6 Afschaffing huishoudinkomenstoets

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen (Wet afschaffing huishoudinkomenstoets) ( 33277 ).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid is blij dat de asociale maatregel van de huishoudtoets van tafel is. Wij hebben daarover veel gediscussieerd, bij de Wet werk en bijstand en bij de Wet werken naar vermogen. Naar de mening van de Partij van de Arbeid had deze toets nooit ingevoerd moeten worden. Door de toets werden ouders en volwassenen kinderen die in één huis wonen, afhankelijk van elkaars inkomen. Dat ontnam de kinderen de kans om een eigen toekomst op te bouwen. Dat maakt het voor mensen in principe veel moeilijker om voor elkaar te zorgen.

Vanaf 1 januari van dit jaar zijn duizenden mensen door deze toets geraakt. Zij kwamen niet meer in aanmerking voor een uitkering, ontvingen een lagere uitkering of werden gedwongen om te verhuizen om maar niet tot last te zijn van de eigen kinderen of van de ouders. Gemeenten waren al bezig met het aanschrijven van het huidige bestand bijstandsgerechtigden. Zij zouden namelijk per 1 juli te maken krijgen met de toets. Gelukkig voor deze groep mensen zal dat niet meer gebeuren, maar zij zijn wel geconfronteerd met onzekerheid over hun uitkering.

Mijn fractie vindt het wonderlijk dat de staatssecretaris geen enkel cijfer kan overleggen over het aantal mensen dat de afgelopen maanden is geraakt door de invoering van de toets. De bezuiniging van 50 mln. structureel moet toch op enkele aannames gebaseerd zijn geweest? Onder enorme tijdsdruk, die het kabinet tot onze verbazing ontkent, is de aanscherping van de bijstand met de kleinst mogelijke meerderheid door de Eerste en de Tweede Kamer gedrukt. Op 20 december vorig jaar, met nog slechts een handvol werkdagen in 2011, heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel tot samenvoeging van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren (WIJ). Gemeenten werden geacht de wet per 1 januari 2012 goed uit te voeren. Het kabinet kan toch niet met droge ogen beweren dat dit op tijd is en dat hier geen sprake is geweest van tijdsdruk? Het daarna afschaffen van de toets binnen vijf maanden na invoering, getuigt niet van een betrouwbare overheid. Mijn fractie is dan ook van mening dat excuses aan betrokken burgers en gemeenten zeker op hun plaats zijn. De PvdA-fractie vindt dat er snel duidelijkheid moet komen voor de mensen die al zijn geraakt door deze maatregel. De rijksoverheid moet alles in het werk stellen om gemeenten te ondersteunen bij de voorlichting over de afschaffing van de huishoudtoets. Gemeenten worden niet gecompenseerd voor de door hen gemaakte kosten voor de invoering van de toets en de herstelmaatregelen om de toets met terugwerkende kracht af te schaffen. Zij schatten deze kosten op ongeveer 20 mln. De staatssecretaris zegt dat er voor de uitvoerings- en transitiekosten voor de diverse wetten in één keer afspraken zijn gemaakt in het onderhandelingsakkoord met de VNG, maar de VNG spreekt dit tegen. Deze afspraken staan in de beruchte paragraaf 6 van het bestuursakkoord, precies het deel van het akkoord dat door de gemeenten in 2011 is afgewezen. Over paragraaf 6 is nooit een overeenkomst gesloten. Gaat het hier nu om een woordspelletje, waarin de staatssecretaris een andere definitie gebruikt dan de VNG? Ik heb altijd geleerd dat een akkoord bestaat uit twee of meer partijen die het met elkaar eens zijn of een compromis hebben gesloten. Hiervan is nog steeds geen sprake. Klopt het dat in het overhedenoverleg is afgesproken dat er een onderzoek komt naar de financiële gevolgen van het intrekken van de huishoudtoets? Ik wil daarover meer helderheid van de staatssecretaris.

In het Kunduzakkoord is afgesproken dat de huishoudtoets met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 wordt afgeschaft. In datzelfde akkoord is ook besloten dat de Wet werken naar vermogen niet meer zal doorgaan. Wij zijn heel benieuwd wanneer de staatssecretaris ook dit wetsvoorstel officieel zal intrekken.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Dit is een heuglijke dag. Dit is de dag dat de huishoudtoets in de bijstand definitief van tafel gaat. Daarvoor heeft mijn fractie zich de afgelopen jaren heel hard ingezet. Ik ben samen opgetrokken met onder andere de fracties van de SP en de PvdA en ook die van D66 en de ChristenUnie om oppositie te voeren toen het kabinet deze wet wilde invoeren. Ik ben heel blij dat het niet bij die loze woorden is gebleven en dat wij in het Kunduzakkoord, het lenteakkoord, het vijfpartijenakkoord, welke naam je het ook wil geven, dat verschil hebben kunnen maken voor deze mensen. Toen ik net de zaal in liep, had ik contact met iemand op de tribune, iemand die ik tegenkwam op een bijeenkomst in Utrecht, tijdens een politiek café, en die in zijn dagelijks leven met bijstandsgerechtigden meewerkte. Hij vertelde verhalen over zijn contacten met mensen die in aanraking zouden komen met deze huishoudtoets, hoe hun leven in elkaar stortte. Dat zijn de mensen voor wie wij dit akkoord hebben afgesloten. Daar ben ik heel erg blij om.

