarom zouden we dan uitvoeringstoetsen en allerlei andere dingen moeten doen? Dit idee zwerft hier al vier jaar rond en elke keer als het opgebracht wordt, zegt een aantal mensen dat het niet kan. Maar het kan natuurlijk wel. 

Voor het doorwerkvereiste sluit ik me aan bij de voorgaande spreker. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik heb veel sympathie voor het punt van de tijdklemmen. Ik had maar één vraag gesteld en die ging niet over de punten die de heer Omtzigt nu aansnijdt, maar over de zorgplicht en dat er mensen met restschulden overblijven. Ik had het voorstel van de heer Omtzigt en collega Ronnes, als ik het wel heb, als volgt begrepen. Het is vooral geschreven voor mensen die bijvoorbeeld door een erfenis of anderszins in staat zijn om eerder dan de vijftien of twintig jaar die er in de fiscale wetgeving voor staat, hun hypotheek helemaal of te lossen. Of wil de heer Omtzigt het ook mogelijk maken dat iemand vandaag ontklemd aflost en met een restschuld blijft zitten? Ik ben op zoek naar wat de heer Omtzigt precies wil. Voor het eerste heb ik namelijk veel sympathie, maar over het tweede zou ik wel een aantal vragen hebben. 

De heer Omtzigt (CDA):

In het amendement laat ik ook het tweede open. Daardoor is het mogelijk dat iemand het geld op dit moment gebruikt om af te lossen en er een schuld overblijft. Als die persoon pas 15 jaar bezig is, is hij in ieder geval niet door zijn 30 jaarstermijn heen, die in 1998 is gaan lopen. Het woord "restschuld" vind ik dus wat vreemd, want hij heeft nog een aantal jaren om dat bedrag af te lossen. Als iemand het op die manier wil doen, lijkt het mij een rare voorwaarde dat het doelkapitaal precies hetzelfde moet zijn als het andere kapitaal, al zou dat wel de normale gang van zaken zijn. 

De heer Van Weyenberg (D66):

De insteek is dan dus dat de resterende vijftien jaar worden gebruikt om de resterende hypotheek bijvoorbeeld annuïtair af te lossen. Ik probeer mee te denken met de heer Omtzigt, want ik vind het doel sympathiek, maar ik wil niet dat we, door het nu snel per amendement te regelen, eindigen met rafelrandjes waar we straks spijt van hebben. Daarom vraag ik dit. 

De heer Omtzigt (CDA):

Het is een terechte vraag. Soms zit er een garantie op, met hoeveel procent je erop krijgt; die is vaak wat hoger dan wanneer je je geld nu op een spaarrekening zet. Daarom is het wel van belang dat mensen het juiste advies krijgen voordat ze overgaan tot die afkoop. 

De heer Bashir (SP):

Ik ben benieuwd naar de maandlasten. Wat gebeurt daarmee? Stel: je bent al vijftien jaar aan het sparen via een kapitaalverzekering of beleggingsverzekering; je hebt nog vijftien jaar te gaan, maar je koopt het af. Gaan je maandlasten dan omhoog of omlaag? Kan de heer Omtzigt daar iets over vertellen? 

De heer Omtzigt (CDA):

Dat hangt heel specifiek af van het soort polis dat je hebt. Als je een vast rentepercentage op je polis hebt, is het vaak wat onvoordelig om tussentijds af te lossen als je nog niet aan je volledige som zit. Zit je dicht bij volledige aflossing, dan moet je juist wel aflossen, want als je doorspaart, moet je een enorme belasting betalen over het meerdere. Dat is die naheffing. Voor die groep is het dus wellicht niet zo prettig. Voor de groep die een beleggingshypotheek heeft en die wat conservatief belegd heeft, tot geldmarktfondsen aan toe, zou het misschien juist heel voordelig kunnen zijn. Dat vergt enig maatwerk. Wij zeggen: haal de fiscale klem eraf. Dat betekent nog niet dat het voor iedereen op elk moment gewenst is. De maandlasten hangen wel heel erg af van de persoonlijke situatie. 

De heer Bashir (SP):

Het zijn wel heel ingewikkelde producten. Mensen moeten daarover worden geadviseerd. Ook moet worden voorkomen dat mensen daarover zomaar beslissingen nemen. Als je de tijdklem eraf haalt, geef je wel een signaal af, ook aan de mensen die bijvoorbeeld een spaarpolis hebben, waarbij het heel erg onverstandig is om af te kopen. Dan gaan de maandlasten immers flink omhoog. Zouden we niet een oplossing kunnen bedenken waarbij de tijdklem er alleen af gaat in die gevallen dat het voordelig is om af te kopen, dus bij de beleggingspolissen? Dan behouden we de tijdklem voor de kapitaalverzekeringen met spaarpolissen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ze zitten op dit moment in hetzelfde wetsartikel. Er is geen onderscheid in de wet tussen de gevallen waarin het voordelig is en de gevallen waarin het onvoordelig is om in één keer af te kopen. Die tijdklemmen van vijftien tot twintig jaar zijn wel wat obsoleet geworden na de laatste hervorming van de hypotheekrenteaftrek, omdat er geen nieuwe polissen meer komen. Je hoeft ze dus niet meer te handhaven. Maar het is voor mensen vaak verstandig om advies te vragen voordat ze overgaan tot volledige aflossing. 

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Bashir. 

De heer Bashir (SP):

Ik houd het heel kort. Het amendement is door de heer Omtzigt ingediend. Je zou kunnen proberen te regelen dat bijvoorbeeld bij beleggingsverzekeringen de tijdklem eraf wordt gehaald en niet bij spaarpolissen. Daar zou je onderscheid in kunnen maken. Als dat niet mogelijk is, dan hoor ik dat graag. Maar als we het daarmee kunnen oplossen, denk ik dat we eerder een meerderheid in de Kamer kunnen behalen. Dan zorg je ervoor dat in verstandige gevallen verstandig gehandeld kan worden en voorkom je onverstandige beslissingen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Helaas ligt de knip niet alleen tussen beleggingspolissen en spaarpolissen. Het gaat ook om het alternatief voor wat je met de rest van je hypotheek kunt doen. Dat is maatwerk. Dat krijg je niet gevangen in een amendement. Het enige wat ik doe is de fiscale boete eraf halen. Dan is het aan mensen of ze op dat moment wel of niet willen aflossen. Dat staat hun volledig vrij. Ook fiscaal gezien is het volledig vrij. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik proef heel veel sympathie, maar wat we hier doen via een amendement, is nogal wat. Ik vind dat we alle gevolgen moeten overzien. Heeft de heer Omtzigt ook overwogen om per motie een oproep te doen om het dan in één keer door het kabinet te laten regelen? Ik ben op zoek naar de overwegingen van de heer Omtzigt. 