Ik heb nog wel een vraag. Die gaat ook over de uitvoeringskosten. Ik ben blij dat de toets wordt teruggedraaid en wil tegen de gemeenten zeggen dat zij daarover ook heel blij zouden moeten zijn en dat ik dan ook niet te veel bezwaren van de gemeenten verwacht over die uitvoeringskosten. Ik wil wel graag helderheid over hoe die kosten zijn opgebouwd. De VNG heeft het over 20 mln. Het kabinet geeft aan dat dit niet zo is. Kan de staatssecretaris op die cijfers ingaan?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik hoor de heer Klaver zeggen: niet zeuren, want het gaat nu niet door. Ik zeg het even in mijn eigen woorden. Maar de gemeenten hebben natuurlijk uitvoeringskosten gemaakt. Bovendien hebben mensen al in de eerste helft van dit jaar die uitkering niet gekregen. Zou het dan niet logisch zijn om daarvoor een compensatie te geven, vraag ik de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik had dolgraag nog veel meer willen doen en nog veel meer zaken willen verbeteren en terugdraaien, zeker in de sociale zekerheid. Als de PvdA-fractie had meegedaan hadden wij misschien nog meer kunnen realiseren. Dat is niet het geval. Ik ben blij dat de huishoudtoets van tafel is, dat er helderheid bestaat voor mensen die nu in de bijstand zitten en dat kinderen straks niet worden belast als zij een baan vinden en worden opgezadeld met de verantwoordelijkheid voor hun ouders.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dat was mijn vraag niet. Mijn vraag was of de heer Klaver het terecht zou vinden als er alsnog compensatie komt voor de mensen die eigenlijk wel recht hadden op een uitkering en voor de kosten die zij hebben gemaakt. Er zijn mensen die geen uitkering hebben gekregen terwijl zij daar volgens de wet wel recht op hebben.

De heer Klaver (GroenLinks):

Je wilt je beleid zo sociaal mogelijk inrichten, je wilt dat er niemand buiten de boot valt en dat iedereen krijgt waar hij recht op heeft. Ik constateer op dit moment dat de huishoudtoets van tafel is en ik tel mijn zegeningen. Het zou politieke partijen sieren als zij zich niet als rupsje nooit genoeg zouden gedragen of alleen langs de zijlijn brullen wat er slecht is. Ik ben blij dat dit nu van tafel is. Dat het misschien niet tot in de puntjes is geregeld zoals mevrouw Hamer het wil, is heel goed mogelijk, maar ik ben nog geen bijstandsgerechtigde tegengekomen die zegt dat hij niet tevreden is omdat de huishoudtoets van tafel is.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik ben die mensen wel tegengekomen, namelijk de mensen die tussen 1 januari en nu geen uitkering hebben gekregen. Het gaat er natuurlijk niet om of de Partij van de Arbeid zich als rupsje nooit genoeg gedraagt. Wij spreken nu over mensen die vaak in een bijzonder slechte situatie verkeren en die recht hebben op die uitkering. Daar gaat het om. Wij hoeven hier geen politiek spelletje te spelen. Ik heb de heer Klaver gecomplimenteerd en ik heb gezegd dat ik blij ben dat de toets is afgeschaft, maar als wij het regelen, moeten wij het wel voor iedereen op dezelfde manier regelen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Volgens mij betekent afschaffing met terugwerkende kracht dat mensen weer aanspraak kunnen maken op de uitkering van de afgelopen maanden. Volgens mij is er helemaal geen compensatieregeling nodig, maar ik vraag dat bij dezen aan de staatssecretaris. Mensen kunnen gewoon aanspraak maken op de uitkering die zij vanaf 1 januari hadden moeten ontvangen. Volgens mij is er geen compensatieregeling nodig.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. De heer Klaver zei het al: dit is een heuglijke dag, want dankzij het Begrotingsakkoord, het Lenteakkoord, zijn vijftien onrechtvaardige bezuinigingen teruggedraaid. De huishoudinkomenstoets is er daar een van. Ik kan kort zijn: wij hebben teruggedraaid dat kinderen die de pech hebben dat hun ouders in de bijstand zitten, op achterstand worden gezet doordat zij hun ouders moeten onderhouden. Dat is heel mooi. Wij hebben het mogelijk gemaakt dat deze jongeren in hun eigen toekomst kunnen investeren. Daarmee zijn wij ontzettend blij.

Ik kan niets anders zeggen dan dat de staatssecretaris in dit geval een prachtig wetsvoorstel naar de Kamer heeft gestuurd. Dat mag ook wel eens gezegd worden.

Kortom, heuglijke dag. En daarmee sluit ik af.

(applaus op de publieke tribune)

De voorzitter:

Ik vind het heel leuk dat u klapt, maar dan één keer, want het mag helemaal niet. Het was toch leuk om dit een keer te horen. Dank u wel.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook de ChristenUnie is natuurlijk verheugd over dit debat vandaag. Wij hebben er destijds echt voor gestreden om te voorkomen dat de huishoudinkomenstoets zou worden ingevoerd. Zo zien wij toch maar weer wat democratie doet in ons land. Het is een meerderheid in de Kamer gelukt ervoor te zorgen dat nu een wetsvoorstel voorligt waarmee de huishoudinkomenstoets wordt afgeschaft. Ik complimenteer de leden van de Kamer daarmee, maar ook de staatssecretaris die dit ruimhartig heeft opgepakt en ervoor zal zorgen dat deze maatregel snel wordt teruggedraaid. Wij zijn ook zeer over te spreken over het feit dat dit met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 geldt. Mensen die een gevoel van onrecht hadden, krijgen nu de indruk dat dit wordt teruggedraaid. Er zijn jongeren die ons hebben geschreven dat zij de dupe zijn geworden, of zelfs moeten verhuizen omdat er straks gekort gaat worden op hun uitkering. Soms krijgen zij helemaal geen uitkering meer. Zij moeten wel de zorg voor het gezin op zich nemen. Al die nare effecten zijn nu van de baan en daar zijn wij heel blij over.

De fractie van de ChristenUnie steunt dit wetsvoorstel van harte. Ik vraag de staatssecretaris wel extra aandacht te schenken aan de voorlichting. Het is goed dat hij dit belang ook onderschrijft. Toch heb ik nog een vraag. De staatssecretaris geeft aan dat de gemeente kan besluiten om geen gebruik te maken van de ruimte om een eerder afgewezen aanvraag voor een bijstandsuitkering te herzien. Hij verwacht niet dat dit tot onduidelijkheid bij de burgers leidt, omdat de gemeenten moeten motiveren hoe zij met deze bevoegdheid zijn omgegaan. Op welke manier gaat de staatssecretaris erop toezien dat potentiële cliënten worden gewezen op de mogelijkheid alsnog zelf de uitkering met terugwerkende kracht aan te vragen? Ik verneem graag een reactie van de staatssecretaris.