De heer Omtzigt (CDA):

Zoals voorgaande woordvoerders al hebben gezegd, hebben we het bij meerdere begrotingen opgebracht. Ik vind het ook interessant dat de Tweede Kamer van mening is dat wij moeten bepalen of het voor een individu op dat moment goed is om extra af te lossen of niet. Dat doen we bij een gewone extra aflossing ook nooit. Als je een aflossingsvrije hypotheek hebt, is het soms ook onverstandig om een paar duizend euro af te lossen. Toch doen mensen dat. We bestraffen dat niet en we zetten al helemaal niet in de wet dat ze dat niet mogen doen en dat ze, behalve dat ze iets onverstandigs hebben gedaan, ook nog een grote boete krijgen. Ik snap dus niet wat collega's hier aan het doen zijn en waarom zij het in de fiscaliteit willen regelen. Ik verbaas mij ook over de reactie van de sector op het feit dat ik een fiscaal probleem aan het oplossen ben. Ik predik geen contractbreuk, maar ik zeg gewoon: je betaalt er fiscaal geen boete meer over. Ze rennen met zijn allen naar ons toe: dat moet je niet willen. Dan weet ik dat er een aantal polissen zijn die ze liever niet afgekocht willen hebben. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voor de goede orde: dat zijn niet de argumenten die ik gebruik. Dat is ook niet de achtergrond van de vraag. Ik wil er gewoon voor zorgen dat we dit zorgvuldig doen en dat ik niet straks de brokken zie waar we hier niet over hebben nagedacht. Dat is mijn enige doel. Het hele punt van kunnen aflossen als mensen dat willen, past bij het terugbrengen van de lange balansen van huishoudens, waar mijn fractie een voorstander van is. Maar juist omdat ik het een belangwekkende richting vind, stel ik vragen. Het gaat bij dit soort dingen immers over groot geld. Die dingen zijn van grote betekenis. Ik probeer een zorgvuldige afweging te maken. Dat is de rol van een volksvertegenwoordiger, maar dat hoef ik de heer Omtzigt niet te vertellen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dat doen we. Ik vind het interessant dat deze vraag, naar aanleiding van een aantal brieven, wel wordt gesteld als het gaat om het vervroegd aflossen van een beleggingshypotheek, maar niet als het erom gaat of het in individuele situaties wel zo slim is om een pensioen in eigen beheer af te kopen. Wat dat betreft is sprake van een grote variatie tussen mensen. Er kunnen dan ook mensen benadeeld worden, maar dat vinden we niet interessant. Als er echter brieven komen van verzekeraars, wordt het ineens wel interessant. Dat verschil ontgaat mij echter een klein beetje. 

Dan het allerlaatste punt, het aantal rulings. De regering dacht 2.000 tot 3.000 rulings te moeten uitwisselen in OESO-verband en 6.000 tot 8.000 in EU-verband. Wat zijn de geüpdatete schattingen en hadden we wel inzicht in hoeveel rulings er waren? Aansluitend bij de heer Van Weyenberg vraag ik ook wanneer dat wel kan. 

De heer Groot (PvdA):

Ik kom nog even terug op de champagnetaks, zoals de heer Omtzigt het noemde. Ik vond dat een wat onpopulistische samenvatting, want het gaat over alle bubbelwijnen en niet alleen over champagne. Het gaat ook over prosecco's. De heer Omtzigt stelt verder dat het gaat om een accijnsverlaging, maar dat is niet zo. Het gaat het om het gelijktrekken van accijnzen, zodat het gemiddelde niveau van de accijnzen gelijk blijft. Het is een budgetneutrale operatie, in die zin dat alle wijnen nu gelijk worden behandeld. 

De heer Omtzigt dekt nu een amendement met per saldo een verhoging van de accijnstarieven. Ik neem aan dat mensen met een klein belang in een bedrijf, erfgenamen bijvoorbeeld, zeer wel in staat zullen zijn om een paar euro meer te betalen voor een fles champagne. De heer Omtzigt is jarenlang ten strijde getrokken tegen de accijnsverhoging, met name voor de grensregio's, maar die worden nu weer op achterstand gezet. De consistentie van dit betoog ontgaat mij een beetje. 

De heer Omtzigt (CDA):

De consistentie van het betoog van de heer Groot ontgaat mij ook. Het klopt dat het niet alleen om champagne gaat. Het gaat ook om prosecco en cava. Het kan best zijn dat champagne meer bij de VVD past en prosecco meer bij GroenLinks en de PvdA, maar wij zien dat toch als luxe producten. Het specifieke tarief voor accijnzen op deze bubbelwijnen en overigens ook op wijnen met een hoog alcoholpercentage — ik geloof boven de 15%, dus dat zijn er niet veel — wordt volgend jaar heel fors verlaagd. Inderdaad worden andere tarieven aangepast, in die zin dat die iets omhoog gaan, maar wij zijn geen reden voor die verhoging. Ik ben de heer Groot in dit Belastingplan sowieso een beetje kwijt. De champagne-accijnzen gaan fors omlaag, maar de belasting op voetballers met een afkoopsom van meer dan een half miljoen moet ook worden verlaagd. Wij maken andere keuzen. Als dat populistisch is, dan ben ik populistisch, maar ik zie daar de reden niet van. Ik kom op voor de innovatiebox, voor ondernemingen die kunnen blijven ondernemen, ook als de erfgenaam de onderneming overneemt. Ik kom op voor mensen die kostwinner zijn en een marginale belastingdruk van 80% hebben. Ik kom niet op voor voetballers van meer dan een half miljoen en niet voor champagnedrinkers. Als andere partijen daar anders over denken, dan vind ik dat prima. 

De voorzitter:

Daarmee is een eind gekomen aan uw termijn, mijnheer Omtzigt. Het woord is aan mevrouw Schouten, maar niet nadat ik heb gezegd dat u gelijk hebt. Er zijn acht van de zeventien fracties aanwezig, maar ze vertegenwoordigen wel 122 zetels. Onderschat uzelf dus niet. Dat wilde ik nog even kwijt ter nuancering, gelet op datgene waar u mee begon. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Als ik kijk naar hoe het laatste betoog eindigde, dan zou je bijna denken dat we hier soms over heel hedonistische belastingplannen praten, over de taks op de bubbels, over voetballers, terwijl we de boten nog niet hebben gehad, maar die zaten ook nog in het Belastingplan. Maar goed, daarover zijn geen vragen gesteld. Ik heb een dienstmededeling. De afgelopen twee wetgevingsoverleggen heb ik ook gesproken namens de heer Dijkgraaf van de SGP, maar ik heb hem losgelaten vanavond; hij moet het vanavond echt zelf gaan doen. 

De afgelopen wetgevingsoverleggen begon ik mijn verhaal over de hervormingsdag van deze staatssecretaris. Degenen die een beetje zijn ingevoerd in de geschiedenis wisten dat ik op dat moment ook verwees naar Luther, de grote hervormer, die zijn stellingen aan de kapel van Wittenburg spijkerde. Ik heb een aantal stellingen genoemd, maar ook prangende issues aan de kaak gesteld. Die wil ik hier even herhalen voor de Handelingen. Mijn stellingen waren de volgende. Wij wachten nog op de hervormingsdag van de staatssecretaris. Hij is geen Luther. Het belastingstelsel mag niet langer tot scherpe tweedeling leiden. De algemene heffingskorting is geen algemene heffingskorting meer. Consistentie is te verkiezen boven jojo-en. Eerst de argumenten, dan de lastenverzwaringen, want doe je het andersom, dan ga je een oliedomme of — de grap is al vaker gemaakt — monumentale vergissing maken. De familiebedrijven verdienen de toekomst, ook voor de volgende generaties. De Belastingdienst kan barmhartiger. 

Het mooie van het wetgevingsoverleg was dat de staatssecretaris mij op bijna elk punt gelijk gaf. Dat betekende overigens helaas niet dat de staatssecretaris ook aan elk verzoek gehoor gaf. Maar ik wil deze avond niet flauw doen en de staatssecretaris en het kabinet allereerst veel dank zeggen voor de zaken die wel zijn geregeld en ook zijn opgehelderd. Zo ben ik blij met het feit dat de Belastingdienst door toedoen van de staatssecretaris zich barhartiger gaat opstellen bij schulden. Al vaker heeft mijn fractie aan de bel getrokken over de rol van de overheid, en van de Belastingdienst in het bijzonder, bij de armoedeproblematiek. Dat zit hem vooral in de complexiteit van de regelingen, het verkeerd invullen van formulieren door burgers of het niet tijdig aanleveren van informatie, wat tot forse terugvorderingen kan leiden. Uiteraard hebben mensen hierin eerst en vooral zelf een rol. Het is echter zeker niet zo dat iedereen doelbewust fouten maakt om daar beter van te worden. Het is dus goed dat er nu een stroomlijning komt van de invordering van belastingen en toeslagen. Het had wat ons betreft ook wat sneller gekund, maar ik zie dat deze staatssecretaris er echt mee bezig is. 