Ik heb in de memorie van toelichting gelezen dat de minister van Sociale Zaken en werkgelegenheid gemeenten gaat ondersteunen bij de voorlichting aan de burgers die door de huishoudinkomenstoets sinds 1 januari 2012 niet in aanmerking komen voor een uitkering. De fractie van de ChristenUnie vraagt de staatssecretaris of hij ook de mensen die geen gebruikmaken van de geboden ruimte meeneemt in de informatiecampagne. Ik hoor graag de toezegging van de staatssecretaris.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Het wetsvoorstel dat vandaag voorligt, is een terugdraaimaatregel vanuit het begrotingsakkoord 2013. Het is voor eenieder duidelijk dat dit voorstel niet uit de koker van de VVD-fractie is gekomen, maar dat zij wel haar handtekening zet.

In mijn schriftelijke inbreng heb ik gerefereerd aan de bijzondere bepaling in artikel 78, namelijk dat met terugwerkende kracht bijstand kan worden verleend. Dat geldt ook voor mensen die zich niet hebben gemeld. Ik vind dat een bijzondere bepaling, juist omdat in artikel 44 van de WWB staat dat niet eerder bijstand kan worden verstrekt dan vanaf de datum van melding. Dat sluit ook aan bij de Wet algemeen bestuursrecht, waarbij de burger een toekenning krijgt op basis van de datum van de aanvraag. Hoe verhouden deze twee bepalingen zich juridisch tot elkaar in dit wetsvoorstel? Wat komt erbij kijken als na zes maanden kan worden aangetoond dat er met terugwerkende kracht in het levensonderhoud had kunnen worden voorzien? Wat is de legitimatie om, naast het sociale vangnet dat wij in ons land hebben, gebruik te maken van deze regeling? Ik verneem graag de reactie van de staatssecretaris.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Ook de CDA-fractie zet haar handtekening en is blij dat de vijf partijen hier in de Kamer de handen ineen hebben geslagen om het uiteindelijk beter te maken voor Nederland.

Wij hebben nog wel enkele vragen over de uitvoering van deze wet met terugwerkende kracht. Wij begrijpen dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat hij de VNG zal ondersteunen bij de uitvoering van deze wet, maar vragen ons wel af waaruit die ondersteuning precies bestaat.

Wij hebben nog een vraag over de lagere uitkeringen die zijn verstrekt op basis van de huishoudinkomenstoets in de eerste helft van dit jaar. Wij gaan ervan uit dat mensen niet zelf hoeven aan te geven dat zij een lagere uitkering hebben gehad en nu geld terug kunnen krijgen, maar dat de gemeenten dat zelf zullen regelen voor deze groep mensen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik heb nog wel een vraag voor mevrouw Sterk. Het zal haar niet verbazen dat ik ontzettend blij ben dat deze heel slechte maatregel de prullenbak in gaat. Maar wat is haar handtekening waard ná 12 september?

Mevrouw Sterk (CDA):

U zult echt aan onze nieuwe fractie moeten vragen wat er na 12 september met onze handtekening zal gebeuren; ik zal daar helaas niet meer over gaan.

Mevrouw Karabulut (SP):

Laat ik de vraag dan anders en duidelijker stellen. U bent tot nu toe altijd voorstander geweest van de gezinstoets. Bent u dat nog steeds?

Mevrouw Sterk (CDA):

Volgens mij doet het er niet heel erg toe wat ik ervan vind. We hebben een verkiezingsprogramma, er treedt een nieuwe fractie aan en ik stel mij voor dat u dit aan de nieuwe fractie vraagt.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat is geen "nee". Dat betekent dat de CDA-fractie, als dat zo uitkomt, mogelijk ook in de toekomst deze gezinnen straft met de gezinstoets. Druk ik me goed uit met "mogelijk"?

Mevrouw Sterk (CDA):

U mag van alles zeggen, maar ik zou zeggen: kijk naar het verkiezingsprogramma en wacht af wat de nieuwe fractie zal doen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Dat dit er nog van mocht komen! Een compliment voor de staatssecretaris, voor deze wet. Dat is de afgelopen jaren niet veel voorgekomen, juist omdat dit soort gemene maatregelen uit de koker van de staatssecretaris en het inmiddels demissionaire kabinet kwamen. Maar dit is nu een maatregel waarom ik, en vooral de vele mensen die dit betreft, blij kan worden.

Wij zijn van meet af aan geen voorstander geweest van de huishoudinkomenstoets. En niet alleen wij, ook niet alle gezinnen die het zou betreffen, evenmin als gemeenten, organisaties en vakbonden. Omdat de maatregel jongeren het perspectief op een zelfstandig bestaan ontneemt, omdat hij gezinnen de armoede in duwt, omdat hij mantelzorgers straft. Wij hebben al heel vroeg, in dit jaar, een meldpunt geopend, waarop vele reacties zijn gekomen. De staatssecretaris kan daarop de gevolgen van deze maatregel, als deze was ingevoerd, nog eens naslaan. Het is een idiote en gemene maatregel. Ik vraag de staatssecretaris of hij dat nu zelf ook inziet.

Ik heb nog wel een aantal vragen. Eind april werd bekend dat de maatregel zou worden teruggetrokken, dat de gezinstoets zou worden teruggedraaid per volgend jaar. De vier grote gemeenten zeiden toen dat zij ermee zouden gaan stoppen. Omdat er heel veel mensen in onzekerheid verkeerden, heb ik de staatssecretaris gevraagd om dit aan alle gemeenten door te geven; er waren immers gemeenten die ermee doorgingen, er waren jongeren die uit huis gingen of dreigden te gaan. De staatssecretaris heeft wekenlang niets van zich laten horen. Pas een maand later is dat bericht gekomen, gelukkig met terugwerkende kracht. Ik was daar ontzettend blij mee. Erkent de staatssecretaris dat deze manier van handelen, met die maanden en weken van onzekerheid, geen schoonheidsprijs verdient? Een aantal gemeenten zijn immers gewoon doorgegaan en een aantal mensen zijn het huis uitgegaan.

Mijn tweede punt betreft de gemeenten, en hun inspanningen en kosten om deze maatregel per 1 januari in te voeren; het was namelijk de wet. Gemeenten zeggen dat ze daarin miljoenen hebben geïnvesteerd, zo'n 20 mln. De staatssecretaris zegt dat dit allemaal was ingecalculeerd, maar hij moet toch echt erkennen dat hier veel werk in is gaan zitten en dat gemeenten nu ook veel werk moeten gaan verzetten om dit weer op een fatsoenlijke manier recht te breien. Graag een reactie op dat punt. Kan de staatssecretaris hierover misschien nog wat overleggen met de gemeenten? Mijn laatste vraag betreft de afgewezen aanvragen. Die mensen hebben met terugwerkende kracht tot 1 januari recht op een uitkering of op een hogere uitkering. De staatssecretaris schrijft in zijn stukken dat gemeenten die afgewezen beschikkingen kunnen herzien. Dat moet toch gewoon gebeuren? Daar hoeven mensen toch niet speciaal voor aan te kloppen? Aanvragen die vanwege de huishoudinkomenstoets zijn afgewezen of van mensen die nu recht hebben op een hogere uitkering, moeten toch automatisch door alle gemeenten worden herzien?

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. De PVV ziet de bijstand als een laatste vangnet om hen die dat echt nodig hebben te beschermen. In de bijstand is een arbeidsplicht geldig. Als je kunt werken, moet je ook gewoon gaan werken. Wanneer er sprake is van fraude, moet dat keihard worden aangepakt. Er moet strenger worden gehandhaafd op de al bestaande mogelijkheden om de bijstand te beschermen. Daar is dus geen huishoudtoets voor nodig.

Wij zijn geen antibijstandspartij. De PVV geeft echter al sinds 2006 aan dat misbruik keihard moet worden aangepakt. Wij kunnen het immers niet accepteren dat allerlei profiteurs voor miljoenen de met moeite opgebouwde verzorgingsstaat met hun fraudepraktijken om zeep helpen. Het is bekend dat meer dan de helft van de bijstandsgelden wordt gebruikt door allochtonen. Dat is een zware oververtegenwoordiging die de houdbaarheid van de bijstand op het spel zet. De PVV wil dan ook een aantal zaken gerealiseerd zien, juist om de sociale zekerheid houdbaar te houden voor de toekomst. Wie bijstandsfraude pleegt, krijgt wat de PVV betreft nooit meer een bijstandsuitkering. Fraude is namelijk een klap in het gezicht van hardwerkende Nederlanders die op basis van solidariteit de bijstand houdbaar maken. Fraude moet dan ook keihard worden bestreden. Immigranten moeten minstens tien jaar in Nederland hebben gewoond en gewerkt alvorens eventueel aanspraak te kunnen maken op de bijstand. Naast terugvordering van het bijstandsfraudebedrag moet de fraudeur ook boete en wettelijke rente betalen tot het fraudebedrag tot aan de laatste cent is terugbetaald. Wij zijn dan ook blij dat dit kabinet aan de slag is gegaan met de aangenomen motie die deze oproep doet. Wij praten binnenkort in de Kamer hierover verder.

De PVV heeft in de afgelopen debatten een punt gemaakt van het aantal ontheffingen van de arbeidsplicht in de bijstand. Er ligt op dit punt een aangehouden motie. Het kan toch niet zo zijn dat circa 30% van de mensen in de bijstand een ontheffing heeft van de arbeidsplicht?

Mevrouw Karabulut (SP):

De PVV zegt keer op keer dat de partij mensen die afhankelijk zijn van een bestandsuitkering niet haat.

De heer De Jong (PVV):

Zeker niet. Absoluut niet.

Mevrouw Karabulut (SP):

Gelukkig maar. Wat meer liefde voor elkaar zou geen kwaad kunnen. De PVV heeft echter ingestemd met deze huishoudinkomenstoets waardoor mensen die voor elkaar zorgen, zoals mantelzorgers, en AOW'ers met kinderen die uitkeringsgerechtigd zijn, worden gestraft. Kinderen die werken moeten voor hun ouders gaan zorgen. Deze wet stelt voor om de maatregel terug te draaien. Staat de PVV daarachter? Is zij op dit punt tot inzicht gekomen?

De heer De Jong (PVV):

Voor de gedoogconstructie hebben wij afspraken gemaakt en compromissen gesloten. Voor de PVV is de aanpak van fraude altijd ontzettend belangrijk geweest. Als iemand die kan werken toch in een uitkering zit omdat hij ten onrechte een ontheffing heeft gekregen, dan moet er streng worden gehandhaafd. Wij moeten echt alles in het werk stellen om dat soort fraude aan te pakken. Wij hebben als gedoogpartner heel wat voor elkaar gekregen. Op dit moment is de gedoogconstructie niet meer gelding.

Mevrouw Karabulut (SP):

Echt waar?

De heer De Jong (PVV):

Absoluut. Ik ben blij dat de SP daar nu ook achter is.

Wij hebben afspraken gemaakt met de VVD en het CDA en ….

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wil mijnheer De Jong niet onderbreken, maar ik zou wel graag antwoord krijgen.