Ik had er nog wel twijfels over of de Belastingdienst in het voorstel meer preferent zou moeten worden dan zij nu al is, omdat dit andere schuldeisers meer op achterstand zou kunnen plaatsen. Dit zou maatschappelijke gevolgen kunnen hebben, bijvoorbeeld bij huisuitzetting. De antwoorden op mijn vragen hebben mij overtuigd. De soepele houding van de Belastingdienst bij de minnelijke regelingen zullen een positief maatschappelijk effect hebben. Ik dank de staatssecretaris dat hij dit punt nog eens heeft nagevraagd bij maatschappelijke organisaties. 

Dan kom ik op de afschaffing van de scholingsaftrek en de monumentenaftrek. Die is tot nader order uitgesteld en het wetsvoorstel maakt geen onderdeel meer uit van deze beraadslaging. Dat is goed nieuws, voor de liefhebber van zorgvuldige wetgeving en natuurlijk vooral voor de eigenaren van monumentale panden en de mensen die scholing volgen. Tegelijkertijd heeft mijn fractie nog wel zorgen over de manier waarop het kabinet omgaat met de bezuinigingsopgave bij het ministerie van OCW, zeker als ik de brief van de minister van Financiën lees, waarin staat dat de voorziene bezuiniging op de scholingsvouchers, in vergelijking met het budgettaire beslag van de huidige scholingsaftrek, gewoon verder wordt opgevoerd, met 21,2 miljoen per jaar in de periode 2018-2022, om maar het begrotingsprobleem van 106 miljoen te dekken. Deze omgang met het begrotingsgat doet mij het ergste vrezen voor de manier waarop met de bezuinigingsopgave van 25 miljoen in relatie tot de monumentenaftrek wordt omgegaan. Ik weet dat wij dit debat met de minister van OCW moeten voeren, maar ik mag toch hopen dat er geen greep in de kas wordt gedaan bij de andere monumentenposten, zoals de Sim op de begroting van OCW. 

Collega's gaven het eerder ook al aan: er is een brief binnengekomen van de minister van OCW, nadat wij vijf uur met haar het debat hadden gevoerd. De conclusie uit die brief is dat het erop lijkt alsof niet is gehoord wat daar is gezegd. Dat is toch wel een bijzondere gang van zaken. Het is voor mijn fractie onverkwikkelijk dat deze fiscale discussie leidt tot een bezuiniging op onderwijs en op ons cultureel erfgoed. Dan is het huidige uitstel niet meer dan een pyrrusoverwinning voor deze Kamer. Ik ben niet de politiek ingegaan om pyrrusoverwinningen te behalen maar om echte resultaten te boeken. Mijn collega zal het debat met de minister van OCW gaan voeren, maar ik ben ook wel benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris op dit punt. Het wetsvoorstel zat oorspronkelijk namelijk wel in dit pakket. Wat betekent de brief van de minister van OCW voor de voortgang van de wetsvoorstellen? 

Een belangrijk punt voor mijn fractie is de marginale druk. Tijdens het debat in de commissie … 

De heer Van Weyenberg (D66):

Volgens mij zitten mevrouw Schouten en D66 hier op één lijn. We delen ook de verwondering over de brief die we gisteren kregen. Het heeft mij er wel toe gebracht dat ik morgen dan maar serieus ga vragen om intrekking, waar ik anders had volstaan met een motie die ertoe had opgeroepen om niet te bezuinigen. Ik vraag me af of mevrouw Schouten al kan zeggen hoe ze daar in zit. Ik moet zeggen dat mijn vertrouwen dat wij maar even kunnen afwachten gisteren een kleine knauw heeft gekregen. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Die knauw deel ik, laat ik het zo zeggen. Naar mijn beleving hebben wij juist een heel zorgvuldige discussie gevoerd met de minister van OCW, waarin deze commissie zelfs een soort handreiking heeft gedaan naar de minister om uit deze impasse te komen. Onze lijn is: eerst de inhoud bediscussiëren, die goed doordenken en daar dan vervolgens ook de consequenties, budgettair of wat dan ook, aan verbinden. Dat is hier duidelijk niet gebeurd. Ik wil eerst even de reactie van de staatssecretaris afwachten voordat ik zeg wat dit nu precies betekent voor de uiteindelijke afweging of die wet helemaal moet worden ingetrokken. Maar dat dit toch wel een heel wonderlijke gang van zaken is, wil ik hier toch wel markeren. Dat ben ik met de heer Van Weyenberg eens. 

Tijdens het debat in de commissie heb ik onder andere stilgestaan bij de hoge marginale druk. Die is er in het algemeen voor de inkomens van circa €20.000 tot modaal en in het bijzonder voor enkele schrijnende gevallen, waarin de marginale druk oploopt tot boven de 100%. Dat toeslagen zoals de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget moeten worden afgebouwd, en dat dat leidt tot een hoge marginale druk tussen de €20.000 en een modaal inkomen, begrijp ik natuurlijk. Maar door de maatregel om de algemene heffingskorting, die, zoals de staatssecretaris ruiterlijk heeft toegegeven, geen algemene heffingskorting meer is, volledig af te bouwen vanaf ook circa €20.000, heeft dit kabinet de marginaledrukproblematiek wel verergerd. Dat komt het meest pregnant tot uiting in het genoemde inkomenstraject. 

Meer werken, meer verdienen loont dus nauwelijks in het traject van een laag naar een modaal inkomen. Dat is het generieke beeld. Als we wat specifieker inzoomen op verschillende groepen, komen extreme verschillen aan het licht. De werknemer met recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting betaalt tot een inkomen van €20.650 helemaal geen belasting, terwijl de eenverdiener met twee kinderen en wonend in een huurwoning bij een bruto-inkomensstijging van €5.000, van €27.000 naar €32.000, er netto €57 op achteruitgaat. Dat is dus een marginale druk van meer dan 100%. Ik vroeg hier aandacht voor tijdens het wetgevingsoverleg. Het is goed dat het kabinet hier nu mee aan de slag gaat, want echt elke verhouding is zoek. Tegelijkertijd besef ik dat een oplossing die de marginale druk verlaagt, geen geld kost en geen grote koopkrachtgevolgen heeft, zoiets is als het tekenen van een vierkante cirkel. 

Met de constatering dat voor een enkele groep — de goede verstaander weet denk ik wel over welke groep ik het heb — de marginale druk tot gigantische proporties kan oplopen, ben ik als vanzelf aanbeland bij de discussie over de ongelijke fiscale bejegening van verschillende groepen met een gelijk bruto-inkomen. De staatssecretaris heeft ons een heel overzichtelijk en inzicht verschaffend staatje gegeven tijdens de schriftelijke beantwoording. Daarin werd nog eens schrikbarend duidelijk hoe groot de verschillen in te betalen belasting zijn bij een gelijk bruto-inkomen van in dit geval €35.000, een bijna modaal inkomen, niks vreemds. Uit de antwoorden bleek dat een uitkeringsgerechtigde met een kind onder de 12 jaar — en ik overdrijf niet — 177,5 keer meer belasting betaalt dan een startende zzp'er met een kind onder de 12 jaar en met een partner met een hoger inkomen. Dat was het extreemste voorbeeld, ik weet het. Maar in absolute zin zijn de verschillen tussen de andere groepen ook fors, zoals tussen werknemers en zzp'ers met een gelijk bruto-inkomen, om over de verschillen tussen de door mij al eerder genoemde groepen, de een- en tweeverdieners, maar te zwijgen. 