De voorzitter:

Dat doet u wel en dat is niet de bedoeling.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter, ik houd het kort, want wij hebben dit al tientallen keren uitgelegd. Voor die gedoogconstructie hebben wij compromissen gesloten. Als dat compromis niet meer geldig is, keer je terug naar waar je oorspronkelijk voor stond. Wij zijn overigens altijd kritisch geweest. Wij hebben ons altijd ingezet voor mensen die in de bijstand zitten en daarom zijn wij ook gekomen met voorstellen voor fraudebestrijding.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wil niet vervelend doen, maar mijn vraag is nog steeds niet beantwoord. Is de PVV tot inkeer gekomen en steunt ook zij dit wetsvoorstel?

De heer De Jong (PVV):

Wij hebben ons tijdens de behandeling van de Wet werken naar vermogen wel degelijk kritisch opgesteld. Het compromis dat wij hierover hadden gesloten, is niet meer geldig. Wij kunnen daardoor andere prioriteiten stellen en die liggen vooral bij fraudebestrijding. De huishoudinkomenstoets is daarvoor niet nodig en wij kunnen het wetsvoorstel dus gewoon steunen.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, uw vragen leveren niets op. U mag van alles proberen, maar het enige wat de heer De Jong straks nog rest, is het verslag van de vorige keer voorlezen. Dat risico loop ik liever niet.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat hoeft natuurlijk niet. Ik wil wel opgetekend hebben dat de PVV eerder heeft ingestemd met 3 mld. bezuinigingen op mensen met de laagste inkomens en de sociale werkvoorziening. De PVV is nu gedraaid, maar eerder heeft deze partij dus gewoon ingestemd met keiharde bezuinigingen op het inkomen van kwetsbare mensen. De heer De Jong begint nu over fraude, maar op dat punt heeft hij helemaal niets voor elkaar gekregen. Ik ben blij dat hij tot inkeer is gekomen, maar de hele gang van zaken laat wel zien hoe onbetrouwbaar de PVV is.

De voorzitter:

Dat is niet echt een vraag, mijnheer De Jong.

De heer De Jong (PVV):

Ik kan er ook helemaal niets mee.

Wat ik wel kan, is mij de frustratie van mevrouw Karabulut voorstellen. Haar partij staat al jaren aan de kant en moet voortdurend met lede ogen toezien hoe andere partijen van dit land een beter land proberen te maken. En daar horen inderdaad compromissen bij.

De voorzitter:

Voorzitter, u zei dat het risico bestaat dat de heer De Jong het verslag gaat voorlezen. Dat risico lijkt mij reëel en ik hoop dan ook niet dat ik dat met mijn vraag uitlok.

De heer De Jong zegt dat hij zich tijdens de behandeling van de huishoudtoets kritisch heeft opgesteld en dat de PVV niet zo heel veel had met dit voorstel. Kan hij mij een of twee kritiekpunten noemen? Ik heb ze namelijk tot mijn spijt gemist.

De heer De Jong (PVV):

Wij hebben bijvoorbeeld aangegeven dat mensen die echt niet meer kunnen werken, altijd aanspraak moeten kunnen maken op bijstand. Ik heb dat herhaaldelijk naar voren gebracht en dat geldt ook voor mijn wens dat mensen in de WSW niet herkeurd mogen worden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het gaat mij om de huishoudtoets!

De heer De Jong (PVV):

Dat zijn allemaal elementen waarover wij, ondanks de gedoogconstructie, kritisch waren. Uiteindelijk hebben wij daarover natuurlijk wel een compromis moeten sluiten.

Wij staan niet alleen voor een harde aanpak van bijstandsfraude, maar ook voor een goed sociaal vangnet, de bijstand, voor mensen die dat echt nodig hebben.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vroeg u één voorbeeld te geven dat te maken heeft met de huishoudtoets.

De heer De Jong (PVV):

Dat heb ik gedaan.

De heer Klaver (GroenLinks):

Waaruit bestond uw kritiek op het wetsvoorstel? Over welk punt hebt u dan een compromis moeten sluiten? Welke verbetering hebt u binnengehaald? Ik vraag het maar, want volgens mij heeft de PVV dit voorstel gewoon omarmd.

De heer De Jong (PVV):

Wij hebben dit kabinet omarmd, want dit is het eerste kabinet dat eindelijk eens iets aan fraude en de uitkeringsafhankelijkheid van mensen is gaan doen. Wij zijn kritisch geweest op een aantal elementen, maar wij hebben tegelijkertijd altijd aangegeven dat de bijstand beschermd moet worden en beschikbaar moet blijven voor die mensen die de bijstand echt nodig hebben.

De heer Azmani (VVD):

Ik ga ook proberen uit te vinden waar de PVV nu eigenlijk staat. Onze partijen zijn allebei van mening dat wij fraude hard moeten aanpakken. Wij zullen voor het zomerreces ook nog komen te spreken over de handhaving en daar ben ik erg blij mee. Zegt u nu echt dat u voor het terugdraaien van de huishoudinkomenstoets bent? Zo ja, wilt u dan niet langer een halt toeroepen aan het stapelen van meerdere uitkeringen achter een voordeur?

De heer De Jong (PVV):

Jawel, voorzitter. Wij zeggen alleen dat je dat op verschillende manieren kunt doen. Je kunt bijvoorbeeld de arbeidsplicht beter gaan handhaven. Als je bijstand krijgt, word je al geacht om er alles aan te doen om weer aan de slag te gaan. Als je aan de slag kunt, dan ga je aan de slag. Er zijn op dit moment te veel mensen die een ontheffing hebben. Er zijn bijvoorbeeld ontheffingen verleend op basis van een te grote afstand tot de arbeidsmarkt, terwijl die mensen aan de slag zouden kunnen. Wij hebben altijd gezegd dat het zowel in het belang van de sociale zekerheid, als in het belang van de bijstand, als ook in het belang van die mensen zelf zou zijn als wij die mensen aan de slag konden helpen.

De heer Azmani (VVD):

Ik begrijp dat de heer De Jong zegt dat de naleving strenger moet. Dat deel ik met hem en dat weet hij ook. Klopt dat echter ook in concrete situaties? Ik heb het volgende rekenvoorbeeld ook in eerdere debatten genoemd. Twee mensen in de bijstand, een echtpaar, met twee meerderjarige kinderen heeft een maandelijks inkomen van € 2900. Dat staat niet in verhouding met enkele kostwinners en het wettelijk minimumloon. Die vier mensen, dat echtpaar met die twee meerderjarige kinderen, kunnen op een gegeven moment geen baan vinden. Het wil even niet. Is de heer De Jong er dan wel voor om die € 2900 te storten achter die voordeur?

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Waar het om gaat, is dat er nu te veel mensen aan de kant staan en dat er te veel van wordt uitgegaan dat mensen geen baan zouden kunnen vinden. Wij vinden dat je, als je bijvoorbeeld de arbeidsplicht frustreert, moet worden gekort op je uitkering. Sterker nog, als je fraude pleegt, zegt de PVV: je krijgt je hele leven lang nooit meer een uitkering. Dat is waar wij voor staan. Je moet er gewoon alles op zetten om aan de slag te gaan. Zo kun je ook die stapelingen tegengaan.

Ik vervolg mijn betoog. Het kan toch niet zo zijn dat ca. 40% van de mensen in de bijstand langer dan vijf jaar en ca. 20% langer dan tien jaar in de bijstand zit. Dat is onhoudbaar en schadelijk voor ons sociale vangnet. We moeten ervoor zorgen dat zo veel mogelijk mensen aan de slag gaan. In het laatste debat over handhaving heeft de staatssecretaris toegezegd dat hij de Kamer over dit punt binnenkort zal informeren. Wij zien deze informatie dan ook graag tegemoet. Ik zei het al: er zijn genoeg andere manieren dan de huishoudinkomenstoets om de bijstand te beschermen. Daarom zullen wij het voorstel van afschaffing van de huishoudinkomenstoets steunen.

De vergadering wordt van 14.10 uur tot 14.15 uur geschorst.

Staatssecretaris De Krom:

Ik dank de Kamerleden voor hun inbreng in eerste termijn. Ik zal mijn best doen om de gestelde vragen zo kort en duidelijk mogelijk te beantwoorden. Het zijn er ook niet zo veel.

Eerst ga ik in op de vraag van mevrouw Hamer. Zij vroeg of het niet vreemd is dat ik niet weet hoeveel mensen een uitkering hebben gemist of om hoeveel mensen het per 1 juli zou gaan. Die cijfers hebben wij inderdaad niet. Dat hebben we uitvoerig in de memorie van toelichting uitgelegd. Ik was niet van plan de gemeenten nog met die uitvraag te belasten; zeker niet nu de wet niet meer doorgaat. Mijn voorstel zou zijn om hier vooral geen tijd en moeite meer aan te besteden. De gemeenten hebben iets anders te doen, omdat ze deze maatregel moeten gaan terugdraaien.

De ingeboekte bezuiniging van 27 mln. voor dit jaar en 54 mln. vanaf volgend jaar was natuurlijk gebaseerd op een aanname over de aantallen. Die aanname is bij de Kamer bekend. Wij hebben geschat dat uiteindelijk ongeveer 18.000 gezinnen door deze maatregel zouden worden geraakt. Daarop is de schatting van de ingeboekte bezuinigingen gebaseerd, die overigens dus nu weer van tafel zijn.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ook ik zou de gemeenten niet achteraf met allerlei opdrachten willen opzadelen. Ik vind het echter wonderlijk dat die cijfers er niet zijn en dat de aannames uit de lucht gegrepen zijn.

Staatssecretaris De Krom:

Die aannames zijn niet uit de lucht gegrepen. We hebben ze indertijd bij het wetsvoorstel uitvoerig onderbouwd en toegelicht. De gemeenten waren natuurlijk nog bezig met de voorbereidingen van de invoering van de maatregel per 1 juli voor het zittende bestand. Het is daarom logisch dat daarvan nog geen cijfers beschikbaar waren.

Mevrouw Hamer, de heer Klaver en mevrouw Karabulut hebben een nadere toelichting gevraagd op het financiële plaatje. Ik heb al gezegd dat de bezuinigingen die samenhingen met de invoering van de maatregel zijn teruggedraaid in het begrotingsakkoord voor 2013. Ze zijn dus van tafel.

De betreffende leden vroegen naar de uitvoeringskosten van de gemeenten. In het kader van het begrotingsakkoord voor 2013 hebben de betrokken partijen afgesproken dat daar geen vergoeding tegenover staat. De heer Klaver vroeg wat specifieker naar een onderbouwing hiervan. Die geef ik graag. Ik moet echter zeggen dat de onderbouwing bij het bedrag van 20 mln. mij onbekend is. Ik neem aan dat er sprake is van uitvoeringskosten. Dat lijkt mij logisch. Of die oplopen tot 20 mln. kan ik echt niet zeggen. Ik heb daar geen informatie over.

Mevrouw Hamer refereerde aan de afspraak in paragraaf 6 die in het onderhandelaarsakkoord werd gemaakt. Ik denk dat ik mij met die term zorgvuldig uitdruk. Daarin was een totaalafspraak of mandje opgenomen met daarin een verrekening van allerlei uitvoeringskosten die verbonden waren aan verandering van regelgeving. Het ging daarbij bijvoorbeeld om de uitvoeringskosten voor de algemene heffingskorting, de WWik, de Wwnv, de huishoudinkomenstoets et cetera. Die afspraak heeft het kabinet gerespecteerd, ook conform de brief die minister Donner daarover destijds aan de Kamer stuurde. Wij zien geen reden om daarvan af te wijken. Wat mij betreft blijft die afspraak gewoon staan.

Nu de Wet werken naar vermogen controversieel is verklaard en deze maatregel wordt teruggedraaid, houden de gemeenten wat betreft dat mandje per saldo 19 mln. over. Als je dus besluit om dat hele mandje los te laten, moet je alles apart gaan verrekenen. Dat zou per saldo een verslechtering voor de gemeenten opleveren. Ook daarom zie ik geen reden om die uitvoeringskosten apart te vergoeden.