Zoals bekend heb ik de afgelopen jaren verschillende voorstellen gedaan om deze verschillen te verkleinen. Denk aan het pleidooi om de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet steeds verder op te voeren, hetgeen vorig jaar nog gebeurd is. Denk aan het voorstel om kostwinnergezinnen met jonge kinderen ten minste te ontzien bij het afbouwen van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting. Maar helaas konden al deze voorstellen niet op een meerderheid in deze Kamer rekenen. Koopkracht en banen, dat was het argument. 

Maar wij zijn niet voor één gat te vangen. Ik heb echt hard zitten nadenken over een manier waarop wij hierin toch een beweging kunnen maken. Ik heb een amendement laten uitwerken, dat weliswaar al binnen is — ik dank de ambtenaren die daar hard aan gewerkt hebben — maar nog net niet is ingediend, omdat wij nog een laatste check willen doen. Het amendement brengt volgens mij alle werelden samen. Het verschil tussen de een- en tweeverdieners wordt verkleind én de problematiek van de marginale druk wordt minder groot én de werkgelegenheid wordt ook nog eens bevorderd. De staatssecretaris kijkt mij nu heel nieuwsgierig aan, maar ik zal het uitleggen. 

Zoals bekend wordt de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting volledig afgebouwd. Volgend jaar is nog 40% van deze heffingskorting overdraagbaar van de meest verdienende partner naar de niet of weinig verdienende partner. Daarmee wordt de kloof tussen een- en tweeverdieners wat ons betreft nodeloos verdiept, zonder dat het de werkgelegenheid dient, terwijl dat de hoofddoelstelling van het kabinet is achter het steeds verder opvoeren van de inkomensafhankelijke combinatiekorting en in mindere mate … Sorry, ik rommel wat met mijn tekst. Ik doe het even over, want dit is wel van belang. De overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting wordt afgebouwd. Volgend jaar is nog 40% van deze heffingskorting overdraagbaar. Maar de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de arbeidskorting zijn nog wél gewoon overdraagbaar. Daarmee wordt de kloof tussen de een- en tweeverdieners nog wel verdiept. Wij hebben dus een minder overdraagbare algemene heffingskorting, maar een nog steeds overdraagbare inkomensafhankelijke combinatiekorting en arbeidskorting. 

Mijn amendement bevat dan ook het voorstel om de overdraagbaarheid van de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de arbeidskorting te schrappen en het afbouwpad vanaf volgend jaar gelijk te trekken met de afbouw van de algemene heffingskorting. De opbrengst van structureel 270 miljoen moet worden teruggeploegd via een lager tarief in de tweede schijf, want daar is de marginale druk het hoogst. Ik gaf het daarnet al aan. 

Een win-win-winsituatie dus. De werkgelegenheid wordt hierdoor niet geraakt. Het kost geen banen. Sterker nog, waarschijnlijk levert het nog wat banen op. Er komt een eerlijker speelveld tussen de een- en tweeverdieners. We zijn consistent, want als we echt naar een individueel stelsel willen, dan zullen we dat ook consequent moeten doen. En we verlagen ook nog eens de marginale druk in de tweede schijf. In ons voorstel zal het tarief in de tweede schijf volgend jaar met 0,15% dalen en structureel met 0,3%. Hier kan de staatssecretaris toch niet tegen zijn? Ik zal het amendement zo snel mogelijk indienen, zodat de staatssecretaris het goed kan bestuderen. 

De voorzitter:

En de collega's. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ben voor. Het is een mooi plan. Dank. Als ik het goed interpreteer gaat het over de verzilverbaarheid van de IACK en de arbeidskorting, die je nu kunt overdragen aan de meest verdienende partner als je zelf te weinig belasting betaalt. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ja. 

De heer Bashir (SP):

Ik begrijp het nog niet. De IACK en de arbeidskorting kun je toch helemaal niet overdragen? 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Wel als je fiscale partner van elkaar bent. Je hebt een fiscale partner nodig, dat is waar. Dan kun je het overdragen. 

De heer Bashir (SP):

Voorwaarde is wel dat die partner werkt. Dat is een heel andere overdraagbaarheid dan die wij kennen bij de algemene heffingskorting. Daar kun je juist overdragen aan de minst verdienende partner of niet-werkende partner. Dan gaat het over overdraagbaarheid. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Zit het vast op het woord "overdraagbaarheid"? Maar feit is dat als de minstverdienende partner een inkomensafhankelijke combinatiekorting heeft die niet helemaal verzilverbaar is, die IACK overdraagbaar is aan de meestverdienende partner. Dat doet helemaal niks met de werkgelegenheid, want die meestverdienende partner werkt al volledig. Het levert wel een groter belastingvoordeel op voor in dit geval dit tweeverdienersgezin. Wij zien dan liever dat dat geld wordt gebruikt om de marginale druk rondom modaal te verlagen en daarom de tweede schijf wat te verlagen. 

De heer Bashir (SP):

Volgens mij is het doel hetzelfde bij wat mevrouw Schouten wil en wat de SP wil. Wij willen allebei iets doen aan het verschil tussen de eenverdieners en de tweeverdieners. Volgens mij voert mevrouw Schouten nu echter een heel moeilijke exercitie uit. Volgens mij kan het veel eenvoudiger, namelijk door de algemene heffingskorting te verhogen en het geld weg te halen bij mensen met een hoog inkomen, aan wie vorig jaar geld is weggeven. Dat stelt de SP samen met GroenLinks voor. Voelt mevrouw Schouten daar niet iets voor? 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik heb tijdens het wetgevingsoverleg al tegen de heer Bashir gezegd welk effect zijn amendement zal hebben op die eenverdiener. Bij de eenverdiener zijn twee bewegingen. De algemene heffingskorting wordt rond een inkomen van een goede €60.000 al helemaal op nul gezet. Als je iets meer verdient, dan heb je al helemaal geen algemene heffingskorting meer. Bij eenverdieners is dat vaak het geval, omdat zij als kostwinner het totale inkomen voor het huishouden alleen verdienen. Tweede punt is dat juist die overdraagbaarheid van die algemene heffingskorting wordt afgebouwd. De heer Bashir heeft dus gelijk als hij zegt: we verhogen de algemene heffingskorting. Die overdraagbaarheid wordt echter op een gegeven moment weer afgebouwd. Dat is namelijk een onderdeel van kabinetsbeleid waar wij al een aantal jaren tegen strijden. Op korte termijn zal dit dus misschien een impulsje geven voor iemand die minder dan €66.000 verdient, want bij €66.000 is de korting nul. Maar op lange termijn bijt dit juist deze oplossing in de staart. De eenverdiener heeft in het voorstel van de heer Bashir immers én al minder snel geen algemene heffingskorting meer, én hij krijgt een oplossing die eigenlijk een instantoplossing is. Er gebeurt immers niet structureel iets aan het probleem dat er voor de eenverdiener een veel hogere belastingdruk is. Ons voorstel levert wél twee voordelen op. Immers, het tarief in de tweede schijf wordt verlaagd, de marginale druk op dat punt wordt verlaagd. In de tweede plaats wordt de kloof tussen de eenverdieners en de tweeverdieners hierdoor minder groot. Ik zie in ons voorstel daardoor veel meer een duurzaam effect dan in het voorstel van de heer Bashir. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Mevrouw Schouten en ik denken hierover vaak gewoon verschillend. Dat kunnen we volgens mij wel constateren. Ik heb mij vorig jaar inderdaad verzet tegen een voorstel van een aantal partijen om bijvoorbeeld de belasting voor werkende moeders te verhogen. Maar ik probeer te doorgronden wat mevrouw Schouten nu voorstelt. Ik zal het amendement natuurlijk zorgvuldig bestuderen. Komt dit erop neer dat de belasting voor gezinnen waarin beide ouders werken, gewoon wordt verhoogd? Begrijp ik dat goed? Het geld moet immers wel ergens vandaan komen. Per saldo gaat er toch geld van gezinnen waarin beide ouders werken, naar gezinnen waar één ouder werkt? Dat is toch eigenlijk gewoon de schuif die mevrouw Schouten nu, mooi gepresenteerd, voorstelt? 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Vorig jaar was het doel van die verhoging van de inkomensafhankelijke combinatiekorting: meer werkgelegenheid. Al onze tegenvoorstellen werden daarom namelijk ook weggestemd. Ik heb nu hard zitten puzzelen op een manier om ervoor te zorgen dat het niet de werkgelegenheid raakt. Dat was immers ook voor D66 steeds het argument. De voorstellen moesten de werkgelegenheid bevorderen, of in ieder geval zeker niet verminderen. En ik wilde er verder voor zorgen dat we gewoon een eerlijker stelsel krijgen. De heer Van Weyenberg is toch niet in de Kamer gekomen om het verschil tussen eenverdieners en tweeverdieners maximaal op te rekken? Dat lijkt mij niet het uitgangspunt, maar dat is nu eigenlijk wél wat er gebeurt. Het is bijna een ideologisch punt van D66. Ik zoek naar een overbrugging van die kloof en naar een oplossing voor die extreme voorbeelden die ik al een tijdje geef. Uit die voorbeelden blijkt dat we echt uit het lood zijn geslagen op dit moment. Zelfs mensen die helemaal niet kúnnen kiezen voor eenverdiener of tweeverdiener, krijgen gewoon de rekening gepresenteerd. Wat wij hier nu doen, is dus eigenlijk weer een stukje rechtvaardigheid inbouwen waar die er nu niet meer is. 

De heer Van Weyenberg (D66):

De doelen waren wat mij betreft inderdaad het bevorderen van de werkgelegenheid en het bevorderen van de economische zelfstandigheid van vrouwen. Dat laatste doel heb ik in die debatten ook consequent genoemd. Daarom was ik ook tegen plannen waarin het gaan werken van de partner minder aantrekkelijk werd gemaakt. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Maar wat maakt dit minder … 

De heer Van Weyenberg (D66):

Misschien mag ik mijn interruptie afmaken? 

De voorzitter:

De heer Van Weyenberg heeft het woord. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Daarom was ik inderdaad ook steeds tegen die hogere belasting voor werkende moeders. Maar ik heb een heel simpele vraag gesteld aan mevrouw Schouten. Wordt met dit voorstel nou de belasting voor eenverdieners verlaagd, en wordt dat betaald door gezinnen waarin beide ouders werken? Volgens mij is het antwoord op die vraag, als mevrouw Schouten daar antwoord op wil geven, ja. Dat is een keuze. In het Belastingplan van vorig jaar gingen bij ons ook de lasten voor alleenverdieners omlaag. Wij betaalden dat uit vergroening. Daardoor gingen alle werkenden erop vooruit. Als mevrouw Schouten hier een voorstel doet, vind ik het goed dat zij daar eerlijk bij zegt: ik wil dat tweeverdieners, gezinnen waarvan beide ouders werken, wat meer gaan betalen. Het geld moet ergens vandaan komen. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik weet niet hoe het met de heer Van Weyenberg zit, maar wij betalen allebei belasting in de tweede schijf. De terugploeg vindt plaats in de tweede schijf. Die is voor heel Nederland, als je tenminste boven dat inkomen zit. Dat is niet alleen zo voor de eenverdiener. Wij brengen alleen een stukje rechtvaardigheid aan waar die onrechtvaardigheid vorig jaar is doorgeschoten, zonder werkgelegenheidseffecten. Misschien zijn er zelfs positieve werkgelegenheidseffecten. Ik ben nog wel benieuwd naar het oordeel van de staatssecretaris daarover. Ik hoop dat hij daar inzicht in kan geven. Gezinnen gaan hierdoor niet meer belasting betalen voor de eenverdiener. De overdraagbaarheid van de inkomensafhankelijke combinatiekorting gaat terug naar de tweede schijf. Daar profiteert de heer Van Weyenberg ook van. 

De voorzitter:

Het is een antwoord op uw vraag, mijnheer Van Weyenberg. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Nee, voorzitter. Ik begrijp het niet. Gratis geld bestaat niet. Dat zijn mevrouw Schouten en ik met elkaar eens. Zij zegt nu: ik heb iets wat goed is voor de eenverdiener. Dat moet ergens vandaan komen! Ik ga dit bestuderen maar mijn beeld is helder. Dat is overigens een ideologisch verschil van opvatting tussen mevrouw Schouten en mij, dat ik respecteer. Maar gratis geld bestaat niet, dus dit geld wordt opgebracht door iemand. Ik zal het bestuderen, maar als ik het goed begrijp, zijn dat gezinnen waarvan beide ouders werken. Die gaan gemiddeld bijdragen aan de eenverdiener, want anders komt het financiële plaatje niet rond. Ik heb veel vertrouwen in mevrouw Schouten, maar euro's erbij toveren kan zelfs zij niet. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Laat ik teruggrijpen op de eisen die de heer Van Weyenberg altijd stelde en die hij nu ook heeft genoemd: de economische zelfstandigheid van vrouwen. Wat doet dit voorstel met de economische zelfstandigheid van vrouwen? Helemaal niets, want die vrouwen worden nog steeds beloond, die houden nog steeds hun inkomensafhankelijke combinatiekorting als ze gaan werken en die neemt nog steeds toe als ze meer gaan werken. Wat doet dit voorstel met de werkgelegenheid? Helemaal niets, want de meest verdienende partner gaat niet meer werken als hij meer of minder overdraagbare inkomensafhankelijke combinatiekorting krijgt. Wat doet dit voorstel met de marginale druk? Wat. Het kan meer zijn. Dat had ik ook liever gedaan maar het doet in ieder geval iets. Wij gaan een stap zetten. Dat is goed voor iedereen die ongeveer rond modaal verdient; ik gaf net de voorbeelden. Ik kan werkelijk niet bedenken waarom D66 hiertegen zou zijn op grond van zijn eigen uitgangspunten die D66 altijd heeft gesteld aan een belastingplan. Nogmaals, het zijn niet altijd mijn uitgangspunten, maar ik heb ontzettend mijn best gedaan om die kloof te overbruggen die soms bestaat tussen de ene kant van de Kamer en de andere kant met een voorstel waarin ik echt alleen maar win-win-win zie. Ik hoop dat de staatssecretaris tot diezelfde conclusie komt, maar dat hoor ik graag morgen. 

Ik ben er bijna, voorzitter. Er is nog een amendement van mij in aantocht. Dat heb ik al aangekondigd bij de begroting Wonen en Rijksdienst. Dat verlaagt de verhuurdersheffing met 100 miljoen ten faveure van woningcorporaties die in nul-op-de-meterwoningen investeren. Het energiezuiniger maken van onze economie en samenleving verdient namelijk veel meer prioriteit. Daarom stelt mijn fractie voor om woningcorporaties een zetje in de goede richting te geven. De kosten van dat zetje worden gedekt door de tabaksaccijns. Dat is mijn voorstel, dat in de loop van de avond nog ingediend wordt. 

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Omtzigt over de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Ons amendement doet volgens mij recht aan de uitspraak van de Hoge Raad. Ik ben benieuwd naar het oordeel van de staatssecretaris. 

Ik ga afronden. Ik begon dit betoog met de opmerking dat de hervormingsdag voor deze staatssecretaris bij zijn aantreden leek te zijn gekomen. Niet lang na zijn aantreden kwam er een veelbelovende brief onze kant op, waarin werd verkondigd dat de rommelzolder van ons belastingstelsel hoognodig moest worden opgeruimd. Dat het kabinet kon hervormen met wat hulp van buiten, heeft het genoegzaam laten zien rondom de AOW-leeftijd, de zorguitgaven, het woningmarktbeleid. Het afgelopen jaar leek ons bejaarde belastingstelsel aan de beurt. Er was nota bene 5 miljard beschikbaar voor lastenverlichting, wat een onvermijdelijk smeermiddel is om überhaupt tot een belastingherziening te kunnen komen. Het adagium van de staatssecretaris werd zelfs: een lastenverlichting zonder stelselherziening is een gemiste kans. Ondanks dit terechte adagium hebben wij — ik zeg inderdaad: wij — deze kans gemist. Zo kwam de belastingstelselhervormingsmotor van het kabinet haperend tot stilstand. De urgentie bleek niet groot genoeg. De visies bleken te tegengesteld. 

Wat mijn fractie betreft is dit dan ook één van de eerste issues die een nieuw kabinet moet oppakken. Er is de ChristenUnie veel aan gelegen om een belastingstelsel tot stand te brengen dat eerlijker en eenvoudiger is dan het huidige, zodat we er weer minstens tien jaar en hopelijk wat langer tegenaan kunnen. Wij zullen ons best blijven doen voor een stelsel dat bruggen slaat en dat kloven dicht tussen jong en oud, tussen werknemers, zzp'ers en andere ondernemers, tussen huurders in de vrije sector en woningeigenaren, en tussen een- en tweeverdieners. 

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Ouderen zijn en blijven een sluitpost voor dit kabinet, ook weer in dit Belastingplan. De staatssecretaris heeft in het notaoverleg benadrukt dat 90% van de ouderen er zonder het koopkrachtpakket van Prinsjesdag op achteruit zou zijn gegaan. 23% van de ouderen blijft op nul staan of verliest koopkracht. Bij werkenden is dat slechts 9%. Ook met de maatregelen in dit Belastingplan neemt het koopkrachtverschil tussen gepensioneerden en werkenden opnieuw toe. Noemt het kabinet het evenwichtig dat een echtpaar tweeverdieners zonder kinderen met een inkomen van tweemaal modaal zijn koopkracht in de periode van 2008 tot 2015 met 7% zag stijgen, terwijl een gepensioneerd echtpaar met alleen AOW, en dus geen aanvullend pensioen, de koopkracht in dezelfde periode met slechts 1% zag stijgen? Kan de staatssecretaris hier nog eens grondig op ingaan? 

Dit kabinet kan zich nog even blijven verschuilen achter gemiddelde en mediane koopkrachtbeelden. Het kan dit jaar nog weer eens het koopkrachtbeeld voor ouderen wat opleuken met de snelle kwast, maar het is niet genoeg voor een evenwichtige koopkrachtontwikkeling voor deze groep. Het gaat niet eens die kant op. Het kabinet kan zich ook nog blijven verschuilen achter het argument dat er op korte termijn nagenoeg niets gedaan kan worden aan het voorkomen van pensioenkortingen en dat vooral daardoor de koopkracht van gepensioneerden achterblijft. Maar laat ik over dit alles alleen nog dit zeggen: de eerste burger met een mediane portemonnee moet nog geboren worden. Mensen laten zich geen rad voor ogen draaien, ook niet de gepensioneerden die in 2017 weer op de nul of daaronder zitten. Dat zijn er bijna 700.000. Zij weten heel goed wat zij over 120 dagen moeten doen. 

Ik kom te spreken over de ouderenkorting. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de situatie bij de arbeidskorting kunnen ouderen als ze pech hebben met slechts €1 verschil in het jaarinkomen, een netto-inkomensdaling ondervinden van €1.221. De overgang van de hoge ouderenkorting naar de lagere ouderenkorting van €71 is te abrupt. Het gaat hierbij vaak om mensen met een bescheiden aanvullend pensioen die ook al flink inkomensverlies lijden en hebben geleden door de pensioenkorting en het uitblijven van pensioenindexatie. 50PLUS wil deze groep gepensioneerden enigszins tegemoetkomen door, net als bij de arbeidskorting, een geleidelijke lineaire afbouw van de ouderenkorting mogelijk te maken tot een inkomen van €50.000. Wij hebben daartoe een amendement ingediend. De dekking wordt gevonden in een beperkte verlaging van de maximale arbeidskorting met ongeveer 1,25%, oftewel €39. Daarmee wordt de arbeidskorting, die sinds 2014 met 53% is verhoogd, een heel klein stukje verlaagd. 

50PLUS betreurt het, net als collega Omtzigt, dat de fiscale aftrek van scholingsuitgaven verdwijnt. Een voor iedereen algemeen toegankelijke, niet-discriminatoire regeling wordt, met een flinke bezuiniging eroverheen, ingeruild voor een meer selectieve subsidieregeling. Die regeling moet nog worden uitgewerkt. Het is overigens goed dat daarvoor nu wat meer tijd wordt genomen. Wij vinden dat de voorgenomen bezuiniging en de voorgestelde voorwaardelijke subsidieregeling op gespannen voet staan met de doelstelling "een leven lang leren voor iedereen". Die doelstelling zou vooral gediend zijn met een individueel "een leven lang leren"-budget. Ook een recente studie in opdracht van de Onderwijsraad vraagt daarom. Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris. 

Ik kom op de afschaffing van de fiscale aftrek van monumenten. Ook in dit geval vindt 50PLUS het, net als collega Van Weyenberg, verstandig dat er meer tijd wordt genomen om tot een behoorlijke regeling te komen. Wij hebben begrip voor de wens om de regeling doelmatig en efficiënter te maken, maar niet voor een fikse bezuiniging op klein historisch erfgoed, die mogelijk vooral kleine particulieren zal gaan raken. Kan de staatssecretaris ons verzekeren dat dit niet gaat gebeuren? Kan hij bevestigen dat er een regeling komt die niet minder toegankelijk en vooral ook niet complexer wordt? De brief van de minister van Onderwijs heeft onze zorg hierover niet kunnen wegnemen. 

Ik kom op een principieel punt dat samenhangt met de verruimde schenkingsvrijstelling voor 2017. Wij juichen de vrijstelling op zich natuurlijk toe, maar de begrenzing van de leeftijd, namelijk 18 tot 40 jaar, vinden wij willekeurig en betuttelend. Houdt het leven soms op bij 40? Dit is je reinste leeftijdsdiscriminatie, vooral gerechtvaardigd met budgettaire argumenten. Kunnen kinderen ouder dan 40 jaar — dat zijn er steeds meer — niet vergelijkbare wensen, problemen en behoefte aan financiële steun in de rug hebben? Zou een iets lagere verhoogde schenkingsvrijstelling, van bijvoorbeeld €75.000, zonder leeftijdsgrens en met vrijheid van besteding niet veel rechtvaardiger en macro-economisch gezien doelmatiger zijn? 

Ik kom op het overgangsrecht bij schenkingsvrijstelling. 50PLUS wijst hierbij iedere kruideniersmentaliteit af. De staatssecretaris zegt dat het overgangsrecht nu helder en redelijk is. Fiscalisten en belastingconsulenten vinden het overgangsrecht echter complex en zeggen dat het tot onredelijke en onbillijke uitkomsten kan leiden. Het kan niet allebei waar zijn. 50PLUS vindt dat een niet volledig volgemaakte verruimde schenking onder het vorige regime alsnog volgemaakt moet kunnen worden onder de huidige regeling. Wij begrijpen uit de nota naar aanleiding van het verslag dat dit niet het geval is. Het gaat voor 2013 en 2014 over 150.000 mensen. 

Samenvattend: het overgangsrecht moet ruimhartig, billijk, duidelijk en vooral niet te complex zijn. Is de staatssecretaris bereid om, zoals de VVD-fractie heeft voorgesteld, toch nog eens met organisaties als de NOB om tafel te gaan zitten? 

Heffing over daadwerkelijk gerealiseerd rendement lijkt dan toch eindelijk binnen handbereik te komen. Het per volgend jaar ingaande regime benadert het daadwerkelijk gerealiseerde rendement weliswaar beter, maar is zeker ingewikkelder en minder transparant voor de belastingbetaler. Onze vraag is nog steeds: is het wel verstandig om, in aanloop naar de gewenste wijziging van de heffing over daadwerkelijk gerealiseerd rendement, nu weer een gecompliceerd tijdelijk voorstel op te tuigen met drie verschillende fictieve rendementsgroepen? Door het gebruik van de vijfjaarsmiddeling wordt de actuele lage rente weliswaar beter maar ons inziens nog wel onvoldoende benaderd. Dat is natuurlijk leuk voor de schatkist, maar minder mooi voor de spaarder. Is het niet beter om het bestaande forfaitair rendement flink te verlagen en dan in één keer het gewenste systeem in te voeren. 50PLUS vindt dat er voor 2017 ten minste overgestapt moet worden naar een eerlijker systeem voor het actualiseren van rendementen. Dat is een systeem waarbij gerekend wordt met een voortschrijdend gemiddelde over een kortere periode, bijvoorbeeld twee jaar. Deze benadering lijkt uiteindelijk Europees-rechtelijk minder kwetsbaar. Graag krijgen wij hier een oordeel van de staatssecretaris op. 

Verder vragen wij de staatssecretaris om nog eens grondig in te gaan op alle voorstellen, onder meer van de deskundigen uit de fiscale praktijk, voor een tijdelijke eenvoudige aanpassing van het box 3-systeem voorafgaand aan de uiteindelijke systeemverandering van box 3. 

Voor wat betreft de backpay, de tegemoetkoming voor te weinig of niet betaald loon aan ambtenaren en militairen tijdens de oorlogsjaren in Nederlands-Indië, sluit ik mij graag aan bij mijn collega's Bashir en Omtzigt. Ik wil een brief van de KBO-PCOB over dit onderwerp overhandigen aan de staatssecretaris. 

De voorzitter:

Dit stuk wordt gekopieerd. De staatssecretaris krijgt het nu overhandigd, maar het zal ook verspreid worden onder de leden. 

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer. 

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.) 

De heer Krol (50PLUS):

Dank u, mevrouw de voorzitter. Tot slot een hartekreet. Enige tijd geleden is gebleken dat de controlecapaciteit van de Belastingdienst en de FIOD vrij beperkt is. Ik roep het zwartboek van Abvakabo in herinnering. Daarin werd met zoveel woorden aan de kaak gesteld dat de Belastingdienst miljarden aan belastinginkomsten moet laten liggen, simpelweg door een tekort aan controle- en opsporingscapaciteit. Is er inmiddels verbetering in die situatie gekomen? Hoeveel wordt er nu daadwerkelijk gecontroleerd, bijvoorbeeld bij gewone ondernemingen en particulieren? Wat is het actuele beeld? Zou de te hoge marginale belastingdruk bijvoorbeeld niet simpelweg omlaag kunnen als de fiscus krijgt waar hij wettelijk recht op heeft? 50PLUS pleit hier voor extra inzet. De euro die hier extra aan besteed wordt, verdient zich vrijwel zeker dubbel en dwars terug. 

Voor wat betreft de btw voor pensioenfondsen sluit ik mij aan bij collega Omtzigt. Verder onderschrijf ik de opmerking over schulden van mevrouw Schouten in haar bijdrage. 

De voorzitter:

Tot slot geef ik hedenavond het woord aan de heer Dijkgraaf namens de fractie van de SGP voor zijn bijdrage van de zijde van de Kamer. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter, volgens mij zijn wij nog nooit zo vroeg klaar geweest met de plenaire behandeling van een belastingplan in eerste termijn. 

Voorzitter. Ik dank in eerste instantie mevrouw Schouten. Zij zei het zo mooi: ik laat hem los. Dat is altijd mooi en ook goed. Ik dank haar zeer voor het feit dat zij een agendaprobleem voor mij heeft willen oplossen en dat op een uitmuntende manier gedaan heeft. Bij geen enkele zin vroeg ik mij af: oei, is dat nou wel namens mij? Dus dank daarvoor. 

Ik dank de staatssecretaris voor het Belastingplan. Het is vrij belangrijk dat dat er ligt. Ook dank ik de ambtenaren voor de geweldige inzet. Er is altijd veel discussie over de Belastingdienst, zeker de laatste jaren. De ambtenaren zullen zich ook wel eens afvragen of gezien wordt wat zij wel goed doen. Ja, er gebeurt gelukkig wel heel veel goeds. Mevrouw de voorzitter, geeft u dat vooral door aan de ambtenaren, ook via de staatssecretaris. 

Mijn eerste punt is de eenverdiener. Dat zal niemand verrassen. Ik ga daar niet een heel betoog over houden, omdat diverse collega's al heel nadrukkelijk de rekenvoorbeelden van €22.000 naar €32.000 naar voren hebben gebracht. Je krijgt €10.000 bruto erbij en je houd €355 over. Dat is een gemiddeld belastingtarief van 96,5%. Als je naar de marginale tarieven kijkt, zit het in een range van tussen de 87% en 141% aan belasting. Dat is deel een. Dit heeft betrekking op kostwinners. Dat gaat niet alleen over de eenverdiener, maar ook over de tweeverdiener die kostwinner is. 

Deel twee is de grote kloof. In de afgelopen jaren, en ook bij deze behandeling, hebben we hierover alle mogelijke cijfers gewisseld. Ik begrijp dat de uitgangspunten verschillend zijn; namelijk vanuit het gezin, zoals wij willen, of individualistisch. Die redenering snap ik, maar het wil er bij mij maar niet in dat je dan automatisch uitkomt bij een verschil in belastingdruk van tussen €8.000 en €10.000 bij een gelijk inkomen. Dan is elke rationaliteit wat mij betreft zoek. Dan heb je het niet meer over een gerechtvaardigd verschil in belasting, maar dan heb je het over de kloof, zoals dat is gaan heten. 

Het mooie is dat wij weleens met enkelen waren die dit soort dingen in het parlement naar voren brachten. Soms vroeg je je af of je daarmee door moest gaan. Het heeft mij inderdaad gesteund om te denken: als je erin gelooft, ga er maar mee door. Dat geldt voor een aantal andere thema's die onze partij bezighouden, maar dat geldt ook voor dit soort praktische dingen. Je ziet gelukkig de steun toenemen. Ik kijk naar de SP, het CDA, de ChristenUnie, die dat van huis uit altijd heeft gedaan, en 50PLUS. In de Eerste Kamer was er zelfs een absolute meerderheid voor de moties van de heer Schalk I en II. De staatssecretaris wordt daar toch een beetje mee om de oren geslagen. Mijn enige echte vraag aan de staatssecretaris is de volgende. Wij hebben vorig jaar een stap gezet. Ik zie nu de ChristenUnie weer met een mooi voorstel komen. Waar blijven de voorstellen van de staatssecretaris? Ik kan mij niet voorstellen, vanuit het denken van de staatssecretaris, als ik kijk naar zijn liberale achtergrond, dat hij die kloof accepteert en dat hij ook nog eens accepteert dat de marginale tarieven zo hoog zijn. Dat kan niet waar zijn. 

Ik vind het mooi dat de staatssecretaris naar aanleiding van de motie-Schalk zegt dat er een onderzoek komt. SZW gaat dat doen, omdat het vooral te maken heeft met de toeslagensfeer. Ik ken die truc ook wel. Jongens, stel maar weer een commissie in en doe maar weer een onderzoek en voor je het weet is het maart volgend jaar. Met de vele partijen die dit punt belangrijk vinden, worden dat boeiende onderhandelingen. Dan zou er eindelijk eens wat moeten gebeuren. Dat zal best pittig zijn, maar het zou het kabinet sieren om zelf een serieuze stap te zetten. Is de staatssecretaris daartoe bereid? Wil hij dat onderzoek dat beloofd is naar aanleiding van de motie-Schalk voor de behandeling van de begroting SZW naar de Kamer sturen, zodat we vaart in dat proces houden? Technisch is het niet zo ingewikkeld, maar het is vooral politieke wil om te kiezen. 

Door de collega's is veel gewisseld over monumenten en scholingsaftrek, en dat ga ik niet herhalen. Hun verbazing is mijn verbazing, ook als je naar de inhoud kijkt. Ik heb bij interruptie al gezegd dat ik zelf bezitter ben van een rijksmonument. Gelukkig is dat volledig gerenoveerd, maar ik heb toen wel gemerkt hoe belangrijk die regeling is om überhaupt tot aanschaf van zo'n monument over te gaan. Als de wet zou worden zoals het voorstel is dat is ingediend door het kabinet, had ik dat monument niet aangeschaft. Als ik zie wat voor extra kosten die ik heb ten opzichte van het opknappen van een gewoon huis, denk aan het aanvragen van vergunningen, in een heel vergunningtraject, het is gigantisch wat je extra kwijt bent. Ik vind het prima om te kijken naar een betere regeling en om misbruik tegen te gaan. Dat je naar een subsidieregeling gaat is wat mij betreft ook prima, want het is een beetje gek dat je profiteert van hogere belastingtarieven. Het is prima om dat gelijk te stellen, maar haal die grote renovaties er niet uit, want dat is groot onderhoud en dat is juist het punt waarop monumenten omvallen, ja of nee. Ik sluit mij dan ook aan bij de vragen van mevrouw Schouten, de heer Omtzigt en de heer Van Weyenberg over de bijzondere brief van OCW. Ik begin dan ook wel trek te krijgen in de motie van D66, moet ik zeggen, maar ik zal eerst naar de staatssecretaris luisteren. 

Het is een beetje raar dat chemische gewasbeschermingsmiddelen met een octrooi wel in de innovatiebox mogen. Vanuit Landbouw wordt gestimuleerd dat er veel meer biologische gewasbeschermingsmiddelen komen, want dat is beter voor iedereen. Vandaar het amendement om een titel te creëren in de wet. Volgens mij is dat in overeenstemming met alle huidige internationale wetten en afspraken, onder andere de afspraken met de OECD. Wil de staatssecretaris daar positief in meegaan? 

De voorzitter:

Ik zag de heer Groot aarzelen, maar hij wil toch een vraag stellen. 

De heer Groot (PvdA):

Ik stel mijn vraag tegelijkertijd ook aan de staatssecretaris. Het lijkt een sympathiek amendement, maar ik vraag mij af in hoeverre het de deur openzet voor een verdere uitbreiding van de innovatiebox. Heeft de heer Dijkgraaf daarover nagedacht? Is hier niet sprake van een kamelenneus, zoals dat in de Kamer heet? 

De voorzitter:

Zo heet dat inderdaad in goed Nederlands. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

De heer Groot bedoelt een "camelnose". We hebben daar natuurlijk over nagedacht. We zorgen er eigenlijk voor dat je onder de wet en onder de normale criteria valt. Als je met innovatie bezig bent, heb je daar dus ook patent op. Als je iets anders wilt, moet dat internationaal zijn toegestaan. Daar zijn afspraken over gemaakt in de OECD. Dat geldt bijvoorbeeld ook hiervoor. Aangezien je het heel expliciet in de wet zet, vallen gewasbeschermingsmiddelen daaronder, maar dat geldt bijvoorbeeld niet voor wasmiddelen. Die woorden lijken wel een beetje op elkaar, maar ze krijgen het juridisch niet voor elkaar om die twee bij elkaar te brengen. In die zin is het dus juridisch dichtgetimmerd, maar ik hoor graag de mening van de staatssecretaris daarover. 

Ik kom op de afvalstoffen- en de exportheffing. Ik heb ooit met anderen een amendement ingediend. Dat ging in de uitwerking niet helemaal goed, dus ik ben blij met het amendement-Aukje de Vries/Groot op stuk nr. 26. Wij zullen dat amendement ook steunen om ervoor te zorgen dat die afvalstoffenheffing op een goede manier wordt teruggedraaid. Heeft de staatssecretaris ondertussen zicht op de weglek naar het buitenland? We hebben daar een keer een heel interessante discussie over gevoerd. Het ging ons erom dat er wel een nationale heffing is, maar geen exportheffing. Dat spul kan goedkoper naar het buitenland worden gebracht, maar dat willen we eigenlijk niet. Is daar toch een oplossing voor in zicht? 

Er ligt een mooi amendement van mijn collega's Omtzigt en Schouten over de bedrijfsopvolgingsregeling. Wij zullen dat amendement steunen. 

Tot slot ga ik in op de btw-vrijstelling voor de landbouw. Ik ben van plan om daarop terug te komen bij de begrotingsbehandeling van het onderdeel Landbouw. Dat zal de staatssecretaris niet erg vinden. Ik heb er nu één vraag over. Naar ik heb begrepen, staat deze vrijstelling alleen in de begroting van het ministerie van Economische Zaken en niet in het Belastingplan. In juridische zin is het dus eigenlijk niet meer dan een beleidsvoornemen. Het gaat om de btw-vrijstelling die afgeschaft wordt. Dat is gewoon een bezuinigingsmaatregel, een nieuwe lastenverzwaring voor de landbouw, die het al zeer moeilijk en zwaar heeft. Wij zijn daartegen. Klopt mijn stelling dat we nu, bij de behandeling van het Belastingplan, niets hoeven te doen? Krijg ik dan straks, bij de begrotingsbehandeling van EZ, niet van het kabinet te horen: dat had u maar bij de behandeling van het Belastingplan moeten doen? Klopt mijn stelling dat we dat met een motie bij de begrotingsbehandeling van het onderdeel Landbouw kunnen regelen? Dat hoor ik graag van de staatssecretaris. 

De algemene beraadslaging wordt geschorst. 

De voorzitter:

Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de Kamer. Morgen gaat de Kamer verder met de behandeling van het Belastingplan en zal zij luisteren naar de antwoorden van de staatssecretaris van Financiën, die ik zeer dank voor zijn aanwezigheid. Er wordt in de zaal gezegd dat de staatssecretaris nu wel kan antwoorden, maar we gaan morgen verder. De voorzitter besluit. Ik dank de leden hartelijk voor al hun inhoudelijke bijdragen van hedenavond en ik dank de staatssecretaris en zijn ambtenaren voor hun aanwezigheid. 

Naar boven