Mevrouw Hamer heeft gevraagd of het klopt dat er in het kader van het overhedenoverleg onderzoek wordt gedaan naar de financiële gevolgen voor gemeenten. In het overhedenoverleg, met onder meer de VNG en de ministeries van Binnenlandse Zaken en van Financiën, is afgesproken dat in het kader van artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet in de volle breedte een overzicht, dus geen onderzoek, van de plussen en minnen van het begrotingsakkoord voor de medeoverheden wordt opgesteld. Ter zake van het punt waarover wij nu spreken kent dit overzicht voor de huishoudtoets dezelfde elementen als ik reeds in de nota naar aanleiding van het verslag ook met uw Kamer heb gedeeld. Dat overzicht zal dan ook geen nieuwe punten van inzicht bevatten, anders dan die welke ik zojuist beschreef.

Mevrouw Hamer vroeg of het kabinet nu de Wwnv gaat intrekken. Het antwoord is nee, want de wet is door de Kamer controversieel verklaard en ligt dus niet in de prullenbak maar op de plank. Het is dus aan een volgend kabinet in samenspraak met een nieuwe Kamer om te besluiten of men daarmee verdergaat en zo ja, op welke wijze.

De heer Klaver bracht in het interruptiedebatje van zojuist naar voren of nu een compensatieregeling nodig is voor de mensen die gedurende het afgelopen halfjaar geen uitkerking hebben gekregen vanwege de huishoudinkomenstoets. Het antwoord is nee, want deze mensen kunnen een aanvrage doen om daarvoor met terugwerkende kracht alsnog in aanmerking te komen. Dus een compensatieregeling is, zoals de heer Klaver terecht zelf ook opmerkte, niet aan de orde.

De heer Azmani zei dat in artikel 78 van het wetsvoorstel is geregeld dat met terugwerkende kracht bijstand kan worden toegekend. Als ik hem goed heb verstaan heeft hij de vraag gesteld hoe dit zich verhoudt tot het artikel dat regelt dat bijstand niet kan worden toegekend vóór de dag dat iemand zich meldt voor een uitkering. Op grond van artikel 78 kan de bijstand inderdaad met terugwerkende kracht worden toegekend. Dit is inderdaad een afwijking van artikel 44 van de Wwb, waarin staat dat er geen bijstand kan worden toegekend over de periode, gelegen voor de melding. Ook met het oog op de voorliggende wetgeving is dan ook nu in artikel 78 opgenomen dat artikel 78 uitdrukkelijk mogelijk recht geeft om van die bepaling in artikel 44 af te wijken. Dat is ook nodig om dit met terugwerkende kracht te kunnen doen.

Mevrouw Ortega vraagt hoe wij nu omgaan met de groep die een afwijzing heeft gekregen in verband met de huishoudinkomenstoets, die gemeenten niet gaan herbeoordelen maar die opnieuw zelf een aanvrage moet doen. De gemeenten moeten deze groep informeren. Dat weten zij ook, dus ik twijfel er niet aan dat dit zal gebeuren. Wij hebben ook in de schriftelijke stukken uitvoerig aangegeven, zeg ik ook tegen mevrouw Sterk, wat wij allemaal doen om die gemeenten te helpen deze voorlichting goed voor elkaar te krijgen. Dat vinden wij zelf ook van belang. Ik zie het dan ook zelf als een gedeelde verantwoordelijkheid om de voorlichting aan de mensen om wie het gaat zo goed mogelijk aan te pakken. Overigens steunen wij de gemeenten ook nog op andere wijze, bijvoorbeeld door het ter beschikking stellen van modelverordeningen, verordeningen die weer moeten worden aangepast en dergelijke. Tegen mevrouw Sterk zeg ik dat dit bij ons scherp op het netvlies staat en dat wij hierbij in samenspraak en goed overleg handelen met gemeenten, Divosa, Binnenlandse Zaken en al die partijen die hierbij betrokken zijn. Ik kan mevrouw Ortega-Martijn dan ook toezeggen dat hier goed naar wordt gekeken.

Mevrouw Karabulut vroeg mij wat ik nu eigenlijk zelf vind van deze wet. Ik ben in ieder geval blij dat ik voor het eerst in anderhalf jaar een blij gezicht zie aan de kant van de SP. Dat heb ik anderhalf jaar niet gezien. Laat ik er maar niet te veel over zeggen en het hierbij laten. Ik heb in november en december in een debat van zestien uur deze maatregel verdedigd. Dat deed ik ook uit volle overtuiging. Daar is wat mijn opvatting betreft ook niets aan veranderd. Dat zou ongeloofwaardig zijn. In de Eerste Kamer heb ik het plan ook verdedigd. De nieuwe realiteit is echter dat in het kader van de begrotingsafspraken voor 2013, die ongelooflijk belangrijk zijn voor Nederland, is afgesproken dat deze maatregel wordt teruggedraaid. Daar houd ik mij aan en dat voer ik met deze wet gewoon uit.

Mevrouw Karabulut merkte op dat de gemeenten de uitkeringen moeten herbeoordelen. Dat klopt. Met iedereen die een uitkering heeft die lager is vastgesteld of is afgewezen, moet de gemeente aan de slag. Zo is het in deze wet geregeld. Gemeenten hebben de bevoegdheid om dit zelf ambtshalve te doen. Dat zal naar ik aanneem ook gaan gebeuren. Als ze daar om wat voor reden dan ook niet voor kiezen, dan zijn ze in ieder geval verplicht om voorlichting te geven en om een nieuwe aanvraag in te nemen. Hoe je het ook wendt of keert, ik zou bijna zeggen linksom of rechtsom, al die mensen van wie de uitkering is verlaagd of is geweigerd, worden via de ene of de andere route herbeoordeeld.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat is in ieder geval goed om te horen, want het gaat erom dat iedereen die rechten met terugwerkende kracht krijgt. Maar dan blijft mijn vraag staan waarom de gemeenten dan zouden kunnen besluiten om het niet ambtshalve te herbeoordelen.

Staatssecretaris De Krom:

Dat is ter discretie aan de gemeente omdat individuele gevallen sterk kunnen verschillen. De gemeente moet elke keer inhoudelijk beoordelen of iemand er inderdaad voor in aanmerking komt. Daarom is het bij de gemeente neergelegd maar ik herhaal dat de gemeente er linksom of rechtsom, via de ene of de andere systematiek en afhankelijk van de individuele omstandigheden van het geval, sowieso mee aan de slag moet.

Mevrouw Karabulut (SP):

Begrijp ik het goed dat de staatssecretaris hier voor het verslag en richting de gemeenten nog eens heel helder zegt dat alle aanvragen, al dan niet afgewezen, opnieuw moeten worden beoordeeld?

Staatssecretaris De Krom:

Linksom of rechtsom. De uitkomst van de herbeoordelingen in al die individuele gevallen is uiteindelijk ter discretie aan de gemeenten, zoals het ook in de systematiek van de Wet Werken en Bijstand ligt besloten. Ze zullen ermee aan de slag moeten.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Laat ik nogmaals zeggen dat mijn fractie uiteraard zeer blij is dat deze maatregel van tafel is. We vinden het echter betreurenswaardig dat de gemeenten niet de uitvoeringskosten vergoed krijgen. Dat vinden we vooral betreurenswaardig omdat de gemeenten natuurlijk ook andere dingen moeten doen dan dit soort zaken. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten geconfronteerd worden met extra kosten van ongeveer 20 mln. voor de invoering van de huishoudinkomenstoets en herstelmaatregelen voor het met terugwerkende kracht afschaffen van deze toets;

overwegende dat de regering en de VNG van mening verschillen over de gemaakte afspraken rondom uitvoerings- en transitiekosten voor de WWB, WWik, Wet werken naar vermogen en de afbouw dubbele heffingskorting in het referentie minimumloon:

van mening dat de gemeenten gecompenseerd moeten worden voor de extra kosten voor de invoering en afschaffing van de huishoudinkomenstoets;

verzoekt de regering, de gemeenten te compenseren voor de extra kosten betreffende de invoering en afschaffing van de huishoudinkomenstoets,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hamer en Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (33277).

De heer De Jong (PVV):

Ik heb zojuist al aangegeven dat wij het heel belangrijk vinden dat fraude in de bijstand wordt aangepakt en dat we de bijstand beschikbaar houden voor degenen die dit echt nodig hebben. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bijstandsfraude nooit mag lonen;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat ingeval van bijstandsfraude de uitkering van de fraudeur(s) voor het leven wordt stopgezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Jong. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (33277).

Staatssecretaris De Krom:

Voorzitter. Ik kom eerst bij de motie, ingediend door de leden Hamer en Karabulut, waarin wordt uitgesproken dat de gemeenten moeten worden gecompenseerd. De regering wordt verzocht om dit uit te voeren. Ik heb in eerste termijn aangegeven wat de overwegingen van het kabinet zijn om dat niet te doen. Bovendien houd ik mij in dit geval keurig aan de afspraken die in het kader van het begrotingsakkoord 2013 zijn gemaakt. Ik ontraad deze motie dus.

Ik kom bij de motie van de heer De Jong, waarin de regering wordt verzocht om te bewerkstelligen dat ingeval van bijstandsfraude de uitkering van fraudeurs voor het leven wordt stopgezet. Dit zou in strijd zijn met de Grondwet en het kan dus niet. Het is ook in strijd met internationale verdragen. Wij zullen daar ongetwijfeld uitvoerig over komen te spreken bij de behandeling van het wetsvoorstel fraude, waarvan ik hoop dat dit nog voor het zomerreces gebeurt. Dit is eenvoudigweg niet mogelijk, gelet op de regelingen die ik zojuist noemde. Om die reden ontraad ik de motie.

De heer De Jong (PVV):

Wij spreken binnenkort over de aanpak van fraude. Wil de staatssecretaris de Kamer voor de behandeling, of in ieder geval tijdens het debat, informeren over waar het wat dit betreft mis gaat en wat er precies de reden van is dat een bijstandsuitkering niet voor het leven kan worden gekort? Ook in het kader van de bijstand moet je altijd kunnen werken. Als je fraude pleegt en dus geen recht hebt op bijstand, dan is dat een aantasting van de sociale zekerheid. Ik wil graag weten wat wij eraan kunnen doen om dit toch voor elkaar te boksen. Ik neem niet aan dat de staatssecretaris ermee akkoord gaat dat mensen de bijstand in gevaar brengen.

Staatssecretaris De Krom:

Het laatste is ook niet het geval. Vandaar dat wij het wetsvoorstel fraude bij de Kamer hebben neergelegd. Dat is aanzienlijk scherper dan de sancties in het geval van fraude dan nu mogelijk is. Wij komen er nog uitvoerig over te spreken. Het is een grondwettelijk recht. De bijstand is als laatste vangnet in de Grondwet verankerd. Dat betekent dat bijstand beschikbaar moet zijn als er geen enkele andere bron van inkomsten meer is. Dat kun je iemand niet, ook niet gelet op de bepalingen in de Grondwet, levenslang ontzeggen. Dat zou rechtstreeks in strijd zijn met de Grondwet. Het voorstel dat wij in het wetsvoorstel fraude hebben opgenomen, namelijk een verlaging van de beslagvrije voet tot nul, kan binnen de wettelijke kaders, niet alleen grondwettelijk, maar ook internationaalrechtelijk, maximaal voor een periode van drie maanden. De motie is dus gewoon niet uitvoerbaar.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank. Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de behandeling van dit wetsvoorstel. Stemming over de moties en het wetsvoorstel volgt morgen, aanstaande donderdag.

Na de schorsing gaan wij verder met de afronding van de Zorgverzekeringswet en het eigen risico.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven