Aan de orde zijn:

het debat over de regeringsverklaring;

de algemene politieke beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2011 (32500).

De heer Cohen (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Zelden heeft Nederland een verkiezingsuitslag gekend die het zo moeilijk maakte om een kabinet te formeren en zelden heeft die een kabinet opgeleverd dat al voor de aanvang zoveel rumoer heeft opgeleverd. Maar de heer Rutte is erin geslaagd het kabinet van zijn eerste voorkeur te smeden. Daar past een gelukwens bij. Hij refereerde in de regeringsverklaring aan het kabinet-Cort van der Linden, dat het algemeen mannenkiesrecht introduceerde. Al die mannen! Nu begrijp ik meer over de samenstelling van zijn kabinet. Ik wens hem en zijn bewindslieden veel wijsheid, want die zullen ze nodig hebben.

Zelden was er zoveel rumoer, terwijl er ook een hoge prijs is betaald, met name door de VVD en het CDA. De VVD lost bij lange na het financiële tekort op lange termijn niet op, terwijl er sprake is van een forse lastenverzwaring. Twee van die vier zogenaamde piketpaaltjes zijn daarmee verdwenen in deze rechtse samenwerking. Het CDA betaalt met een forse scheiding der geesten en het vertrek van tot nu toe aansprekende partijgenoten uit de actieve politiek. En de PVV trekt aan de touwtjes. Wilders wil is wet.

Zelden was er zoveel rumoer, dat ons ook vandaag, als wij niet oppassen, afleidt van de hoofdzaken. Want ja, mevrouw Veldhuijzen van Zanten blijkt ook een Zweeds paspoort te hebben! Je zou daar, naar het advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, ontspannen mee kunnen omgaan. Maar dat advies noemde de nieuwe collega van mevrouw Veldhuijzen van Zanten, de heer Halbe Zijlstra, nog niet zo lang geleden een theoretische exercitie van wereldvreemde rooie rakkers.

Ik volg dat advies wel, maar de premier zit in een lastig parket, omdat hij zich eerder ook op dit punt op sleeptouw had laten nemen door de PVV en vond dat het staatssecretaris Albayrak zou sieren als zij die tweede nationaliteit zou opgeven. En nu vindt hij het geen probleem. Betekent dat nu, zo vraag ik hem, dat het voorstel om in beginsel dubbele nationaliteit onmogelijk te maken van tafel is? Wat wil de heer Rutte nou echt? Een tijdje geleden was het groen rechts en nu is groen totaal verdwenen. Als staatssecretaris was hij oprichter en later erevoorzitter van de ECHO Awards, een prijs voor rolmodellen onder succesvolle jonge allochtonen. Nu zegt zijn coalitieakkoord dat dergelijke programma's onwenselijk zijn en moeten stoppen. Is dit een voorbode van meer kameleontisch gedrag?

Dit is het eerste grote debat dat ik mag voeren als fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid. Ik heb mij daarvoor kandidaat gesteld, omdat ik mij grote zorgen maak over de manier waarop wij met elkaar omgaan in ons land. Ik vind dat er steeds meer redenen zijn om je uiterste best te doen om de boel bij elkaar te houden. Er zijn tegenstellingen in ons land tussen arm en rijk, tussen stad en platteland, tussen oorspronkelijke bewoners en nieuwkomers, tussen gelovigen en ongelovigen en tussen libertairen en conservatieven. Ik vind het mijn dure plicht, ik vind het onze dure plicht om ervoor te zorgen dat al die verschillende mensen hier met elkaar kunnen samenleven.

Dat vraagt onderling begrip en onderlinge toenadering. Het vraagt ook: grenzen stellen en die grenzen handhaven. Het vraagt discipline en zelfrelativering. Die benadering is echter geen gemeengoed; integendeel! Een van de coalitiepartners zegt trots niets met bruggen bouwen te hebben. Ik zie hoe onderlinge verschillen groter worden en soms met opzet uitvergroot worden. Ik zie hoe de ongelijkheid in onze samenleving groeit, hoe mensen elkaar met wantrouwen bejegenen, hoe gevoelens van onveiligheid, hardheid en ruwheid in onze samenleving toenemen, hoe vijandig joden, homo's en moslims bejegend worden, hoe vrouwen worden uitgescholden, buschauffeurs bedreigd, hulpverleners geïntimideerd. Ik hoor hoe ons taalgebruik wordt aangepast aan die veranderingen, hoe langzaam maar zeker uitsluiting normaler wordt dan insluiting, hoe een giftig klimaat ontstaat waarin wij elkaar verketteren in plaats van dat wij toenadering tot elkaar zoeken. Tegen die benadering heb ik mij altijd verzet en zal ik mij blijven verzetten.

Bruggen bouwen kan alleen als de verschillen niet te groot zijn. Het ligt in onze macht om de verschillen te beperken en eraan bij te dragen dat alle mensen binnen hun mogelijkheden tot hun recht komen en mee kunnen delen, zodat ook zij op hun manier en met hun talenten een goed leven hebben. Dat is een kwestie van beschaving, een kwestie van fatsoen.

Vanuit dat perspectief wil ik het debat in de Kamer voeren. Natuurlijk, een debat moet op het scherpst van de snede gevoerd worden, standpunten moeten helder verwoord worden; maar kan het misschien soms een onsje zakelijker, met iets minder opwinding? Is er ruimte voor nuance, voor meer dan een lekkere soundbite? Kan het op een manier die recht doet aan elkaars intenties, op een manier die laat zien dat wij allemaal het beste met ons land voor hebben, op een manier die laat zien dat wij niet met de ruggen naar elkaar toe staan, ook al zijn wij het niet altijd met elkaar eens? Zou dat ook niet moeten? Vanuit die intentie spreek ik de kersverse premier aan. Hij heeft het ons niet gemakkelijk gemaakt door een wankel minderheidskabinet te presenteren en een programma waar, naar zijn zeggen, "rechts" de vingers bij aflikt. Ik vrees, dat hij daarin gelijk heeft.

Toch richt hij zich ook tot andere partijen. Hij moet wel, want zonder de andere partijen valt er weinig te regeren. Laat ik de premier zeggen dat hij niet lichtvaardig moet rekenen op steun van de Partij van de Arbeid. Wij hebben grote en principiële bezwaren tegen dit kabinet en tegen het gedoog- en regeerakkoord. Wij lenen ons er daarom niet toe om de scheuren van deze coalitie dicht te plamuren of de scherven van Wilders op te vegen. Of wij steun zullen geven, is vooral afhankelijk van de vraag of wij de voorstellen van dit kabinet goed vinden voor het land, zijn toekomst en de mensen die er wonen. Steun is bovendien afhankelijk van de vraag of en hoe dit kabinet bereid is om substantieel tegemoet te komen aan een aantal zaken die in onze visie belangrijk zijn, op terreinen die ik straks zal uitwerken, zoals een eerlijke lastenverdeling, de arbeidsmarkt en de woningmarkt. Wij zullen mede in de beoordeling betrekken hoe het kabinet te werk gaat met de uitvoering van het gedoogakkoord, in het bijzonder de voorstellen betreffende migratie, asiel en integratie en de boodschap die het kabinet daarmee afgeeft.

Wij hebben een kabinet nodig dat eerlijk deelt, een kabinet dat zijn blik richt op de problemen en de kansen in de toekomst, een kabinet dat beseft dat wij iedereen nodig hebben en ervoor zorgt dat iedereen erbij hoort, meetelt en mee kan doen, een kabinet dat de ontwikkeling van burgers en samenleving vooropstelt, dus investeert in onderwijs. Juist nu, nu de rekening van de crisis betaald moet worden, is het niet alleen een kwestie van zorgzaamheid, maar ook een noodzaak om eerlijk te delen. Als mensen merken dat van iedereen, ook van de rijkeren en van de banken, een bijdrage wordt gevraagd, ontstaat er draagvlak voor de noodzakelijke bezuinigingen.

Daarom is het niet alleen onfatsoenlijk, maar ook onverstandig dat dit kabinet de rekening eenzijdig neerlegt bij de lage inkomens en de middeninkomens en de meest kwetsbare mensen: bij de politieagent en de leraar, van wie de inkomens bevroren worden; bij mevrouw Smeekens. In de verkiezingscampagne voor de Kamerverkiezingen hebben wij de kersverse premier één keer boos gezien, razend zelfs. De suggestie in het programma Netwerk dat de bijstandsgerechtigde mevrouw Smeekens er € 160 per maand op achteruitging, was een grove schande. In die uitzending zag je hoe de VVD-plannen, gebracht onder opgewekte "orde op zaken"-quotetjes, zouden uitpakken voor een bijstandsmoeder. Mark Rutte ontkende in alle toonaarden. De VVD zou 350 mln. extra uittrekken voor de bijzondere bijstand en dan zou het allemaal reuze meevallen. Vandaag weten wij het zeker: mevrouw Smeekens gaat betalen voor de crisis; de bijstand gaat fors omlaag, het beloofde extra geld voor de bijzondere bijstand is nergens te bekennen en de bankiers van AEGON en ING binden zich niet aan een maximering van hun bonus tot 100% van hun jaarinkomen.

De bescherming van de minstbedeelden werkt echter alleen als ook de hardwerkende gezinnen zich gesteund weten. Daarbij gaat het om gewone mensen, gezinnen met kinderen en tweeverdieners die aan de keukentafel berekenen hoe zij hun huis of hun auto kunnen blijven betalen. Zij houden ons land draaiende: leraren, administratieve medewerkers, politieagenten, bouwvakkers, verpleegkundigen, ambtenaren en ga zo maar door. Zij vormen de ruggengraat van Nederland. Zij dragen ons land en onze economie. Wat vinden zij belangrijk? Praat met mensen die zorg nodig hebben of die zorg geven en je weet het. Vraag een kind naar zijn dromen en een leraar naar zijn pupillen en je weet het. Vraag een slachtoffer van een overval en de agent die hem opving naar hun gevoelens en je weet wat echt telt. Vraag mensen wat zij belangrijk vinden en zij zeggen dat zij behoefte hebben aan werk waarin zij tot hun recht komen, aan zorg als die nodig is, aan goed onderwijs voor hun kinderen, aan veiligheid op straat en aan een overheid die luistert en levert. Dat zijn allemaal elementen van bestaanszekerheid. Juist daar zijn mensen nu onzeker over. Wat hebben al die gewone Nederlanders, de politieagent, de leerkracht en de vuilnisman, te verwachten van dit kabinet? Hun salaris wordt bevroren. Gewone gezinnen gaan fors meer betalen voor de kinderopvang. Dit kabinet houdt vrouwen weg van werk, maar mijnheer Rutte, de hardwerkende Nederlander is vaak een vrouw.

Cynisch is het regeerakkoord vooral waar de "eigenschulddoctrine" geïntroduceerd wordt: in de jeugdzorg, het zorgpakket, het passend onderwijs en de Wajong. De PvdA vindt dat zeer streng moet worden toegezien op het gebruik van belastingmiddelen. Fraude met uitkeringen moet streng bestraft worden, net zoals fraude met zorgmiddelen, maar in ieder gezin kan een kind worden geboren dat slechtziend of slechthorend is of last heeft van een andere aandoening. Het bedrag om die kinderen een gewone schoolcarrière te bieden, wordt met 300 mln. verminderd. Tegelijkertijd moeten meer zorgleerlingen in gewone klassen worden opgevangen. Dat gaan wij merken in die klassen. Kinderen die hulp nodig hebben, zullen niet de aandacht krijgen die zij verdienen. Andere kinderen in de klas zullen daaronder lijden. Astmapatiënten en andere chronisch zieken gaan er fors op achteruit en mensen moeten straks een veel hogere eigen bijdrage betalen.

Eerlijk delen en bestaanszekerheid zijn ook geen uitgangspunten in de plannen voor de zorg. De zorgpremie wordt hoger, je krijgt minder zorgtoeslag en je gaat meer zelf betalen. Voor dat alles krijg je bovendien minder zorg terug. De bezuinigingen komen terecht bij dezelfde agent, dezelfde leraar, dezelfde bijstandsmoeder en nog eens extra bij mensen die ziek zijn. En ja, dat zijn juist heel vaak de ouderen. Nergens wordt een extra bijdrage van hogere inkomens gevraagd om de zorg betaalbaar en toegankelijk te maken.

Zo wordt de crisis betaald door gewone mensen met lage inkomens of middeninkomens, ouderen, mensen die minder dan 100% gezond zijn en jongeren die voor hun werk op de WSW of de Wajong aangewezen zijn. Zij betalen de rekening van de crisis, waar zij part noch deel aan hadden.

De heer Blok (VVD):

Ik begrijp dat het de rol van de heer Cohen is om naast de warme woorden, waarvoor ik hem waardeer, de nodige kritische woorden te laten vallen. Ik meende hem echter te horen zeggen dat in de zorg geen enkele rekening bij hogere inkomens terecht gaat komen. Weet de heer Cohen wat er in de AWBZ gaat gebeuren?

De heer Cohen (PvdA):

Het gaat er hier om dat grote delen van de bezuinigingen op de zorg terechtkomen in de zorgtoeslag en leiden tot verhoging van de zorgpremie. Zo komen die bezuinigingen terecht bij de mensen die het het moeilijkst hebben.

De heer Blok (VVD):

Ik vind het prima dat de leider van een oppositiepartij stevige kritiek uit. Dat is uw rol, maar ik vind wel dat het gefundeerde kritiek moet zijn. De maatregelen van dit kabinet bevatten voor heel veel mensen pijn; daar draait mijn fractie ook niet voor weg. Bijvoorbeeld voor de AWBZ is er wel degelijk een maatregel die inhoudt dat mensen met een hoger inkomen, meer vermogen, meer gaan betalen. Benoem dat dan ook eerlijk!

De heer Cohen (PvdA):

Mijnheer Blok, u zei dat het als oppositieleider mijn rol is om deze opmerkingen te maken en deze standpunten in te nemen. Het klopt dat ik in de oppositie zit. Dat is waar, maar deze opmerkingen, alles wat ik daarover zeg en de manier waarop ik het regeerakkoord tegen het licht houd, hebben weinig te maken met oppositie, maar alles met hetgeen erin staat en de wijze waarop ik dat beoordeel. Die beoordeling is dat er niet eerlijk wordt gedeeld.

De heer Wilders (PVV):

Ik heb een vraag over de zorg. Ik snap het namelijk nog niet helemaal. De heer Cohen kapittelt het kabinet – en dus ook ons – vanwege het gedogen in de zorg. In uw eigen verkiezingsprogramma, het programma van de Partij van de Arbeid, wordt per saldo 2 mld. minder aan de zorg besteed, terwijl dit kabinet per saldo 0,75 mld. erbij doet. In het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid levert u 15.000 banen in de zorg in, in vergelijking met het ingewikkelde basispad. Met dit kabinet komen er echter 12.000 banen bij. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Voordat u zo hoog van de toren blaast: de zorg is net een terrein waarop iets gebeurt. Als je dit vergelijkt met uw verkiezingsprogramma, is dit 100.000 keer beter. De rest is trouwens een miljoen keer beter dan uw verkiezingsprogramma.

De heer Cohen (PvdA):

Ik ontken helemaal niet dat er in de zorg een aantal prima dingen gebeuren. Het gaat hierbij om de vraag hoe de kosten verdeeld worden. Daar heb ik het over. Mijnheer Wilders, in ons programma ziet u dat de kosten niet verdeeld worden zoals nu, waarbij die kosten vooral terechtkomen bij de midden en lagere inkomens, maar juist bij de hogere inkomens. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een differentiatie in de premie. Op die manier hadden wij op een veel eerlijker manier de noodzakelijke verhoging voor onze rekening genomen.

De voorzitter:

Mijnheer Cohen, u vervolgt uw betoog.

De heer Cohen (PvdA):

Voorzitter. De VVD en het CDA gingen de campagne in met de belofte financieel orde op zaken te stellen. Dat gebeurt echter niet. Van het houdbaarheidstekort van 29 mld. blijft een gat van 10 mld. over. Sla de doorrekening van het CPB er maar op na. Het CPB constateert dat het kabinet een deel van de rekening doorschuift naar de toekomst. Dat lijkt op het eerste gezicht onbegrijpelijk, maar bij nader inzien ligt dit voor de hand bij een kabinet dat weigert om te kijken naar hervormingen op de langere termijn. Een houdbaarheidstekort van deze omvang is niet op te lossen in vier jaar, zelfs niet met de voorgestelde en vaak onwenselijke bezuinigingen. Afgezien van de beroerde effecten ervan op mensen en hun vooruitgangsperspectief is het ook niet haalbaar en economisch onverstandig. Een echte oplossing van het houdbaarheidstekort vergt echte hervormingen op de woningmarkt, in de zorg en op de arbeidsmarkt, waar vergrijzing een groot tekort aan handen zal veroorzaken.

Hierbij valt het gebrek aan ambitie en visie van het kabinet mij het meest op. Wij hebben simpelweg iedereen nodig in de komende jaren. Wij komen nu al mensen tekort in het onderwijs en de zorg en dat tekort wordt alleen maar groter. Wat heb je aan een mooi schoolgebouw als er geen leraar voor de klas staat? Wat heb je aan het recht om zo lang mogelijk thuis te kunnen wonen als er geen verpleegster is om je daar te verzorgen? Wat heb je aan de nieuwste waterstofbussen als er geen buschauffeurs zijn? Met die kennis over de nabije toekomst moet al het onbenutte talent benut worden. Dat gaat niet vanzelf. Dat vergt beter onderwijs, betaalbare kinderopvang en inburgeringscursussen.

Met dit perspectief op de toekomst zijn de maatregelen die dit kabinet voorstelt vaak contraproductief. Hoe kan het dat de werkloosheid oploopt met 110.000 mensen? Waarom maak je de kinderopvang onbetaalbaar als je wilt dat vrouwen vaker en meer gaan werken? Waarom zo fors bezuinigen op re-integratie als je mensen uit de kaartenbakken wilt krijgen? Waarom bevries je de salarissen van leraren als je wilt dat er meer hoogopgeleide mensen voor de klas staan? Waarom maak je het zo duur voor 30-plussers om een mbo-opleiding verzorging te volgen als je weet dat je straks veel meer mensen in de zorg nodig hebt, als je weet dat veel vrouwen straks uit de kinderen zijn, die ouder zijn dan 30 jaar, die zo'n opleiding willen volgen en daarmee aan de slag willen? Die zullen dat op deze manier niet doen. Dat is precies hetgeen je niet wilt. "Desastreus" was het terechte oordeel hierover van werkgevers en werknemers. Maar liefst 23.000 30-plussers werden in het afgelopen schooljaar opgeleid voor de zorg.

En waarom bewijst het kabinet niet meer dan lippendienst aan de motie-Hamer om het Nederlandse onderwijs tot de top vijf van de wereld te brengen? Vrijwel alle partijen zagen in hun verkiezingsprogramma's het belang van onderwijs en wilden daarin flink investeren. Alleen het CDA en de PVV bleven achter. Het is flinke pech voor Nederland dat juist deze partijen in de coalitie zitten en dat er van deze investering niets terechtkomt. Wel mooie woorden in de regeringsverklaring vanmorgen, maar geen geld. Het lijkt wel of dit kabinet onder aanvoering van twee historici denkt de toekomst te kunnen uitstellen.

Het kabinet staat op meer terreinen met de rug naar de toekomst. Rutte remt de vooruitgang. Het is naar binnen gekeerd en het zet een hek om het land zonder veel woorden vuil te maken aan de vraag hoe Nederland zich ontwikkelt in internationale context. Wel zes pagina's tekst hoe buitenlanders hier weg te houden, maar weinig over de rol van Nederland in die buitenwereld. Wij zijn in ligging, in cultuur, in traditie en in onze economie een land dat het buitenland nodig heeft en dat een open oog heeft voor het buitenland.

Jarenlang hebben wij ons ingezet voor ontwikkelingssamenwerking en veelal met succes. Wij zien echter dat het draagvlak daarvoor onder druk staat, dat er behoefte is aan een goede discussie op basis van feiten en ervaringen uit het verleden. Daarom pleiten wij voor een parlementair onderzoek waarvan het WRR-rapport een belangrijke bouwsteen kan zijn.

Wij dragen bij aan buitenlandse missies. Wij hebben dat altijd gedaan en wij zullen dat blijven doen. Wat die missies betreft, wij hebben daarbij de afgelopen jaren in Afghanistan slachtoffers zien vallen. Wij zullen hen die voor onze vrijheid en veiligheid gewond raakten of zelfs sneuvelden, altijd dankbaar zijn.

Er is in mijn ogen totaal geen tegenstelling tussen enerzijds trots op de Nederlandse cultuur, streng toezicht op immigratie, stevig handhaven van onze Nederlandse rechtsorde en anderzijds positieve participatie in Europa en een actieve rol in de G20, in het IMF en in de NAVO. Wij kunnen een nieuwe financiële crisis niet voorkomen zonder een stevig Europa dat toezicht houdt. Wij kunnen onze rol als internationaal handelsland, als gateway to Europe, alleen overeind houden met Europa en met een open geest tegenover dat wat anders is.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Cohen spreekt belangrijke woorden over de Nederlandse bijdrage aan missies en over het belang van Nederland in de NAVO. Hoe verhoudt dit zich tot de opstelling van de Partij van de Arbeid toen het echt ging om het uitvoeren van een missie, met name in Afghanistan?

De heer Cohen (PvdA):

Ik meen dat Nederland dit een flink aantal jaren heeft gedaan onder krachtige steun van de Partij van de Arbeid. Bij de afspraken die daarover zijn gemaakt, is gezegd: op een gegeven ogenblik zetten wij daar een punt achter. De heer Van Haersma Buma weet even goed als ik dat dit een enorme discussie heeft opgeleverd in het vorige kabinet. Het heeft die discussie niet overleefd doordat de verschillen tussen de leden van de Partij van de Arbeid en andere leden van het kabinet te groot waren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit is een onvoldoende antwoord, want de heer Cohen zegt ook dat Nederland naar zijn internationale verantwoordelijkheden moet kijken en naar de NAVO. Er was toen sprake van een binnenlandse reden: wij willen niet meer bijdragen aan de missie in Afghanistan, terwijl het buitenland, ons buitenlands belang en de internationale solidariteit van ons vroegen dat wij doorgingen. Als hij het nu plaatst in het internationale belang van Nederland, waarom is de Partij van de Arbeid dan toch niet bereid om in ieder geval te kijken naar de mogelijkheden om in het buitenland missies te doen zoals destijds in Afghanistan?

De heer Cohen (PvdA):

In de eerste plaats doet Nederland, onder steun van de Partij van de Arbeid, nog steeds mee aan tal van missies en wij zullen dat ook blijven doen. De Partij van de Arbeid is ook bij de missie in Afghanistan altijd bereid geweest om, vanzelfsprekend onder voorwaarden, mee te werken aan een trainingsmissie.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar als het kabinet dan komt met bijvoorbeeld, zoals in het regeerakkoord staat, de uitvoering van de motie-Pechtold/Peters over een missie in Afghanistan, kijkt de heer Pechtold daar dan met een positieve blik naar?

De heer Cohen (PvdA):

Ik wacht rustig af met welke voorstellen de regering komt. Ik neem aan dat die voorstellen worden bekeken in het licht van datgene wat de hele coalitie daarmee wil. Ik ben heel benieuwd hoe dit zich verhoudt tot de ontwikkelingen die zich in Afghanistan hebben voorgedaan.

Ik vind het niet meer dan redelijk dat ook de culturele sector een bijdrage levert aan de noodzakelijke bezuinigingen. Op een budget van 900 mln. zou een evenredige bijdrage voor de cultuur komen op ongeveer 70 mln. Er wordt echter gekozen voor drie keer zoveel en dat betekent kaalslag op terreinen waarop Nederland een wereldreputatie heeft. Zo kun je in een paar jaar een einde maken aan tradities die gedurende decennia of eeuwen zijn opgebouwd. Hier is sprake van een afrekening uit ideologische afkeer met een verschraling van onze samenleving als resultaat.

Datzelfde lijkt het geval te zijn bij alles wat met groen te maken heeft: geen vergroening van het belastingstelsel, verlaging van de ambitie voor duurzame energie en een abrupt einde aan het natuurherstel, waarbij de jarenlange inspanningen op het gebied van de ecologische hoofdstructuur worden tenietgedaan. Rutte rent hier niet, maar crost met plankgas over zijn supersnelweg dwars door de Veluwe!

Het kan ook kan anders. Ik doe vandaag op twee terreinen voorstellen die nu urgent zijn en het land van de rem kunnen afhalen. Onze voorstellen hebben in de eerste plaats betrekking op arbeid en de arbeidsmarkt. De meeste mensen zijn simpelweg het gelukkigst als zij een goede baan hebben. Onderzoek laat dat zien. Het klopt meestal niet dat mensen pas willen werken als het alternatief de bedelstaf is. Die laatste gedachte zie je evenwel terug in de kabinetsplannen voor WSW en Wajong. WSW en Wajong zijn er voor mensen met een psychische of lichamelijke beperking die niet zomaar de kans krijgen om te werken in een bedrijf. Het kabinet gaat niettemin een groot deel van deze mensen gezond verklaren en daarmee hun kansen op een baan aanzienlijk verkleinen. De overheid is immers alleen – ik citeer nu de regeringsverklaring – "het schild voor de echt zwakkeren". Vervolgens verlaagt het kabinet ook nog eens hun uitkering. Weg is de trampoline; geen hulp bij de sprong naar succes; niks "ieder mens verdient de kans het beste uit zichzelf te halen". In 2015 bespaart het kabinet er 600 mln. mee. Wij hebben een alternatief plan met een opbrengst van 500 mln. Eén regeling voor alle mensen met een arbeidshandicap, maar wel met vergroting van de kans op werk en zonder hun uitkering te verlagen. De financiële opbrengst is kleiner, maar de deelname aan werk is groter. Bovendien zorgen wij voor mensen die dat echt nodig hebben.

Ik ben blij dat ook dit kabinet tot het inzicht is gekomen dat rigide aanpassingen in het ontslagstelsel en verkorting van de duur en verlaging van de hoogte van de WW de problemen op de arbeidsmarkt niet oplossen. Mensen die al twee jaar niet aan de bak komen, krijg je niet aan het werk met het simpelweg beëindigen van de uitkering. Hier spelen andere obstakels een rol. Ik sprak net over de vergrijzing; het feit dat we straks handen tekortkomen. Versoepeling van de WW is daar geen oplossing voor, maar dit betekent niet dat er niks te verbeteren valt in de WW. Wij kiezen er niet voor om rechten te verminderen, maar wij kiezen ervoor om meer verantwoordelijkheid te geven aan werkgevers en werknemers. De bouw is in dit kader ons voorbeeld. Daar zijn door de werkgeversorganisatie en de vakbond goede afspraken gemaakt over een sectoraal preventie- en re-integratiebeleid. Zij wachten niet tot mensen zijn opgebrand, maar begeleiden hen van de ene baan naar de andere. Zo zorgen zij ervoor dat werkgevers meer investeren in de duurzame inzetbaarheid van werknemers in vaste en in flexibele dienst.

Geef financiële prikkels voor goed loopbaanbeleid. Wij willen een breed participatieplan, met de mogelijkheid voor werkgevers en werknemers om ontslagvergoedingen in te zetten voor scholing. Dit moet echter wel zo zijn dat mensen weten dat ze daar zelf voordeel van hebben en er zeker van zijn dat zij zo werk kunnen vinden. Dit voorkomt dat mensen in de WW terechtkomen, laat staan dat zij daar langdurig in blijven zitten. Dit heeft ook een ander voordeel: werknemers met tijdelijke contracten vallen op dezelfde wijze als de reguliere werknemers onder deze verantwoordelijkheid van de sociale partners. Werkgevers moeten in dit plan zelf bijdragen wanneer ze relatief veel flexwerkers in de WW laten instromen. Onder die condities zullen zij eerder geneigd zijn om bijvoorbeeld sectorale of regionale arbeidspools op te zetten waarin mensen een fatsoenlijk arbeidscontract krijgen en kunnen worden uitgezonden naar verschillende werkgevers in de sector. Ik stel het kabinet voor om samen met de sociale partners in elk geval deze verbetering op de arbeidsmarkt tot stand te brengen. Ik hoor hierop graag een reactie van de premier. Meer in het algemeen vindt de PvdA dat er een participatieplan moet komen waarin alle aspecten die met werk samenhangen, bij elkaar komen: scholing, participatie van ouderen, financiële prikkels richting WW en de nieuwe regeling voor arbeidsgehandicapten.

Onze voorstellen hebben in de tweede plaats betrekking op de woningmarkt, die compleet is vastgelopen. De bouw van dringend noodzakelijke nieuwe woningen ligt nagenoeg stil. Corporaties hebben geen geld, scholen worden niet gebouwd, heel veel plannen zijn afgeblazen. Ik hoef niet te vertellen wat dat betekent voor de werkgelegenheid in deze vitale sector. En dus voor het leven van al de mensen die al jaren in deze sector werken. Ook op dit punt remt het kabinet, want de plannen zetten geen zoden aan de dijk, nu niet en morgen niet.

Voor een steeds grotere groep mensen met een bescheiden middeninkomen heeft de woningmarkt geen behoorlijk aanbod. De hypotheekrenteaftrekregeling heeft ertoe geleid dat de meeste koopwoningen voor hen onbetaalbaar zijn, terwijl duurdere huurwoningen nauwelijks worden gebouwd. Het groeiende aantal flexwerkers in ons land heeft de grootste moeite om een hypotheek te krijgen. Voor starters op de woningmarkt is er weinig aanbod. In de regio's rond Amsterdam en Utrecht wordt dat probleem verergerd door scheefwoners, die betaalbare woningen bezet houden, terwijl in regio's als Limburg, Groningen en Zeeland steeds meer woningen leeg blijven staan. En intussen lopen de kosten van het woonbeleid steeds verder op.

Het is daarom de hoogste tijd om de handen ineen te slaan. Wij moeten een fors aantal samenhangende en toekomstgerichte beslissingen nemen: over extra woningen voor middeninkomens, over wachtlijsten en scheefwonen, over te hoge hypotheekschulden en te weinig aflossing, over regionale verschillen in huur en bouwopgave, over nieuwe kansen voor institutionele beleggers en woningcorporaties en over blijvende investeringen in de wijkaanpak en in krimpgebieden. Wij willen nog in deze regeerperiode een samenhangend nationaal woonakkoord zien van een brede maatschappelijke coalitie van overheid en planologen, van bouwers, beleggers, bewoners en bezitters om te komen tot een gezonde en goed gespreide woningmarkt die voor alle groepen een betaalbaar aanbod heeft. Het beste moment om een boom te planten, is 20 jaar geleden. Het een-na-beste moment is nu. Wij zullen daaraan onze bijdrage leveren.

Het zal niet verbazen dat de Partij van de Arbeid zich hoogst ongemakkelijk voelt bij de voorstellen op het gebied van migratie en integratie. Wij zijn het fundamenteel oneens met het maken van onderscheid tussen mensen op basis van religie, kleding, geaardheid of geslacht. Wij verafschuwen iedere beweging die groepen mensen tot zondebok maakt vanwege extremisme of overlast van een aantal van die groep, die angst en haat zaait. Natuurlijk moet je problemen onderkennen en oplossen. En natuurlijk leveren wij daar onze bijdrage aan. Dat deed ik al als staatssecretaris van Justitie bij het maken van een nieuwe en succesvolle Vreemdelingenwet; dat deden Eberhard van der Laan en Nebahat Albayrak in het vorige kabinet. En ja, dat heeft een rem gezet op de migratie. Maar aan het wegzetten en uitsluiten van een groep mensen op grond van hun geloof of afkomst doen wij niet mee. En dat is wat ik proef als ik de heer Wilders hoor praten over het gedoogakkoord.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U noemt nu de heer Wilders, maar waar vindt u al deze teksten in het regeerakkoord?

De heer Cohen (PvdA):

Als u het goedvindt, ga ik daarop verder in mijn tekst nog in. Als u dan nog niet te tevreden bent, komt u maar even terug.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U gebruikt woorden als "uitsluiten". Daarmee spreekt u dus niet het kabinet aan?

De heer Cohen (PvdA):

U zult het zo horen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik stel u daarover een vraag: u spreekt niet het kabinet aan, of wel?

De heer Cohen (PvdA):

U zult zo horen dat ik via een omweg ook het kabinet aanspreek.

Voorzitter. Ik heb de heer Wilders bij de presentatie van het regeerakkoord horen zeggen wat zijn inzet is voor de politieke samenwerking met zijn kabinet: 25% minder asielzoekers, 30% minder immigratie waaronder gezinsmigratie en maar liefst 50% minder niet-westerse migranten. Het is duidelijk waarom hij deze daling van niet-westerse immigranten, waaronder asielzoekers, belangrijk vindt, Hij wil "dat de islamisering wordt gestopt". De heer Rutte en de heer Verhagen hebben dat ook gehoord, want zij stonden er naast. Dat laat weinig aan de verbeelding over. Wilders wil minder moslims en samen met het CDA en de VVD is hij op jacht gegaan naar reeksen maatregelen om dat mogelijk te maken. En Wilders liet zijn kabinet daags na de presentatie meteen weten hoe de machtsverhoudingen precies liggen. Want, zo zei hij, als het zijn kabinet niet lukt deze substantiële daling van het aantal niet-westerse allochtonen tot stand te brengen, dan heeft de PVV een probleem en dan heeft het kabinet dus een probleem.

Erbij horen en meedoen, dat had een centraal thema van het beleid moeten zijn. We moeten mensen uitdagen, mensen kansen geven en mensen goed opleiden zodat ze kunnen meedoen. Dat zou voor elke Nederlander in gelijke mate moeten gelden, maar dit kabinet ademt de geur dat dit niet geldt voor dat deel van de bevolking dat van niet-westerse afkomst, of eigenlijk: moslim, is. Het meest verontrustend zijn misschien wel die maatregelen die niets toevoegen aan wat allang zo is. Politie en leden van de rechterlijke macht mogen al geen hoofddoek dragen. Wie door gedrag of kleding zijn kansen op de arbeidsmarkt verkleint, loopt al risico's met zijn uitkering. Het antwoord op de vraag waarom dat allemaal in het regeerakkoord staat, kan alleen maar zijn: omdat we ze niet willen. En dat in een land waarin zo veel moslims de moderniteit omarmen!

De minister-president zal in alle toonaarden ontkennen dat dit de boodschap van het kabinet is, maar hoe denkt hij dat te gaan uitleggen aan alle Nederlanders die deze boodschap wel horen? Dat geldt des temeer nu de PVV deel uitmaakt van de coalitie. Daarmee heb ik gelijk antwoord gegeven op de vraag van de heer Van Haersma Buma. Dit alles roept bij mijn fractie veel principiële vragen op. Wil het kabinet echt bij een grote groep in Nederland wonende burgers de suggestie wekken dat wij hen niet willen? Wil dit kabinet het sentiment dat zo veel problemen de schuld van de moslims zijn, willens en wetens voeden? Hoe kun je op deze wijze premier van alle Nederlanders worden?

Ik noem een paar voorbeelden. Allereerst is het de vraag of de door Wilders genoemde percentages de vertaling zijn van de substantiële daling waarover in het regeerakkoord wordt gesproken of van de zeer substantiële daling die vanmorgen in de regeringsverklaring genoemd werd. Ziet de premier dat ook zo? Wat de doelstelling met betrekking tot asielzoekers betreft: staat die vast, ongeacht de omstandigheden die zich kunnen voordoen in de wereld?

De boodschap "we willen u niet" ligt ook besloten in het terugkerende dreigement om mensen de verblijfsstatus of zelfs het Nederlanderschap te ontnemen. Huwelijksmigranten die na drie jaar hun inburgeringsexamen niet hebben gehaald of die hun werk zijn kwijtgeraakt, worden uitgezet. In die drie jaar is een gezin gevormd en zijn kinderen geboren. Welke mensonterende toestanden heeft het kabinet hiervoor over? Beseffen het kabinet en het CDA dat dit rechtstreeks indruist tegen het grondrecht dat gezinnen beschermt tegen de Staat? Als het toegelaten vluchtelingen niet lukt om een startkwalificatie te halen, krijgen ze nooit een permanente verblijfsvergunning, laat staan dat ze ooit Nederlander kunnen worden. Alleen al van de in Nederland geboren leerlingen verlaten enkele tienduizenden per jaar het onderwijs zonder startkwalificatie. Wat is het perspectief voor de vluchtelingen die deze nooit halen? Worden zij tweederangsburger voor onbepaalde tijd? Tekenen deze premier voor alle Nederlanders en de christendemocraten hier echt voor?

Voor veel van de voorgestelde maatregelen is wijziging van Europese regelgeving nodig. Misschien denken de VVD en het CDA wel dat het toch niet zover komt, maar dat is het punt niet. Het punt is dat de coalitiepartijen zich aan deze maatregelen hebben gecommitteerd. Zij zeggen: ja, dat willen wij. Dat was natuurlijk ook het punt waarop een derde van het CDA-congres aansloeg en dat is precies waar ik de grootst mogelijke moeite mee heb. Zeker, er zijn problemen in wijken. Zeker, er zijn integratieproblemen. Die moeten we aanpakken, en dat doen we trouwens al jaren: door de wijkaanpak en door het verbeteren van de veiligheid. Het is terecht dat het kabinet daarop inzet, al zie ik nog niet onmiddellijk waarvan die extra agenten moeten worden betaald. Ik vrees echter dat we met dit kabinet een niet-Nederlandse weg inslaan, een weg waarop mensen juist wel worden beoordeeld op hun afkomst en niet op hun toekomst.

De visie van mijn partij is een andere. Het besef dat iedereen nodig is, geldt ook bij het integratievraagstuk. Integratie vraagt actief beleid. Dat vindt al jaren plaats, over het algemeen met succes. Kijk maar naar de grote toename van het aantal hoogopgeleide en succesvolle allochtonen. Na al die jaren actief beleid keren we nu terug naar de jaren zeventig. Integratie komt nauwelijks aan bod in het gedoogakkoord en geld is er niet voor. Dat is op zichzelf niet vreemd, omdat gedoogpartner Wilders duidelijk is over zijn inzet: hij wil niet dat migranten integreren. Op de ruim zes pagina's van de immigratieparagraaf wordt het integratiebeleid dan ook teruggebracht tot intrekking, aanscherping, ontneming, weigering, korting, nog een keer intrekking, controle en stopzetting. Zijn dat de verbindende woorden die partijvoorzitter Bleeker zijn achterban beloofde? Nee, dit is de benadering van integratie door de PVV, full stop.

De heer Wilders (PVV):

Je hoort een paar minuten een hoop onzin aan. Op een gegeven moment denk je: nu is het genoeg, ik moet opstaan. Dat moment was eigenlijk tweeledig. Ik hoorde u halverwege uw pleidooi – eigenlijk is het een tirade tegen de PVV, wat uw goede recht is en wat wederzijds is – zeggen dat wij tegen grote groepen in de samenleving zijn of dat wij die schijn wekken. Nu hoor ik u zeggen dat wij niet willen dat mensen integreren. Kunt u een uitspraak van mij of een passage uit ons verkiezingsprogramma aanhalen om met feiten te onderbouwen dat de PVV niet wil dat mensen integreren – dat zei u immers – en dat zij problemen heeft met grote groepen die al in Nederland zijn? Het laatste zei u ook. Beide uitspraken zijn kolder. Wijst u aan waar die staan.

De heer Cohen (PvdA):

Voorzitter. Ik heb de heer Wilders horen zeggen dat al die moslims in Europa eigenlijk weg zouden moeten. Dat hebt u gezegd.

De heer Wilders (PVV):

Dat heb ik gezegd, maar waar deed ik dat? Ik heb gezegd dat dit moet gebeuren op het moment dat men niet integreert.

(geroep vanuit de zaal)

De heer Wilders (PVV):

Iets harder, dan horen de mensen thuis ook dat u zo blèrt.

Dat heb ik gezegd over mensen die niet integreren. Laat mij zien dat ik gezegd heb dat de PVV niet wil dat mensen integreren. Dat is complete onzin! Daarmee voert u het debat op het scherpst van de snede. Dat wij, in tegenstelling tot het CDA en de VVD, inderdaad tegen de islamisering zijn en dat wij een andere invalshoek kiezen, ondanks dat wij het eens zijn over de maatregelen, is fair. Legt u de vinger erop, voer het debat daarover. Maar legt u ons geen woorden in de mond. Wij willen niet dat mensen niet integreren. Sterker nog, wij willen dat mensen integreren en wij willen niet dat grote groepen mensen zo maar, zonder reden, het land verlaten. Speel het dus wel zuiver. Wat u nu doet, deugt namelijk niet, mijnheer Cohen.

(geroffel op de bankjes)

De heer Cohen (PvdA):

Even de kans geven. Als uw uitspraak indertijd was dat miljoenen moslims maar beter Europa uit konden gaan en u nu zegt dat dit alleen maar het geval is als zij niet integreren, begrijp ik niet waarom u het toen over miljoenen mensen had. Het gaat namelijk niet over miljoenen mensen. Er zijn veel migranten die naar Nederland zijn gekomen, die wel integreren. Als u dat toen werkelijk vond, had u het hooguit over duizenden mensen moeten hebben. Ik wil u ter wille zijn: u had het over tienduizenden mensen willen hebben in plaats van over miljoenen mensen.

De heer Wilders (PVV):

Nee, hoor. Ik heb het namelijk gehad over assimilatiecontracten en ook over criminaliteit. Ik vrees, mijnheer Cohen, dat de waarheid en de cijfers anders zijn dan die welke u voor ogen hebt. Als u het mij niet kunt verwijten, kunt u het dit kabinet al helemaal niet verwijten. Wij willen minder islam in Nederland. Wij willen minder immigratie. Wij willen een zo groot mogelijke beperking van de islamisering van Nederland door middel van een immigratiebeleid en door mensen die over de schreef gaan inderdaad het land uit te zetten. Daartoe zijn met dit kabinet, met dit regeerakkoord en dit gedoogakkoord, de eerste stappen gezet. Wij hebben niet overal onze zin in gekregen, maar het is een zeer goed en mooi resultaat dat met de PvdA nooit was gerealiseerd. Mijnheer Cohen, beweer hier nooit meer met droge ogen dat de PVV niet wil dat mensen integreren. Als er mensen zijn die in dit land in ieder geval politiek niet integreren, zijn het die PvdA'ers waar u voor staat.

(geroffel op de bankjes)

De heer Cohen (PvdA):

Voorzitter. U zult mij niet kwalijk nemen dat ik dit nog vaak zeg. Ik geloof dat ik het net onderbouwd heb. Als de heer Wilders het over een waarheid heeft, heeft hij het altijd over zijn opinie, dus over datgene waarvan hij denkt dat het waar is. En ik heb toevallig mijn opinie over datgene waarvan ik denk dat het waar is. Ik houd het bij wat ik zei. Datgene wat ik net zei over datgene wat de PVV doet in relatie tot de regering, houd ik ook staande. Precies dat leidt ertoe dat we de verkeerde kant op gaan met de samenleving. We komen daardoor veel te veel met de ruggen naar elkaar toe te staan. Dat is ook een opdracht die dit kabinet, ondanks deze passages in dit regeerakkoord, maar voor zijn rekening moet nemen.

Voorzitter. Ik zet daar het volgende tegenover: laat mensen meedoen. Investeer in inburgering. Het is opnieuw een historische vergissing om daarmee te stoppen. Opnieuw zullen velen niet goed Nederlands leren. Beseft het kabinet zich wel wat dit zal betekenen voor een stad als Den Haag, waar 20.000 mensen van Poolse komaf wonen? Dat zijn net zo veel mensen als er mensen wonen met een Marokkaanse achtergrond. Het kabinet-Rutte remt en steekt de kop in het zand. De Hagenaars zullen daarvoor later de rekening betalen.

Dit gebeurt terwijl de inhaalslag met de inburgering al een flink eind op streek was. Daarom is er in de toekomst minder geld voor nodig. De komende jaren zijn er echter nog vele nieuwkomers en oudkomers die nog geen Nederlands spreken. Steeds minder van hen vallen onder de huidige inburgeringsplicht, bijvoorbeeld de genoemde Oost-Europeanen. Wel zullen we de inburgering op een nieuwe leest moeten schoeien. Daarom stelt mijn fractie een leeftijdsonafhankelijke leerplicht voor. Iedereen die al langer in Nederland woont en nog geen Nederlands spreekt, moet daaronder vallen. Op die manier maken we niet opnieuw de fouten die in het verleden zijn gemaakt en halen we het beste uit mensen wier toekomst in Nederland ligt. Vanzelfsprekend stelt de fractie van de Partij van de Arbeid eisen aan migranten. Maar dat zijn wel eisen die daadwerkelijk bijdragen aan integratie.

De heer Blok (VVD):

Het is goed om te horen dat de Partij van de Arbeid ook eisen wil stellen aan nieuwe migranten. Vindt de heer Cohen ook dat die eisen toch wat omhoog moeten, zodat de integratie van nieuwe migranten inderdaad beter gaat?

De heer Cohen (PvdA):

Hieraan is de afgelopen jaren al heel veel gebeurd. Ook het vorige kabinet heeft veel maatregelen in het vooruitzicht gesteld. Het lijkt mij verstandig dat die maatregelen ook worden ingevoerd. En jazeker, er staan in het regeerakkoord hier en daar voorstellen die misschien wel te volgen zijn. Het gaat er echter om dat die voorstellen niet op zo'n manier worden ingevoerd, dat ze er tegelijkertijd toe leiden dat je het gevoel hebt dat een deel van de samenleving dat niet kan meemaken.

De heer Blok (VVD):

Ik stelde maar een heel korte vraag. Vindt de heer Cohen ook dat de inburgeringseisen voor nieuwe migranten omhoog moeten? Misschien kan ik gewoon antwoord krijgen op die vraag.

De heer Cohen (PvdA):

Wij steunen het aanscherpen van eisen voor inburgering in het buitenland. Ik voeg daaraan echter toe dat iedereen die eenmaal is toegelaten, zo snel mogelijk bij de samenleving moet worden betrokken. Hij moet vooral niet buiten worden gelaten.

De heer Blok (VVD):

Ik ga even in op het eerste punt, want dat is van heel wezenlijk belang. Het is mogelijk dat het daarvoor nodig is om Europese richtlijnen aan te passen. Als dat nodig is, steunt de heer Cohen dat dan ook?

De heer Cohen (PvdA):

Dat zou kunnen. Dat is echter afhankelijk van de vraag waar het precies om gaat en hoe zich dat verhoudt tot de Europese richtlijnen. Voor mij is daarbij van het grootst mogelijke belang hoe dat zich verhoudt tot grondrechten en mensenrechtenverdragen.

De heer Blok (VVD):

Dit is een heel wezenlijk punt. Ik heb het debat rond het aantreden van het kabinet gevolgd. Daarin meende ik ook even van de heer Cohen te horen dat alles onmogelijk zou zijn binnen Europese richtlijnen. Ik heb hem nu goed horen zeggen dat hij het kabinet zal steunen als het maatregelen neemt die een wijziging van een Europese richtlijn vereisen, maar die ertoe bijdragen dat de inburgering van mensen in Nederland beter zal verlopen.

De heer Cohen (PvdA):

Ik zeg daarop twee dingen. In de eerste plaats kan het niet nieuw zijn voor de heer Blok dat wij dit soort maatregelen steunen. Ik verwijs naar de nota die het vorige kabinet onder leiding van minister Van der Laan en staatssecretaris Albayrak heeft uitgebracht. Daarin worden voorstellen gedaan die leiden tot wijziging van de richtlijnen. Dat is dus niet nieuw. In de tweede plaats heb ik al aan het begin van mijn bijdrage vandaag gezegd dat ik de voorstellen van het kabinet wil bezien in het licht van het totale kabinetsbeleid. Op grond daarvan zullen wij de voorstellen dus beoordelen.

De heer Blok (VVD):

Daar gaat de duidelijkheid weer. Er is een serieus probleem met de integratie. Dat ontkent ook de heer Cohen niet. Het zou ontzettend helpen als nieuwkomers op een hoog startniveau beginnen. Daarover heeft minister Van der Laan inderdaad wel eens een brief geschreven, maar daaraan is verder geen invulling gegeven. Tegelijkertijd vraagt dit aanpassing van Europese richtlijnen. Daarom vraag ik de heer Cohen concreet of hij dat onderdeel zal steunen.

De heer Cohen (PvdA):

Daarop heb ik eerder al een antwoord gegeven; ik zal het nog maar eens herhalen. Ik heb in de eerste plaats gezegd dat wij voorstellen zullen bezien en ons zullen afvragen of wij het goede voorstellen vinden. In de tweede plaats zullen wij ze ook bekijken in het licht van het totale kabinetsbeleid. Als dat totale beleid ertoe leidt dat zaken onverkort worden uitgevoerd, ondanks de grote en principiële bezwaren die wij hebben, dan is het voor ons de vraag in hoeverre wij daaraan moeten meewerken. Wij zullen dus telkens opnieuw die vraag in de beoordeling betrekken.

Voorzitter, ik kom tot een afronding.

De voorzitter:

Mijnheer Wilders heeft nog een vraag voor u.

De heer Wilders (PVV):

Het is een informerende vraag. Ik weet niet of ik de heer Cohen goed heb begrepen. Heeft hij ook iets gezegd over de situatie waarin mensen met de pet gooien naar hun inburgeringscursus, waarin zij niet op komen dagen, in bed blijven liggen of gewoon twintig jaar over zo'n cursus willen doen? Vindt hij ook dat zij dan hun tijdelijke verblijfsvergunning moeten kwijtraken? Heeft de heer Cohen daarover al iets gezegd? Als dat zo is, dan is me dat even ontgaan.

De heer Cohen (PvdA):

Ik geloof dat ik dat niet gezegd heb. Er staan sancties op. Ik vind dat deze ook gewoon moeten worden doorgevoerd.

De heer Wilders (PVV):

De sancties? De sancties worden zelden toegepast. Ik geloof dat er in Den Haag laatst honderd keer een boete is uitgedeeld, maar dat deze maar één keer geïnd is. Wat vindt de heer Cohen van het voorstel ...

De heer Cohen (PvdA):

Dan is er alle reden ...

De heer Wilders (PVV):

Wat vindt de heer Cohen ...

De heer Cohen (PvdA):

Dan is er dus alle reden om die sancties wel toe te passen, lijkt mij.

De heer Wilders (PVV):

Mag ik nu weer?

De heer Cohen (PvdA):

Nu mag u weer.

De voorzitter:

Daar ga ik over. Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

De heer Cohen wordt steeds aardiger, voorzitter.

Ik wil de heer Cohen het volgende vragen. Stel dat iemand in Nederland komt. Het gaat in dit geval niet om asielzoekers, maar om reguliere immigranten. Stel dat deze mensen de kans krijgen om in te burgeren, maar dat niet willen. Ze gooien er met de pet naar, blijven in bed liggen en komen niet opdagen. Is het dan niet normaal en aan iedere Nederlander uit te leggen dat je zegt: iemand die de kans krijgt om in te burgeren, maar er met de pet naar gooit, verliest zijn tijdelijke verblijfsvergunning? Hij krijgt geen boete van € 100, maar hij verliest zijn tijdelijke verblijfsvergunning, waardoor hij het land moet verlaten. Andersom geredeneerd is juist het middel van het intrekken van de verblijfsvergunning een stimulans om ervoor te zorgen dat men wel gaat inburgeren. Als u daar nee op zegt, mijnheer Cohen, zijn wij de partij die wil dat mensen inburgeren en is de Partij van de Arbeid de partij die wil dat mensen niet gaan inburgeren.

De heer Cohen (PvdA):

Ik heb zo-even al gezegd dat de coalitiepartners op jacht zijn gegaan naar alle mogelijke maatregelen om er maar voor te zorgen dat de immigratie terugloopt.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter.

De heer Cohen (PvdA):

Voorzitter, vindt u het goed dat ik even doorga?

De voorzitter:

De heer Cohen heeft het woord.

De heer Cohen (PvdA):

Alle mogelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat immigratie belemmerd wordt. Stel dat het iemand op een gegeven moment lukt om Nederland in te komen. Ik denk dan dat mensen in de eerste plaats in het buitenland al een flink stuk gedaan hebben. Jazeker, ik vind dat zij dit ook moeten doen in Nederland. Daar staan sancties op en ik vind dat deze moeten worden toegepast. De heer Wilders zegt: ja, maar dat gebeurt helemaal niet. Ik vind dat dit wel moet gebeuren. De sancties zijn er nog niet zo lang. Laat dat eerst eens even gebeuren. Om nu onmiddellijk deze maatregel toe te passen die de heer Wilders voorstelt en waarvan hij denkt dat de wereld een stuk beter wordt ... Ik geloof er niets van.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

De heer Cohen zwabbert om het antwoord heen. In feite zegt hij: mensen die er met de pet naar gooien, mogen niet als sanctie krijgen dat zij hun tijdelijke verblijfsvergunning verliezen en het land uitgaan. Met andere woorden, als je niet wilt inburgeren, ga vooral naar Job Cohen, want die zegt: een kleine boete is prima, maar voor de rest helemaal niets. Mijnheer Cohen, u vertegenwoordigt hier de partij die het voor mensen niet aantrekkelijk maakt om in te burgeren. De PVV zorgt hier wel voor, samen met het CDA en de VVD, door middel van een ultieme sanctie die niet meer dan redelijk is. Je blijft nota bene in je bed liggen, terwijl je kunt inburgeren. Als je dat niet doet, moet je niet alleen je bed uit, maar ook het land uit.

De heer Cohen (PvdA):

Het is wel weer heel mooi dat de ultieme sanctie meteen als grote redelijkheid wordt neergezet. Heel veel van wat de PVV voorstelt, is buitengewoon ultiem. Dit wordt door de PVV als redelijk gezien. Ik vind dat de huidige regels die nog niet zo lang bestaan, eerst goed moeten worden toegepast en ook werkelijk moeten worden toegepast. Ik heb zojuist van de heer Wilders goed begrepen dat ook hij vindt dat dit op dit moment onvoldoende gebeurt. Ik zie dan ook niet in waarom je onmiddellijk voor dit soort ultieme oplossingen moet kiezen als er ook nog andere oplossingen zijn.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Cohen (PvdA):

Voorzitter, ik rond af.

Nederland heeft in het verleden maar al te vaak bewezen om met grote uitdagingen te kunnen omgaan. En dat kan niet anders. Immers, een land dat onder de zeespiegel ligt, zou anders niet bestaan. Het is niet de eerste keer dat wij met een economische crisis te maken hebben. En ja, sommige soorten crises hebben wij niet eerder in deze omvang meegemaakt. Wij moeten antwoorden vinden op de klimaatcrisis en wij zijn daartoe ook in staat. Sterker nog, wij zullen daar als echte Hollanders met allerlei innovatieve ideeën nog een flinke boterham aan gaan verdienen. Wij hebben al die uitdagingen altijd overwonnen door ons vermogen om hard te werken, door samen te werken, door elkaar ruimte te geven, door een helpende hand te bieden als het tegenzit, door al het talent te benutten en iedereen een kans te geven om erbij te horen en mee te doen, met een open blik naar de wereld, met vertrouwen in onze waarden en in onszelf en altijd bereid om te vechten voor echte vrijheid.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Blok van de VVD die, als ik het goed heb, vandaag voor het eerst als fractievoorzitter in ons midden het woord voert.

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. Zoals men zal begrijpen is het voor de VVD-fractie vandaag een heel bijzondere dag. Voor het eerst in bijna 100 jaar, voor het eerst sinds het kabinet-Cort van der Linden, heeft Nederland weer een liberale premier. Nederland wordt weliswaar nu geconfronteerd met stevige problemen – de wereldwijde economische recessie, vergrijzing, de haperende integratie – maar deze vallen toch echt in het niet bij de ramp die Europa toen teisterde, de Eerste Wereldoorlog. Wie de tv aanzet op een Engelse zender, ziet dat iedereen nu nog zo'n klaproos draagt ter herinnering aan de miljoenen jongens die toen in de modder zijn verdwenen.

Cort van der Linden zorgde er heel behendig voor dat Nederland neutraal bleef, in relatieve rust in een zeer turbulente tijd. Gelukkig nam hij geen genoegen met die op zich al indrukwekkende prestatie. Hoewel zijn kabinet een minderheidskabinet was, ook toen al, vond er onder zijn leiding een aantal grote maatschappelijke en politieke hervormingen plaats. Zelf zei Cort van der Linden over zijn minderheidskabinet dat dit dan misschien wel zwak stond in het parlement, maar in ieder geval sterk in het land. Vanuit die positie wist hij dan ook die belangrijke doorbraken te forceren. De premier noemde ze eerder vandaag al: hij maakte een einde aan de al tientallen jaren durende schoolstrijd en voerde het algemeen kiesrecht voor mannen in. Wij liberalen hebben ons natuurlijk jarenlang afgevraagd of de invoering van dat kiesrecht ook meteen de reden was waarom wij nooit meer de grootste zijn geworden. Van dat complex zijn wij vandaag ook bevrijd.

Uit dit stukje politieke geschiedenis over dat minderheidskabinet blijkt dat zo'n kabinet wel degelijk voor grote hervormingen kan zorgen. Uiteindelijk moet de toekomst leren welke maatregelen de samenleving echt blijvend beïnvloeden, maar het pakket dat is vastgelegd in het regeer- en gedoogakkoord, getuigt in ieder geval van ambitie, van de wil om van Nederland echt een beter, sterker land te maken.

Het papier van die akkoorden is natuurlijk geduldig. Het komt uiteindelijk aan op de uitvoering van de hervormingen. Bij die hervormingen vind ik het van belang om een onderscheid te maken: er zijn de hervormingen die de overheid zelf betreffen, op zich grote en ingrijpende maatregelen, maar misschien belangrijker nog zijn de hervormingen die echt de cultuur van onze maatschappij raken, de manier waarop wij met elkaar omgaan, waarop wij met elkaar samenleven. Dit kabinet kan ervoor zorgen dat veel meer mensen weer hun leven zelf in de hand gaan nemen, dat er veel meer ruimte komt voor creativiteit, voor lef, voor ondernemerschap, voor nieuwe dynamiek waar uiteindelijk iedereen in Nederland van profiteert.

De voorzitter:

Mevrouw Halsema ...

De heer Blok (VVD):

Ik dacht: ik zal maar even stoppen, want mevrouw Halsema wil wat zeggen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dat klopt, maar ik kreeg een gebaar van de voorzitter dat ik nog even moest wachten; ik trok me net bescheiden terug. De heer Blok spreekt over de grote hervormingen van dit kabinet. Ik zou daar graag wat uitleg bij willen hebben.

De heer Blok (VVD):

Dat wilde ik net gaan doen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb daar ook een iets preciezere vraag bij. Ik herinner me dat de heer Rutte vol trots bij zijn presentatie ook de grote hervormingen noemde. Toen zei hij in volgorde: er komt nationale politie, prestatiebeloning voor leraren, en wij voeren het AOW-akkoord van de sociale partners uit. Eén is technocratisch, twee is ongewenst en drie is een door anderen voorgekauwd compromis. Wat zijn nu de grote hervormingen?

De heer Blok (VVD):

Nu heb ik u beleefd het woord gegeven, maar ik had toch beter naar de voorzitter kunnen kijken en gewoon verder kunnen gaan met mijn betoog. Voor de laatste keer dus.

(hilariteit)

De heer Blok (VVD):

Ik begin maar met de hervormingen bij de overheid zelf. Het regeerakkoord bevat stevige maatregelen. Ze komen. Het duurt eventjes, maar aan het eind komen we elkaar ongetwijfeld tegen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik neem aan dat u niet elke keer een schuilplek zoekt. Ik wil toch wel even antwoord op mijn vraag. Zijn dit inderdaad de grote hervormingen die gaan over de woningmarkt, over de arbeidsmarkt, over de vergrijzing? Dan zijn we dus een beetje bekocht met nationale politie, prestatiebeloning en een door anderen bedacht compromis?

De heer Blok (VVD):

Mevrouw Halsema, ik heb nooit de behoefte om een schuilplek te zoeken en als ik u zie, kom ik uit iedere schuilhoek. Ik loop eerst de hervormingen door. Daarna zullen we met elkaar doornemen of u tot een steviger pakket zou zijn gekomen.

Ik begin met de financiële kant. De overheid is te groot. Dit betekent dus ook dat er te veel geld wordt uitgegeven. Dit geld is van de inwoners van Nederland, niet van de overheid. Mede door de crisis is onze staatsschuld spectaculair opgelopen. Wanneer wij vanavond, nadat mevrouw Halsema en ik elkaar nog een paar keer geïnterrumpeerd hebben, tevreden gaan slapen, hebben we alleen al aan rente 30 mln. extra op de teller staan. Dat is alleen nog maar de rente. Stelt u zich eens voor hoeveel agenten, verpleegkundigen en leraren je alleen al voor die rente zou kunnen betalen. De VVD realiseert zich heel goed dat een opgave om 18 mld. om te buigen bij iedereen in Nederland te voelen zal zijn. Dat gaat pijn doen. Daar lopen we ook niet voor weg. Maar we doen dit in de overtuiging dat die pijn veel groter zou worden als wij niet de moed hadden om die maatregelen te nemen, als we het voor ons uit zouden schuiven, de schulden groter zouden laten worden en de concurrentiepositie van Nederland zouden laten verslechteren. De VVD wil niet bezuinigen om af te rekenen met linkse hobby's. De VVD wil bezuinigen om af te rekenen met het leven op de pof.

De heer Roemer (SP):

Allereerst feliciteer ik de heer Blok met zijn functie. Hij staat hier voor het eerst in deze functie. Dat zal ik straks ook doen.

De heer Blok (VVD):

Alvast gefeliciteerd, mijnheer Roemer!

De heer Roemer (SP):

Dank u wel. Ik dacht al: wanneer komt-ie? Ik dacht: laten we even vriendelijk zijn voor elkaar.

Maar nu even naar de ernst. U zegt heel mooi dat we door de crisis een heleboel moeten doen en dat dit kabinet dit wil doen. Gaat de heer Blok het hoofdstuk dat eraan voorafgaat ook nog vertellen of slaat hij dit bewust over? Waardoor zijn we namelijk in deze crisis geraakt? Wil de heer Blok dit linkse hobby's noemen? De afgelopen jaren zijn het toch vooral de VVD en het CDA geweest die samen geregeerd hebben en dus de hele financiële sector hun gang hebben laten gaan, waardoor zij hebben kunnen gokken met andermans geld, waardoor de risico's zo zwaar zijn geweest dat ze niet meer wisten waarmee ze bezig waren en waardoor we dus in een economische crisis zijn beland. Of wil de heer Blok dit nu ontkennen?

De heer Blok (VVD):

Ik weet dat de SP vroeger de geschiedenis van China op zijn duimpje kende, maar het gaat te ver om te beweren dat de VVD van invloed is geweest op de enorme betalingsoverschotten in China, op de enorme schuldenproblemen in Amerika en het waardeloze toezicht daar. Nederland is een mooi en belangrijk land, maar Nederland is niet de oorzaak van de crisis. Nederland speelt daar een bijrol in en dat is allemaal al erg genoeg.

De heer Roemer (SP):

Ik snap dat u deze vraag niet durft te beantwoorden. Dat snap ik heel goed. Ik heb het namelijk niet over de VVD in de wereld, maar over het liberale beleid dat met name in de jaren tachtig over bijna de gehele wereld is uitgestrooid, het beleid van Thatcher en Reagan. Dit was het neoliberale beleid dat in de jaren tachtig is ingevoerd. De VVD heeft hieraan ook in Nederland zijn bijdrage geleverd. Ook in Nederland heeft de VVD geen paal en perk willen stellen aan het gegraai en gegrabbel dat bijvoorbeeld bij de banken heeft plaatsgevonden. Sterker nog, de VVD heeft het ook in Nederland mogelijk gemaakt dat die grenzen alleen maar verlegd zijn. Jammer dat u daar niet op ingaat en al helemaal jammer dat u daarvoor geen verantwoordelijkheid wilt nemen; dat u roept over een linkse kerk.

De heer Blok (VVD):

"Linkse kerk" kwam niet uit mijn mond. Ik vind het in ieder geval een ernstige versimpeling dat de heer Roemer de hele internationale dimensie loslaat. Dit is echt een onthutsende vorm van provincialisme. En ja, de VVD heeft heel lang verantwoordelijkheid gedragen in dit land. Daar loop ik geen moment voor weg. Ik ben er zelfs ontzettend trots op. Ik spoel de film terug tot 1994, vanaf de tijd dat ik de politiek redelijk kan overzien. Waar stonden we toen? We waren een van de landen met de hoogste werkeloosheid in Europa en met de hoogste staatsschuld. Het thema van dat kabinet was werk, werk, werk. Met Gerrit Zalm met de hand aan de knip en met een aantal andere uitstekende bewindslieden hebben we ervoor gezorgd dat de staatsschuld onder controle kwam, dat Nederland weer concurrerend werd en dat de belastingen niet meer de hoogste van de hele wereld waren. Bovendien hebben we ervoor gezorgd dat het percentage mensen dat op de armoedegrens leefde, gehalveerd is. Daarvoor zou u ons toch erkentelijk moeten zijn. Daar ben ik inderdaad trots op, mijnheer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Ik blijf constateren dat de heer Blok er graag omheen draait. Juist in diezelfde periode was er sprake van verregaande deregulering. De controle op de hele financiële sector, niet alleen in Nederland, maar in de hele westerse wereld, is totaal losgelaten. Daardoor zijn zulke vergaande risico's genomen, niet alleen in Nederland, maar ook in Amerika, dat we financieel zwaar in de problemen zijn gekomen. Daardoor is voor een groot deel de financiële crisis ontstaan. De heer Blok blijft elke keer andere verhalen vertellen, maar het had hem gesierd als hij had gezegd: ja, daar zijn we de fout in gegaan, dat hadden we niet los moeten laten en dat hadden we moeten reguleren in plaats van de hele sector maar zijn vrije gang te laten gaan.

De heer Blok (VVD):

Ik ben graag bereid fouten toe te geven als die aan de orde zijn, maar die zijn hier niet aan de orde.

De heer Roemer (SP):

Een volledige ontkenning. Dat vind ik erg.

De heer Blok (VVD):

Nederland is echt fantastisch veel beter geworden in de jaren waarin de VVD mede aan het roer zat. En daar ben ik trots op.

De heer Pechtold (D66):

De heer Blok wil nog niet ingaan op de beloofde hervormingen, maar nu hij wel wil ingaan op de beloofde financiële afspraken vraag ik me af wat er is overgebleven van de verkiezingsbelofte van 29 mld. bezuinigen, geen lastenverzwaring en 400.000 extra banen. Daarvan is de resultante 10 mld. bezuinigen, want er zit ook nog eens 6 mld. aan lastenverzwaring in. Het aantal banen neemt niet toe, maar neemt af met 100.000. Als we het hebben over op de pof leven, zoals de heer Blok zelf zegt, zitten we met CDA en VVD in een verschrikkelijke gijzeling omdat zij de hypotheekschuld van meer dan 600 mld. alwéér vier jaar niet durven aan te pakken.

De heer Blok (VVD):

Het kabinet buigt 18 mld. om. Dat is in ieder geval meer dan de 15 mld. waarmee D66 naar de kiezer is gegaan. Wat mij nog het meest verrast, is dat de heer Pechtold de indruk wekt dat D66 in staat zou zijn geweest om in een coalitie enorme hervormingen of forse financiële ombuigingen te realiseren. Mijnheer Pechtold, al voor de verkiezingen heeft D66 haar ziel verkocht aan de Partij van de Arbeid. Dat zijn misschien wel vriendelijke mensen, maar ze hebben een broertje dood aan hervormen en aan zuinig omgaan met belastinggeld. Mijnheer Pechtold, met D66 zal er nooit een hervorming gerealiseerd worden omdat zij altijd haar ziel aan de PvdA verkoopt.

De heer Pechtold (D66):

Wat nu juist het probleem is – en ik kan me nog twaalf werkdagen herinneren – is dat we te maken hadden met aan de ene kant u die geen enkele hervorming op de woningmarkt wenste en aan de andere kant de PvdA waar, dat geef ik toe, het wat stroef bewoog met de arbeidsmarkt. Als de sociaalliberalen daar echter de ruimte hadden gekregen, waren we beiden tot de wijsheid gekomen dat de volgende generatie daar wat aan had. Net zoals de liberaal Cort van der Linden het mannenkiesrecht regelde en Marchant, de vrijzinnig democraat, met het wetsvoorstel voor het vrouwenkiesrecht kwam. Wij zorgen altijd dat vernieuwingen tussen links en rechts wat soepeler en moderner gaan. Nu graag verder op de inhoud. Waar zijn die beloftes gebleven? Laten we die 600 mld. die wij privé op de pof leven, gewoon voortbestaan?

De heer Blok (VVD):

De heer Pechtold is een belezen man. Hij kent ongetwijfeld zijn klassieken. Hij kent ongetwijfeld ook dat andere Deense model: prins Hamlet. Het symbool van alle twijfelaars. De man die niet kan kiezen. Mijnheer Pechtold, u bent Hamlet. U praat over hervormingen, maar u zult die nooit realiseren omdat u de verkeerde partners kiest.

De heer Pechtold (D66):

U neemt graag Denemarken als voorbeeld. Mag ik dan ook citeren? There's something rotten in uw vergelijkingen met Denmark.

De voorzitter:

Mag ik allen die deelnemen aan dit debat vragen om via de voorzitter te spreken? Het voorbeeld wordt er misschien minder leuk door, maar wilt u elkaar alstublieft niet rechtstreeks aanspreken? Het is een goed gebruik in de traditie van deze Kamer.

De heer Blok (VVD):

De tweede akte van Hamlet gaat dan via de voorzitter.

De voorzitter:

Heel graag.

De heer Blok (VVD):

Op komt de heer Cohen.

De heer Cohen (PvdA):

Ik heb nu al verschillende vragen gehoord, maar eerlijk gezegd nog nauwelijks antwoorden. Ik neem aan dat die straks nog komen. Ik heb er toch een vraag bij. U suggereerde net weer dat de Partij van de Arbeid zo'n partij is die altijd maar geld over de balk gooit. Dat was vorig jaar ook zo. Toen werd een motie van wantrouwen ingediend door de toenmalige fractievoorzitter van de VVD, omdat het kabinet niet fors wilde bezuinigen, maar daarentegen extra wilde inzetten om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid goed zou doorlopen en daarmee de crisis niet zou verergeren. Vanmorgen heb ik in de regeringsverklaring de premier horen zeggen dat er toch uitstekend beleid is gevoerd. Bent u dat met de premier eens?

De heer Blok (VVD):

Verderop in mijn betoog komen nog meer complimenten voor u en die zal ik dan ook gewoon uitspreken. Maar ik vind in alle oprechtheid dat de reddingen die nodig waren in de bankencrisis onder moeilijke omstandigheden met goede stuurmanskunst, ook van leden van de PvdA-fractie, hebben plaatsgevonden. Complimenten daarvoor.

De heer Cohen (PvdA):

Prima. Dus die motie van wantrouwen van vorig jaar was eigenlijk een vergissing?

De heer Blok (VVD):

Nee, geen sprake van. Er is meer gebeurd en vooral ook heel veel niet gebeurd wat wel had moeten gebeuren in de afgelopen jaren. Er is geen enkele reden om spijt te hebben van die motie van wantrouwen.

De heer Cohen (PvdA):

Onderdeel van het beleid ten aanzien van de crisis was bijvoorbeeld het invoeren van de deeltijd-WW. De deeltijd-WW heeft er mede toe geleid dat wij er nu in Europa samen met Duitsland beter voorstaan dan al die andere landen. Precies daar had die motie betrekking op. Ik begrijp dus niet precies waarom u daar nog steeds achter staat.

De heer Blok (VVD):

Dat Nederland het gelukkig relatief goed doet, hebben wij heel sterk te danken aan onze ondernemers. De groei van de economie in de jaren waarover u het hebt, voor zover die er nog was, was gebaseerd op de export. Export heeft te maken met voldoende wegen en niet te hoge belastingen zodat je concurrerend bent; de investeringen uit de jaren waarin de VVD inderdaad mee aan het stuur zat. De deeltijd-WW was ook een zijtoneel.

De heer Cohen (PvdA):

Het was dus geen zijtoneel. Ik denk dat, met name toen de crisis op zijn hoogtepunt was, juist dat ervoor heeft gezorgd dat de werkgevers die anders veel mensen hadden moeten ontslaan nu door konden gaan. Ik denk dat het er mede toe heeft geleid dat mensen beter werden opgeleid in de tijd dat zij geen werk hadden en dat daardoor de economie een extra impuls heeft gekregen. Om dat maar even een klein stukje van het zijtoneel te noemen? Ik ben dat volstrekt met u oneens.

De heer Blok (VVD):

Wat wij in ieder geval wel geërfd hebben, is die spectaculair opgelopen staatsschuld. Dat is ook de reden dat dit kabinet nu die stevige maatregelen moet nemen. Het eerste waaraan de VVD-fractie dit kabinet dan ook zal houden, is die 18 mld. aan ombuigingen, hoe moeilijk die ook zijn. Het zou onacceptabel zijn als die rekening verder wordt doorgeschoven.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat komt goed uit, want ik wilde er juist een vraag over stellen, eigenlijk twee vragen. De vraag over de werkgelegenheid en de toenemende werkloosheid hebt u zojuist laten liggen. De afgelopen jaren heeft de VVD-fractie onder toenmalig fractievoorzitter de heer Rutte voortdurend geprobeerd zich te presenteren als de banenkampioen. Nu blijkt uit de CPB-doorrekeningen dat wij op middellange termijn te maken krijgen met een toename van de werkloosheid met zo'n 100.000 banen. Graag hoor ik op dit punt het oordeel van de VVD-fractie over de resultaten van dit akkoord.

De tweede vraag gaat over de bezuinigingen. U zult er vast nog meer over zeggen, maar u zegt: wij zullen het kabinet houden aan het halen van de 18 mld. aan bezuinigingen. Dan begint het kabinet al met een achterstand, want het CPB heeft ook uitgerekend dat er netto geen 18 mld., maar nog geen 12 mld. wordt bezuinigd. Wat gaat de VVD-fractie voorstellen om die 18 mld. alsnog binnen bereik te krijgen? Als het aan de VVD lag, zou er begrotingsevenwicht komen. Dat komt er dus niet.

De voorzitter:

Mijnheer Rutte. Ach pardon, mijnheer Blok.

De heer Blok (VVD):

Beide vragen van de heer Rouvoet hebben eigenlijk betrekking op hetzelfde effect: de uitverdieneffecten, die hij ook moet kennen. Dit verbaast mij een beetje van hem, omdat ook de ChristenUnie nou niet helemaal vooropliep in haar eigen verkiezingsprogramma met de noodzakelijke ombuigingen. Als je ombuigt, weten wij allemaal dat je op korte termijn pijn lijdt. Ik ben ook daarop ingegaan. Dat slaat neer in de vorm van koopkracht en het slaat ook neer in het tijdelijk verdwijnen van werk. Maar omdat je structureel iets doet aan de concurrentiekracht van je land, komen die baten later en ook structureel terug. Dan is het inderdaad de keuze tussen de zachte heelmeester die op korte termijn die maatregelen kan vermijden, maar op langere termijn de stinkende wond van de hoge werkloosheid heeft en de harde heelmeester die die maatregelen wel durft te nemen. Wij kiezen nu voor de laatste.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dan ben ik natuurlijk wel benieuwd aan welke structurele verbeteringen van de economie u denkt. Dat zullen dan niet de hervormingen van het politiebestel zijn, neem ik aan, en ook niet de lerarensalarissen. Op de lange termijn wordt het beter, zegt u. Maar wij stellen samen vast dat voor de tijd dat dit kabinet er denkt en hoopt te zitten, de werkloosheid extra zal oplopen met meer dan 100.000 mensen ten opzichte van het basispad. De door u in de vorige periode zo geëiste bezuinigingen worden niet gerealiseerd. Uw eerste stelling – wij zullen het kabinet houden aan de 18 mld. – hebt u nu al moeten loslaten, want dat wordt niet gehaald. U zegt dat dat uitverdieneffecten zijn, maar zo kan ik het ook. Men wilde 18 mld. bezuinigen, maar dat gaan ze niet redden. Mijn vraag blijft wel hoe u gaat bijplussen. Ik vraag u niet, zich te houden aan mijn verkiezingsbelofte, want wij hadden redenen om voor een iets lager resultaat te kiezen, namelijk 16 mld., omdat wij het sociaal wilden houden. U hebt gekozen voor een begrotingsevenwicht in 2015, maar dat wordt niet gehaald. Wat stelt de VVD-fractie daartegenover?

De heer Blok (VVD):

Allereerst toch een gelijk speelveld. Ook de 16 mld. van de ChristenUnie zou te maken hebben gehad met uitverdieneffecten, maar die zijn gewoon niet doorgerekend. Als u dat gewoon toegeeft, staan we op dat punt gelijk.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik refereer aan de woorden van de heer Blok. Hij zei heel stoer: wij gaan het kabinet houden aan de 18 mld. Hoe gaat hij dat doen?

De heer Blok (VVD):

Jammer, u had gewoon kunnen toegeven dat iedereen te maken heeft met uitverdieneffecten, wij dus ook, in een regeerakkoord met 18 mld. Die uitverdieneffecten gaan we niet compenseren, wat u ook gewoon hebt kunnen lezen. Als u vindt dat er nog een heel pakket bezuinigingen bovenop moet, hoor ik dat graag van u. Van mij zult u ze niet horen, ik sta voor het pakket dat er nu ligt.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat betekent dat u het kabinet zult houden aan bezuinigingen richting 2015 van nog geen 12 mld. Dat is de eerste bijstelling die u hier pleegt. Daar gaat u het kabinet aan houden, en dat mag. Wij hadden andere voorstellen in ons programma, onder andere hervormingen die wel renderen, bijvoorbeeld waar het gaat om de AOW-leeftijd. Daarmee kun je ook eerder dan 2020 beginnen, en dan renderen ze al wel in deze kabinetsperiode. Daar hebt u niet voor gekozen. Zo zijn er meer afzwakkingen. Mijn conclusie: de heer Rutte stond hier de afgelopen jaren als fractievoorzitter, en ik herinner me nog dat hij op het Plein stond met de klok, waarop de staatsschuld maar bleef oplopen. Die loopt in ieder geval de komende periode gewoon nog heel stevig door. Die erfenis neemt mijnheer Rutte mee het kabinet in.

De heer Blok (VVD):

Het betoog van de heer Rouvoet zou geloofwaardiger zijn als hijzelf een steviger pakket had gepresenteerd dan hij heeft gedaan.

Wat van groot belang is bij dat pakket hervormingen, is dat de trap in ieder geval van bovenaf wordt schoongeveegd en dat ervoor wordt gekozen dat minder politici, minder bestuurders en minder ambtenaren elkaar hier in de weg lopen. Hoeveel jaren is er in Nederland al niet gepraat door allerlei hoogleraren over de wenselijkheid van een kleiner kabinet, van een kernkabinet? Nou, mevrouw de voorzitter, hier zit het dan. Overigens juicht de VVD toe dat het kabinet niet heeft gekozen voor massale lastenverzwaringen, zoals we in zoveel verkiezingsprogramma's gezien hebben. Want die lastenverzwaringen zijn zand in de wielen van de economie. Ze maken Nederlandse producten te duur in vergelijking met het buitenland, en ze vernietigen daarmee banen. In dat kader heb ik een vraag aan het kabinet. In het verleden hebben wij wel gezien dat lagere overheden die ook pijnlijke maatregelen moesten nemen, ervoor kozen om die lasten in hoge mate weer af te wentelen op hun inwoners en de bedrijven. Ik zou wel graag van het kabinet willen horen hoe wij kunnen voorkomen dat die enorme lastenverzwaringen die we gelukkig weten te voorkomen op landelijk niveau, niet alsnog lokaal zullen gaan neerslaan.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Goeie vraag! Ik ben overigens ook heel benieuwd naar het antwoord van de VVD daarop. Ik ben nog steeds benieuwd op welke hervormingen u nu eigenlijk doelt. Ik wacht al een tijdje op antwoord.

De heer Blok (VVD):

Ik heb keurig al uw collega's beantwoord, die ik heb uitgelegd dat zij nog minder ombuigen.

Ook naar de hervormingen kijk ik met de VVD-fractie met een gevoel van trots. Veel van de maatregelen zijn de afgelopen jaren door deze VVD-fractie en de fracties daarvoor ontwikkeld. Onze visie op politiek bedrijven is namelijk dat je er niet alleen bent om te reageren op de ochtendkrant, maar er juist bent om ideeën te ontwikkelen, problemen in de samenleving te signaleren en vervolgens met concrete maatregelen te komen. Langs die lijn noem ik dan ook, zo zeg ik tegen mevrouw Halsema, een aantal voor mij zeer belangrijke hervormingen.

Zo komt er één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt en voor een bijstandsuitkering wordt een tegenprestatie naar vermogen verwacht. Het is leren of werken. Het samenvoegen van die regelingen maakt een einde aan de hokjesgeest in de huidige sociale zekerheid. Gemeenten krijgen veel meer armslag om groepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt écht te kunnen helpen. En het allerbelangrijkste: er wordt eindelijk ingegrepen in de verschrikkelijke explosie van het aantal jonggehandicapten, dat op dreigde te lopen tot 400.000 à 500.000.

Dan kom ik te spreken over de woningmarkt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Laten wij maar eens bij deze eerste hervorming beginnen. De woningmarkt zal, zo neem ik aan, ook een fantastisch revolutionair verhaal opleveren waar ik reuzebenieuwd naar ben, maar laten wij eerst maar eens beginnen met de arbeidsmarkthervorming. U bent daar namelijk vrij snel mee klaar. U saneert inderdaad de sociale zekerheid, vormt die om tot één regeling en schuift die naar de gemeenten door, die daar vervolgens geen extra geld voor krijgen. Hervormt u de arbeidsmarkt ook? Willen u en ik niet eigenlijk dat de arbeidsmarkt opengegooid wordt, doordat outsiders meer kansen gaan krijgen, doordat het ontslagrecht rechtvaardiger wordt en doordat de WW moderner wordt? Dat gebeurt allemaal helemaal niet!

De heer Blok (VVD):

Er gebeuren dingen niet. Er gebeuren ook dingen niet die de VVD wel in het verkiezingsprogramma had staan. Dat is altijd zo als je in een coalitie regeert. Dat is jammer. Dat betekent dat het later nog een keer aan de orde moet komen. Ik ga niet pretenderen dat welke partij dan ook, of het nou GroenLinks, D66 of de VVD is, in welke coalitie dan ook 100% van haar wensen zou realiseren. Maar door de manier waarop u net over de hervormingen aan de onderkant heen walst, doet u het akkoord echt tekort. Ik vind het echt een sociale schande dat in Nederland iedere werkdag 60 achttienjarigen levenslang arbeidsongeschikt worden verklaard. Wij zagen dat dit op ging lopen tot meer dan 400.000 mensen. In aantal is dat de hele stad Den Haag. Als u dan suggereert dat dit geen grote ingreep is, zeg ik: zo kunnen wij geen politiek bedrijven!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Zo kunnen wij inderdaad geen politiek bedrijven. Dat ben ik helemaal met u eens, want laten wij wel wezen: u laat de werkloosheid met 110.000 mensen oplopen. Die mensen komen in belangrijke mate voort uit bijvoorbeeld de Wet sociale werkvoorziening. Daarbij gaat het om mensen met verstandelijke beperkingen en lichamelijke beperkingen, die nu een plek op de arbeidsmarkt hebben. Die mensen schuift u weg naar de bijstand, want u creëert nog geen baan voor ze. U erkent terecht dat de hervorming van de arbeidsmarkt – dat was voor u toch een belangrijk punt – waarvan u wist dat u het bijvoorbeeld in Paars-plus wel kon realiseren, niet is geslaagd. Hervorming één die u noemt, strepen wij dus even weg.

De heer Blok (VVD):

De zin die GroenLinks wel vaker gebruikt en nu ook, namelijk dat de overheid geen banen creëert, toont nog eens haarfijn aan hoe ver GroenLinks afstaat van de werkelijkheid van de ondernemers en die mensen die in Nederland wél de banen creëren. Mensen die dag, in dag uit, in concurrentie met anderen binnen en buiten Nederland moeten zien dat hun producten verkocht worden, zodat zij ook voor werkgelegenheid kunnen zorgen. Neen, mevrouw Halsema, de overheid schept geen banen. De overheid kan er wel voor zorgen dat al die ondernemers die wél banen scheppen in Nederland de ruimte hebben om te concurreren en hun producten te transporteren naar hun klanten. Op al die terreinen neemt dit kabinet de maatregelen die nodig zijn. Van GroenLinks heb ik op die terreinen weinig serieuze voorstellen vernomen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Zoals u weet, zitten in ons verkiezingsprogramma, op de korte en de lange termijn, heel veel arbeidsmarktmaatregelen die leiden tot een aanzienlijke toename van de werkgelegenheid. Ik zou u willen vragen om nu even de goedkope campagneretoriek te verlaten, want ik neem aan dat u het Centraal Planbureau serieus neemt. U hebt het regeerakkoord immers laten doorrekenen. Het CPB beschrijft een toename van het aantal werklozen, ook in het bedrijfsleven, van 110.000. U schept inderdaad geen banen; dat klopt: u vernietigt werk. Dat doet u! Daar bent u verantwoordelijk voor en daar wil ik een verantwoording voor.

De heer Blok (VVD):

Dit is gewoon een herhaling van zetten; dit is een herhaling van het debatje met de heer Rouvoet. Ieder kabinet dat noodzakelijke ombuigmaatregelen treft, heeft te maken met uitverdieneffecten. Als je daarvoor terugschrikt, laat je Nederland zieker achter en dan zullen uiteindelijk veel meer mensen werkloos zijn. Dat accepteert de VVD niet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wil wel een antwoord op mijn vraag. Noemt u een toename van de werkloosheid met 110.000 werklozen Nederland gezond maken? Zegt u dat u daarmee het bedrijfsleven helpt en dat iedereen die strijdt voor meer werkgelegenheid Nederland ziek maakt? Zegt u dat?

De heer Blok (VVD):

Dat is wel een erg vrije interpretatie. Ik ben erop ingegaan tegenover u, tegenover de heer Rouvoet en tegenover iedereen die begint over de werkgelegenheidseffecten op korte termijn. Bij ieder pakket ombuigingen zul je deze effecten hebben. Het door mevrouw Halsema – en door mij – veelgeprezen Centraal Planbureau zou haar dat vriendelijk kunnen uitleggen, maar heeft dat nu eenmaal niet gedaan bij de doorrekening van haar verkiezingsprogramma.

De heer Pechtold (D66):

Een hervorming is inderdaad iets van formaat. D66 heeft met de VVD in Paars II een hervorming doorgevoerd; voor alle tweede huizen in de woningmarkt hebben wij de hypotheekrente niet meer aftrekbaar gemaakt. Dat was een hervorming! D66 heeft nog een hervorming op dat terrein doorgevoerd in het kabinet-Balkenende II. De heer Balkenende was er nog trots op ook; hij noemde dat terrein het belangrijkste, samen met de prepensioenen, de WAO en de zorg. Dat zijn hervormingen!

Laat ik mij nu tot de arbeidsmarkt beperken. De heer Blok laat de WW-duur en het ontslagrecht liggen. Hij zegt dat hij iets aan de AOW doet, maar pas in 2020 zet hij een eerste stapje. Dan kunnen wij dus net zo goed dat besluit in 2019 nemen! De VVD beloofde 400.000 extra banen – D66 250.000 – maar de partij vernietigt er 100.000! Ik vind dat de heer Blok moet uitleggen waarom hij niet alleen zich sociaal-cultureel laat gijzelen door de PVV, maar ook economisch zijn plannen zo bijstelt dat de volgende generatie hiervan de vruchten plukt; de wrange vruchten.

De heer Blok (VVD):

In Nederland vraagt regeren om compromissen sluiten. Ik heb net haarfijn aangegeven waartoe het type compromissen waaraan D66 zich had verbonden, zou leiden: hogere schulden, minder economische dynamiek en uiteindelijk minder concurrentievermogen. Om in die wetenschap zo uit te halen tegen dit pakket, waarmee wel het lef wordt getoond om de financiën op orde te brengen, waarmee wel wordt geïnvesteerd in de economie, waarmee wel wordt geïnvesteerd in onderwijs, wekt de suggestie dat de heer Pechtold de mogelijkheid gehad zou hebben om Nederland in zijn eentje te regeren. Gelukkig is daar nooit sprake van geweest!

De heer Pechtold (D66):

In de afgelopen dagen en weken is pijnlijk duidelijk geworden dat papier geduldig is en holle frasen niet doorgeprikt kunnen worden. Wat zei u? Investeert u in onderwijs? U investeert 1,3 mld. om er vervolgens 1,4 mld. op te bezuinigen! U geeft nog steeds geen antwoord op de vraag die u herhaaldelijk door mevrouw Halsema en door mijzelf is gesteld. U voert campagne met de belofte van 400.000 extra banen. Er staat zwart-op-wit – ook dat papier is geduldig – dat het akkoord van dit kabinet ruim 100.000 banen extra als probleem oplevert. Dat is een verschil van 500.000 banen. Ik zou toch heel graag willen dat u dat uitlegt!

De heer Blok (VVD):

Als u het bij de derde keer wel begrijpt, wil ik het best voor de derde keer uitleggen.

De heer Pechtold (D66):

Ik hoop niet dat u weer komt met het verhaal van de compromissen. Dat heb ik vier jaar lang van het kabinet-Balkenende IV heb gehoord.

De heer Blok (VVD):

Ik zal het voor de derde keer uitleggen. Als je op korte termijn bezuinigt, heb je een uitverdieneffect. Dat zou u ook hebben!

De heer Pechtold (D66):

Dat zijn ingewikkelde termen van een voormalig financieel woordvoerder. Ik lees gewoon een rapportje van het Centraal Planbureau waarin zwart-op-wit staat dat het verhaal van de heren Rutte en Verhagen tot 100.000 banen minder leidt. De heer Blok houdt de holle verkiezingsretoriek vol en zegt: wij hebben 400.000 extra banen beloofd. Dat er 100.000 minder komen, komt volgens hem door het uitverdieneffect. Ik weet niet hoe ik dat moet vertellen aan de mensen die straks aan de kant staan!

Zijn de Wajong, waarin ik de heer Blok voor een groot deel zal steunen, en de sociale werkplaatsen – het gewoon weer beter verklaren van mensen – waarin ik hem niet zal steunen, de posten die in aanmerking komen voor hervormingen? Deze posten zitten volgens mij allebei bij de heer De Krom in de portefeuille, maar wat gaat de heer Kamp dan doen, nu hij terug is van de Antillen? Hij heeft een stevige portefeuille en hij wil niet op zijn handen zitten. Minister Donner heeft daar eerst vier jaar op zijn handen mogen zitten. Moet de heer Kamp nu helemaal niets doen?

De heer Blok (VVD):

Ik hoor de heer Pechtold grote woorden spreken over het Wajong-probleem. De afgelopen jaren was D66 helaas doodstil over dit probleem. Het was de VVD die met voorstellen is gekomen om deze problematiek echt aan te pakken. Van D66 hebben wij op dat moment niets gehoord. Dan past het u niet om nu te suggereren dat u de uitvinder bent van de maatregelen die op dat punt zo dringend nodig zijn.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

De historici zitten niet alleen hier; zij staan hier ook aan het hekje. Als u pretendeert ook een historicus te zijn, zult u toch echt uw huiswerk van de afgelopen jaren moeten doen. Het is mij een doorn in het oog dat wij nu 180.000 jongeren in de Wajong hebben. Het is mij een doorn in het oog dat dit over een generatie 400.000 jongeren zullen zijn als er geen veranderingen komen. Op dat punt zal ik u dus steunen, maar daarbij gaat het niet om de hervormingen op de arbeidsmarkt die de generatiegenoten van die jongeren verdienen: een verhoging van de AOW-leeftijd vanaf morgen, een beperking van de WW-duur en een fatsoenlijke modernisering van het ontslagrecht, waardoor 1,2 miljoen mensen die nu aan de kant staan, in dit land eerlijke kansen krijgen.

De heer Blok (VVD):

Ik heb D66 in de afgelopen jaren echt meegemaakt in veel debatten over het probleem van de jonge gehandicapten. Daarbij heb ik D66 alleen slaafs achter de wazige plannen van mevrouw Hamer aan horen lopen.

De heer Roemer (SP):

Het verhaal over de Wajong, de WSW en de samenvoeging in één club is in het hele regeerakkoord misschien de hervorming die mijn fractie het meeste pijn doet. Ik ben vorige week op bezoek geweest bij de werkvoorziening in Terneuzen, waar bijna 1000 mensen zeer zinvol werk doen, zich nuttig voelen en weten dat zij daarmee een belangrijke bijdrage leveren voor zichzelf en voor de samenleving. Wat gaat er straks gebeuren? Er gaat fors op bezuinigd worden. In de toekomst zullen op dat punt 30.000 banen verdwijnen. Mensen zullen vervolgens in de bijstand belanden en krijgen het idee dat zij in deze samenleving niet meer thuishoren. Vervolgens worden zij nota bene ook nog gekort op hun uitkering. Deze mensen komen keihard in de armoede terecht. Hetzelfde gaat met de Wajong gebeuren. Het is waar dat veel te veel mensen niet participeren, maar ik kreeg afgelopen week nog een brief van iemand die in de Wajong zit en die heel graag wil werken, maar die niet eens wordt uitgenodigd voor een gesprek als hij in een sollicitatiebrief meldt dat hij een Wajong-uitkering heeft. De VVD en dit kabinet jagen al deze mensen regelrecht de armoede in. Al die mensen die hier nu afhankelijk van zijn en die hadden gehoopt op een menselijk kabinet, zitten nu met tranen in hun ogen voor de televisie, als zij die al kunnen betalen.

De heer Blok (VVD):

Op één punt slaat de heer Roemer de spijker op de kop: het stempel "Wajong" betekent nu inderdaad dat mensen niet aan de slag komen. Aan die situatie wilde de VVD de afgelopen jaren een eind maken en wij maken daar met de maatregelen in dit regeerakkoord een eind aan. Dat is dringend noodzakelijk.

De heer Roemer (SP):

De heer Blok maakt er een sport van om vooral niet te antwoorden, eromheen te draaien en er een aspect uit te halen waar hij nog iets positiefs over kan zeggen. Over het hele WSW-verhaal, de sociale werkvoorziening en de bezuiniging daarop zegt hij niets. Hoe komen al die mensen straks aan werk? Zij komen niet aan werk. Ongeveer 5% komt straks in aanmerking voor regulier werk. De heer Blok jaagt de rest gewoon de armoede in. En is de heer Blok met de VVD van plan om werkgevers ertoe te verplichten om mensen met een Wajong-uitkering in dienst te nemen?

De heer Blok (VVD):

De heer Roemer heeft gelijk dat een groep mensen echt is aangewezen op de WSW. Vandaar dat wij in het regeerakkoord expliciet hebben opgenomen dat de WSW voor die mensen blijft bestaan. Tegelijkertijd weten wij allemaal al jarenlang dat, hoewel de WSW was bedoeld om de uitstroom naar regulier werk tot stand te brengen, die uitstroom nergens tot stand kwam. Ook daarvan zegt de VVD al jarenlang dat het zo niet langer kan. Er werken in de WSW bijna 100.000 mensen die in het oude systeem permanent geïsoleerd werden van de arbeidsmarkt en de samenleving. Daar willen wij nu een eind aan maken.

De heer Roemer (SP):

Dat doet de heer Blok niet door keihard te bezuinigen op de uitkeringen van mensen. Hij doet helemaal niets aan de kansen die mensen krijgen. Hij jaagt ze de armoede in. Leg die mensen eens uit waarom zij dadelijk wel gepakt worden en de rekening van de crisis op hun bordje krijgen, terwijl de hoogste inkomens en de bonussen van bankdirecteuren niet worden aangepakt. Hoe legt u dat uit aan die mensen?

De heer Blok (VVD):

Het werk dat wij inderdaad dringend nodig hebben, zal er komen omdat wij ervoor zorgen dat de bedrijven die mensen nodig hebben, ook Wajong'ers, kunnen floreren. Er zijn op dit moment al bedrijven, bijvoorbeeld grote supermarktketens, die heel graag met Wajong'ers willen werken, maar ze niet eens kunnen vinden omdat de administratie van het UWV daarop niet is toegesneden. Hoe meer wij ervoor zorgen dat dit soort werkgevers zich in Nederland willen vestigen en kunnen groeien, hoe meer werk wij zullen hebben voor Wajong'ers en alle andere mensen in Nederland die werk willen hebben. Daarvoor legt dit kabinet de goede fundamenten.

De heer Cohen (PvdA):

Ik wil op dit punt nog even doorgaan. Het verbaast mij dat de heer Blok zegt: het komt doordat het UWV de zaak niet op orde heeft en dat werkgevers de mensen graag willen hebben. Als dat zo is, waarom organiseer je dat dan niet? Waarom is het dan nodig om Wajong'ers nog eens extra te korten op hun uitkering als het terecht is dat mensen erin komen? Dat vindt de VVD namelijk. Ik begrijp dat je streng bent met de Wajong. Een "Wajong-explosie" is overigens niet zo'n geweldige term. Als je het zo wilt doen, zorg er dan voor dat werkgevers mensen daadwerkelijk aan het werk helpen. Daarover heeft het kabinet helemaal geen woord geschreven. Inderdaad, de crisis wordt afgewenteld op degenen die het het moeilijkst hebben. Mijnheer Blok, op die manier voldoet u niet aan de uitgangspunten in het kabinetsbeleid, namelijk: ervoor zorgen dat degenen die het werkelijk moeilijk hebben op de trampoline een plaats krijgen. Daarvan komt op deze manier niets terecht.

De heer Blok (VVD):

De heer Cohen begon zijn lange betoog met de vraag waarom wij het probleem niet aanpakken dat het UWV de Wajong'ers niet kan vinden. Dat probleem pakken wij juist aan door de uitvoering van de Wajong naar de gemeentes over te hevelen. Mijnheer Cohen, zo nu en dan loont het echt om het regeerakkoord goed te lezen.

De heer Cohen (PvdA):

Misschien kan ik nog een antwoord krijgen op mijn vraag?

De heer Blok (VVD):

Dat antwoord geef ik nu. U vraagt: waarom organiseren wij het niet anders? Dat doen wij juist wel.

De heer Cohen (PvdA):

Laat ik de volgende vraag dan opnieuw stellen. Ik kan mij erin vinden dat je het in één regeling onderbrengt, waarin de gemeente leidend is als die ook erin slaagt en de mogelijkheden heeft om het goed te doen. Als het op die manier goed georganiseerd is, waarom is het dan nodig dat de Wajong-uitkering nog eens een keer verlaagd wordt? Waarom moeten degenen die ook volgens de redenering van de VVD volkomen terecht in die regeling zitten, nog weer extra gekort worden op hun uitkering?

De heer Blok (VVD):

Om dezelfde reden als die in het verkiezingsprogramma van de PvdA staat. Ook de PvdA kiest ervoor om een partnertoets in te voeren in de Wajong, omdat ook de PvdA tot de conclusie kwam dat het voor iedereen in Nederland nodig is om ervoor te zorgen dat als je aan de slag gaat, je ook netto meer in de hand overhoudt. Zo werkt dat.

De heer Cohen (PvdA):

Een extra korting van 5% voor degenen die al helemaal op het minimum zitten. Dat gebeurt er. Ik zie niet in dat op die manier de uitgangspunten van het regeerakkoord, waarin staat dat degenen die het het moeilijkst hebben nog geholpen worden, werkelijk een rol zullen spelen.

De heer Blok (VVD):

Het loont voor de heer Cohen om behalve het regeerakkoord ook zijn eigen verkiezingsprogramma goed te lezen. Ook de Partij van de Arbeid grijpt in in de hoogte van de Wajonguitkering door de invoering van een partnertoets. Geef dat gewoon toe of zoek het nog even op. Dat doet u inderdaad om dezelfde reden, namelijk dat het moet lonen om aan het werk te gaan.

De heer Cohen (PvdA):

Dat betreft geen extra korting van 5% zoals in de plannen van het kabinet staat. Geeft u dat dan ook toe.

De voorzitter:

Mijnheer Blok, u vervolgt uw betoog.

De heer Blok (VVD):

Mijnheer Cohen, dit kabinet gaat qua maatregelen inderdaad verder, maar u kunt niet de suggestie wekken dat de PvdA Wajong'ers niet in hun inkomen zou treffen. Helaas doet u te weinig aan het structurele probleem waarmee u begon.

Voorzitter. Ik ga verder met de woningmarkt. De heer Pechtold liep er al op vooruit. Ik wilde er iets over zeggen, maar ik zie dat hij een opmerking wil maken. Zo schiet het niet op.

De heer Pechtold (D66):

Ik zou graag willen dat wij het blokje "arbeidsmarkt" iets positiever afhechten dan op de manier waarop de heer Blok dit doet. Wij hebben twee keer obligaat te horen gekregen dat er een handreiking zou komen, niet alleen vanuit het kabinet maar ook vanuit de fractie van het CDA en die van de VVD. Het lijkt een handreiking waarbij in ieder geval door de heer Blok vier vingers worden teruggetrokken.

Laat ik dan een handreiking doen. Op het punt van de arbeidsmarkt is D66 niet van plan om op de handen te blijven zitten. Ik lees niet dat het ontslagrecht op slot zit in het regeerakkoord, maar de AOW en andere zaken wel. Mijn fractiegenoot Koşer Kaya is van plan met een eigen wetsvoorstel te komen om het ontslagrecht te moderniseren. Kunnen wij op de steun van de VVD en wie weet van het hele kabinet rekenen als het aan de heer Blok ligt?

De heer Blok (VVD):

Ik waardeer de initiatiefwetten van mevrouw Koşer Kaya altijd; ik heb daar goede ervaringen mee. Ik kan natuurlijk moeilijk beoordelen wat nu precies de inhoud zal zijn. Ik kan wel zeggen dat ik op het onderwerp ontslagrecht alleen in coalitieverband zal opereren, want ook daar is de VVD goed voor zijn afspraken.

De heer Pechtold (D66):

Er zijn geen afspraken gemaakt, in die zin dat andere zaken op de arbeidsmarkt onmogelijk worden gemaakt. De AOW wordt geparkeerd tot 2020, dat laat u door de volgende generatie betalen, de WW-duur mag niet van Wilders, maar ik lees nergens dat er een verbod zit op het ontslagrecht. Ik zou graag met minister Kamp, die naar mijn mening op dit punt vanuit het kabinet kan meewerken, een initiatief nemen in de Kamer om op een moderne manier de ruimte te zoeken en in deze periode samen te werken. De heer Blok kent het onderwerp, dat hoeven wij vandaag niet helemaal uit te kauwen. Ik vraag nu aan hem om een begin van samenwerking – hij hoeft vandaag nog niet helemaal open kaart te spelen – want mij is die arbeidsmarkt wel wat lief.

De heer Blok (VVD):

Mij ook en ik heb ook gezegd dat ik op dit gebied één lijn zal trekken met mijn coalitiepartners. Ik heb altijd veel respect voor initiatiefwetten en ik zal die dus ook met veel belangstelling bekijken.

De heer Pechtold (D66):

Coalitiepartners, zegt de heer Blok nu. Ik heb daar even moeite mee. Wie verstaan wij daar dan onder?

De heer Blok (VVD):

Raadt u eens.

De heer Pechtold (D66):

Ons wordt nu al weken verteld dat er een coalitie is van CDA en VVD en een gedoogpartner. Ik wil hier geen moeilijkheden maken, maar in hem heb ik weinig vertrouwen. Ik denk dat ik, gezien het verkiezingsprogramma, bij het CDA een kansje maak. Dan hebben wij een mooi begin. Wij hebben dan al 62 zetels en ik denk dat GroenLinks ... Wij komen een heel eind. Vandaar mijn vraag aan de heer Blok en nu concreet. Ik merk nog niets van zijn handreiking, ik doe er nu een met betrekking tot het ontslagrecht. Mevrouw Koşer Kaya komt met een wetsvoorstel en ik veronderstel dat de heer Blok wel weet welke veranderingen ongeveer worden voorgesteld. Er is de afgelopen vier jaar niets gebeurd. Is de coalitiepartner genoeg of moet de gedoogpartner hier ook nog even een plasje doen?

De heer Blok (VVD):

Onder het grote financieel-economisch pakket staan de handtekeningen van drie partijen. Ik zal over alle maatregelen op dat gebied ook overleg met de drie partijen voeren.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind deze procedure teleurstellend, want dit betekent dat er weinig kan gebeuren, maar wij zullen het zien. Dit zou anders betekenen dat het CDA en de VVD zich op de arbeidsmarkt volledig laten gijzelen door Wilders.

De heer Blok (VVD):

Ja, dan kom ik toch een keer aan de woningmarkt, mijnheer Pechtold. De huurmarkt wordt in ieder geval nu echt een keer geliberaliseerd en ook daarover is jarenlang gesproken. Dit betekent dat de hogere inkomens, waar al te vaak sprake is van scheefwonen, marktconforme huren gaan betalen en tegelijkertijd dat er voor alle huurders een recht tot koop zal worden geïntroduceerd. Voorwaar een hervorming van de huurmarkt van een volume dat wij hier in geen jaren hebben gezien.

En ja, de AOW-leeftijd gaat misschien wel langzamer omhoog dan een aantal partijen in zijn verkiezingsprogramma had gehoopt, maar hij gaat omhoog.

De heer Cohen (PvdA):

Ik kom nog even terug op de woningmarkt. De heer Blok zegt dat de huren omhoog gaan als er sprake is van scheefwonen. Daardoor wordt het voor de middeninkomens des te ingewikkelder om een huurwoning te krijgen. Dat is mijn eerste vraag.

Ik heb nog een tweede vraag. Ik heb ook gezien dat het de bedoeling is dat het kabinet de corporaties verplicht om woningen te gaan verkopen. Hoe stelt het kabinet dit zich precies voor? Hoe stelt de VVD zich voor om dit te gaan doen? De corporaties zijn eigenaar van de woningen en er is de VVD toch veel aan gelegen dat de overheid niet te veel aan het eigenwoningbezit komt?

De heer Blok (VVD):

Er is een samenhang tussen die twee vragen van de heer Cohen. Het zullen natuurlijk juist de mensen zijn die met huurverhogingen worden geconfronteerd doordat de huurmarkt marktconform wordt, voor wie de optie van koop heel interessant wordt en voor wie het dus ook heel aantrekkelijk zal zijn dat het kabinet dat wettelijk recht tot koop zal introduceren. Ja, dat vraagt ongetwijfeld wetsaanpassingen en ik weet dat er woningcorporaties zijn die heel positief staan tegenover een recht op koop van hun huurders, die daar overigens ook aan meewerken. Er zijn ook woningcorporaties die daar weinig voor voelen en dan vind ik het dat het aan de overheid is om het recht tot koop wettelijk af te dwingen waar die corporaties met publiek geld tot stand zijn gekomen.

De heer Cohen (PvdA):

Dat is nogal wat, dat corporaties op deze manier worden gedwongen om woningen te verkopen, afgezien van het feit dat dit in de afgelopen tijd al vaak is geprobeerd door corporaties zonder overigens al te veel succes. Ik geloof er niets van dat op deze manier de woningmarkt werkelijk opengebroken zal worden. Bovendien vind ik het buitengewoon onredelijk om de hele woningmarkt niet in één keer te bekijken. De VVD weet wel dat wij er voorstander van zijn om zowel aan de kant van de koop als aan de huurkant werkelijke doorbraken te realiseren. Daarom deed ik zojuist dat voorstel.

De heer Blok (VVD):

Ik constateer dat de heer Pechtold vindt dat er te weinig gebeurt op de woningmarkt terwijl de heer Cohen wat er op de woningmarkt gebeurt, juist te ver vindt gaan. Daarom heb ik het gevoel dat wij het redelijke midden gevonden hebben. Ja, je kunt er ook even over nadenken.

Een zeer wezenlijke hervorming is de prestatiebeloning in het onderwijs.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voordat de heer Blok aan de volgende indrukwekkende hervorming begint, maak ik toch nog een enkele opmerking over de woningmarkt. De luchtbel in onze economie, de 600 mld. samen opgebouwde hypotheekschuld, vormt ook een groot financieel risico op termijn. Is de heer Blok dat met mij eens?

De heer Blok (VVD):

Als wij de plannen van GroenLinks zouden volgen wel, want de huizenmarkt stort in zodra wij op de manier van GroenLinks de hypotheekrenteaftrek ter discussie stellen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mag ik even een andere vraag stellen? Is dit de nieuwe strategie van de VVD? Is jijbakken de handreiking die aan het parlement wordt gedaan in de wetenschap dat er een minderheidskabinet zit?

De heer Blok (VVD):

Ik ben ermee begonnen dat ik graag met mevrouw Halsema debatteer. Ik zal altijd voor haar uit welke schuilplaats dan ook komen. Debatteren blijft echter wel debatteren.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Wij hebben een samen opgebouwde nationale hypotheekschuld van 600 mld. Die is bijna twee keer zo groot als onze staatsschuld waardoor de heer Blok is geobsedeerd. Die hypotheekschuld vormt op termijn een geweldig risico voor gewone mensen, omdat zij in het bezit kunnen raken van schulden die zij niet meer kunnen afbetalen. Het andere probleem hiervan is dat dit leidt tot het dichtgaan van de woningmarkt, waardoor starters geen toegang meer hebben. Het idee waarmee dit ooit startte, namelijk toegang bieden aan mensen, is omgekeerd in zijn tegendeel, want de markt is hermetisch gesloten geraakt. Dat is een reëel probleem. Ik wil daarover een reële discussie met de heer Blok voeren.

De heer Blok (VVD):

Graag.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mijnheer Blok, wat gaat u doen aan deze gigantische schuld die u voorlopig met 11 mld., oplopend tot 15 mld., per jaar blijft subsidiëren? Wat gaat u hier op de lange termijn echt aan doen? Hoe beschermt u mensen tegen schulden die zij niet meer kunnen dragen?

De heer Blok (VVD):

Ik was blij met de oproep tot een reële discussie, want mevrouw Halsema slaat een aantal aspecten over in haar betoog. Het gebrek aan doorstroming voor starters knelt het meest in de huurmarkt. Juist omdat de huren zo uit de pas lopen met de marktwaarde van de woningen blijven mensen zo'n huurwoning bezet houden, ook als zij allang een inkomen hebben waarmee zij naar een andere woning zouden kunnen gaan. De huren worden immers kunstmatig te laag gehouden. Dit kabinet wil dat patroon nu eindelijk doorbreken. Je kunt nu moeilijk volhouden dat starters op de koopmarkt niet aan de bak kunnen. Het is een drama op de woningmarkt; mensen zitten vaak jarenlang aan een huis vast dat zij willen verkopen. Dit biedt nu echter kansen voor starters. Het verhaal van mevrouw Halsema in dit verband is niet compleet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De VVD baseert haar politieke keuzes dus op het beeld dat starters geen huis kopen, omdat zij te riant wonen, en dat terwijl de huizen zo goedkoop zijn in Nederland. Dat is blijkbaar het beeld waarop de VVD het beleid heeft gebaseerd. Het is belangrijk dat wij even weten op welke feiten de VVD zich baseert.

De heer Blok (VVD):

Dit is een dusdanige verdraaiing van wat ik net gezegd heb, dat ik het echt jammer vind, mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dan vraag ik het nog een keer.

De heer Blok (VVD):

Zal ik het zelf formuleren?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Is de belangrijkste reden dat er niet gekocht wordt, het feit dat de huren zo laag zijn?

De heer Blok (VVD):

Het loont nu niet voor mensen die al een huurwoning hebben, om door te stromen. Dat heb ik net al aangegeven. De huren worden namelijk kunstmatig zeer laag gehouden. Mensen die misschien aan het begin van hun carrière aangewezen waren op lage huren maar inmiddels meer zijn gaan verdienen, voelen geen behoefte om naar een andere woning te gaan, omdat zij daardoor die kunstmatig lage huur verliezen. Die woningen blijven dus bezet terwijl nieuwe mensen met nog lage inkomens aan het begin van wooncarrière staan en graag die woningen in zouden willen gaan. Die verstopping wordt losgetrokken door de huren voor de hogere inkomens – mensen die inmiddels een hoger salaris hebben gekregen – marktconform te maken. Dat is heel wat anders dan de wat verhaspelde zinnen die mevrouw Halsema naar voren bracht.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik geloof toch dat ik het vrij redelijk samenvatte. Laat ik nog één andere vraag stellen: hoe verantwoordt de VVD – ik ben ook benieuwd naar het antwoord van het CDA – het dat je in Nederland bij het kopen van een huis een groter belastingvoordeel geniet als je niet aflost, je schuld maximaal laat zijn en je inkomen hoog is?

De heer Blok (VVD):

We hebben in Nederland nu eenmaal een progressief belastingstelsel. Hoge belastingen betekenen een hoge aftrek. Ik droom ook wel eens van een wat minder hoog belastingtarief, maar ik geloof niet dat ik mevrouw Halsema daarbij aan mijn zijde vind.

De heer Cohen (PvdA):

Speelt dat scheefwonen naar het oordeel van de VVD nou in het hele land, of beperkt het zich eigenlijk tot de regio's Amsterdam en Utrecht?

De heer Blok (VVD):

In de stad Amsterdam – ik ben niet degene om dat aan de heer Cohen uit te leggen – is het inderdaad verreweg het grootste drama. Je hebt daar werkelijk een hele ondergrondse economie van onderverhuur van sociale huurwoningen. Ik vind het jammer dat daarop nooit is ingegrepen, mijnheer Cohen.

De heer Cohen (PvdA):

Het antwoord is dus: ja, dat probleem speelt alleen in Amsterdam en Utrecht. Hoewel ik het ermee eens ben dat Amsterdam een buitengewoon belangrijke stad is, geloof ik dat Nederland een beetje groter is. Wellicht is het zo dat in die plaatsen de huur in sommige omstandigheden kunstmatig laag is. Evenzeer geldt echter dat als gevolg van de hypotheekrenteaftrekregeling – mevrouw Halsema stelde daarover een terechte vraag – de koophuizen veel te duur zijn. Als je echt iets wilt doen aan de woningmarkt, is een combinatie van maatregelen op die twee punten noodzakelijk. Aan de hypotheekrenteaftrek gebeurt echter helemaal niets. Die hervorming verkeert dus geheel in haar tegendeel.

De heer Blok (VVD):

Tel uw zegeningen met de hervorming die wel wordt doorgevoerd. Voor Amsterdam zal die inderdaad zeer nuttig zijn.

Voorzitter, ik kom bij de prestatiebeloning voor leraren. Wie had ooit kunnen denken dat in ons platte Nederland gekozen zou worden voor een systeem waarin het mogelijk wordt om getalenteerde leraren, mensen met drive en ambitie, extra te belonen, zodat zij niet het onderwijs verlaten om bijvoorbeeld in een adviespraktijk te gaan werken? Dit is echt een belangrijke stap voorwaarts.

De heer Pechtold (D66):

Zijn dat die leraren die op de nullijn worden gezet?

De heer Blok (VVD):

De leraar die een prestatiebeloning krijgt, zal per definitie niet op de nullijn zitten.

De heer Pechtold (D66):

Het kabinet zet alle 200.000 leraren in dit land de komende jaren op de nullijn. Ik ben heel trots dat dit kabinet 200 mln. uittrekt voor prestatiebeloning, maar wie gaat dat betalen? Als ik breed naar het onderwijs kijk, zie ik een lijstje met ongeveer 1,3 mld. aan investeringen. Bij de dekking zie ik 1,4 mld. aan bezuinigingen op het onderwijs. Wie betaalt die prestatielonen?

De heer Blok (VVD):

Het is in Nederland helaas niet zo dat iedere euro belastinggeld altijd goed wordt uitgegeven. Dat geldt voor veel takken van de overheid, ook in het onderwijs. Het is dus heel verstandig dat wordt gekeken naar het herschikken van geld binnen het onderwijs, waar dat kan. Dat gebeurt dus ook.

De heer Pechtold (D66):

Wij hebben te maken met – ik begin dat langzaam in dit debat te merken – een voormalig financieel woordvoerder die spreekt over "het herschikken van geld". In plat Nederlands is dat gewoon "bezuinigen". Hoe kun je prestatiebeloning in het onderwijs een grote hervorming noemen als je de komende jaren alle leraren – net als de politie en iedereen in de zorg – op de nullijn zet en op onderwijs als geheel 100 mln. bezuinigt? Hieruit blijkt het verschil tussen conservatief-liberalen en sociaalliberalen. In ons programma staat 2,5 mld. aan investeringen in het onderwijs. Die verbeteren de kenniseconomie en maken de kansen voor mensen groter. Wij hadden in die 2,5 mld. ook wel 200 mln. gehad voor die prestatiebeloning.

De heer Blok (VVD):

Ik heb het D66-programma met interesse gelezen, ook waar het gaat om onderwijs. D66 trekt inderdaad miljarden uit, maar scoort vervolgens heel slecht bij het al door velen geprezen CPB als het gaat om de goede besteding van dat geld. De doorrekeningen van het CPB liggen trouwens op mijn bureau. De heer Pechtold mag ze gerust lenen. In die doorrekeningen kan men een overzicht vinden van de effecten van het bestede geld op leerwinst, op kwaliteit van het onderwijs. Het maakt inderdaad ontzettend veel uit hoe je het geld besteedt. Daarom vind ik het zo verstandig dat het kabinet ervoor kiest om niet de geldkraan willekeurig open te zetten, maar geld weg te halen waar het niet goed wordt besteed en ervoor te kiezen om zo'n prestatiebeloning in te voeren.

De heer Pechtold (D66):

Als de heer Blok de kleine lettertjes leest – wat hij als financieel specialist doet – weet hij dat veel van de investeringen van D66 in het onderwijs niet konden worden doorgerekend. Je kunt inderdaad zo vernieuwend zijn dat de statistieken het nog niet aankunnen. Wat echter iedereen kan weten, zelfs de kinderen bij mijn kinderen in de groep, is dat 1,3 min 1,4 een bezuiniging is en dat prestatiebeloning in het onderwijs niet als een hervorming moet worden gebracht, maar als iets dat door de collega's van de leraren wordt gefinancierd. Die worden namelijk de komende jaren op de nullijn gezet door dit kabinet.

De heer Blok (VVD):

Ik hoop dat we ook allemaal onze kinderen leren om goed op te letten hoe ze dat geld precies uitgeven.

De heer Cohen (PvdA):

De opmerkingen van de heer Blok lokken toch weer een vraag uit. Hij zegt dat het goed is om te bezuinigen op plaatsen waar het geld niet goed wordt besteed. Er wordt echter ook een paar honderd miljoen bezuinigd op passend onderwijs. Ik begrijp werkelijk niet dat hij zegt dat dit geld niet goed wordt besteed. Juist dat onderwijs is namelijk nodig voor de meest kwetsbare leerlingen, voor degenen die door het kabinet op andere punten ook al in de kou worden gezet. Ik begrijp niet hoe je met droge ogen kunt volhouden dat de bezuiniging op het passend onderwijs zo goed is omdat dat geld niet goed wordt besteed.

De heer Blok (VVD):

Ik deel de zorg van de heer Cohen over leerlingen die extra aandacht nodig hebben. Het is goed dat daarvoor geld beschikbaar is en blijft. Er is echter iets heel vreemds aan de hand met het passend onderwijs. Ook op dat gebied is er namelijk sprake geweest van een explosie; ik weet dat de heer Cohen dit een vervelend woord vindt, maar ik kan het niet anders noemen. Deze situatie lijkt sterk op de situatie bij de jonggehandicaptenregeling. Om de een of andere reden krijgt een steeds groter deel van onze jeugd een stempeltje; ik weet overigens dat de heer Rouvoet daar als minister ook onderzoek naar heeft laten doen. Dat stempeltje geldt niet slechts wanneer men op achttienjarige leeftijd de arbeidsmarkt betreedt – of niet, helaas – maar wordt vaak al veel vroeger gezet. De uitgaven aan het speciaal onderwijs zijn de afgelopen jaren spectaculair toegenomen. De maatregel die nu wordt genomen brengt deze uitgaven terug tot het niveau van vijf à zes jaar geleden. Toen was Nederland geen asociaal land.

De heer Cohen (PvdA):

Het lijkt mij terecht dat goed wordt gekeken welke mensen die het daadwerkelijk nodig hebben, maar het gaat mij veel te ver om die paar honderd miljoen op deze manier te bezuinigen.

De heer Blok (VVD):

Het gaat de VVD-fractie veel te ver om de andere kant op te kijken en een probleem niet aan te durven pakken als je constateert dat het zo snel groeit.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De heer Blok had het over een stempeltje. Denkt hij dat het stempeltje en de onderliggende problematiek worden opgelost door 300 mln. te bezuinigen op het speciaal onderwijs en de mogelijkheden voor leerkrachten om juist binnen het regulier onderwijs die leerlingen die extra zorg te geven? Als we bezorgd zijn over een stempeltje, moeten we geen geld weghalen. We moeten er dan voor zorgen dat mensen in staat zijn deze leerlingen even een steuntje in de rug te geven zodat ze het wel weer aankunnen, liefst binnen het regulier onderwijs.

De heer Blok (VVD):

Ik ben het helemaal met de heer Rouvoet eens dat we dat steuntje in de rug moeten geven. We hebben de afgelopen jaren heel veel meer inspanningen gedaan. De heer Rouvoet herkent de enorme toename van het budget, want hij was er zeer bij betrokken, ook als persoon. Hij heeft die enorme toename ook met zorg gezien en de vraag gesteld wat er eigenlijk aan de hand is in Nederland. Als we hadden mogen constateren dat al deze jongeren ten gevolge van de grote toename van uitgaven aan het speciaal onderwijs makkelijk kunnen instromen in de arbeidsmarkt als ze daaraan toe zijn, zouden we kunnen zeggen dat deze investeringen er inderdaad toe leiden dat iedereen meedoet, maar dat is helaas niet het geval. Tegelijkertijd met de toename in dat speciale onderwijs nam namelijk ook het aantal jongeren met een Wajong-uitkering toe. Dus daar is iets heel goed mis en dat lossen we niet op door de geldkraan eindeloos open te zetten, zonder dat wij durven in te grijpen in het systeem zelf.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De hele sector zit midden in het proces van passend onderwijs dat tot doel heeft, dat goed te implementeren in het belang van de leerlingen die wat extra aandacht nodig hebben. Dat geldt met name binnen het regulier onderwijs. Dat gebeurt juist om te voorkomen dat ze nodeloos naar het speciaal onderwijs moeten gaan, dat ook beschikbaar moet blijven. Wat u doet, wat het kabinet doet, is midden in dat proces zeggen dat daar best 300 mln. af kan, omdat we geld nodig hebben. Daarmee wordt het statement van de premier van vanmorgen, dat er met name aandacht moet zijn voor de jongeren met een beperking, van alle kracht ontdaan.

De heer Blok (VVD):

Ik pas voor het beeld van een land waarin de groep kinderen steeds groter wordt die dat stempeltje krijgt, en die dus afhankelijk wordt van bijzonder onderwijs, als een sociaal land. Dat is niet mijn sociale land.

Ik ga over op het belangrijke terrein van de gezondheidszorg. Dat is ontzettend belangrijk, omdat het ons allemaal raakt en er in Nederland bovendien een grote groep mensen zeer afhankelijk is van die zorg. Het is bij uitstek een terrein waarvoor geldt dat we de problemen de afgelopen jaren sterk zagen toenemen. Ik doel op problemen van de kwaliteit, de personeelstekorten en de financiën. Ook op dat gebied bevat het regeerakkoord cruciale hervormingen. Ik denk dat de VVD-fractie het meest trots is op het feit dat, na een jarenlange strijd die is begonnen met Erica Terpstra en die is overgenomen door andere woordvoerders van onze fractie, het persoonsgebonden budget – dat is het instrument waarmee hulpbehoevende mensen echt de regie over hun leven kunnen voeren – echt wettelijk wordt verankerd. Dat vinden wij echt één van de pareltjes in dit regeerakkoord.

Ook is heel belangrijk dat dat rare taboe op het maken van winst in de zorg verdwijnt. In een sector waar zo veel behoefte is aan extra geld en aan innovatie, is het juist van groot belang dat we niet blijven hangen in gekunstelde taboes en dat we alle middelen vrij maken die nodig zijn.

Een heel belangrijke doorbraak is ook dat de zorgverzekeraars de regie krijgen over de AWBZ, waar de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg onder vallen. Stuk voor stuk zijn dat ontzettend wezenlijke hervormingen.

Toch een stukje jeugdsentiment: toen ik op school zat, had je van die mooie stickers, vaak op een klomp geplakt, met de tekst "kernenergie. Nee, bedankt!" Na dertig jaar is ook dat rare taboe weg. We kunnen nu wat de energievoorziening betreft echt onze afhankelijkheid van weinig stabiele regimes sterk verminderen.

De heer Roemer (SP):

De heer Blok ging heel snel door de zorg heen. Ik had verwacht dat er een lang verhaal zou volgen. Ik feliciteer de VVD, want datgene wat in het verkiezingsprogramma staat over de vreselijke verslechteringen van de zorg, wist zij prachtig in het regeerakkoord te krijgen. Uiteraard ben ik daar helemaal niet blij mee. Ik wacht de reactie van de PVV af, want dit is een mooi voorbeeld van dat de Kamer na kan gaan hoe het gaat lopen. Ik ben dan ook heel benieuwd wat de PVV-fractie gaat zeggen. Ik geef een voorbeeld: er zijn 250.000 mensen die in een zorginstelling verblijven, namelijk ouderen en gehandicapten. 75% van die groep heeft een inkomen dat lager is dan€ 18.000. Op die groep gaat het kabinet 100 mln. bezuinigen. Is dat zo'n pareltje uit de gezondheidszorgparagraaf?

De heer Blok (VVD):

Het zou echt helemaal van de wereld los zijn als we hier suggereerden dat er de komende jaren geen ombuigingen, bezuinigingen, nodig zijn in de zorg. Die zorg is ontzettend belangrijk, maar die is niet gratis. Ik hoorde u al spreken over het belang van goede lonen voor verpleegkundigen en dat begrijp ik. Daar ben ik ook voor, maar die lonen moeten wel betaald worden. Met de toenemende vraag naar zorg – weet u nog dat we met de vergrijzing te maken hebben? – loopt die rekening fors op. Als we dan toch kwalitatief goede, mensvriendelijke zorg willen behouden, moeten er hier en daar inderdaad maatregelen genomen worden.

De heer Roemer (SP):

Dan laat u de zorg dus betalen door de ouderen met de laagste inkomens. Ik zeg dit ook tegen de PVV-fractie. Heel veel mensen dachten dat dit kabinet op zou komen voor de zorg voor ouderen. Mooi niet dus! Als het aan het kabinet ligt, wordt er 100 mln. op bezuinigd. Ik ben erg benieuwd of de fractie van de PVV zich daarachter zal scharen, of dat zij zich daartegen fel zal verzetten. Ik hoop dat het laatste het geval is.

Ik kom op een tweede punt over de pareltjes van de heer Blok. De hele AWBZ wordt tot op het bot afgebroken. Een collectieve verzekering, een collectieve voorziening die wij met elkaar hebben opgebouwd, wordt afgebroken. Wij hebben die voorziening niet voor niets opgebouwd. De heer Blok geeft die voorziening helemaal uit handen; we hebben er straks niets meer over te zeggen. Hij laat ziekenhuizen winsten maken en winstuitkeringen geven aan mensen die extern geld zullen leveren. Hij noemt dit zelfs het prachtigste. Volgens hem mag dus geld worden verdiend aan zieke mensen; hij vindt dat zelfs een pareltje van de gezondheidszorg.

De heer Blok (VVD):

Dit is een versimpeling van de wereld waarvan ik bijna stil val. Er wordt op dit moment al geld verdiend aan zieke mensen, mijnheer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Het gaat me om de winstuitkering.

De heer Blok (VVD):

Onder 70 jaar communisme is nooit een nieuw medicijn uitgevonden.

De heer Roemer (SP):

In de prehistorie is dat ook niet gebeurd.

De heer Blok (VVD):

Het gaat om het volgende. Er zijn dus veel plaatsen waar allang geld wordt verdiend in de zorg, bijvoorbeeld bij medicijnfabrikanten, bij leveranciers van voedsel of bij leveranciers van andere producten en diensten die nodig zijn in de zorg. Nu wordt het echter eindelijk ook eens mogelijk om extra geld aan te trekken in de zorg. Die zorg is te karig. Het geld kan van pensioenfondsen komen, of van spaarders of welke bron ook. Dat geld zal je echter alleen krijgen als de spaarders of de pensioenfondsen ook een stukje van de winst voor dat geld krijgen. Daarom is het zo belangrijk dat het rare taboe eraf gaat.

De heer Roemer (SP):

Ik constateer dat onze opvattingen over solidariteit in de samenleving extreem ver uit elkaar liggen. Mijn fractie wil garant staan voor vrije toegang voor iedereen tot een goede gezondheidszorg. Het kabinet en de fractie van de VVD zijn verantwoordelijk voor een tweedeling in de zorg. Heb je een dikke portemonnee, dan kun je zorg betalen. Dan kun je je bijverzekeren en kun je ervoor zorgen dat je een betere woning in de zorginstelling kunt krijgen. Heb je echter die dikke portemonnee niet, dan ben je gewoon de klos. Dan krijg je dus minder zorg, word je geconfronteerd met wachtlijsten en ben je afhankelijk van de grillen van zorgverzekeraars. Dat gaat gebeuren als de regering en de VVD hun zin krijgen. Het zal leiden tot een enorme tweedeling in de zorg.

De heer Blok (VVD):

Ik ben er trots op dat onder een vorige VVD-minister in Nederland een solidair zorgverzekeringssysteem is ingevoerd. Daarbij krijgt iedereen een uitstekende verzekering, ongeacht het inkomen. Dat is de VVD.

Gelukkig gaat het kabinet niet alleen maar bezuinigen. Terwijl de overheid op veel terreinen te groot en te log is geworden, heeft zij het op een aantal kernterreinen te vaak laten afweten. Ik doel daarbij onder andere op de veiligheid. Te veel mensen gaan gebukt onder criminaliteit. Buschauffeurs worden mishandeld. Winkeliers worden overvallen, soms zelfs met dodelijke afloop. Dat kan zo niet langer. Er mag geen twijfel meer over bestaan wie de baas is op straat, namelijk onze politieagenten, niet de criminelen. Mensen die politieagenten bedreigen of mishandelen, kunnen dus rekenen op extra straf.

Een van de andere afspraken in het regeerakkoord gaat over de in totaal 3000 extra agenten. De VVD-fractie zal streng toezien op de naleving van die afspraak. Ik hoor op dat punt graag een harde garantie.

De heer Cohen (PvdA):

Verbindt de VVD-fractie daaraan ook nog doelstellingen? De heer Blok zegt nu dat het nodig is dat de veiligheid toeneemt. Dat hoor ik al een aantal jaren en daaraan is veel gebeurd. Het vorige kabinet had daaraan doelstellingen verbonden. Moet volgens de VVD-fractie dit kabinet hieraan ook doelstellingen verbinden waarop het kan worden afgerekend?

De heer Blok (VVD):

Aan het einde van mijn betoog zal de heer Cohen horen dat ik van het kabinet verwacht dat ze met een concreet plan van aanpak komt voor alle grote hervormingen. Daarbij horen uiteraard tijdlijnen en doelstellingen.

De heer Cohen (PvdA):

Er wordt gezegd dat het noodzakelijk is dat de veiligheid aanzienlijk toeneemt. Kan de heer Blok misschien alvast een voorzet geven, zodat het kabinet weet waarop het straks kan worden afgerekend? Kan hij daarvan al een indicatie geven?

De heer Blok (VVD):

3000 agenten lijkt mij een zeer concreet doel.

De heer Cohen (PvdA):

Nee, dat is een middel. Agenten zijn een middel. Ik ben overigens benieuwd hoe het kabinet dat gaat organiseren, want het geld dat daarvoor is uitgetrokken lijkt mij aan alle kanten ontoereikend. Ik begrijp dat de VVD-fractie erop staat dat die agenten er komen. Dat zal dus een van de middelen zijn om ervoor te zorgen dat het uiteindelijk met de veiligheid beter gaat. Ik neem aan dat er dus, ten aanzien van de doelen voor veiligheid, expliciet van bepaalde misdrijven gezegd wordt dat die zoveel moeten teruglopen, dat winkeldiefstallen moeten weggaan enzovoorts.

De heer Blok (VVD):

Het moet natuurlijk merkbaar zijn, zichtbaar zijn in de cijfers, maar vooral ook op straat.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Cohen.

De heer Cohen (PvdA):

Zichtbaar op straat ... Dat kun je alleen zien door te kijken naar de cijfers die dit met zich meebrengt, want de cijfers zijn een afspiegeling van datgene wat er op straat gebeurt.

De heer Blok (VVD):

Volgens mij bestaat hierover geen verschil van mening.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De heer Blok zegt dat die 3000 agenten er moeten komen. Mijn vraag is vooral: hoe. Wij hebben op dit moment namelijk 55.000 agenten in Nederland, waarbij de vergrijzing heel hard toeslaat. Er is een tekort van 300 mln. op de politiebegroting. Met de compensatie van de heer Blok hoeven er geen 3000 agenten uit, maar moeten er 1300 agenten uit. Hoe denkt de heer Blok én te kunnen repareren én 3000 agenten extra te kunnen aanstellen?

De heer Blok (VVD):

Ik ga daar graag op in, maar ook hierbij wil ik graag even het gelijke speelveld. GroenLinks trok geen geld uit voor extra agenten in het verkiezingsprogramma. Wij vinden het heel wezenlijk dat dit nu wel gebeurt. Ik zal dat graag toelichten, maar wel graag met gelijke maten meten.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Opnieuw een jijbak. Het grote onderscheid lijkt mij vooral dat GroenLinks geen beloftes doet die de partij niet waar kan maken en de heer Blok dat wel doet. Mijn vraag is en blijft dezelfde. Het doel van de heer Blok is 3000 agenten te werven en aan te stellen. Dat belooft hij de buitenwereld. Dat belooft hij Nederlanders. Het doet er dus even niet toe wat ik wil. Hij belooft het Nederlanders: 3000 extra agenten. Het volgende is niet mijn informatie, het is de informatie van het Korpsbeheerdersberaad. Dit zegt: dat krijgt u niet voor elkaar. Er is zo'n groot tekort, stelt men; het geld dat beschikbaar wordt gesteld, repareert het tekort niet, en in plaats dat er mensen bij komen, moeten er 1300 agenten uit. Nu wil ik gewoon eens antwoord in plaats van een jijbak.

De heer Blok (VVD):

Die discussie van de korpsbeheerders over de aantallen is mij bekend. Dat is de reden waarom ik het kabinet expliciet aanspreek op die 3000 agenten. Die willen wij gewoon zien. Wij willen helderheid over de cijfers. Dat is wat mij betreft de opgave van dit kabinet.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Wij lijken dus ergens te komen. U twijfelt dus met GroenLinks aan de haalbaarheid van de doelstelling van het kabinet, 3000 agenten erbij. Gelijk hebt u ook, want het bedrag dat beschikbaar is gesteld staat niet in verhouding. Maar weest u dan helder. Zegt u dan met mij: op deze manier komen die 3000 agenten er niet, er moet geld bij. Dan bent u helder.

De heer Blok (VVD):

Nogmaals, er komt geld bij. Ik heb over het hele regeerakkoord gezegd dat het een heel zware opgave is. Voor alle onderdelen van het regeerakkoord geldt voor de VVD-fractie dat zij het kabinet zal aanspreken op de realisatie ervan. En al helemaal wanneer er sprake is van gesteggel over de cijfers, zoals bij de agenten.

De heer Pechtold (D66):

Laten wij het dan niet over het geld hebben, maar over die 3000 agenten ten opzichte van de situatie nu. D66 zal vandaag proberen in een aantal voornemens van dit kabinet helderheid te krijgen, afrekenbaar. Dit is er een van. Volgens de Politiemonitor hadden wij vorig jaar 49.597 agenten. Nu is mijn vraag aan collega Blok de volgende. Zeggen wij vandaag tegen elkaar: als dat de nulmeting is, 49.597, dan betekent dit dat er in 2015 52.597 agenten zijn? Dan kunnen wij, in plaats van weg te lopen bij de antwoorden, gewoon zaken doen. Als de heer Blok zegt dat hij er een week over wil nadenken omdat hij het precieze getal nog even zelf wil bekijken – maar dit zijn gewoon de getallen uit de Politiemonitor – vind ik het ook prima. Zo kunnen wij zaken doen. Gaat hij akkoord met zo'n aanpak?

De heer Blok (VVD):

Weglopen moeten wij vooral niet doen, ook niet voor de rekeningen. Ook hiervoor geldt: de VVD heeft meer agenten beloofd in het verkiezingsprogramma, ook in het regeerakkoord, en zij trekt daar geld voor uit. D66 niet. D66 mag ons hier aanspreken op deze belofte, maar bij die belofte hoort ook de rekening. Dan moet D66 dus ook tekenen voor de rekening, en dat zie ik de heer Pechtold nog niet doen.

De heer Pechtold (D66):

Nou breekt mijn klomp! Dit kabinet belooft de samenleving wat. Met sommige beloftes ben ik het eens, met andere niet. De primaire rol van de parlementariër, of hij nou in de coalitie of in de oppositie zit, is om te controleren of het kabinet doet wat het belooft. Nou maakt de heer Blok goede sier met 3000 agenten. Ik help hem. Met mevrouw Halsema kwam de heer Blok er niet uit wat betreft het geld. Ik zeg: de Politiemonitor meldt dat er dit jaar 49.000 en een beetje agenten zijn. Betekent dit dan dat er 3000 agenten bij komen? Dan zegt de heer Blok dat ik ook het geld erbij moet leveren. Wat is dat nou voor rare voorstelling van zaken?

De heer Blok (VVD):

Het is al ernstig genoeg dat u de samenhang niet ziet. Wij zien die wel en daarom kunnen wij deze belofte ook doen.

De heer Pechtold (D66):

Mag ik een punt van orde maken? Betekent dit dat ik alleen vragen mag stellen over datgene waarmee ik het eens ben?

De heer Blok (VVD):

U mag over alles vragen stellen, maar wanneer u daarbij maar de helft van het verhaal vertelt, zoals in dit geval, dan vertel ik de andere helft er ook bij.

De heer Pechtold (D66):

Mag ik dan tot slot het hele verhaal eens horen? Ik ken mijn cijfers, al ben ik geen financieel specialist. Balkenende IV bezuinigde 190 mln. op de politie. Uit de Politiemonitor blijkt dat er nu een tekort is van 280 mln. De VVD trekt 300 mln. uit. Ook die onderwijsrekensom kan ik maken. Dit betekent dat de VVD nog steeds bezuinigt op politie. Nou vraag ik u om een handje te helpen. Mag ik het getal uit de Politiemonitor gebruiken? Daar wil ik nu maar eens een antwoord op.

De heer Blok (VVD):

Dit lijkt mij een heel logisch getal. Ik hoor graag hoe de minister dit wil invullen. Er hoort ook een rekening bij die u niet kunt betalen, mijnheer Pechtold.

De voorzitter:

Ik geef dadelijk het woord terug aan de heer Blok. Daarna kan hij wat mij betreft zijn betoog afronden. We lopen nu echt een beetje uit de tijd. Het is allemaal reuze spannend en ik begrijp u.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Als er antwoorden worden gegeven, gaat het een stuk sneller.

De voorzitter:

Ik ga niet over de antwoorden en ook niet over de vragen. Ik kijk alleen naar de klok en stel vast dat we een beetje uit de tijd lopen. Ik stel daarom voor dat de heer Blok een flink eind in zijn betoog opschiet. Zijn er aan het eind nog vragen die u moet stellen – mevrouw Halsema, ik begrijp u – dan gaan we daarvoor iets organiseren. Maar eerst gaan we luisteren naar de heer Blok, die nu een hele tijd aan het woord komt.

De heer Blok (VVD):

Een ander terrein waarop de investeringen een aantal jaren zijn achtergebleven, maar wel broodnodig zijn, is de infrastructuur. Nederland is daarvan als handelsland afhankelijk. De vraag of een containerschip uit China kiest voor Rotterdam, Antwerpen of Hamburg hangt heel sterk af van de vraag of die containers daarna verder vervoerd kunnen worden. Door nu te investeren in infrastructuur, zorgen we ervoor dat de keuze op Nederland valt. De infrastructuur zorgt dus voor banen. Overigens zijn er ook op het gebied van de infrastructuur discussies over de cijfers. Hoeveel geld is er beschikbaar in het FES? Ik noem dit even, omdat er sprake is van onduidelijkheid en tumult over de cijfers. Ik vraag hierover duidelijkheid van het kabinet. Worden de beloofde investeringen in infrastructuur echt gerealiseerd?

Een ander belangrijk terrein waarop de overheid haar rol te lang heeft verzaakt ...

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dit was echt uitlokking.

De voorzitter:

Mijnheer Blok, kunnen wij afspreken dat u niet meer uitlokt?

(hilariteit)

De heer Blok (VVD):

Bij mevrouw Halsema moet ik dan wel heel voorzichtig zijn.

De voorzitter:

Ja, want aan het einde van de dag hebt u een afspraak met mevrouw Halsema. Dat hebben we allemaal gehoord. Maar dan moet u nu niet gaan uitlokken. Zonder gekheid, ik wil mevrouw Halsema best nog een vraag toestaan, maar ik heb nog geen minuut geleden gezegd dat we de heer Blok een flink eind in zijn betoog zouden laten spreken. Als mevrouw Halsema vindt dat de heer Blok uitlokt, zal dat wel waar zijn. Ik geef daarom gelegenheid voor het stellen van een korte vraag en het geven van een kort antwoord, liefst zonder verdere uitlokkingen of verlokkingen. Dan kunnen we daarna doorgaan.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik zal mijn best doen. Een korte vraag aan de heer Blok: het klopt toch dat er een negatief saldo is op bereikbaarheid? Er wordt 500 mln. geïnvesteerd in wegen en spoor, maar er wordt 490 mln. bezuinigd op ov en nog eens 600 mln. op de rest van Verkeer en Waterstaat. Dit levert een negatief saldo van 590 mln. op, in plaats van een investering. Dat klopt toch?

De heer Blok (VVD):

Ik begin weer over het gelijke speelveld. Dan wordt mevrouw Halsema vast weer boos. GroenLinks investeert namelijk helemaal niets in wegen en daarmee dus ook niet in het verdienvermogen van Nederland. Dit kabinet doet dit wel.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Blok (VVD):

Het derde belangrijke terrein waarop de overheid te vaak haar taken verzaakt heeft, is het terrein van de immigratie. Wij kennen artikel 1 van de Grondwet allemaal wel uit ons hoofd, het zeer belangrijke gelijkheidsbeginsel. Artikel 2 staat veel mensen echter veel minder voor de geest, terwijl het toch ook een belangrijke opdracht aan het parlement omvat. In artikel 2 staat namelijk dat de wet bepaalt wie Nederlander is en dat de wet de toelating en uitzetting van vreemdelingen regelt. Hoewel er migranten zijn met wie het gelukkig goed gaat, is het helaas nog steeds zo dat het deel dat afhankelijk is van een uitkering onder niet-westerse migranten zes keer zo hoog is als onder de rest van de bevolking. Helaas is er ook sprake van oververtegenwoordiging in bijvoorbeeld schooluitval en criminaliteit. De realiteit is dat onze samenleving die last niet kan dragen, financieel niet en sociaal niet. Die last komt vooral terecht bij de Nederlanders die het toch al niet makkelijk hebben, die wonen in wijken waar toch al weinig werk is en waar relatief veel criminaliteit is. Daarom steunt de VVD-fractie de maatregelen die het kabinet gaat nemen om selectiever bij de toelating en veeleisender bij de inburgering te zijn.

Dat is bittere noodzaak om ervoor te zorgen dat de leraren in Charlois of de Schilderswijk niet weer iedere keer met nieuwe leerlingen die onze taal niet spreken, worden geconfronteerd. Het is ook hard nodig om ervoor te zorgen dat de immigranten die hier al zijn ook echt een kans krijgen om mee te doen. Het regeerakkoord bevat een heleboel van dit type hervormingen: hervormingen op het terrein van de overheid zelf. Zoals ik al aangaf in het interruptiedebatje met de heer Pechtold ga ik ervan uit dat de ministers ieder op hun terrein met een concreet plan van aanpak zullen komen over de door hen uit te voeren hervormingen. Graag krijg ik een bevestiging van de premier op dat punt.

Aan het begin van mijn betoog gaf ik ook aan dat er wat de VVD betreft nog een tweede type hervorming is, dat eigenlijk nog belangrijker is. Die hervorming betreft de cultuur in Nederland. Daar is echt een omslag nodig van een doorgeschoten verzorgingsstaat die initiatieven doodslaat, naar een staat waar veel meer mensen meedoen en waar lef en inspanning worden beloond. Als liberalen zijn we ervan overtuigd dat het niet de overheid of de politiek is die zorgt voor verandering en vooruitgang, maar dat mensen dat zelf doen op voorwaarde dat de overheid haar kerntaken goed uitvoert en verder vooral veel ruimte geeft.

Om dat te illustreren, neem ik u nog één keer mee naar de tijd van Cort van der Linden. Dat is ook de tijd van onze grootouders of overgrootouders. De ooggetuigen uit die tijd zijn eigenlijk allemaal wel overleden, maar ik herinner me nog wel een aantal gesprekken, bijvoorbeeld in mijn familie met mijn oma van 1903. Die gesprekken gingen vooral over de armoede in haar jeugd. De meeste mensen in 1903 waren ontstellend arm. Toch ging het niet alleen daarover. Er waren ook herinneringen waarbij haar ogen gingen glanzen, bijvoorbeeld aan de dag dat ze voor het eerst een auto zag of dat ze hoorde dat mensen zouden kunnen vliegen en dat ze dat eigenlijk niet wilde geloven. Het zal mijn toen tienjarige oma waarschijnlijk zijn ontgaan dat Cort van der Linden aantrad in 1913, maar in de samenleving vonden toen heel veel grote veranderingen plaats. In dat jaar won een Nederlander de Nobelprijs voor de natuurkunde: Heike Kamerlingh Onnes. Nederland was zeer vooraanstaand op dat gebied en zou nog meer Nobelprijzen winnen. Een aantal ondernemers sloeg internationaal de vleugels uit. De grondleggers van Unilever, Van den Bergh en Jurgens, openden toen al hun eerste vestiging in de Verenigde Staten. Er was toen ook een jonge wetenschapper met ondernemersbloed, de heer Hartogs, die een heel nieuw procedé ontwikkelde voor kunstzijde. Dat was schaars geworden door de oorlog en hij zag een gat in de markt. Dankzij deze jonge wetenschapper en ondernemer hebben wij nu het wereldconcern Akzo binnen onze grenzen.

Ook op het terrein van kunst en cultuur was Nederland toen toonaangevend. Het was de tijd waarin mensen als Mondriaan en Van Doesburg de grondslag legden voor de kunstenaarsstroming De Stijl: toonaangevend in de wereld. En zonder subsidie! Deze voorbeelden geven aan dat, ook in een tijd van grote maatschappelijke problemen, er altijd mensen zijn die met lef, doorzettingsvermogen en creativiteit grootse prestaties kunnen leveren. Verplaats je nu eens naar het Nederland van nu. Stel dat je nu de nieuwe kunstzijde wilt ontwikkelen en een fabriek wilt vestigen. Je moet jaren procederen en als je daar doorheen bent, kunnen je medewerkers vanwege de file niet bij je fabriek komen en je producten kunnen vanwege diezelfde file de fabriek niet uit. De nieuwe Mondriaan en de nieuwe Van Doesburg zouden hun tijd moeten besteden aan subsidieaanvragen in plaats van aan het verleggen van de grenzen van de kunst.

Bij het slechte nieuws over de sluiting van Organon, dat ons ongetwijfeld allemaal geraakt heeft, schrok ik eigenlijk nog wel het meest van een interview met een hoogleraar die zei dat hij twintig getalenteerde promovendi had die nu geen baan konden vinden. En dat terwijl wij weten dat er bijvoorbeeld in Leiden een enorm complex aan biotechnologiebedrijven is waar talloze van dit soort getalenteerde mensen, jonge starters, aan de slag zijn gegaan, niet met de gedachte "waar kan ik een baan in loondienst krijgen", maar met de gedachte: waar kan ik met mijn talent, met mijn vinding een nieuw bedrijf starten en daarmee de nieuwe Akzo of de nieuwe Unilever worden? Dat is de geest die wij in Nederland nodig hebben.

Voor die cultuuromslag legt dit kabinet volgens mij de goede fundamenten, bijvoorbeeld door het samenvoegen van de ministeries van Economische Zaken en Landbouw en het deel Innovatie van het ministerie van Onderwijs. Het ministerie van Landbouw had een prachtige traditie in het combineren van onderzoek, onderwijs en bedrijfsleven. Ik hoop van harte dat die cultuur nu ook bij Economische Zaken wortel gaat schieten. Natuurlijk is het van belang dat er in Nederland alle ruimte blijft voor fundamenteel onderzoek, maar zeker zo belangrijk is het dat al die kennis uiteindelijk een keer in de kassa belandt. Daarom is het goed dat Innovatie naar Economische Zaken gaat.

Ook op sociaal gebied is een cultuuromslag van belang. De doorgeschoten verzorgingsstaat heeft gezorgd voor een cultuur waarin te veel mensen een houding aannemen van "wat kan de overheid eigenlijk voor mij doen" in plaats van "wat kan ik voor ons land doen". Te veel mensen hebben op die manier hun motivatie en hun geloof in eigen kunnen verloren.

Ik zat een tijdje geleden in een televisieprogramma met de heer Samsom. Het was Rondom 10. Het ging over de jeugd en de ouderen; dat waren wij dan; wij hebben dezelfde haardracht, dus dan word je uitgekozen voor Rondom 10. Er kwam onder meer een jongen van 17/18 jaar aan het woord die vertelde dat hij na zijn school geen werk had kunnen vinden en naar de gemeente was gegaan. De gemeente had hem in het kader van de nieuwe wet WIJ banen aangeboden, maar die vond hij niks, want het was in een magazijn of het was inpakwerk. Eigenlijk iedereen daar viel over hem heen, zowel de heer Samsom als ikzelf en ook het publiek: dit kan echt niet, je moet natuurlijk werk gewoon accepteren. Tegelijkertijd moeten wij wel constateren dat het nog steeds kan, anno 2010, dat jongeren het gevoel hebben: ik kom uit school en als er werk is dat mij niet aanstaat, heb ik recht op een uitkering. Daarom vind ik het zo belangrijk dat ook op dat gebied dit regeerakkoord een cultuuromslag wil bereiken, dat er bijvoorbeeld geen recht op bijstand meer is zolang er recht op studiefinanciering bestaat. Deze jongen zou met zo'n wet gewoon linea recta terug naar de opleiding zijn gestuurd. Dat is broodnodig en uiteindelijk ook veel beter.

Ik wil nog twee belangrijke noties aan de orde stellen die rond de geboorte van dit kabinet nogal de krantenpagina's gevuld hebben, te weten de rechtsstaat en de internationale reputatie van Nederland.

De VVD staat als liberale fractie in een traditie die teruggaat tot de Verlichting, waarin Nederlandse denkers zoals Spinoza, Engelse denkers en Franse denkers al heel vroeg de notie hadden dat in het belang van de vrijheid van het individu er een noodzaak was om in wetten goed te regelen hoe die vrijheid vormgegeven kon worden en hoe de macht van de overheid beperkt kon worden. In die traditie is onze Grondwet geschreven, ook door een liberaal, Thorbecke. Wij liberalen hebben een traditie om te vechten voor het verbod op discriminatie, voor gelijkwaardigheid: mannen en vrouwen, homo's en hetero's, gelovigen en ongelovigen, ongeacht huidskleur. Iedere suggestie dat er nu gemarchandeerd zou worden met de rechtsstaat, raakt ons liberalen dus recht in het hart. Die suggestie is ook volstrekt onjuist. Juist door te investeren in veiligheid, ook financieel en door ervoor te zorgen dat de politieagent echt de baas is en dat er geen enkele tolerantie is voor agressie tegen gezagsdragers, groeit het draagvlak voor de rechtsstaat weer. Dan hebben mensen weer het gevoel: dit is mijn rechtsstaat, dit is mijn land, hier ben ik veilig. De maatregelen van dit kabinet zijn juist zo nodig om dat vertrouwen in die rechtsstaat overeind te houden.

Een ander belangrijk punt is de Nederlandse reputatie in het buitenland. Natuurlijk is dat ook voor de VVD een zorg. Nederland heeft daar op vele terreinen een goede reputatie. Ik vind het passend om in dit kader, net als de heer Cohen dat deed, te wijzen op de belangrijke rol die onze dappere mannen en vrouwen in Afghanistan en voor de kust van Somalië spelen, op die manier een bijdrage leverend aan vrede en veiligheid, maar ook aan de Nederlandse reputatie. Er zijn natuurlijk verschillende reputaties van Nederland. Ik denk dat allereerst de realiteit gebiedt te zeggen dat de meeste mensen in het buitenland niet zoveel vinden van Nederland, net zoals de gemiddelde Nederlander niet veel vindt van de binnenlandse politiek van Finland of Hongarije. Maar op een aantal cruciale terreinen is er natuurlijk wel zoiets als een Nederlandse reputatie, bijvoorbeeld op het gebied van tolerantie, en die reputatie is gemengd, daarover moeten we eerlijk zijn. Ik heb zelf een tijd in Parijs gewerkt, en daar gingen de vragen eigenlijk altijd over drugsbeleid of euthanasie, vaak onderwerpen waar ik als liberaal trots op ben, of in ieder geval vind dat we daarvoor werkbare oplossingen hebben gevonden. Maar het vraagt ook nu een enorme uitleg van de minister van Buitenlandse Zaken, of van onze ambassadeurs daar. Tolerantie van Nederland heeft in de ogen van buitenlanders zelden betrekking op vreemdelingenbeleid, want de Nederlandse problemen lijken sprekend op de Franse of de Duitse problemen. Wellicht dat mensen hier de indruk hebben dat ze op dat gebied met grote ogen naar ons kijken. Dat valt nogal mee.

Een zeer belangrijke reputatie van Nederland betreft natuurlijk die als handelsland. Wij leven daar nu eenmaal van. Uit een recent interview in de Volkskrant met afstudeerders aan INSEAD bleek welke beelden deze mensen – typisch de mensen die van groot belang zullen zijn bij die handelsrelaties – hadden van Nederland. Ik vrees niet zo veel, maar voor zover ze een beeld hadden, was dat opnieuw die tolerantie, en goede zakenmensen. Maar de vraag of ze zaken met Nederland zouden doen hangt toch echt af van andere dingen: de hoogte van de belastingen, de diepte van de havens en de breedte van de snelwegen. Op al die belangrijke terreinen levert dit kabinet juist een heel belangrijke bijdrage aan de reputatie van Nederland, een bijdrage die er ook uiteindelijk toe zal leiden dat er meer werk is in Nederland, dat wij onze voorzieningen kunnen blijven betalen. Voor al diegenen die zich desondanks zorgen blijven maken over de Nederlandse reputatie is er altijd een troost: we hebben sneller een kabinet dan de Belgen!

Voorzitter. Mijn oma heeft net als duizenden generatiegenoten de tijd mee mogen maken dat die schrijnende armoede werd uitgebannen. Zij heeft zelf kunnen rijden in die auto, en zelfs gevlogen in dat vliegtuig waarvan ze niet kon geloven dat het ooit zou kunnen bestaan. Die enorme vooruitgang is er niet gekomen omdat Cort van der Linden een 20-jarenplan heeft gemaakt van "alle arme meisjes rijk" of "alle arme meisjes in een vliegtuig". Die vooruitgang is er gekomen omdat zijn kabinet, en de goede kabinetten na hem, ervoor zorgden dat de overheid haar kerntaken goed regelde, maar vooral veel ruimte bood, ruimte aan al die getalenteerde ondernemers, wetenschappers, al die mensen met lef en doorzettingsvermogen.

Ook nu staat Nederland voor grote uitdagingen. Hoe houden we de zorg en de sociale zekerheid betaalbaar? Hoe zorgen we ervoor dat er weer eens Nobelprijzen worden gewonnen in Nederland? De VVD-fractie heeft haar handtekening onder de akkoorden gezet, juist omdat we ervan overtuigd zijn dat die de maatregelen bevatten die Nederland nu nodig heeft, die Nederland in beweging krijgen.

Het kabinet dat die akkoorden nu gaat uitvoeren, begint aan een zware taak. Ik spreek namens mijn fractie dan ook mijn respect uit voor de moed van de bewindslieden om die klus op zich te nemen. Ik constateer dat niet alleen de bewindslieden voor een stevige klus staan, maar ook wij als Tweede Kamer. Het nieuwe kabinet zal ongetwijfeld een enorme hoeveelheid voorstellen aan ons gaan voorleggen. Dan is het aan iedere fractie, en aan ieder lid van deze Kamer, om het kabinet bij te sturen wanneer de verkeerde richting wordt gekozen, aan te sporen wanneer niet snel genoeg wordt gehandeld, en te prijzen wanneer de juiste maatregelen worden genomen. Het kabinet zal dus zelf bepalen hoeveel bijsturing, aansporing of lof het gaat oogsten van de VVD-fractie. Ik roep het kabinet dus op om de Kamer versteld te doen staan van zijn daadkracht en ik roep de Kamer op om het kabinet te beoordelen op die daden.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik hoor de heer Blok zeggen dat het respect voor de rechtsstatelijke instituten en de reputatie ervan weer op peil moeten komen en dat wij alles op alles moeten zetten om dat voor elkaar te krijgen. Dat heb ik toch juist? Nu hebben wij onlangs van de heer Wilders vernomen dat onze rechterlijke macht aan maffiapraktijken doet en dat miljoenen mensen geen vertrouwen meer hoeven te hebben in de rechterlijke macht, mocht de uitspraak van de rechter in zijn eigen rechtszaak de heer Wilders onwelgevallig zijn. Wij hebben ook van de heer Wilders vernomen dat Noord-Korea een betere rechtspraak heeft dan Nederland. Dat heeft hij in 2005 gezegd. Wat vindt de heer Blok van dergelijke uitspraken? Vindt hij dat hij als liberaal, die zo'n belang hecht aan het feit dat de rechtsstatelijke instituten ook autoriteit behouden en dat er geen afbreuk aan wordt gedaan, zijn gedoogpartner hierop moet aanspreken?

De heer Blok (VVD):

Ik vind het van groot belang dat wij ons als Kamerleden onthouden van uitspraken over zaken die onder de rechter zijn. Ik zal dat dus ook doen. Ik zal ook geen kritiek uitspreken op de onafhankelijke rechterlijke macht en ik zou dus zeker andere woorden hebben gekozen dan de heer Wilders.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik constateer dat de heer Blok niet duidelijk afstand wil nemen van het feit dat de gedoogpartner verdachtmakingen richting de rechterlijke macht uit, hetgeen ondermijnend is voor de rechtsstaat, en dat hij de heer Wilders daar niet op wil aanspreken. Ik vraag mij dan af waarom dat is. Is dat omdat de heer Blok de rechtsstatelijke instituten uiteindelijk toch over wil laten aan de politieke waan van de dag en de manier waarop de politiek daarover denkt? Of vindt hij de samenwerking met de heer Wilders belangrijker dan zijn principes ten aanzien van de machten, met name de autoriteit van de rechterlijke macht?

De heer Blok (VVD):

Nee, het is een andere reden. Ik ben niet de politiek ingegaan om commentaar te leveren op de uitspraken van andere politici. Ik ben de politiek ingegaan om problemen bij de kop te nemen. In dat kader vind ik het van belang dat de rechtsstaat goed functioneert. Ik kies dus andere woorden dan de heer Wilders en overigens ook andere woorden dan u waarschijnlijk zou gebruiken.

Mevrouw Thieme (PvdD):

U noemde de heer Wilders niet alleen een gedoogpartner, maar ook zelfs een coalitiepartner. U haalt de banden dus nogal nauw aan. Dat betekent dus ook dat u medeverantwoordelijk bent voor dat soort uitspraken. Juist in het kader van de discussie over de rechtstaat en waar u het zo belangrijk vindt dat wij daar allemaal meer respect voor hebben, moet dit debat hier dan ook gevoerd moet worden. U gaat dat debat uit de weg en dat heeft – ik kan niet anders concluderen – maar een reden, namelijk dat u vooral wilt blijven zitten op het pluche met uw partij, hier in vak K.

De heer Blok (VVD):

Ik sta hier en zit niet in vak K. Ik ben hier gekomen om het debat aan te gaan, ook met u. Ik zie het echt niet als mijn taak om voortdurend commentaar te leveren op uitspraken van welke andere politicus dan ook. Ik kies mijn eigen woorden en ik ben zeer gehecht aan de onafhankelijke rechtspraak. Ik zal geen uitspraken doen over zaken die onder de rechter zijn en ik zou ook nooit de woorden van de heer Wilders gekozen hebben, maar ik ga ook niet collega-politici de hele dag de maat nemen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Nog even heel kort. Ons werd bij de presentatie van het regeerakkoord en het gedoogakkoord duidelijk gemaakt dat er een open debat zou kunnen ontstaan, juist over de verschillen tussen de rechtsstatelijke uitgangspunten van de heer Wilders en die van de coalitiepartijen van dit kabinet. Ik moet constateren dat het eerste debat hierover al uit de weg wordt gegaan.

De heer Blok (VVD):

Dan moet ik helaas constateren dat u niet luistert.

De heer Pechtold (D66):

Nadat wij vier jaar lang de VOC-mentaliteit hebben gehad, lijken wij nu de 1913-mentaliteit vanuit de VVD te krijgen. Ik wijs u er overigens op dat koningin Wilhelmina in 1913 het Vredespaleis opende en wij toen internationale verdragen en rechten van mensen, zoals het kiesrecht, stichtten, terwijl ik nu moet constateren dat dit kabinet na 100 jaar in ieder geval zeven van die internationale verdragen probeert terug te draaien. Dat is dus wel een klein verschil. Maar na 100 jaar zijn de liberalen terug en hebben inmiddels inderdaad de mannen en de vrouwen het kiesrecht en zijn wij verder gekomen op tal van gebieden, waarmee liberalen en zeker ook sociaalliberalen blij zijn. Maar daar hoorde ik u niet over! Kijk, dat u het winkelen op zondag alweer hebt ingeleverd, doet mij pijn, want dat vind ik erg onhandig. Hoe zit het de komende jaren met de informele steun van de mannenbroeders van de SGP? Hoe gaat het straks met het wetsvoorstel over gelijke behandeling? Hoe gaat het straks met artikel 1 van de Grondwet, waarin – als het aan D66 ligt – ook het verbod op discriminatie van homoseksuelen en gehandicapten wordt opgenomen? Hoe zit het met medisch-ethische onderwerpen? Hoe gaan we met de embryoselectie om? Is deze hele agenda bij de conservatieve liberalen de komende jaren in goede handen?

De heer Blok (VVD):

U vindt het, hoop ik, goed dat ik nu niet op deze hele rij onderwerpen inga?

De heer Pechtold (D66):

Als u gewoon in één keer ja zegt, vind ik het prima! Dan hebben wij ook het eerste heldere antwoord van vandaag!

De heer Blok (VVD):

Dat lijkt mij een heel onzorgvuldige manier om om te gaan met de ongetwijfeld doorwrochte wetsvoorstellen die op dat gebied ingediend zullen worden. Wij zullen deze allemaal op hun merites beoordelen.

De heer Pechtold (D66):

Uw handtekening staat zelfs onder meerdere van deze wetsvoorstellen. Wij hebben de afgelopen jaren – dan heb ik het niet over 1913, maar over de jaren negentig – elementaire zaken geregeld waar twee leden van de Kamer, van de SGP-fractie, zware problemen mee hebben. Het begint met abortus en euthanasie, maar het zal straks verdergaan met de gelijkheid betreffende geaardheid, embryoselectie, kwaadaardige kankers en tal van dat soort zaken. U kunt op dit moment heel bevlogen aangeven dat de liberaal Blok er samen met mij op zal toezien dat de twee mannenbroeders, als er een zeteltje nodig is, geen invloed zullen hebben op deze agenda. Mag ik een gepassioneerd "ja"?

De heer Blok (VVD):

Nee! De VVD zal al deze ingrijpende, soms meer, soms minder dringende wetsvoorstellen goed bestuderen en op hun waarde beoordelen. Ik ga hier echt niet de politiek versimpelen – u noemde onder meer een grondwetswijziging – tot een gepassioneerd "ja".

De heer Pechtold (D66):

Er zijn wetsvoorstellen waar op dit moment VVD-handtekeningen onder staan en waarvan de bestudering dus allang achter de rug is. Sterker nog, u hebt eraan mee geschreven! U laat echter de suggestie boven de markt hangen dat dit instabiele kabinet van 76 zetels op papier wel degelijk de steun van de SGP, een partij die in 2010 de gelijkheid van man en vrouw niet eens erkent, nodig heeft. Anders zou een echte liberaal nu staan voor zijn handtekening!

De heer Blok (VVD):

Ja. Nu worden er toch nog maten genomen in deze zaal.

Ik neem aan dat die wetten en dit kabinet de invloed van meer partijen dan de SGP zullen ondergaan. Ik ben het op veel terreinen niet eens met de SGP en ik ben het met andere partijen ook wel eens niet eens, of juist wel. Nogmaals, wij zullen iedere wet op zijn eigen merites beoordelen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De heer Blok gaf net een nogal vlak antwoord op de vraag van mevrouw Thieme over de uitspraken van de heer Wilders over de rechterlijke macht. Ik wil hem een andere uitspraak voorleggen, die gedaan is na ommekomst van het regeerakkoord en de presentatie ervan. Niet alleen de heer Wilders, maar ook zijn medeonderhandelaar, de heer Madlener, heeft gezegd dat de maatregelen opgeschreven in het gedoog- en regeerakkoord wel degelijk bedoeld zijn om de islamisering tegen te gaan. Ik had van u op eigen initiatief een spontaan verweer hiertegen verwacht. Misschien wilt u dat nu alsnog doen?

De heer Blok (VVD):

Ik heb niet de behoefte, mij te verweren tegen uitspraken van anderen. Ook daarvoor geldt: ik ben niet in de politiek gegaan om te reageren op uitspraken van anderen. Over de rol van de islam is nu juist een expliciete passage opgenomen in het regeer- en gedoogakkoord, waarin wordt aangegeven dat daarover verschil van mening bestaat. Dat is ook zo. Dat lijkt mij helder genoeg.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dit is een beetje zorgelijk, eerlijk gezegd. Hier is namelijk iets anders aan de hand. Wij spreken hier over een coalitiepartner – mevrouw Thieme merkte dat terecht op en zo noemde u het zelf ook, een gedoogpartner – met wie u samen beleid wilt maken dat door deze partner gedoogd wordt. Hij kleurt uw beleid, het beleid dat u net hartstochtelijk hebt verdedigd. Hij geeft daar een motief bij dat haaks moet staan op elk liberaal ideaal dat je zou kunnen hebben. Daarmee besmet en vergiftigt hij uw doelstellingen. De PVV neemt de ruimte om te zeggen: wij hebben de bedoeling om er met deze maatregelen voor te zorgen dat de islamisering gestopt wordt. Ik zou verwachten dat de VVD dan trots en ferm zou zeggen: wij hebben niet de bedoeling om de islamisering te stoppen; wij hebben de bedoeling om mensen te emanciperen en te integreren en wij waarderen godsdienst. Waarom zegt u dat niet?

De heer Blok (VVD):

Mevrouw Halsema suggereert dat je in een coalitie dezelfde motieven zou moeten hebben als je coalitiepartner. Dan zou er in Nederland natuurlijk nooit een coalitie tot stand komen. Dat is echt een onzinnige redenering. Het gaat erom dat je vanuit vaak heel verschillende motieven elkaar vindt in concrete maatregelen die je nodig vindt voor Nederland. Ik ga toch nog even terug naar 1913, want daar doe ik de heer Pechtold, die nu overigens even niet luistert, een plezier mee. De liberale en de christelijke partijen hadden helemaal niet dezelfde motieven bij het beëindigen van de schoolstrijd. De liberalen wilden een keuzemogelijkheid voor ouders bij het naar school sturen van hun kinderen, terwijl de christelijke partijen financiering van het christelijk onderwijs wilden. Die motieven liepen volstrekt uit elkaar. Daarom zat het dossier al 40 jaar vast, maar vervolgens kwamen zij eruit omdat beide belangen gediend konden worden: de keuzemogelijkheid waaraan de liberalen zoveel belang hechtten en voor de christelijke partijen de mogelijkheid tot financiering van het christelijk onderwijs. Vanuit zeer verschillende motieven kwamen zij tot een zeer praktische oplossing. Dat is een voorbeeld dat vandaag navolging verdient.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Natuurlijk hoeft u niet dezelfde motieven te hebben; alstublieft niet. Met uw verwijzing naar 1913 zegt u echter eigenlijk dat u het motief van de PVV helpt. U zegt immers dat je vanuit geheel verschillende motieven tot hetzelfde doel kunt komen en dat je elkaars motieven daarbij kunt versterken. U gaat er dus eigenlijk mee akkoord dat dit voor een partij als effect heeft dat de islamisering wordt gestopt.

De heer Blok (VVD):

De redenering blijft dezelfde: met welke partijen je ook regeert – of dat nou uw partij is, onze partij of de partij van de heer Cohen – je deelt elkaars motieven niet tot in detail. Je vindt elkaar op basis van de maatregelen. Ik deel inderdaad een aantal motieven van de PVV niet. Ik onderschrijf ook een aantal uitspraken niet; dat hebben wij deels ook vastgelegd op papier. Dit is echter geen reden om niet met een democratisch gekozen fractie te willen functioneren in een samenwerkingsverband. Het zou toch gek zijn als in een democratie een partij waarop 1,5 miljoen mensen hebben gestemd, bij voorbaat wordt uitgesloten?

De heer Cohen (PvdA):

Aan het eind van de termijn van de heer Blok zou ik een concluderende vraag willen stellen. Er zijn veel vragen aan hem gesteld. Veel van die vragen zijn niet beantwoord of zijn beantwoord met een wedervraag in de zin van: ik hoef daar geen antwoord op te geven, want jullie hadden daar toch allemaal niets over gezegd. Mijn vraag aan hem is: was dit nu de uitgestoken hand waarover de premier het vanmorgen had?

De heer Blok (VVD):

Ik vind dat het kabinet iedere fractie moet overtuigen van zijn maatregelen. Dat zeg ik niet voor het eerst; dat was de rode lijn in mijn betoog en ook in de interviews die ik de afgelopen week heb gegeven. Dat wij elkaar hier in een debat nu en dan in de haren vliegen, is prima. Dat wij elkaar vervolgens nu en dan weer vinden in meerderheden, vanuit welke motieven dan ook, is ook prima. Zo is het altijd geweest in de politiek en zo zal het ook altijd blijven.

De heer Cohen (PvdA):

Ik begrijp dit antwoord tot op zekere hoogte, maar ik begrijp er niets van dat de heer Blok nu zegt dat er allerlei mogelijkheden komen om elkaar te vinden. Op alle vanmiddag aan hem gestelde vragen was het antwoord immers: nee, ik zie daar geen mogelijkheden in. Laat ik hem tot slot vragen of de twee voorstellen die ik zojuist in mijn termijn heb gedaan, voor hem aanleiding zijn om te zeggen dat daar mogelijkheden in zitten om die samenwerking, die uitgestoken hand, werkelijk inhoud te geven.

De heer Blok (VVD):

Ik zeg onmiddellijk toe dat ik en mijn fractie daar zeer serieus naar zullen kijken. Maar u kunt niet van mij verwachten dat ik op een voorstel dat u hier in een aantal zinnen hebt geschetst, volgens de methode-Pechtold nu gepassioneerd "ja" of "nee" antwoord. We zullen er serieus naar kijken, mijnheer Cohen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik vond het wel aardig om de heer Blok te horen zeggen dat hij niet de politiek in is gegaan om te reageren op uitspraken van anderen, terwijl hij op iedere aan hem gestelde vraag antwoordde met een verwijzing naar uitspraken van politici in de verkiezingscampagne, waar hij het niet mee eens was. Dat echter ter zijde, want ik heb twee vragen van een totaal verschillende aard. De eerste vraag is een feitelijke vraag over infrastructuur. Even los van de onduidelijkheid over hoe het precies zit met het FES en de feitelijke bezuiniging op infrastructuur, staat in de boeken wel een investering van 500 mln. in infra en spoor, overigens naast bezuinigingen op het openbaar vervoer. De VVD-fractie heeft de afgelopen kabinetsperioden steeds gezegd dat er veel extra geld naar wegen moet. Hoe wordt die 500 mln., als het aan de VVD-fractie ligt, verdeeld over openbaar vervoer en de wegen? Dat is van belang voor de beoordeling van de verdere plannen van het kabinet.

De heer Blok (VVD):

Ook op het gebied van het openbaar vervoer bestaan dringende knelpunten. De precieze onderverdeling kan ik niet geven, maar als er dringende knelpunten in het openbaar vervoer zijn, kunnen die ook met dit geld aangepakt worden.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De 500 mln. moet dus niet voor het overgrote deel naar wegen? Dat was het pleidooi van de VVD-fractie in de afgelopen jaren.

De heer Blok (VVD):

Dat sluit ik niet uit.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Daar was ik al bang voor. Er komen bezuinigingen op het openbaar vervoer. Ik heb graag van u de zekerheid dat u met mij het kabinet eraan zult houden dat die 500 mln. in ieder geval niet alleen naar asfalt gaat, als er staat dat dit geld voor wegen en openbaar vervoer is, maar wel degelijk ook naar het openbaar vervoer.

De heer Blok (VVD):

Volgens mij ben ik daarover helder geweest. Als er dringende knelpunten zijn, dan zullen wij daar ook binnen de 500 mln. serieus naar kijken. Dat betreft overigens wat anders dan de exploitatiesubsidies voor het openbaar vervoer, waarover u spreekt. Daarvoor wil ik de 500 mln. niet gebruiken.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Als dat de maximale helderheid is die u kunt geven, dan moet ik het daarmee doen.

Mijn andere vraag gaat over een ander onderwerp. Die vraag betreft het thema dat de heer Pechtold aansneed, maar dan wel één concreet onderwerp. Er is namelijk in de afgelopen weken wat verwarring ontstaan over de vraag of er tussen de fractie van het CDA en die van de VVD afspraken zijn gemaakt over twee concrete wetsvoorstellen die de vrijheid van onderwijs raken. Het viel mij overigens op dat u de vrijheid van onderwijs niet noemde in uw opsomming over de rechtsstaat en de grondrechten. Er waren tijden dat de woordvoerder van de VVD-fractie met artikel 23 in de binnenzak liep, zeg ik met een blik op onze gastenbank.

De heer Blok (VVD):

Die tijd is voorbij, al staat artikel 23 nog wel in de Grondwet.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat is het allerhelderste antwoord wat de heer Blok heeft gegeven. Zo to the point heb ik hem nog niet meegemaakt in deze uren.

Mijn vraag luidt als volgt. De nieuwe minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft onder andere gezegd dat vanwege de stelling in het regeerakkoord dat aan de vrijheid van onderwijs niet wordt getornd, er afspraken zijn gemaakt over twee wetsvoorstellen: het initiatief van mevrouw Hamer en het initiatief van de heer Van der Ham. Die voorstellen raken beide het onderwerp in kwestie. De woordvoerder van de VVD-fractie zei: ik weet van geen afspraken. Mijnheer Blok, het lijkt mij van belang dat u helderheid geeft over de vraag of er afspraken zijn gemaakt. Dan kunnen wij bekijken of het statement over de vrijheid van onderwijs iets te betekenen heeft.

De heer Blok (VVD):

Ook daarvoor geldt dat mijn fractie serieus naar beide onderwerpen zal kijken. Wij hebben veel vragen over het voorstel voor een acceptatieplicht. Daarin zitten veel sympathieke punten, maar ook voor ons zorgelijke punten. Het voorstel over de enkelefeitconstructie is door een fractiegenoot van mij meeondertekend. Dat geeft al aan dat daarvoor enige sympathie bestaat.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik begreep van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat er afspraken zijn gemaakt, maar dat hoor ik u niet bevestigen. Er zou zijn afgesproken dat de acceptatieplicht niet doorgaat. Er staat geen handtekening van iemand van uw fractie onder het desbetreffende voorstel, maar u hebt wel sympathie en steun toegezegd. Dat staat nog, begrijp ik?

De heer Blok (VVD):

Ik heb zojuist gezegd dat er sympathieke punten in het voorstel staan, maar dat er ook punten zijn waarover ik grote vragen heb. Dat is precies de reden waarom ik niet gepassioneerd ja of nee roep als de heer Pechtold een rijtje wetsvoorstellen opnoemt. Mijnheer Rouvoet, ik neem aan dat u het met mij eens bent dat wij op die manier geen wetsvoorstellen beoordelen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Daarom vroeg ik naar twee concrete wetsvoorstellen. De handtekening onder het andere wetsvoorstel blijft daar gewoon onder staan, begrijp ik?

De heer Blok (VVD):

Ja, die handtekening staat er nog gewoon onder. Er wordt geknikt. Die staat er nog.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat is helder, ook voor de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

De heer Roemer (SP):

Mevrouw de voorzitter. Laat ik beginnen met mijn felicitaties aan het bijna complete kabinet, in het bijzonder aan premier Rutte. Hij heeft toch maar een huzarenstukje geleverd. Het heeft even geduurd en er moest wat staatsrechtelijk gooi- en smijtwerk aan te pas komen, maar hij zit daar toch maar mooi. Het kabinet dat eigenlijk helemaal niet kon, is er dan toch gekomen. Met premier Rutte aan het hoofd, vicepremier Verhagen "aan zijn zijde" had ik hier staan, maar dat zal wellicht dadelijk nog gebeuren, en schaduwpremier Geert Wilders aan de touwtjes, want laten wij eerlijk zijn: vak K regeert, maar vak G regisseert. Hoe dan ook, het kabinet is er en wij hebben een liberale premier. Het is al een paar keer gezegd dat Mark Rutte de eerste liberale premier is na Pieter Cort van der Linden. Die trad in 1913 aan omringd door louter liberale ministers. Toen zijn kabinet vijf jaar later aftrad hadden mannen kiesrecht en hadden onze kinderen allemaal toegang tot bijzonder en openbaar onderwijs. Wij hadden in een wereldoorlog onze neutraliteit bewaard en onszelf op die manier de gruwelen van de strijd bespaard. Bovendien hadden wij een miljoen Belgische oorlogsvluchtelingen onderdak gegeven. Wij hadden inkomstenbelasting ingevoerd en, als de Eerste Kamer niet had dwarsgelegen, toen al een staatspensioen gekregen.

Het is dan ook niet vreemd dat de socialist Troelstra, toen Kamerlid net als ik nu, in zijn aantekeningen met tevredenheid noteerde hoe Cort van der Linden van een gewone, conservatieve liberaal veranderd was in een vooruitstrevende politicus die zich losmaakte van de scharrelpolitiek van de toenmalige liberalen en van de dorheid van het vrijemarktdenken, en die droomde van een sociaal liberalisme. Wat zou ik graag in mijn memoires over Mark Rutte als sociaalliberaal schrijven. Wij weten nog niet wat de toekomst gaat brengen, maar als ik kijk naar de regeringsverklaring ben ik bang dat dit er niet in zit. Het lijkt er eerder op dat de liberalen weer terug zijn bij af. Premier Rutte lijkt de omgekeerde Cort van der Linden. Hij geeft niet, maar hij neemt. Hij beschermt niet, maar hij bezuinigt weg. Hij bouwt niet op, maar breekt af. De sociaalliberaal van weleer is niet meer en dat is spijtig.

Deze regering kwam er niet vanzelf. In vier maanden tijd hebben wij veel varianten voorbij horen komen en ook weer voorbij zien gaan. Er is hard gewerkt door de informateurs, van wie wij er maar liefst twee terugzien in dit kabinet. Hen feliciteer ik uiteraard ook met hun nieuwe baan, evenals de rest van de nieuwe regering. Veel collega's hebben zich van de zaal verplaatst naar vak K. Of zij hard zullen lopen voor het voorstel om de Kamer met een derde te doen krimpen, moet ik echter nog zien. De afgelopen jaren is vooral gebleken dat de Kamer onvoldoende in staat was om de regering goed te controleren. In tijden van crisis hebben wij niet minder, maar meer democratie nodig. Ik heb dan ook een beter plan voor de financiële consequenties, waarvoor wij bovendien de Grondwet niet hoeven te wijzigen.

De Britse regering van conservatieven en liberalen kort zichzelf met 5%. Laten wij het voorbeeld van de partijgenoten van de heer Rutte in Groot-Brittannië volgen. Dit kan meteen gebeuren en het levert meteen geld op. Als het kabinet en de Kamer dat voorbeeld volgen, laten wij samen zien dat wij echt in ons eigen vlees durven te snijden. Dat is wel zo eerlijk als je zo fors wilt bezuinigen op de meeste overige Nederlanders. Mijnheer de premier, wij laten ons toch niet de loef afsteken door de Britten? Kunnen wij van u een minstens even goed voorstel verwachten van bijvoorbeeld 10% korten op politieke ambtsdragers? Ik ben erg benieuwd naar uw reactie.

Voor dit debat is al gezegd dat er weinig vrouwen in het kabinet zitten. Minister-president, is dit zo omdat veel vrouwen hebben besloten om buiten het kabinet te willen blijven? Ik kan mij daar namelijk wel iets bij voorstellen. Het te voeren beleid is kil, hard en onpersoonlijk. Niet direct een omgeving waarin een vrouw zich, denk ik, thuis voelt en ik mij trouwens ook niet. Wij moeten ons overigens meer zorgen maken over het feit dat er nog zoveel mannen in deze regering willen zitten; ook mannen die in de verkiezingstijd nog zeiden dat zij zo'n regering absoluut niet zagen zitten. Ik zou het hierover graag willen hebben met bijvoorbeeld minister Leers. Ik vraag de premier waarom dit in één keer geen probleem meer is.

Nu wij het toch over het personeelsbeleid hebben, vraag ik de premier of hij gebeld heeft met PCM met betrekking tot staatssecretaris Knapen. Beschouwt de premier de vaststelling van de Ondernemingskamer dat staatssecretaris Knapen als bestuurder bij PCM medeverantwoordelijk was voor wanbeleid, als een aanbeveling voor zijn aanstelling als staatssecretaris?

Deze regering heeft als motto vrijheid en verantwoordelijkheid. Daar keek ik toch wel van op. De premier moet zich laten gedogen door de PVV, die geen enkele verantwoordelijkheid hoeft te nemen voor wat het kabinet doet. Daarmee heeft de PVV een vrijbrief van het CDA en de VVD gekregen. Vanaf nu mag de PVV onbeperkt scoren vanaf de zijlijn. Ik dacht: het moet niet gekker worden! Vanuit vak G kan Geert Wilders nu per geval uitmaken of hij voor het kabinet toetert of foetert.

Miljonairs klappen voor dit kabinet, maar het sociaal minimum gaat omlaag. De werkgevers steunen de regering, maar de vakbond noemt het een rijkeluiskabinet. De AOW-leeftijd wordt verhoogd, ook al was dat een breekpunt voor de PVV. De bijstand gaat omlaag en de zorg wordt voor velen onbetaalbaar. Hoe gaat dit vallen bij de alleenstaande moeder en de zieke bejaarde die dit keer bijvoorbeeld PVV hebben gestemd?

In de geboorteakte van dit kabinet staat een vreemde afspraak, namelijk dat CDA, VVD en PVV het niet eens zijn over de islam. Is het een ideologie of is het een religie? Voor de heer Wilders is het duidelijk: de islam is fascistisch, het is een zieke ideologie. De heer Wilders mag de islam gevaarlijk vinden; dat recht zal ik altijd blijven verdedigen. Dat hij zo veel keurige, studerende, hardwerkende mensen willens en wetens beledigt en op één hoop gooit met terroristen, vind ik echter foute politiek. Dát zal ik altijd blijven zeggen. Door te leunen op de gedoogsteun van de heer Wilders, door zijn retoriek over te nemen en door bewust mee te werken aan Wilders' discriminerende programma, zijn CDA en VVD medeplichtig aan het uitvoeren van zijn politieke agenda. Mag ik van de premier, als liberaal, glashelder horen waar hij op dit punt staat?

De PVV wil graag dat de staatssecretaris één paspoort inlevert. Ik vind dat een non-issue. Ik heb liever dat de bankier zijn bonus inlevert.

Fijn dat er op aandrang van de PVV een alarmnummer komt voor dieren in nood. Een aardig plan, maar waar blijven de alarmnummers voor zieken, voor huurders, voor studenten, voor jonggehandicapten, voor kunstenaars, voor mensen in de bijstand, voor nieuwkomers in de samenleving en voor al de andere mensen die door toedoen van het kabinet in de problemen gaan komen?

Er is ook goed nieuws! De goede dingen die dit kabinet doet, worden steeds vaker als de "SP-elementen" uit het regeerakkoord omschreven. Zo mag ik het horen. Ik wil ook graag de partijen in de zaal oproepen om behalve bij het ontslagrecht, de WW en de kleinschalige buurtzorg, nog meer goede voorstellen van de SP over te nemen. Ik ben niet krenterig: u mag zelfs ons hele verkiezingsprogramma uitvoeren, zonder bronvermelding. Dus, premier, als u nog meer tegenkomt in ons programma, neem het gerust over; mijn stem hebt u. Mijn vraag is natuurlijk of de minister-president iets met deze toezegging kan en vooral gaat doen.

Ik vrees dat de werkelijkheid helaas anders zal zijn. Met deze harde rechtse regering koersen we af op een Nederland in tweeën. Ziek tegenover gezond. Arm tegenover rijk. Jong tegenover oud. Allochtoon tegenover autochtoon. Huurder tegenover verhuurder. Woningzoeker tegenover ontwikkelaar en speculant. Het kabinet-Rutte wordt precies zoals ik voorspelde: een omgekeerde Robin Hood die gaat stelen van de armen en verdelen onder de rijken. Robin Hood is een legende, Robin Rutte dreigt de harde werkelijkheid te worden.

Mark Rutte wil een premier zijn voor alle Nederlanders. Ik hoop het van harte, maar dan zal hij toch echt beter naar de mensen moeten luisteren. Naar de zorgen van een doorsnee, modaal, Nederlands gezin met twee kinderen, een bescheiden koophuis in een kleine stad en een auto. Door de hogere zorgkosten en de stijgende kosten van wonen en vervoer vragen deze mensen zich hardop af: kan ik voor mijn kinderen wel de opleiding betalen die zij verdienen? Naar de jonggehandicapten en de mensen in de WSW. Zij voelen zich in de steek gelaten. Hun inkomsten gaan omlaag. Dit kabinet zegt mensen achter de geraniums vandaan te willen halen, maar stopt ze in de armoede. Luister naar de zieken; zij voelen zich flink misselijk. De zorgtoeslag gaat omlaag en de premie gaat omhoog. De rollator en de fysiotherapie gaan uit het pakket. De marktwerking gaat ondertussen gewoon door. Je moet het maar durven, ziekenhuizen winst laten uitkeren. Dat is wat de zieke voor dit kabinet is geworden: geen mens om voor te zorgen, maar een mogelijkheid om geld te verdienen.

Luister eens beter naar studenten. Ze zijn bang voor hun toekomst. Ze moeten nu zelf hun studie betalen. Veel jongeren zeggen dat ze daarom niet verder gaan studeren. Waar blijft het kabinet met zijn praatjes over de kenniseconomie? Wat gaat dit kabinet doen om Organon te redden en te voorkomen dat met nog meer bedrijven hetzelfde gaat gebeuren als met Organon?

De ING deelt weer gewoon bonussen uit. De bijstandsmoeder stond erbij en keek ernaar. Zij krijgt straks € 2000 per jaar minder. Haar kinderen betalen de crisis, terwijl de topinkomens met rust worden gelaten. Het lijkt erop dat deze premier vooral gesproken heeft met de veroorzakers van de crisis, die de hand niet in eigen boezem willen steken en de rekening van de crisis graag door anderen laten betalen.

Praat ook eens wat vaker met de 1 miljoen Nederlanders die nu veel te vaak worden weggezet als tweederangsburgers omdat ze moslim zijn. Praten met moslims is niet veel moeilijker dan met katholieken, protestanten of voor mijn part liberalen. De meeste migranten willen er namelijk het beste van maken, maar voelen zich steeds meer ongewenst, ongewild en straks, als we niet oppassen, vogelvrij.

Ik sta hier voor de postbodes die massaal worden ontslagen. Ik steun de leraar die weer moet inleveren. Ik kies voor de student zonder rijke ouders die meer wil leren. Ik ben supporter van de schoonmaker die de crisis moet betalen. Ik kom op voor de mensen die geen tweedeling willen in Nederland, maar het in ons land weer menselijker en socialer willen maken.

Al die slechte plannen zijn nog geen wet. Ze moeten eerst nog maar eens door de Kamer zien te komen. Ik zie dat niet zomaar gebeuren. De SP zal er alles aan doen om de tweedeling van Nederland te voorkomen. Onderzoek alles en behoud het goede, is een wijsheid die in dezen bij mij nog steeds overeind staat. Dat was eveneens lang het geval binnen het CDA, totdat deze partij ook de weg van het neoliberalisme insloeg. Een doodlopende weg, weten we nu. De neoliberale ideologie is heengegaan. Reanimatie is ongewenst en onzinnig. Over de hele wereld wordt nu gesproken over sociale alternatieven voor het neoliberalisme. Dat moeten we in Nederland ook doen in plaats van met oogkleppen op doorgaan. De crisis waarin we leven is geen natuurramp, maar het logische gevolg van politieke keuzes.

De SP is niet van het vernieuwen om het vernieuwen. Wat goed is, behouden wij, maar voor fundamenteel verkeerde zaken bieden wij fundamentele oplossingen. Wij willen de financiële sector ingrijpend hervormen: meer inzicht, strenger toezicht en een scherpere scheiding van nutsbanken en investeringsbanken, zodat banken niet meer kunnen gokken op de beurs met het spaargeld van hun klanten. Wij zijn voor fundamentele hervorming van de economie, met meer zeggenschap van mensen over belangrijke economische beslissingen. Dat kan bijvoorbeeld door werknemers de helft van de raden van commissarissen te laten benoemen om te voorkomen dat gezonde en winstgevende bedrijven die door de inzet van werknemers zijn opgebouwd, door aandeelhouders in de uitverkoop worden gedaan.

Wij hervormen de verdeling van de inkomsten met een eerlijke verdeling van de lasten en de lusten. Wat – vraag ik de premier – is er progressief aan een verlaging van de winstbelasting terwijl werknemers en de allerarmsten moeten inleveren? Wat is er vooruitstrevend aan het in de armoede drukken van mensen in de Wajong en de sociale werkplaats? Niet voor niets komen deze mensen massaal in opstand op de site www.armoedewerktniet.nl.

Wij willen een vergaande hervorming van de energievoorziening, niet met meer kolen- en kerncentrales, zoals dit kabinet wil, maar met duurzame energieopwekking en structurele energiebesparing.

Wij pleiten voor een structurele hervorming van de internationale rechtsorde op het gebied van vrede en veiligheid, de wereldhandel, de wereldwijde voorziening van voedsel en de ontwikkeling van zorg en onderwijs, om mensen overal ter wereld een eerlijke kans te geven op een gelukkig leven. We bezuinigen niet op de allerarmsten van de wereld, zoals het kabinet dat doet.

Ja, als je voor € 70 per jaar iemand in Afrika van aidsremmers kunt voorzien, kost een korting op ontwikkelingssamenwerking levens. Zo simpel is het toch, minister-president?

Sprekend over de internationale rechtsorde, doe ik een dringend beroep op de regering om aandacht te besteden aan de door WikiLeaks openbaar gemaakte documenten over de oorlog in Irak. Daaruit blijkt dat gevangenen veelvuldig zijn gemarteld, maar dat er geen sprake is geweest van vervolging. Ook Nederland heeft in Irak gevangenen overgedragen en de vraag is of het kabinet kan garanderen dat zij niet mishandeld zijn. Ik ben van mening dat het kabinet de plicht heeft om dat nader te onderzoeken. Graag wil ik een reactie hierop.

Wij willen een hervorming in de zorg. Daarmee willen wij een eind maken aan de bureaucratie en de managementcultuur. Wij willen kleinschaligheid en inkomensafhankelijke premies, zodat zorg voor iedereen toegankelijk wordt en blijft. Dat lijkt me toch een goed plan.

Wij willen een verregaande hervorming van de democratische verhoudingen in eigen land, want ook op dat gebied moesten we hard inleveren. Wij willen de zeggenschap over de samenleving niet leggen bij bedrijven en managers maar daar waar die hoort, namelijk bij de mensen zelf, via een democratisch gekozen overheid.

Terwijl landen als Rusland, China en de Verenigde Staten een steeds agressievere energiepolitiek voeren, hebben wij de zeggenschap over een belangrijk deel van onze energie verkocht. Dat geldt ook voor het openbaar vervoer. Het moest allemaal worden vermarkt. De "vermarkting" van de zorg gaat door. Ziekenhuizen moeten winst gaan maken. De vercommercialisering van de woningcorporaties gaat verder en steeds meer huurwoningen moeten worden verkocht. Veel politici lijken het vergeten te zijn, maar als de politiek minder te vertellen krijgt over de publieke sector, krijgen mensen minder te vertellen over de samenleving.

We moeten fundamenteel hervormen, daar waar het fout zit. We moeten echter vooral behouden wat goed is. Ik schrik wel eens als ik zie hoe gemakkelijk politici, van links tot rechts, alles in de uitverkoop doen, terwijl zo veel Nederlanders daar trots op zijn: onze goede voorzieningen, onze sociale zekerheid, onze rechtsstaat en de typisch Nederlandse mentaliteit van zorgen voor elkaar en samen de schouders eronder zetten. Ik begrijp werkelijk niet waarom we dat allemaal moeten afbreken. De verworvenheden maken Nederland juist tot een land waar je na je vakantie graag terugkomt; een land waarin we samen garant staan voor solidariteit en menselijke waardigheid, een land van beschaving waar mensen gelijkwaardig zijn en waar je bestaan gegarandeerd is.

Ik wil voorkomen dat de huidige recessie misbruikt wordt voor de afbraak van alles wat ons land sociaal maakt. We hebben het in de jaren tachtig al meegemaakt. Ook toen verkeerde Nederland in een diepe recessie. Verworven rechten waren niet meer vanzelfsprekend en sociale zekerheid veranderde in sociale onzekerheid. Nu moet de verzorgingsstaat opnieuw de klappen opvangen die door het kapitalistische systeem worden uitgedeeld ten tijde van economische tegenspoed. Dat systeem wil die middelen namelijk voor zichzelf aanwenden. Op Titanicachtige wijze worden de sociale zekerheid en de solidariteit in Nederland afgebroken. Net als op de Titanic zijn het ook hier de eersteklaspassagiers die het vege lijf weten te redden ten koste van de arme mensen op het benedendek.

Ik verzoek het kabinet en de partijleiders om klare taal te spreken. In een democratie is dat het minste wat je van politici mag verwachten: noem de afbraak van de sociale zekerheid geen modernisering als dat voor zo veel mensen ouderwetse armoede betekent. Gebruik voor het afschaffen van verworven rechten niet het woord "flexibilisering" als honderdduizenden mensen ongevraagd permanente jobhoppers worden. Noem een hogere eigen bijdrage in de zorg geen eigen verantwoordelijkheid als dat een lastenverschuiving is van gezonde mensen naar zieke mensen.

De basis van onze beschaving wordt niet gevormd door conservatieve en progressieve waarden. Die zijn allemaal subjectief en veelvuldig misbruikt. Mijn partij meet de voorstellen van de regering liever af aan zijn eigen meetlat van menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Dat zijn de menselijke waarden die de basis vormen van onze beschaving. Ik ben er trots op om nog steeds te leven in een land waarin wij samen zo veel voor elkaar hebben gekregen. Daarvoor is hard gewerkt en veel gedaan. Ik ga daar voor staan.

Juist in moeilijke tijden moeten we goed zorgen voor onze ouderen en kinderen. Juist nu, met zo veel dreiging en onrust, kunnen we mensen die buiten hun schuld werkloos worden, niet buiten de boot laten vallen. Juist nu kunnen we het ons niet veroorloven dat de zorg voor onze zieken zal gaan afhangen van de dikte van de portemonnee. We kunnen nu mensen die een huis willen huren of willen kopen, niet laten uitknijpen door projectontwikkelaars en speculanten. Ik denk dat we juist nu heel zuinig moeten zijn op wat voor ons allemaal van heel grote waarde is, namelijk de kunst, de cultuur, ons erfgoed, onze creatieve sector en ons prachtige landschap dat in de uitverkoop dreigt te gaan.

De SP zal ook de komende jaren plannen maken om de lasten eerlijker te verdelen. We zullen voorstellen doen om beter te bezuinigen. Wij stellen voor om geen geld te steken in peperdure straaljagers waar geen vijand voor te vinden is. We stellen voor om af te zien van ondoordachte buitenlandse militaire avonturen. Bedrijven moeten we een eerlijke belasting vragen en mee laten betalen aan een samenleving waarvan ze profiteren. We stellen voor om bonussen af te schaffen, om topbeloningen aan te pakken en om banken te laten meebetalen aan de schade die ook zij hebben veroorzaakt. We willen dat de rekening van de crisis door de veroorzakers wordt betaald en dat we de bezuiniging over een langere periode uitsmeren. Dat is verstandig, eerlijk en sociaal.

Mevrouw de voorzitter, ik begrijp dat u vindt dat het geen feestrede is, die ik hier afsteek. Maar vergist u zich niet, want het is ook geen grafrede. Het aantreden van wat ik het "kabinet van de tweedeling" noem, zal ook leiden tot een groeiend en hopelijk eensgezind verzet. Dit brede verzet tegen de harde maatregelen kan ons ook helpen om anderen, ook buiten onze grenzen, te tonen dat het kabinet staat voor één kant van Nederland. Het kan ons helpen te tonen dat de meeste Nederlanders van goede wil zijn. Zij staan liever niet tegenover elkaar, maar naast elkaar. Dit kabinet is in die zin ook een opmaat naar een sociaal kabinet, dat ongetwijfeld hierna zal volgen. Sorry Mark, maar wat mij betreft blijft het dus bij het kabinet-Rutte I, ook al is dat best knap.

Vandaag begint de regering aan een nieuw karwei, maar vandaag is ook voor mij een nieuw begin. Een democratie kan niet zonder regering, maar zeker ook niet zonder oppositie. In de oppositie zitten is geen strafwerk en ook geen corvee, maar een elementair deel van onze democratie. We hebben er zin in, zeg ik tegen de nieuwkomers in vak K en tegen de collega's in de Kamer. De mensen in het land beloof ik dat de SP er keihard aan gaat werken om, ondanks de regering, het land straks beter achter te laten dan wij het aantroffen. Tegen wie zich daarbij wil aansluiten zeg ik: wees welkom en doe mee.

Voorzitter, ik sluit af met de belofte: saai zal het in de Kamer zeker niet worden.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel. Wij wachten een moment, omdat in vak K de stoel wordt gewisseld van minister Verhagen, die veel goed vindt in dit huis, maar niet de stoelen.

De wisseling van stoel heeft inmiddels plaatsgevonden. Minister Verhagen, als het niet gaat, dan gaat het niet en moet u dat zeggen.

Het woord is aan de heer Van Haersma Buma van de CDA-fractie. Ook voor hem geldt volgens mij dat hij vandaag voor het eerst in de plenaire zaal spreekt in zijn rol van fractievoorzitter.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Inderdaad is dit een soort maidenspeech, maar ik geloof dat de regels voor een maidenspeech niet gelden.

De voorzitter:

Dat zouden wij beiden wel willen, maar dat gaat ons niet lukken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Namens de CDA-fractie wil ik premier Rutte complimenteren met het uitspreken van zijn regeringsverklaring. Het CDA vindt dat er een krachtig regeerakkoord ligt. Mijn fractie zal er de komende jaren op toezien dat dit kabinet van VVD en CDA de gemaakte afspraken goed zal uitvoeren.

Ik denk dat over het bereikte resultaat niet alleen de CDA-fractie, maar ook de VVD-fractie zeer tevreden kan zijn. Dat geldt natuurlijk ook voor de PVV, die bereid is parlementaire steun te geven aan dit kabinet op basis van de gemaakte afspraken.

Wij moeten ons realiseren dat dit akkoord de basis biedt voor een minderheidskabinet. Juist daarom is het zo belangrijk dat de premier in zijn regeringsverklaring een handreiking heeft gedaan naar alle Nederlanders en naar het gehele parlement. Het kabinet heeft immers niet alleen de verplichting, maar ook de uitdagende kans om bruggen te slaan naar de samenleving en naar collega's in de Kamer van partijen die geen deel uitmaken van dit kabinet. Ik zie het ook als mijn opdracht en als de opdracht van de CDA-fractie om de komende periode in de richting van de andere collega's de verbinding te zoeken waar mogelijk.

Mijn fractie durft te stellen dat dit regeerakkoord een akkoord is waar de Nederlandse samenleving sterker van zal worden. Het biedt op tal van terreinen immers perspectief voor de toekomst. Tegelijkertijd zal de uitvoering veel vragen van ons uithoudingsvermogen.

Wij staan aan de voet van een berg. Er wacht ons de komende jaren een heel stevige klim. Wij moeten 18 mld. bezuinigen en dat is een fikse opgave, voor de regering, voor de Tweede Kamer, maar vooral voor alle inwoners van dit land die dit op allerlei manieren zullen gaan merken. Natuurlijk zullen wij ons gedurende deze klim wel eens afvragen: moeten wij wel verder, wat is het nog een eind. Tegelijkertijd weten wij dat, als wij de top eenmaal hebben bereikt, het uitzicht het ook waard zal zijn. Dan hebben wij immers zicht op een sterkere samenleving die ook toekomstbestendig is. Dan heb ik het niet alleen maar over het huishoudboekje van de Staat dat weer op orde is, maar ook over de student die beter onderwijs voor zijn geld krijgt, over de oudere die betere verpleging voor zijn geld krijgt en over de winkelier die minder last heeft van criminaliteit. Dan heb ik het over minder overheid en meer samenleving.

Dit akkoord biedt antwoorden op de grote uitdagingen waarvoor ons land zich gesteld ziet. Ik wil dat aan de hand van drie thema's bespreken: in de eerste plaats de uitdaging om het vertrouwen en de verantwoordelijkheid in de samenleving weer terug te brengen, in de tweede plaats om de economie gezond te maken en het huishoudboekje op orde te brengen en in de derde plaats om een antwoord te bieden op de grote veranderingen in de wereld om ons heen.

Allereerst het vertrouwen in de samenleving: vrijheid en verantwoordelijkheid. Het CDA staat voor een samenleving waarin mensen verantwoordelijkheid nemen. Dat begint bij de mensen thuis, bij het gezin. Ons akkoord doet echter ook een appel op alle Nederlanders en maatschappelijke organisaties om verantwoordelijkheid jegens elkaar en de samenleving op te pakken. Het spreekt bovendien bestuurders en volksvertegenwoordigers aan op hun verantwoordelijkheid. President Kennedy sprak de klassieke woorden: vraag niet wat je land voor jou kan doen, maar wat jij voor je land kunt doen. De Britse premier David Cameron, voorbeeld voor onze premier, voegde hier onlangs aan toe: vraag wat je voor je land kunt doen, maar ook wat je voor je familie kunt doen en voor je gemeenschap.

Vrijheid en verantwoordelijkheid zijn de dragende begrippen in dit regeerakkoord. Een regeerakkoord dat pal staat voor rechten en vrijheden die voor het CDA zo belangrijk zijn. Voor de gelijkwaardigheid van mensen, voor de vrijheid van onderwijs en voor de vrijheid van godsdienst. Vrijheden die gelden voor iedereen en voor iedereen in gelijke mate, man of vrouw, autochtoon of allochtoon, christen of moslim. Maar tegelijkertijd vrijheden die niet kunnen zonder verantwoordelijkheden.

De heer Pechtold (D66):

Hoe kun je dit soort teksten nou met droge ogen uitspreken? Misschien alleen wanneer je één oog, het rechter, een beetje dichthoudt. U sprak over gelijkwaardigheid – wat ik een prachtig woord vind – en vrijheid van godsdienst. Wat nu als je je hele politieke handelen afhankelijk maakt van een partij die zegt: één godsdienst is geen godsdienst? Sterker, die zegt: dat is een politieke ideologie? Sterker nog, die zegt: dat is vergelijkbaar met het fascisme? Wat zeg je dan tegen mensen die misschien niet eens dat geloof hebben maar misschien wel zo'n achtergrond, voor wie dit toch nog iets doet in het leven, voor wie het iets zegt over hun zijn, wat zeg je als regering als je al je andere handelen daarvan afhankelijk maakt?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dan zeg ik hetzelfde als wat ik nu tegen u zeg. Het is zo dat er een grote kloof is tussen het standpunt van het CDA en de VVD en dat van de Partij voor de Vrijheid als het gaat om de vrijheid van godsdienst, en met name de vraag of de islam een godsdienst is of een ideologie. Voor ons is het een godsdienst, en die behoort die rechten te hebben. Dat is nu juist de reden waarom hier een minderheidskabinet zit, gesteund door CDA en VVD, op basis van een akkoord dat uitgaat van de gelijkwaardigheid van mensen, van de vrijheid van onderwijs, van de vrijheid van godsdienst. Als die basis er niet was geweest, hadden wij dit nooit gesteund. Tegelijkertijd hebben wij met de Partij voor de Vrijheid afspraken gemaakt over thema's als immigratie, integratie, asiel, veiligheid, ouderenzorg en financiën, afspraken die wat ons betreft heel goed kunnen worden uitgevoerd door dit kabinet op basis van dat eerste hoofdstuk van het regeerakkoord dat van al die vrijheden uitgaat. Daarom, mijn ogen naar u gericht: ja, hier sta ik voor en ik ben hier trots op.

De heer Pechtold (D66):

Gaat dat, voor u als christen, niet uit van een enorme koopmansgeest? Dat je accepteert dat degene die voor al jouw handelen nodig is, een ander niet in gelijke mate gunt wat je voor jezelf als diepste leidmotief gebruikt en waarvoor zelfs je partij is opgericht? Artikel 1 van onze Grondwet, waarin die gelijkheid is geregeld, in het geloof, in het onderwijs, wordt door diegene juist stelselmatig ontkend. Sterker nog, met diegene moet je een gedoogakkoord schrijven waarin alleen al zeven pagina's nodig zijn om, laat ik het maar eens onparlementair zeggen, de nieuwkomers te pesten, niet om hun kansen te geven. Als je wilt dat ze een taal leren, geef je hun kansen. Dan bezuinig je niet op het integratiebudget. Als je spreekt van gelijkwaardigheid, wat ik zo'n belangrijk woord vind, dan zet je niet gezinnen met kinderen als eerste uit. Hoe kunt u dat accepteren vanuit uw eigen diepste roerselen om hier in de politiek actief te zijn?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U noemt nu net een paar voorbeelden die niet specifiek gaan over de islam maar over het terugkeerbeleid, punten die voor een belangrijk deel ook in ons verkiezingsprogramma staan. Daarmee ben ik het dus niet helemaal eens. Maar ik ga in op wat u aan de start zei. U sprak over de grote verschillen en over de vraag of je met zo'n partij afspraken kunt maken. Dat is natuurlijk de discussie die wij in de partij ten diepste hebben gehad. U hebt dat allemaal kunnen zien. Die discussie hebben wij gevoerd. De conclusie daarvan is dat wij vinden dat het CDA in de politieke situatie van nu zijn verantwoordelijkheid moet nemen en kan nemen voor een regeerakkoord dat voor al die vrijheden staat en blijft staan, met de gedoogsteun van de PVV op een aantal onderwerpen. Daarover zeg ik nog één ding. Het is natuurlijk niet nieuw dat de Partij voor de Vrijheid voorstellen uit de Kamer steunt, van D66 of van andere partijen. Dat is te doen gebruikelijk. Ik vind ook dat wij dit moeten doen met een partij die gewoon aan de Nederlandse verkiezingen meedoet en waarop 1,5 miljoen mensen hebben gestemd. Ik vind dus dat wij erg voorzichtig moeten zijn met zeggen: nee, ik doe geen zaken met die partij. De grens is daar waar wij zeggen: wij gaan niet in één regering zitten met een partij die deze waarden, die wij zo belangrijk vinden, niet onderschrijft.

De heer Pechtold (D66):

De grens is daar, zei u. Getuigt het niet toch van enige politieke hypocrisie als je een partij die stelselmatig discrimineert en een leider die zelfs de rechtsgang de afgelopen dagen ter discussie heeft gesteld, en naar mijn mening op een gevaarlijke manier, nodig hebt voor de dagelijkse gang van zaken? Blijkt die hypocrisie niet uit de kwestie van de laatste weken over het dubbele paspoort? Eerst ging het over het paspoort van een Zweed, nu zelfs van een Brit. Dat moet u nu met zijn allen maar eventjes goed vinden. Maar drie jaar geleden hebt u het probleem eigenlijk zelf gecreëerd. U hebt het geprobeerd toen u de Turk en de Marokkaan bedoelde. Achter al die zaken zit wel degelijk stelselmatige discriminatie van mensen die uit de moslimwereld, uit de islam, voortkomen. Ik verwijt u niet alleen dat u dit voor de verkiezingen salonfähig hebt gemaakt, maar ook dat u nu het slechtste van twee werelden biedt. We kunnen hem niet ter verantwoording roepen. Maar hij heeft wel de macht.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U gebruikt een zwaar woord, het woord "hypocrisie". Daar zeg ik het volgende op. Mij heeft het verbaasd dat in het begin van deze formatieperiode een aantal partijen, waaronder volgens mij ook de uwe, gezegd hebben dat het CDA, de VVD en de Partij voor de Vrijheid met elkaar moeten gaan praten. Dan moet men achteraf niet schande roepen omdat er een coalitie uit is voortgekomen. Dan had men serieus moeten zijn en moeten zeggen: we vinden het zo belangrijk dat wij nu gaan praten.

Voor ons geldt één ding: de verkiezingsuitslag van 9 juni was buitengewoon ingewikkeld. We hebben een lange formatieperiode gehad. Het CDA neemt met de VVD de verantwoordelijkheid, met de Partij voor de Vrijheid als gedoogpartner, om dit land in de komende vier jaar door een heel moeilijke periode te loodsen. Dat is geen hypocrisie. Dat is gewoon je verantwoordelijkheid nemen.

De heer Pechtold (D66):

Maak mij niet verantwoordelijk voor uw keus voor juist deze variant. Ja, ik heb bezwaar tegen discriminatie. Ik heb bezwaar tegen het ondermijnen van de rechtsgang. Ik heb ook bezwaar tegen het vormen van een politieke beweging waarin je geen interne partijdemocratie toestaat. De heer Blok had het zojuist over coalitiepartners, maar zegt: we geven ze de ideale positie, we hoeven nooit ter verantwoording worden geroepen, we kunnen het zelfs niet, maar we zijn wel de portier van de Trêveszaal. Ik zag het zojuist al bij de heer Blok. Een simpele vraag over het ontslagrecht, dat niets te maken heeft met het gedoogakkoord, moet eerst langs Wilders. U hebt zich uitgeleverd. Dat noem ik politieke hypocrisie.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is een stelling. Ik ben het niet met die stelling eens.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb een eenvoudige vraag.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat zijn de gevaarlijkste vragen over het algemeen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dat is aan u. Mijn vraag is deze: had u een gedoogakkoord kunnen sluiten met een partij die het christendom een politieke ideologie noemt en de Bijbel vergelijkt met Mein Kampf en achterlijk en fascistisch noemt?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Deze vraag vind ik ingewikkeld omdat zij hypothetisch is. Ik kan alleen maar kijken naar de gedoogconstructie die wij nu hebben. Verder ga ik niet. Ik vind deze gedoogconstructie juist. Wij zeggen namelijk dat het niet gaat om een coalitie van drie partijen waarin wij onderhandelen over die punten. Het gaat om een gedoogconstructie. Gezien de omstandigheden vind ik dit een normale manier van omgaan met het grote verschil van mening dat bestaat over het karakter van de islam, waaraan wij net zoveel waarde toekennen als aan het christendom.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Zo hypothetisch is de vraag niet. Als godsdienstvrijheid voor u betekent dat godsdiensten van even grote waarde zijn, dan moet u hier zeggen dat u ook een gedoogakkoord kunt sluiten met een partij die het christendom een politieke ideologie vindt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind dit een hypothetische vraag, omdat ik vind dat ik moet gaan over hoe de Nederlandse politiek in elkaar zit. Wij hebben te maken met de Nederlandse politieke verhoudingen. Wij zien dat de Partij voor de Vrijheid na de verkiezingen 26 zetels heeft gehaald in het Nederlandse parlement. Deze partij kan op een niet onbelangrijk aantal onderwerpen gewoon een akkoord sluiten met de VVD en met het CDA en op heel veel terreinen ook met de PvdA en de SP. Maar op één terrein is dit niet mogelijk, en dat is de behandeling van de islam. Daarom hebben we hierover geen akkoord gesloten. Dat is de situatie en dat is mijn antwoord op uw vraag.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik denk dat het niet alleen mij, maar iedereen hier aanwezig, opvalt dat u geen antwoord geeft op de vraag en dat u die wegduwt als hypothetisch. Dan trek ik de conclusie dat godsdiensten voor u gelijk zijn, maar dat de ene net iets meer gelijk is dan de andere.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is onzin. U trekt uw conclusie en u maakt er een hypothese van.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dan moet u hier durven zeggen dat het u niet uitmaakt om welke godsdienst het gaat en dat u ook met de PVV geregeerd zou hebben als zij het christendom uit Nederland zou willen verwijderen. Anders is de gewone, logische consequentie dat u met haar kunt regeren of haar kunt laten gedogen omdat het niet om het christendom gaat, maar om de islam.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nee, dat ben ik niet met u eens en ik heb ook aangegeven waarom. We hebben te maken met de situatie van deze partij. Het gaat niet alleen om de islam, maar ook om andere standpunten die we wél kunnen delen waardoor we tot die gedoogconstructie kunnen komen. Zo ziet het Nederlandse politieke landschap eruit. Het politieke landschap kent die andere partijen niet, dus dat is hypothetisch. Ik ga niet verder dan hier te verdedigen dat wij een coalitieakkoord hebben gesloten met de VVD met gedoogsteun van de PVV. Dat hebben we met zijn drieën gedaan in een constructie die volgens mij de komende vier jaar voor Nederland heel goede antwoorden kan geven op de problemen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Laat ik dan alleen zeggen dat ik het teleurstellend vind dat u op zo'n principiële en fundamentele vraag een procedureel antwoord geeft. U vlucht weg voor de vraag omdat u ook weet dat u eigenlijk ja noch nee durft te zeggen. U weet ook dat u niet met de PVV had kunnen regeren als zij dit gewild had voor het christendom. U weet dat donders goed.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als u een conclusie trekt, moet u mij geen vragen gaan stellen.

Ik ga verder met mijn betoog, voorzitter. De grote veranderingen die wij in Nederland doormaken, brengen zeer begrijpelijk grote onzekerheden mee. Het is echter meer dan ooit zaak om afstanden te overbruggen en verbindingen te zoeken. Dit akkoord geeft vertrouwen in wat mensen zelf kunnen. Daar ligt het antwoord op de vraag voor de toekomst, niet in de eerste plaats bij de overheid. We kijken nog wel eens te snel en te gemakkelijk naar de overheid; die lost het wel op. Nee dus. Het gaat om vertrouwen tussen burgers onderling. Het gaat om vertrouwen van burgers in de overheid. Het gaat ook om vertrouwen van de overheid in haar burgers. Dat betekent minder regels. Dat betekent ook snijden in bestuurslagen, want het bestuur is er voor de burgers en niet andersom. Ik heb gemerkt dat er in de uren die we hebben gedebatteerd nog maar een handvol vragen is gesteld aan de premier. Mijn volgende vraag aan hem is concreet. Het afstoten van taken door de rijksoverheid is een belangrijk punt in dit regeerakkoord, bijvoorbeeld wat betreft meer ruimte voor regio's. Wanneer en op welke manier kunnen wij plannen en voorstellen verwachten om dat handen en voeten te geven? We weten namelijk hoe lang het duurt voordat je dit soort systemen hebt aangepast.

Vertrouwen gedijt in een veilige samenleving. Daarom zet dit akkoord in op vergroting van de veiligheid. De afgelopen jaren is de criminaliteit al op veel terreinen gedaald, maar het kan en moet nog beter. Om goedwillende mensen te beschermen, moeten we streng zijn voor degenen die kwaad willen. Eindelijk pakken we de totaal ontspoorde verkoop van softdrugs via coffeeshops aan. Die worden weer wat ze horen te zijn: besloten ruimtes voor een strikt gecontroleerde groep mensen.

Vertrouwen van de burgers vraagt ook om een helder antwoord op het ingewikkelde vraagstuk van immigratie en integratie. We kunnen om ons heen zien dat heel veel immigranten zijn geslaagd in de Nederlandse samenleving. Tegelijkertijd moeten we erkennen dat velen blijvend langs de kant terecht zijn gekomen. Nederland moet de fouten uit het verleden niet blijven maken. Daarom wordt in het regeerakkoord de komst beperkt van immigranten die weinig kans hebben op een geslaagde integratie. Tegelijkertijd worden we ook veeleisender voor diegenen die naar Nederland willen komen. Immigratie is immers een keuze met consequenties. Daar staat tegenover dat we van alle Nederlanders vragen dat zij de verschillende achtergronden van mensen respecteren. Wie hier rechtmatig verblijft, heeft rechten als ieder ander. Voor iedereen geldt dat het Nederlanderschap rechten en verantwoordelijkheden met zich meebrengt.

De heer Cohen (PvdA):

Ik heb net in mijn betoog het probleem opgeworpen van huwelijksmigranten die ondanks alle obstakels naar Nederland zijn gekomen, hier in het huwelijk treden, mogelijkerwijs na drie jaar niet aan de inburgeringseisen voldoen en dan teruggestuurd moeten worden. Tenminste, dat is een van de voorstellen van het kabinet, maar dat kan alleen als je een Europese richtlijn verandert die er is om gezinnen te beschermen tegen de overheid. Bent u van mening dat een gezin dat op die manier is gevormd door zo'n maatregel uit elkaar gerukt kan worden?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Laat ik ermee beginnen dat zo iemand in de toekomst al een behoorlijk inburgeringsexamen moet hebben gedaan voordat hij naar Nederland komt, want wij gaan die eisen verhogen. Je kunt al eerder beginnen door de eisen te verhogen voordat je naar Nederland komt; dat vond u wel goed. Als je dan in Nederland bent en hier wilt slagen, vragen wij niet het onmogelijke; dan vragen wij het halen van die inburgeringscursus. Kun je dat niet – er zijn hardheidsclausules – dan is het iets anders. Maar ik vind het niet meer dan fair en eerlijk om tegen iemand te zeggen: als je naar Nederland komt en hier trouwt, willen wij niet dat je thuis aan de kant blijft zitten, maar dat je je inburgeringscursus haalt; realiseer je dat voordat je naar Nederland komt.

De heer Cohen (PvdA):

Er is geen enkel misverstand over dat hij die inburgeringscursus moet halen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar waarom bent u er dan tegen?

De heer Cohen (PvdA):

Daar ben ik niet tegen. Het CDA is juist de partij die zo opkomt voor het gezin. Ik begrijp het niet dat, als er een gezin tot stand is gekomen waarvan vervolgens de partner om wat voor reden dan ook die inburgeringscursus niet haalt, het CDA zegt: het land uit. Daarmee doe je onrecht aan datgene waarvoor het CDA zo staat, te weten het gezin.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Uw beeld is in die zin verkeerd dat u zegt: om wat voor reden dan ook. Als het echt niet kan, kan het echt niet. Maar als het komt doordat bijvoorbeeld iemand gewoon zijn best niet doet en zijn cursus niet doet, vind ik dat de samenleving aan degene die naar Nederland komt, ook in diens belang, de eis mag stellen dat hij de taal leert en dat hij iets van de samenleving snapt, omdat hij de rest van zijn leven in Nederland mag blijven en misschien kinderen in Nederland krijgt. Wij willen inderdaad toe naar een samenleving waarin mensen beter geïntegreerd zijn, zodat wij al die verschillen niet meer hebben tussen mensen die het niet redden en mensen die het wel redden. Dat verbetert de steden in Nederland, dat verbetert Nederland.

De heer Cohen (PvdA):

De heer Van Haersma Buma zegt nu dat er al zulke zware eisen worden gesteld, ook in het buitenland, voordat je naar Nederland komt. Wat is dan de reden om te veronderstellen dat iemand er zijn best niet voor zal doen? Waarom heb je dan deze draconische sanctie nodig; een draconische sanctie die de overheid het recht geeft om in te grijpen in het gezinsleven? Die vraag vind ik zo moeilijk te beantwoorden, zeker als ik zie hoe het CDA in het verleden daarin heeft geopereerd.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind die vraag helemaal niet moeilijk te beantwoorden. De eisen aan het begin worden aangescherpt, maar dat vindt u zelf ook goed. Dat betekent dat je de immigratie van het gezin in Nederland moeilijker maakt. Komt men in Nederland, dan is het logisch dat je ervoor wilt zorgen dat zo iemand niet de rest van zijn leven bijvoorbeeld van een uitkering afhankelijk is omdat hij de taal niet spreekt, maar dat hij kan meedoen. Het hele regeerakkoord – daarom steunt het CDA het ook – straalt uit: wij willen dat mensen die naar Nederland komen, beseffen wat dat betekent en hun inburgeringscursus goed doen. Als zij die dan hebben gehaald, is iedereen gelijk en behandelen wij iedereen gelijkwaardig. Dat is de rode draad die door het hele akkoord heen loopt. Dat steun ik van harte.

De heer Cohen (PvdA):

Ik begrijp dan niet waarom deze maatregel nodig is in het regeerakkoord, als je er al van uitgaat dat iedereen die hier komt dat ook werkelijk zal doen. In feite zegt u dat deze maatregel nooit gebruikt zal worden. Als dat zo is, heb je die ook niet nodig. Neem hem dan ook niet op.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nou, probleem opgelost!

De heer Cohen (PvdA):

Als het probleem is opgelost, begrijp ik het dan goed dat u zegt dat wij deze maatregel niet nodig hebben?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Hij zal in uw beeld nooit worden uitgevoerd, dus is het probleem dat u signaleert niet aanwezig. Dan is uw probleem opgelost.

De voorzitter:

Dank u wel. Wij gaan hier niet verder op door, echt niet.

De heer Cohen (PvdA):

En ik maar denken dat wij geen nieuwe regels moesten maken, maar dat wij regels juist moesten afschaffen als wij ze niet nodig hadden.

De heer Roemer (SP):

De heer Van Haersma Buma heeft het vooral gehad over de nieuwe groepen en over het voorkomen van problemen. Wat gaat hij doen aan al die mensen die hier al een tijd wonen en op dit moment nog steeds problemen hebben met de integratie? Hij schaft de inburgering al af. Gaat hij iets doen aan meer spreiding in de grote steden? Wat gaat hij allemaal doen om de mensen die nu in de problemen zitten volwaardig burger van Nederland te maken?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Heel veel. Daarom moet het veel beter mogelijk moet worden om in Nederland aan het werk te gaan. Alle hindernissen om in Nederland volwaardig te kunnen werken moeten wij verminderen. Een van de ontzettend belangrijke dingen is al gezegd: wij moeten ervoor zorgen dat de gezinnen in Nederland hun kinderen goed kunnen opvoeden, wij beginnen met meer taalcursussen en al dat soort dingen. Wie betaalt dat allemaal? Mensen hebben ook een eigen verantwoordelijkheid, die ik ook overeind houd, want een van de kernstellingen van mijn inbreng was en is dat mensen ook een verantwoordelijkheid hebben om mee te doen in de Nederlandse samenleving. Mensen staan aan de kant, sommigen kunnen niet anders, maar van heel velen mogen wij vragen dat zij hun bijdrage gaan leveren aan de Nederlandse samenleving, en dat gaan we ook doen.

De heer Roemer (SP):

Daarover lees ik niets in het hele regeerakkoord. Wel staat daarin wat er allemaal moet gebeuren bij nieuwe mensen. Maar er staat helemaal niets in over het oplossen van de problemen in de grote steden. Inburgering kunnen ze zelf betalen, staat erin. Gaat u iets aan spreiding doen, bijvoorbeeld?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Van rijkswege? Daar ben ik heel voorzichtig in. Ik ga niet vanuit het Rijk zeggen hoe in een bepaalde gemeente mensen moeten gaan wonen. Als er iets is waar deze regering niet over moet gaan, is het wel dat onderwerp. Gemeenten zijn bezig met de wijze waarop je bouwt in de wijken, maar ik ben erg voorzichtig om als overheid taken op mij te nemen waarvan ik vind dat ze bij gemeenten horen te liggen. Ik denk dat dat u ook zou moeten aanspreken. Gemeenten hebben daarbij mogelijkheden en taken.

De heer Roemer (SP):

Het is wel heel duidelijk dat er heel veel grote woorden gesproken zijn om zogenaamd te voorkomen dat er van alles en nog wat binnenkomt. Maar op vragen over de zaken die mensen daadwerkelijk elke dag tegenkomen, komt geen helder antwoord van het kabinet. Aan de hele integratieproblematiek van de afgelopen twintig jaar en de consequenties van de gettovorming in de steden – dat nog zoveel mensen die hier wonen geen Nederlands spreken – doen het kabinet en u hoegenaamd niets. U laat die mensen eigenlijk een beetje stikken, en helpt ze niet de kansen te vergroten waar ze hard nodig zijn. Dat valt me tegen, ik had er meer van verwacht.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De belangrijkste manier om voor de toekomst mensen in Nederland erbij te betrekken, is de economie duurzaam sterker te maken, zodat er werkgelegenheid is en mensen nodig zijn en werk kunnen doen. Alle mensen die nu aan de kant staan, hebben we over tien jaar gewoon heel hard nodig. Dan is het probleem van de minister van SZW niet meer de werkloosheid, maar het feit dat er te weinig arbeidskrachten zijn. Ik ben ervan overtuigd dat heel veel mensen die nu aan de kant staan hard nodig zijn, en dat we die mensen aan het werk zullen kunnen helpen. Dat is wat mij betreft het antwoord op uw vraag.

Voor wie moet vluchten, blijft Nederland opvang bieden. Juist daarom pakken wij het oneigenlijk gebruik van de procedures aan. De CDA-fractie zal de uitwerking door het kabinet van het gedoogakkoord op deze aangelegen terreinen, immigratie, asiel en integratie, beoordelen op de intentie van gelijkwaardigheid en op alle andere intenties die ik hier noemde.

De heer Cohen (PvdA):

Als het gaat over de opvang van vluchtelingen: de heer Wilders heeft daarover gezegd dat het zijn intentie is dat het aantal aanvragen op het gebied van asiel terugloopt met 25%. Deelt u die opvatting?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind aantallen niet belangrijk, dat is niet mijn punt. De heer Wilders mag dat natuurlijk zeggen. Wel vind ik van belang – daar ben ik het met hem en met de VVD eens – dat wij toe moeten naar een systeem waarin echte vluchtelingen in Nederland een plaats krijgen, maar te veel mensen komen nog steeds naar Nederland terwijl blijkt dat ze geen vluchteling zijn. Welk percentage dat is, is voor mij niet wezenlijk, wel dat we die vluchtelingenprocedure voor de toekomst beter toespitsen op echte vluchtelingen. Ik noem het voorbeeld van de herhaalde aanvraag: op de vliegtuigtrap nog een nieuwe aanvraag beginnen. Daar moeten we strenger zijn, en dat zijn we ook. Dat betekent dat er misschien minder vluchtelingen zullen komen, maar het doel is: echte vluchtelingen opvang bieden, en geen opvang voor niet-echte vluchtelingen.

De heer Cohen (PvdA):

Begrijp ik daaruit dat, wanneer het gaat om echte vluchtelingen, het u niet uitmaakt hoeveel het er zijn, als dat afhankelijk is van de situatie in de wereld?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja, zo is het altijd geweest. Maar in het regeerakkoord hebben wij een algemene afspraak gemaakt, en daarin staat dat de immigratie zeer substantieel lager moet worden. Dat deel ik, omdat ik net aan het begin van mijn betoog over immigratie en integratie heb gezegd dat wij inderdaad toe moeten naar een immigratiebeleid dat meer ingericht is op mensen die kans hebben. Wij moeten de fouten uit het verleden niet meer maken. Dat onderdeel van het regeerakkoord onderschrijven wij volledig. Meer kan ik daar niet van zeggen.

De heer Cohen (PvdA):

Ik maak juist een onderscheid tussen asiel en andere vormen van migratie, omdat het in het eerste geval over vluchtelingen gaat. Ik ga met u mee als u zegt dat het om echte vluchtelingen moet gaan. Dan kan er echter strijd ontstaan tussen het regeerakkoord, waarin staat dat men minder migratie wil waaronder asiel, en een situatie in de wereld die met zich meebrengt dat er veel meer echte vluchtelingen naar Nederland komen. Wat is uw opvatting daarover?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Echte vluchtelingen die naar Nederland toe moeten komen, blijven wij hier opvangen.

De heer Cohen (PvdA):

Als dat tot gevolg heeft dat er daardoor juist meer migratie komt, zegt u: het zij zo.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat kan, maar tegelijkertijd vind ik zelf – dat is een doelstelling die ik onderschrijf en die ook in het regeerakkoord staat – dat wij ten behoeve van een betere integratie terug moeten naar het aantal mensen dat wij in Nederland als immigrant toe kunnen laten. Ik weet ook dat het asielbeleid in de praktijk de afgelopen jaren helemaal niet zozeer gefluctueerd heeft op basis van conflicten in de wereld, maar heel sterk ook afhing van beleid in verschillende Europese landen. Wij moeten ook bereid zijn om daarnaar te kijken.

De heer Pechtold (D66):

Mij is het toch nog niet helemaal duidelijk. U levert als CDA een minister voor asiel en migratie, die een portefeuille heeft waar de vorige keer nog niet eens een staatssecretaris voor was. Sterker nog, die staatssecretaris had zelfs een grotere portefeuille. Wat is nu de resultaatverplichting van minister Leers? Wat is dat "zeer substantiële", als wij ook nog eens het probleem hebben dat collega Cohen blootlegde, namelijk de communicerende vaten tussen migratie en asiel? Dan weet ik niet – ik vind het heel belangrijk om nu eens uit die hysterische discussie over massa-immigratie te komen – waar wij die minister met dat heel smalle portefeuilletje op moeten afrekenen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De breedheid van de portefeuille staat los van het belang van het onderwerp, waar het natuurlijk om gaat. Wij kunnen niet weglopen voor het feit dat het bij immigratie en asiel om vraagstukken gaat die in de samenleving zeer leven. Vandaar dat er een minister is die dit onderwerp gaat doen. Wat betreft de vraag waarop hij afgerekend kan worden, kan ik alleen maar zeggen waar ík hem op zal afrekenen. Dat heb ik net gezegd. Dat is het hoofdstuk dat erover gaat in het regeerakkoord. Ik doe dat langs de lijnen die zijn afgesproken in het regeerakkoord met de doelstellingen van het regeerakkoord en de randvoorwaarden ervan. Ik ga het hoofdstuk niet nalezen, maar ik zou zeggen: pak het erbij en dan bekijken wij over vier jaar samen of de minister daaraan heeft voldaan.

De heer Pechtold (D66):

Het is mij iets te makkelijk om vier jaar lang, net zo lang als de afgelopen vier jaar, het beeld te hebben dat Nederland een groot immigratieland is. Kijkend naar de in- en uitstroom van migranten in de afgelopen acht jaar, is het gemiddelde van die afgelopen jaren een uitstroom in plaats van een instroom. Niets massa-immigratie! Om de zaken goed te kunnen benoemen – ik zal dat morgen met de premier ook doen – wil ik weten waarmee ik het niet eens ben en waar ik wél op de cijfers moet letten. Enerzijds zegt u dat, als er brandhaarden in de wereld ontstaan door oorlog en natuurgeweld, mensen welkom zijn en via de regels kunnen komen, maar anderzijds hoor ik u zojuist – dat vind ik helemaal eng – een soort communicerend vat met andere migratiestromen maken en zeggen: dan zal er daar wat af moeten omdat wij aan onze doelstelling "zeer substantieel" moeten voldoen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Zo werkt het natuurlijk niet. Dat weet u ook wel. Ik heb daarna nog gezegd dat de praktijk de afgelopen jaren geleerd heeft dat de komst van asielzoekers naar Nederland niet in de eerste plaats van brandhaarden afhing maar van verschillend beleid tussen Europese landen, zoals de manier waarop Griekenland ermee omgaat en de manier waarop Zweden mensen opvangt enzovoorts. Ook hierbij geldt dat wij het over de hypothese kunnen hebben, maar feit is dat het asielbeleid de afgelopen jaren daarvan afhankelijk is. Daarvan zeggen wij: laten wij zorgen dat het asielbeleid in Nederland in lijn is met het andere Europese beleid. Ik vind ook dat andere landen hun verplichtingen moeten nakomen om asielzoekers op te vangen. Maar als iemand nergens naartoe kan, vervolgens naar Nederland gaat en niet in de regio terechtkan – in het akkoord staat ook dat wij opvang in de regio belangrijk vinden – krijgt hij opvang. Samen moeten wij constateren dat als minder asielzoekers worden opgevangen, het beter mogelijk is om ze goed op te vangen en te integreren.

De heer Pechtold (D66):

Ik stel dus vast, wat mij deugd doet, dat u ervoor staat dat asiel vanuit die plekken in de wereld waar dat nodig is volgens onze bestaande wet- en regelgeving mogelijk blijft. Ik hoop verder dat u bereid bent om het morgen richting het kabinet eens niet alleen vanuit de emoties maar ook vanuit de cijfers te bekijken – bijvoorbeeld de Justitiebegroting biedt mij helder materiaal maar het regeerakkoord en het gedoogakkoord geven mij die helderheid niet – en dat u dan antwoord wilt geven op de vraag wat dan dat "zeer substantiële", dat door de heer Wilders als 50% wordt gekwalificeerd, betekent. Anders hebben wij op dit gebied immers een minister met een smalle portefeuille, die speelbal wordt van de emotie en zich niet toelegt op wat hij moet doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb een wedervraag aan u. Wilt u zelf nu wel of niet een percentage? Dan zou het helemaal mooi worden, als u de minister-president vraagt om welk percentage het gaat!

De heer Pechtold (D66):

Dit lijkt een "Blokje", zoals wij dat eerder hebben gezien.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Precies, dit is de eerste; er komen er niet veel meer.

De heer Pechtold (D66):

Een "Blokje" en een "Bumaatje" werp ik toch van mij af. Het is niet zo dat ik als parlementariër alleen mag vragen naar dingen waar ik het mee eens ben. Nee, ik mag over de volle breedte – dat is volgens mij zelfs mijn grondwettelijk recht – controleren of beloften worden waargemaakt. Dat lijkt mij voor u, als steunverlener aan dit kabinet, toch wel het minste! U had zeven pagina's nodig om dit hele verhaal op te schrijven!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mij is het helder. Het gaat u er niet om dat u zelf dat percentage wilt. Dat vind ik van belang om te weten.

De voorzitter:

U kunt straks alles aan de heer Pechtold vragen als hij zelf op het spreekgestoelte staat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is een goed idee! Dat scheelt mij weer spreektijd!

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik wil voor mijzelf graag opgehelderd krijgen wat de positie van de CDA-fractie is ten aanzien van een aantal maatregelen en voornemens van het kabinet in de paragraaf uit het gedoogakkoord over immigratie en asiel. Ik heb de heer Koppejan een paar weken geleden horen zeggen dat in feite de hele CDA-fractie een voorbehoud heeft gemaakt bij deze paragraaf, omdat zij zich natuurlijk wel wil blijven houden aan alle internationale afspraken en verdragen. In deze paragraaf lees ik vijf tot zes keer dat het kabinet zich ervoor zal inzetten om de internationale afspraken juist te wijzigen. Ik vind het van belang om helderheid van u te krijgen over de positie van de CDA-fractie. Hecht u aan de afspraken zoals zij nu zijn, of hecht u aan de afspraken zolang zij zijn zoals zij nu luiden, met de intentie om ze als de hazen te veranderen zodat u meer kunt tegenhouden?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het zijn met name de Europese richtlijnen die moeten worden aangepast. Het betreft richtlijnen die al moeten en ook zullen worden vernieuwd. Ons verkiezingsprogramma bevat enkele maatregelen die alleen kunnen worden ingevoerd als een bepaalde richtlijn wordt gewijzigd. Het wijzigen van een Europese richtlijn past binnen de kaders van internationale verdragen en dergelijke. Daar streven wij naar. Ik weet toevallig uit contacten met christendemocraten in andere landen dat men in andere landen dezelfde aanpassingen wil. Het verhogen van de leeftijd van immigranten die naar Nederland willen komen voor gezinshereniging staat in ons verkiezingsprogramma; het verhogen van de eisen ook. Deze eisen zijn niet meer slechts een Nederlandse kwestie. Als de minister hiervoor bij zijn buurlanden te rade gaat, vermoed ik – al weet ik dat niet zeker – dat men in andere landen zal zeggen: dat willen wij ook. Dat is een volstrekt normale wijziging binnen verdragen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat is evident. Als je samen afspraken hebt gemaakt, kun je die ook samen wijzigen. De heer Koppejan zei er naar mijn mening terecht bij dat wijziging in een groot aantal gevallen niet zal lukken binnen Europees verband en dat het dus "dode mussen" zijn. Dat is een taxatie waar ik op een aantal punten tevreden mee kan zijn en u wellicht niet. Ik versta u zo: de CDA-fractie en het kabinet zullen zich houden aan de afspraken nadat zij deze gewijzigd hebben.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nee, dat vind ik niet fair, want zo is het niet. Het is een onderdeel van de afspraken die wij maken dat wij inzetten op het wijzigen van Europese richtlijnen. Dat doen wij trouwens voortdurend, bijvoorbeeld bij richtlijnen over fijnstof; soms wil Nederland ze strenger, soms wil Nederland ze soepeler. Dat is Europese wetgeving. Dat doen wij hier ook.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik moet de heer Van Haersma Buma corrigeren. Het statement van zijn fractie was niet om nu richtlijnen te wijzigen. Het statement van de CDA-fractie was: wij hebben weliswaar gezegd dat wij van alles zullen doen op het gebied van immigratie en asiel, maar dat zullen "dode mussen" blijken te zijn, want wij houden ons wel aan de internationale afspraken. Dat betekent: de afspraken zoals zij nu luiden. Het is van tweeën één: of u hecht aan de internationale, Europese afspraken en richtlijnen, of u hecht daar niet aan en gaat ze als de hazen verruimen zodat u meer kunt tegenhouden aan de grenzen. U moet wel kiezen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik kies dus voor het regeerakkoord. Dat doen wij met 21 personen. De wijze waarop het uitgevoerd wordt, is de wijze die ik net heb aangegeven binnen met name het eerste hoofdstuk van het regeerakkoord, dat uitgaat van een internationale context, die ik wil handhaven. Mooier kan ik het niet maken. Nogmaals: Europese richtlijnen veranderen wij voortdurend, zolang wij daarmee maar niet grondrechten van mensen onderuit halen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Als ik het goed begrepen heb, is de uitkomst van de vele fractieberaden die u hebt gehad dat niet alleen mevrouw Ferrier en de heer Koppejan kritisch zullen kijken of de gelijkwaardigheid van mensen in het geding is, maar dat de hele fractie dit zal doen. Dat klopt, toch? Dan heb ik de volgende vraag. Een van de voorstellen is denaturalisatie bij misdrijven. Ik geef u een casus. Er zijn twee mannen die allebei in Nederland zijn geboren. De ene man heeft een dubbel paspoort en de andere man niet. Zij krijgen allebei een gevangenisstraf, maar de ene man wordt daarna uitgezet en de andere man niet; die mag re-integreren. Is dat gelijkwaardigheid van mensen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het voorstel in het regeerakkoord houdt in dat dit de eerste vijf jaar geldt nadat je de Nederlandse nationaliteit verkrijgt. Het gaat dus niet om mensen die in Nederland geboren zijn, als u dat zou vrezen. Het gekke is dat wij met de huidige wetgeving nog veel verder gaan. Bij een terroristisch misdrijf kun je het Nederlanderschap immers je hele leven kwijtraken. Uw casus geldt dus al een tijd voor delicten die nu al gepleegd kunnen worden. Ik vind de ophef over deze maatregel dus echt verbazend, gelet op de praktijk. Er is nog een reden waarom ik de ophef verbazend vind: wat wij gaan doen, is niet veel anders dan wat het Verenigd Koninkrijk, België en Frankrijk al jaren doen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik vraag niet naar een vergelijking met andere landen. In de VS hebben ze de doodstraf; ik neem niet aan dat u een voorstander van de doodstraf bent omdat men de doodstraf in andere landen kent. Dat is geen sterk argument om iets te verdedigen waar u voor of tegen bent.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ben daarvoor.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ja, maar ik leg het u toch nog even uit. Er is namelijk iets anders aan de hand. Allochtone jongeren die in Nederland geboren zijn, moeten op hun achttiende gewoon een Nederlands paspoort aanvragen. Daar treedt de ongelijkwaardigheid in. Ook als je hier bent geboren, vraag je dat paspoort aan. Dit betekent dat de ene jongen, die hier is geboren uit autochtone ouders, één straf krijgt en dat de andere jongen, die hier is geboren uit allochtone ouders, twee straffen krijgt, inclusief verbanning. Dat is ongelijkwaardige behandeling van mensen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind dat u dan de wetgeving moet terugdraaien. Nogmaals: hetzelfde geldt al bij terroristische misdrijven, ook als de gevangenisbedreiging lager is – want die kan ook vier jaar zijn – dan bij de delicten waar wij dit nu voor gaan doen. Daar hebben wij vrij langdurig over gesproken met diverse mensen en dat is de regel. We kunnen dit lang blijven uitduiden, maar we kunnen dit ook bespreken wanneer het wetsvoorstel van de minister komt. Dan zal het door ons op deze manier verdedigd worden. Het gaat om de verkrijging van het Nederlanderschap en om de eerste vijf jaar. Ik vind het volstrekt redelijk dat wij, als iemand dan een delict pleegt met een straf van twaalf jaar of meer, zeggen: wacht maar even met dat Nederlanderschap en kom later terug.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Nee, dat is het punt niet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

O, dat is de kern van het hele voorstel.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik snap uw verdediging eerlijk gezegd niet. Ik snap niet of u nu zegt dat die ongelijkwaardigheid al bestaat en dat u die daarom niet erg vindt of dat u zegt dat er geen sprake is van ongelijkwaardigheid. Ik vraag hier om een principiële verdediging door u. Mijn voorbeeld is niet willekeurig, want dit is door Ab Klink in zijn brief met name genoemd om af te zien van verdere onderhandelingen, als een voorbeeld van een ongelijkwaardige behandeling van mensen. Dit is een van de voorbeelden van ongelijkwaardige behandeling die spelen in het CDA. Dan kunt u wel aankomen met andere landen en u kunt wel zeggen dat die ongelijkwaardige behandeling al bestaat, maar daarmee hebt u uw interne problemen niet opgelost. Dan zegt u namelijk dat mensen al ongelijkwaardig worden behandeld en dat het CDA daar daarom rustig mee doorgaat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Welke interne problemen bedoelt u?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

In de brief van Ferrier en Koppejan staat luid en duidelijk dat zij zullen nagaan en kritisch zullen beoordelen of maatregelen leiden tot ongelijkwaardige behandeling van mensen. Ik geef u nu een voorbeeld van een maatregel die leidt tot een ongelijkwaardige behandeling. Uw antwoord is dat die ongelijkwaardigheid al bestaat en dat dit dus niets uitmaakt. Dat lijkt mij geen antwoord waarmee mevrouw Ferrier tevreden is.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Oké, dan kan ik daar het volgende op antwoorden; ik had nog niet helemaal begrepen dat u niets anders doet dan mij helpen bij het oplossen van een intern CDA-probleem. Dat is winst.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Daar ben ik altijd toe bereid.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De volgende keer bent u gast op ons congres.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dan wil ik ook achter de deur mogen komen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is één. Ten tweede: ik vind de huidige regeling inzake terrorisme geen ongelijkwaardigheid. Anders zouden wij die regeling niet hebben, want de huidige wetgeving is in overeenstemming met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ook de nieuwe regeling die wij toepassen, zal in overeenstemming zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarom noem ik het Verenigd Koninkrijk, België en Frankrijk – en niet de VS – want die drie landen hebben hetzelfde verdrag ondertekend. Dat verdrag is een van de bases van onze grondrechten. Daarom is het niet alleen een verdedigbare, maar ook een juiste maatregel. Hij sluit aan bij hetgeen wij al hadden en is in overeenstemming met het EVRM.

Als u nog meer hulp hebt bij het oplossen van interne CDA-problemen, zou ik dat in het vervolg graag buiten deze zaal vernemen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Haersma Buma, die opmerking waardeer ik, maar ik wil graag dat u nu doorgaat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Ik kom op de economische en financiële paragraaf van het regeerakkoord. De hervormingen die wij met dit akkoord zullen uitvoeren, zijn omvangrijk. De overheid wordt kleiner en slagvaardiger. Wij willen een overheid die doet wat zij moet doen, liefst zo dicht mogelijk bij mensen.

De regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt worden meer gericht op echt meedoen in de samenleving. De AOW-leeftijd wordt verhoogd om onze pensioenen voor de toekomst veilig te stellen. Solidariteit is namelijk van belang, maar dat is vooral van belang tussen generaties. Het kabinet blijft met het desbetreffende voorstel dicht bij het akkoord van de sociale partners. Wij voeren hervormingen door in de zorg om die ook op lange termijn betaalbaar te houden, maar wij investeren ook in de kwaliteit van de zorg, met name voor ouderen.

Ik hecht er ook aan om op te merken dat zonder hervormingsmaatregelen van de vorige kabinetten, Nederland nu niet zo'n goede uitgangspositie had gehad. Dat verdient een groot compliment aan de voorgangers en voorganger van deze premier. Dat geldt in de eerste plaats voor oud-premier Balkenende, maar ik noem daarnaast ook zijn vicepremiers en de gehele groep. Oud-vicepremier Bos heeft tot aan februari tijdens de financiële crisis onder grote druk grote stappen gezet, die gemaakt hebben dat wij zijn waar wij nu staan. Ik noem ook oud-vicepremier Rouvoet vanwege zijn inzet tijdens de gehele regeerperiode. Hij heeft namelijk tot het laatst toe ook verantwoordelijkheid genomen voor moeilijke maatregelen in de nieuwe begroting, terwijl al duidelijk was dat er een kabinet zou komen van een andere samenstelling. Dat is klasse!

De heer Roemer (SP):

Ik heb een vraag over een opmerking van de heer Van Haersma Buma een paar zinnen terug. Hij sprak over de hervormingen in de zorg, met name het ouderenbeleid. Herkent u de uitspraak "schande, schande, driewerf schande" over de manier waarop u met de ouderenzorg in Nederland omgaat?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik weet niet of u een intern CDA-probleem oplost, maar ik kan het even niet thuisbrengen.

De heer Roemer (SP):

Volgens mij bent u heel warm.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U mag ook op het volgende congres komen!

De heer Roemer (SP):

Een zeer gewaardeerd lid van het CDA, mevrouw Van Leeuwen, heeft dit uitgesproken. Wij kennen mevrouw Van Leeuwen allemaal als iemand die het sociale karakter van het CDA erg hoog heeft zitten, zeker het ouderenbeleid. Als zij tot zo'n conclusie komt, wat doet de CDA-fractie dan?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Die concrete vraag kan ik als volgt beantwoorden. Wij doen dan twee dingen. Wij kijken allereerst in ons verkiezingsprogramma en daarnaast leggen wij het regeerakkoord dat is gesloten. Ik durf te zeggen dat met het regeerakkoord dat wij hebben gesloten, nog meer wordt geïnvesteerd in ouderenzorg dan in ons verkiezingsprogramma stond. Ik ben bereid om dat persoonlijk uit te leggen. Het is namelijk belangrijk om uit te leggen hoe het werkelijk is, waar wij dingen doen die moeilijk zijn voor de samenleving, maar ook waar wij dingen doen die de samenleving helpen, om ouderen in dit geval betere zorg te geven. De zinsnede "driewerf schande" wil ik heel graag bespreken. Ik neem zoiets serieus, maar ik durf te zeggen dat wij met dit regeerakkoord juist een basis leggen voor een betere ouderenzorg.

De heer Roemer (SP):

Of u bent het absoluut niet eens met mevrouw Van Leeuwen – dat is knap, want ik heb stellig de indruk dat zij het aardig bij het juiste eind had – of u komt hierop morgen in tweede termijn terug en u zegt: mijnheer Roemer, u had gelijk, ik heb nog even met mevrouw Van Leeuwen gesproken gisteravond en tot mijn grote spijt moet ik concluderen dat hetgeen in het regeerakkoord staat inderdaad een enorme verslechtering is voor het ouderenbeleid en ik heb daarvoor de volgende nieuwe voorstellen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ben ook bij de onderhandelingen voor het regeerakkoord uitgegaan van het verkiezingsprogramma dat door het CDA is vastgesteld en waarmee wij naar de kiezer zijn gegaan. Ik bekijk dan met name of de plannen die wij in het regeerakkoord terugzien, uiteindelijk een verslechtering of een verbetering zijn ten aanzien van het eigen verkiezingsprogramma. Mijn stelling is dat het nog wel eens een verbetering kan zijn. Dus misschien dat driewerf schande tweewerf schande wordt, dat weet ik niet, maar ik wil heel graag, ook met mevrouw Van Leeuwen, spreken over de paragraaf ouderenzorg.

De heer Roemer (SP):

Ik ben het met u eens, dan blijft het schande.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Tweewerf dan.

De heer Roemer (SP):

Laat ik dan het ene voorbeeld noemen dat ik hiervoor ook al heb genoemd. Er wonen 250.000 mensen in zorginstellingen, ouderen en mensen met een handicap. Zij zitten daar omdat zij zorg nodig hebben. Het kabinet, waarvan het CDA onderdeel uitmaakt, zal hierop 100 mln. bezuinigen. Is dat dan sociaal?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is sociaal, zeker als ik kijk naar de totale maatregelen voor de ouderenzorg en de zorg als geheel en dat ook nog, vergeet dat niet, in relatie tot een opgave om de Nederlandse overheidsuitgaven langdurig weer in de pas te brengen met de inkomsten. U vergeet bij andere interrupties en ook in uw eigen inbreng een groot probleem dat Nederland als een molensteen om de nek hangt, namelijk dat wij ons met zijn allen voor onze toekomst met tientallen miljarden per jaar aan het belenen zijn. Dat vind ik pas niet sociaal. Dat willen wij niet.

De heer Roemer (SP):

De heer Van Haersma Buma had 25 minuten om mij die vraag te stellen toen ik daar stond.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik stelde geen vraag, maar u interrumpeert mij en ik antwoord.

De heer Roemer (SP):

De heer Van Haersma Buma had commentaar op mijn betoog. Dat had hij moeten zeggen toen ik daar stond. Dat was wat zinvoller geweest.

Ik ben heel erg benieuwd naar zijn reactie. Is hij bereid om mevrouw Van Leeuwen hierover nog te spreken voor zijn tweede termijn morgen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nee, voor de tweede termijn doe ik dat niet. Ik heb zelf, daar heb ik u niet voor nodig, natuurlijk niet alleen de bereidheid maar ook de wens om met mevrouw Hannie van Leeuwen te spreken. Natuurlijk ga ik niet voor de tweede termijn mevrouw Hannie van Leeuwen bellen omdat de heer Pechtold dat in een interruptie heeft gevraagd. Sorry, de heer Roemer, de heer Pechtold heeft andere vragen gesteld.

De voorzitter:

Maar dit vindt hij ook goed, denk ik.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U weet wie ik bedoel en mevrouw Van Leeuwen weet wel met wie ik bij haar langs kom.

De voorzitter:

Moet de heer Pechtold nu ook al mee naar mevrouw Van Leeuwen? Het wordt mij te ingewikkeld. U vervolgt uw betoog.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De CDA-fractie zou graag nog een aantal hervormingen hebben gezien. Ik denk dan met name aan hervormingen op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld de WW en het ontslagrecht. Ik realiseer mij echter dat het in onderhandelingen altijd een kwestie is van geven en nemen. Bovendien realiseer ik mij dat deze hervormingen ook in andere samenstellingen wellicht helemaal niet tot stand waren gekomen. Wij moeten gewoon constateren dat het op dit moment lastig is om in het Nederlandse parlement coalities te maken die de WW en het ontslagrecht hervormen. Daarbij is het totaalpakket van hervormingen van dit kabinet ambitieus.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb hier toch een vraag over. U weet dat er wel degelijk een coalitie te vormen was waarmee u dit soort hervormingen wel had kunnen realiseren. Dat weet u heel goed. In het debat op 4 augustus heb ik publiek nog de uitnodiging gedaan. Dat kunt u even terug lezen. Mijn vraag is: als u beslist dat u die hervormingen die u nu betreurt, toch niet belangrijk genoeg hebt gevonden en er toch voor hebt gekozen om met een partij in zee te gaan die de ene godsdienst duidelijk minder waard vindt dan de andere, wat krijgt u daar nu eigenlijk voor terug?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het eerste deel laat ik voor uw rekening, het gaat mij om het tweede deel. Het gaat inderdaad om afspraken waar het een kwestie is van geven en nemen, maar ik kan heel veel zaken noemen die wij in deze coalitie tot stand brengen – ik heb ze ook genoemd – en die wij belangrijk vinden. U hebt daarop geïnterrumpeerd en u bent het er blijkbaar niet mee eens, dus die afspraken hadden wij blijkbaar niet met u kunnen maken. Dat is een heel samenspel en dat maakt dat wij het totaal van deze coalitie buitengewoon krachtig vinden. Daarbij staan er nog heel veel hervormingen recht overeind. Ik heb het voorbeeld genoemd van een berg die wij beklimmen en het zal nog veel uithoudingsvermogen van het kabinet en van de coalitie vragen om die allemaal tot stand te brengen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Hier treedt een rare verwarring in. Ik heb twee keer geïnterrumpeerd ...

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wel vaker hoor.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

... één keer om de vrijheid van godsdienst te beschermen en één keer om de gelijkwaardigheid van mensen te benadrukken. Als u het daarmee oneens bent, als dat de grote verschilpunten tussen ons zijn, dan verbaast u mij eerlijk gezegd. Ik wil wel een concreet antwoord. In de campagne heeft u een coalitie van VVD, CDA, D66, GroenLinks en vanwege de parlementaire verhoudingen na de verkiezingen moet de ChristenUnie er in ieder geval bij, als uw voorkeur genoemd. Daarna hebt u de ferme wil gehad om deze coalitie te vormen. Dit zijn uw eigen woorden. Ik verwijs naar het debat van 4 augustus waarin publiekelijk de uitnodiging is gedaan. Wat brengt deze coalitie u, afgezien van de mogelijke vernedering van moslims, wat u niet had kunnen realiseren in uw eigen gewenste coalitie? Geeft u mij daar nu eens een antwoord op.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mevrouw Halsema, ik neem afstand van wat u zegt over wat de coalitie zou doen ten aanzien van de moslimbevolking. Dat moet u gewoon niet zeggen, want ik heb daar heel stellig over gezegd wat ik heb gezegd ten aanzien van het regeerakkoord. Ik sta voor de gelijkwaardigheid van mensen. Als u bovendien zo vaak interrumpeert, niet alleen mij maar ook de heer Blok, op punten die wij steunen, geeft dat volgens mij voldoende aan waarom het moeilijk was om die coalitie te vormen. Zo simpel is het.

Ik kom ook terug op de discussie over de formatie en wel op het feit dat de toenmalige informateur op een gegeven moment moest concluderen dat unisono werd gezegd dat de drie partijen met elkaar zouden moeten gaan praten. Als je die coalitie niet wilt, moet je niet zeggen dat partijen moeten gaan praten om die tot stand te brengen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb een afsluitende opmerking en vraag.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind dat ook niet zo sterk.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Los van het feit dat in het debat met de informateur de uitnodiging aan u is gedaan om een andere coalitie te vormen, geeft u geen antwoord op mijn vraag. Wat realiseert u in deze coalitie dat u die zo graag wilt – ondanks de risico's van geloofsvernedering, niet door u, maar wel door de PVV – dat u niet in een andere coalitie had kunnen realiseren? Vertelt u mij dat eens.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat heb ik echt net aangegeven.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Nee.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik wil mijn inbreng wel herhalen. Bent u voor het sluiten van coffeeshops?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U sluit geen coffeeshops!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dus u steunt het voorstel van de regering?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De regering sluit geen coffeeshops. Mijnheer Van Haersma Buma, wij hebben een economische crisis. Is het eerste waarmee u op de proppen komt, het sluiten van coffeeshops? Wij hadden het over de hervorming van de arbeidsmarkt. Laten wij het over de files hebben. Laten wij het over de vergrijzing hebben en de klimaatcrisis. U bent toch rentmeesters. Dit had u allemaal met ons kunnen realiseren! Kom nou. Vertelt u mij, wat voor grote maatregelen die u niet in een andere coalitie had kunnen regelen, treft u met dit kabinet dat u er zo'n sterke wil voor hebt? Niet de coffeeshops.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wij moeten ons afvragen hoever wij ons niveau moeten laten dalen. Ik heb een heleboel keer een grote hoeveelheid maatregelen aangegeven die deze regering wil, bijvoorbeeld de instandhouding van de hypotheekrenteaftrek voor mensen die een hypotheek op hun huis hebben. Op die manier kan men huizen kopen. Bent u ervoor om in een coalitie te gaan die dat doet?

De voorzitter:

Nee, mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Wij houden die aftrek tot 2030 in stand, dus de heer Van Haersma Buma hoeft geen enkele zorg te hebben.

De voorzitter:

Nee, wij gaan nu naar de heer Rouvoet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mevrouw Halsema, u ziet dat er een aantal maatregelen is ...

De voorzitter:

Nee, u moet geen vragen stellen, mevrouw Halsema heeft straks een eigen termijn.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik stel vast dit vrij harde woorden zijn van de heer Van Haersma Buma aan het adres van zijn lijsttrekker. Zijn lijsttrekker Balkenende pleitte in deze samenstelling wel voor een hervormingskabinet. Dat is wel zo. Hij moet niet zeggen dat het niveau daalt.

De voorzitter:

Nee, eerst een vraag en dan een antwoord, zo is de regel.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dit is een vaststelling van mijn kant. Dit was een hervorming waarvoor gepleit werd.

De voorzitter:

En dan nu een vraag en dan weer een antwoord.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Het ging over hervormingen. Die worden niet gerealiseerd en dat heeft daarmee te maken. Ik heb een informatieve vraag aan de heer Van Haersma Buma. Hij sprake erover dat onderhandelen geven en nemen is. Over dat geven wil ik iets vragen. Mijnheer Van Haersma Buma, komt u nog op het gezinsbeleid?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Aan het begin heb ik over het gezin gesproken en over het belang van het gezin. Ik zal niet apart spreken over de maatregelen. Ik bespreek heel veel maatregelen niet. De instandhouding van de kinderbijslag staat er volgens mij in, maar verder heb ik geen uitspraken meer daarover. Ik ga langzamerhand ook weer ...

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Daar was ik al bang voor, want hetzelfde geldt ook voor het regeerakkoord. Dat verbaast mij op zichzelf niet. Ik heb een concrete vraag over iets wat mij wel verbaast. De heer Van Haersma Buma begon met goede teksten: het begint in het gezin; je moet ouders daarin ondersteunen. Mijnheer Van Haersma Buma, u hebt echter ingestemd met de afschaffing van het gezinsbeleid zoals het onder het vorige kabinet geïntroduceerd werd, het expliciete gezinsbeleid. U hebt bovendien ingestemd met al die maatregelen uit het verkiezingsprogramma van de VVD en ook van D66. Uw lijsttrekker heeft daartegen gewaarschuwd, omdat dit fataal zou zijn voor de gezinnen. Het staat nu gewoon in het regeerakkoord. Waarom heeft de CDA-fractie ingestemd met afschaffing van het gezinsbeleid en met een forse korting, niet op de kinderbijslag, maar wel op het kindgebonden budget? Het is heel fors. Dit scheelt namelijk honderden euro's voor een gezin.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wij houden juist heel veel van het gezinsbeleid overeind. De heer Rouvoet heeft de laatste jaren veel gedaan aan het gezinsbeleid. Het programmaministerie blijft niet in stand, maar wel het beleid. Er wordt inderdaad gekort op het kindgebonden budget. In het regeerakkoord staan bij elkaar opgeteld echter 18 mld. aan kortingen. Die pijn komt overal terecht. We hebben er wel op gelet dat gezinnen niet extreem worden benadeeld. Laat ik iets serieus noemen: de gratis schoolboeken. De fractie van de heer Rouvoet heeft dat indertijd voorgesteld. Dit laten wij in stand. Daarbij gaat het om iets wat ook op het gezinsbudget drukt.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Fantastisch, geweldig! De gratis schoolboeken blijven in stand!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het was voor de ChristenUnie een belangrijk punt.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Nu even serieus: het kindgebonden budget. Verantwoord die ene concrete maatregel nu eens. Het vorige kabinet heeft in zijn laatste vergadering nota bene besloten – dit is ook naar buiten gebracht – tot verhoging van het kindgebonden budget in 2011 conform de afspraken. Wat doet dit kabinet? Dat schrijft op: wij gaan dat volgend jaar weer afpakken. Dit is gebeurd met steun van de CDA-fractie. Voor een gezin met drie kinderen gaat het dan op jaarbasis om € 500. Het CDA zegt: pik in, het gezin is een kostenpost waarop wij fors gaan bezuinigen. Verder wordt het kindgebonden budget beperkt tot twee kinderen. Het gaat om een aantal maatregelen die allemaal neerslaan bij de gezinnen met kinderen. Wat is het waard als het CDA zegt: het begint bij het gezin, dat moeten wij ondersteunen? Het CDA pakt de gezinnen juist.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De verhoging draaien wij inderdaad terug. Het gaat dus niet om een totale afschaffing. Verder was mijn punt over de gratis schoolboeken serieus; die laten wij in stand. Het is niet niks, want nationaal bezien is het budget daarvoor enorm. Het is terecht om van iedereen iets te vragen. Daar sta ik ook voor; anders kunnen we de opgave voor de toekomst niet waarmaken. Wij hebben er wel op gelet dat een aantal uitgaven voor gezinnen in stand blijven, zoals de gratis zorg tot achttien jaar. Heel veel blijft in stand.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De conclusie is echt dat er honderden euro's per jaar afgaan bij honderdduizenden gezinnen die nu gebruikmaken van het kindgebonden budget, en dat met goedkeuring van de CDA-fractie. "Gezin" komt in het hele regeerakkoord maar één keer voor, namelijk in relatie tot bemoeilijking van de gezinshereniging. Het CDA zou zich daarvoor moeten schamen!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Daar schaam ik mij niet voor. Sterker nog, ik heb het gezin in mijn inleiding genoemd. Niet alleen vanwege financiële maar ook vanwege morele waarden. Het gaat daarbij om het nemen van verantwoordelijkheid in je gezin, in je familie en in je gemeenschap.

De voorzitter:

De heer Van Haersma Buma zet zijn verhaal voort. Ik kan alvast aankondigen dat ik na zijn bijdrage een schorsing voor het diner zal houden. Dan weet u dat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter, dan ga ik extra lang spreken.

De overheid geeft op dit moment veel meer geld uit dan er binnenkomt. Dat kan zo niet doorgaan. Wat wij nu te veel uitgeven, betalen onze kinderen terug met rente. Wij realiseren ons heel goed dat het ombuigen van 18 mld. echt pijn doet. Desalniettemin is het ons in deze coalitie bijvoorbeeld gelukt om de uitkeringen gekoppeld te houden aan de lonen, te investeren in ouderenzorg en te investeren in de kwaliteit van het onderwijs. Mijn fractie durft staande te houden dat dit pakket solide is en solidair.

Ik stel een vraag aan de minister-president over een belangrijk punt waarop werkgevers en werknemers kritiek hebben, de financiering van het levenslang leren en leren boven de 30 jaar. Hoe gaat de regering daarmee om? Wij zien allemaal het belang van een leven lang leren. Hiervoor moet op een andere manier een oplossing worden gevonden. Wij hebben er allemaal belang bij dat mensen hun leven lang geschoold zijn.

Voordat wij het geld uitgeven, moet wij het wel eerst verdiend hebben. Ook in de toekomst moeten we Nederland als vestigingsplaats en kweekvijver van bedrijvigheid behouden. Tijden waarin het economisch gezien niet goed gaat, dwingen ons tot nadenken. Waarmee verdienen we over tien jaar ons brood? Waar liggen kansen? Nederland heeft een sterke agrarische sector. Wij zijn internationaal vermaard om onze bloemenveiling en tuinbouwkassen, om onze strijd tegen het water en onze baggeraars. Dit soort sectoren moeten speerpunt van onze economische kracht blijven.

Daarvoor is niet alleen een sterke maar ook een duurzame economie nodig. Alleen dan kan de economie van de toekomst namelijk ook sterk zijn. De combinatie van kennis, innovatie en duurzaamheid wordt de gouden driehoek voor de toekomst. Dat is het wenkende perspectief waarmee veel ondernemers al aan de slag zijn gegaan en waarvoor ook de overheid een verantwoordelijkheid heeft. Daarnaast is op nationale schaal een structurele en duurzame energievoorziening nodig, ook om minder afhankelijk te worden van bijvoorbeeld het Midden-Oosten. Daarom: windenergie, zonne-energie en kernenergie: geen taboes. De CDA-fractie vraagt aan de minister-president hoe hij met zijn kabinet deze doelstellingen op het gebied van duurzaamheid gaat vormgeven.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De milieuwoordvoerder van het CDA heeft de afgelopen jaren regelmatig aangegeven dat het CDA heel graag wil doorgaan met de vergroening van het fiscale stelsel. In het regeerakkoord is echter te lezen dat de groenregeling wordt afgeschaft. Dat gaat lijnrecht in tegen de beloftes van het CDA dat daarmee vooral moet worden doorgegaan. Wat heeft het CDA gekregen in ruil voor het laten varen van de groenregeling?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik wil niet praten over een-op-eenruil, maar gezien de nieuwe SDE-regeling en de regeling via de energierekening blijft er in de toekomst heel veel geld beschikbaar voor groene energie. Sterker nog, dit kabinet komt met meer dan velen in de Kamer verwacht hadden. Dit kabinet creëert een toekomst die de economie sterker en duurzamer maakt. Dat gaat over deze zaken en over de hele energievoorziening.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Toch staat dit lijnrecht tegenover de gedachte van dit kabinet dat je individuen verantwoordelijk moet maken voor verantwoord ondernemen. Juist de groenregeling heeft ervoor gezorgd dat er 8 mld. is geïnvesteerd in groene innovaties. Dat wordt nu gewoon weggestreept en wordt als kop op de energierekening gestopt, terwijl de markt zo geen impuls krijgt voor groene innovaties. Ik begrijp de redenering van het CDA dus nog steeds niet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Echt verantwoordelijkheid nemen betekent dat je ook groen investeert als de overheid dat niet voor jou mee financiert. Begrijpt u wat ik bedoel? Als je groene investeringen belangrijk vindt, doe je die omdat je je verantwoordelijkheid neemt en niet omdat de overheid daaraan bijbetaalt.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Deze maatregel levert een besparing op van 100 mln., maar zorgt ook ervoor dat de 8 mld. die de afgelopen jaren door groene innovaties zijn verdiend, gewoon weg zijn en dat zulke verdiensten in de toekomst niet meer kunnen plaatsvinden. Dat is in feite een enorm verlies voor de economie. Kunt u dat voor uw rekening nemen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik wil dat er niet slechts groen wordt geïnvesteerd dankzij een fiscaal hulpje van de regering, maar dat er groen wordt geïnvesteerd omdat "duurzaam" op een andere manier tot rendement leidt. Zo moet het in de toekomst zijn en daarop wil ik dit kabinet aanspreken: op een duurzame economie die rendeert, die ons minder afhankelijk van andere landen maakt voor bijvoorbeeld olie en die op lange termijn voor een groenere samenleving zorgt. Daarop zullen wij dit kabinet ook beoordelen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat is vreemd. U legt de verantwoordelijkheid voor groene investeringen dus toch weer bij de overheid. Bij de SDE+-regeling moet de overheid namelijk gaan investeren in groene energie, terwijl bij de groenregeling particulieren hun spaarcenten gingen inzetten voor een betere wereld. Dat staat lijnrecht tegenover dit beleid.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U bent hier zelf blij mee, maar u bent wel boos op mij dat ik dit in stand houd. De SDE+-regeling zal straks via opslag op de energierekening tot stand komen. U vindt die regeling belangrijk, maar u wordt boos op mij dat ik die in stand houd. Dat vind ik vreemd.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dit is de eerste keer dat er door een van de regeringspartijen iets wordt gezegd over groene politiek. Mijnheer Van Haersma Buma, ik ben benieuwd of de heer Wilders het met u eens is dat er nu echt een doorbraak in duurzaamheid wordt geforceerd. Ik heb namelijk een volstrekt andere indruk: het milieubeleid kachelt achteruit ten opzichte van de afgelopen jaren, waarin het al niet zoveel was. Een mooi symbool daarvan is het feit dat dit kabinet de doelstellingen naar beneden heeft bijgesteld om misschien nog een beetje in de buurt te kunnen komen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik weet niet of de heer Wilders het ermee eens is. Ik heb hem dat eerlijk gezegd ook niet gevraagd. Dit is namelijk onderdeel van het regeerakkoord en niet van het gedoogakkoord. Het is ons namelijk niet gelukt de heer Wilders ook onder dit onderdeel zijn handtekening te laten zetten, maar misschien lukt het u wel, mevrouw Halsema. U zult op dit punt denk ik meer bereiken dan ik.

De doelstellingen hebben wij teruggebracht tot het op zichzelf helemaal niet slechte niveau van Europa. Dat niveau hadden we in Nederland ook altijd voor het vorige kabinet. Dat ten eerste.

Ten tweede moeten het doelen zijn die te realiseren zijn. Wij vinden namelijk wel dat je eerlijk moet zijn. Als je doelen stelt, moet je die realiseren en daarop zullen wij het kabinet afrekenen. Ik wel!

Mevrouw Thieme (PvdD):

Als helemaal niet aan de heer Wilders heeft gelegen wat het beleid zou zijn op het terrein van duurzaamheid en u wat dat betreft eigenlijk autonoom kon opereren, begrijp ik niet waarom u de doelstellingen ten aanzien van duurzaamheid naar beneden hebt bijgesteld. Is het dan de VVD die dat wilde?

De voorzitter:

U valt in herhaling. We gaan dit niet meer doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik dicht de heer Wilders hier heel veel invloed toe, want die 20% is een maatregel die het CDA in zijn verkiezingsprogramma had staan. Wij vinden namelijk dat je doelstellingen ook moet kunnen realiseren zonder dat je je economie helemaal kapot maakt. 20% reductie van CO2 in 2020 is een heel serieuze doelstelling.

De voorzitter:

We gaan een hele tijd naar u luisteren zonder onderbrekingen. Dat stel ik althans voor.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat vind ik ook, maar dat duurt niet zo lang meer. Ik ben namelijk bij het laatste onderdeel. Wat de spreektijd betreft ziet het er nog redelijk uit.

De voorzitter:

Ik vind van wel.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar iedereen zit te interrumperen, terwijl het mijn maidenspeech is!

De voorzitter:

We gaan daar straks samen even over praten.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

In de dinerpauze is er een schorsing om mij te feliciteren met deze maidenspeech, voorzitter?

Tot slot kom ik op de veranderingen in de verhoudingen in de wereld. Wij verdienen het grootste deel van ons geld in het buitenland. Dat vraagt om een open blik naar Europa en naar de rest van de wereld. Het is een wereld die in hoog tempo verandert. Het is belangrijk dat het regeerakkoord stelt dat Europa essentieel is voor onze welvaart, onze vrijheid en onze veiligheid. Een sterker Europa in de wereld is in het belang van Nederland. Daarom hebben we het Verdrag van Lissabon ondertekend. Daarom doen wij volop mee in de Europese Unie. Het CDA blijft over de dijken heen kijken, ook in financieel moeilijke tijden. En wij houden ons aan internationale afspraken.

Met de Nederlandse bijdrage aan de troepenmacht in Afghanistan hebben we actief bijgedragen aan het bereiken van stabiliteit in dat verscheurde land. Op dit moment zijn er nog 700 mensen actief, mannen en vrouwen, om de werkzaamheden in Afghanistan af te ronden. Dat gebeurt nog steeds onder gevaarlijke omstandigheden. Zij nemen tot op het laatste moment namens ons verantwoordelijkheid. Nederland is ook – dat geldt voor ons allen – de militairen die daaraan hun bijdrage hebben geleverd en nog leveren, grote dank verschuldigd. Wij gedenken met respect diegenen die het hoogste offer brachten. Wij blijven in gedachten bij hun nabestaanden.

Ook als het gaat om ontwikkelingssamenwerking houden wij onze ambities hoog, omdat wij geloven in de effecten daarvan en het belang voor ontvangers en gevers. Minder armoede in de wereld betekent economische groei, minder oorlogen en conflicten. Daar hebben we allemaal baat bij. Het CDA onderschrijft het besluit om de ontwikkelingshulp te hervormen in lijn met de aanbevelingen in het WRR-rapport: een grotere nadruk op economische groei, inzet waar Nederland goed in is en ruimte voor ondernemerschap, met name in de sector voedsel en landbouw. Graag horen wij van de regering hoe zij zal omgaan met die aanbevelingen van de WRR.

Ik rond af. Er ligt een krachtig regeerakkoord, een akkoord dat vertrouwen geeft aan de samenleving en dat verantwoordelijkheden legt waar ze het beste kunnen liggen. Het nieuwe kabinet heeft de taak om daaraan uitvoering te geven op basis van de gemaakte afspraken met de VVD als coalitiepartner en met de parlementaire steun van de PVV aan het gedoogakkoord. Het CDA gaat deze politieke samenwerking vol vertrouwen tegemoet. Ik wens dit kabinet, en in het bijzonder de premier, toe dat het c.q. hij aan het eind van deze berg bovenop de eerder door mij genoemde berg zal staan. Ik wens hem toe dat hij dan zal zien dat het uitzicht de moeite waard is en dat Nederland sterker uit de crisis is gekomen. Ik wens hem toe dat hij dan een Nederland ziet dat klaar is voor de toekomst. Mijn fractie wenst het kabinet bij het gewichtige werk dat het wacht, kracht en wijsheid toe.

De heer Pechtold (D66):

Ik kom nog even terug op het deel over de internationale verplichtingen. De heer Van Haersma Buma zei dat Nederland gebaat is bij goede internationale verhoudingen. Dat onderschrijf ik. Hij roemde zojuist echter ook even de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Ik hoorde de premier deze ochtend in de regeringsverklaring zeggen: er gaat geen cent naar landen met een corrupt regime. Kan de heer Van Haersma Buma voorbeelden noemen van dergelijke regimes?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik moet eerlijk zeggen dat ik op die vraag nu even geen antwoord ga geven. Ik weet niet in detail aan welke landen wij ontwikkelingshulp geven. Ik vraag het graag na voor de heer Pechtold en kom er graag op terug. Ik vind de woorden van de minister-president wel wijze woorden. Het niet geven van geld aan corrupte regimes, zou heel goed zijn voor de Nederlandse samenleving.

De heer Pechtold (D66):

Nee, nee, mijnheer Van Haersma Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het gaat om begrotingssteun.

De heer Pechtold (D66):

De premier zei: er gaat geen cent naar landen met een corrupt regime. Ook ik ken de voorbeelden misschien niet allemaal. Maar gaan wij een bevolking die getroffen wordt door hongersnood, een natuurramp of oorlogsgeweld, straffen voor het feit dat de mensen leven onder een corrupt regime?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Pechtold moet twee dingen uit elkaar houden. Ik zei zojuist al dat ...

De heer Pechtold (D66):

Letterlijk zei de minister-president deze ochtend: er gaat geen cent naar landen met een corrupt regime.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik hoor zojuist uit vak K dat het daarbij gaat om begrotingssteun.

De heer Pechtold (D66):

Ah. Zou de regeringsverklaring op dit punt kunnen worden aangepast?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Er is wellicht een woord weggevallen. Dan hebben we een "heel groot probleem". Maar misschien hoeft de heer Pechtold alleen maar even het regeerakkoord na te lezen. Dat heb ik getekend. Noodhulp is natuurlijk iets anders. In veel landen gebeuren vreselijke rampen en helpen wij mensen. Ik vind het echter een heel goed uitgangspunt van ontwikkelingssamenwerking dat Nederland geen hulp geeft aan regimes die corrupt zijn. Ik verwacht dat de heer Pechtold het daarmee eens is.

De heer Pechtold (D66):

Daarmee ben ik het nog eens ook. Het ging mij even over wat er vanochtend in de regeringsverklaring is gezegd. Ik snap dat de heer Van Haersma Buma realistisch met ontwikkelingsgeld wil omgaan, maar met name zijn fractie wil ik de komende jaren testen op wat dat in de praktijk betekent. Ik wil testen of de sfeer om ontwikkelingssamenwerking te halveren, zoals VVD en PVV willen, inmiddels niet ook in het CDA een beetje wortel heeft geschoten.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb nu niet de letterlijke tekst voor me die de premier deze ochtend heeft uitgesproken. Wellicht kan hij daarop in de tweede termijn terugkomen.

De voorzitter:

In de eerste termijn zou hij dat al kunnen doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Zelfs in de eerste termijn kan het al. Vannacht om een uur of drie?

De voorzitter:

De premier antwoordt morgen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik vraag de heer Van Haersma Buma dan maar om zijn eigen tekst te kiezen. Ik heb heel goed zitten luisteren en ik vroeg me af: zegt hij dit nu echt? Hij zei: we houden hoge ambities op het punt van ontwikkelingssamenwerking. Dat moet hij mij eens uitleggen. De premier gebruikte deze ochtend een duidelijk zuiniger formulering. Hij zei dat ontwikkelingssamenwerking grotendeels in stand blijft. De heer Van Haersma Buma stelt: we houden hoge ambities. Er wordt 900 mln. bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking. Dat is gewoon een harde bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking. Bovendien wordt het budget vervuild met geld voor vredesmissies, de Wereldomroep, weeshuizen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Toch zegt de heer Van Haersma Buma: we houden hoge ambities. Dit geld gaat wel allemaal af van de begroting voor ontwikkelingssamenwerking. Het gaat hierbij dus om enorme bedragen. Die haalt de heer Van Haersma Buma weg bij de allerarmsten in de wereld. Ik begrijp dat dit ook gebeurt met het oog op de bestrijding van de crisis.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als ik spreek over hoge ambitie, bedoel ik dat Nederland nog steeds, als een van de weinige landen in de wereld, 0,7% van het nationaal inkomen uitgeeft aan ontwikkelingssamenwerking. Daarmee staat ons land erg bovenaan. Ik vind het wijs dat er niet nóg meer aan wordt uitgegeven in tijden van crisis. Ik heb al eerder gezegd dat Nederland ontzettend veel moet bezuinigen om in de toekomst nog geld te kunnen uitgeven. Al met al vind ik dit een hoge ambitie in deze tijden van crisis. Daarom kan ik de woorden van de premier alleen maar onderschrijven.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De heer Van Haersma Buma neemt het ook voor zijn rekening dat we volgend jaar, in 2011, al beginnen met een heel forse ingreep van 400 mln. Dat geld wordt dus al direct weggehaald bij ontwikkelingssamenwerking. Dat is snel geïncasseerd. Dat vindt hij verdedigbaar? Hij vindt het verdedigbaar om op die manier de prioriteiten te stellen? Ik hoorde minister De Jager op het CDA-congres zeggen dat dankzij het CDA het budget voor ontwikkelingssamenwerking in ieder geval niet wordt vervuild. Dat is dus gewoon niet waar. Ik noemde zojuist drie of vier posten waarbij er sprake is van vervuiling van het budget. Het kabinet gaat zich inspannen om de ODA-criteria en de DAC-critria nog zo veel verder te verruimen, dat vredesmissies er helemaal onder kunnen vallen. Dat neemt de heer Van Haersma Buma allemaal voor zijn rekening.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Sterker nog, wij steunen dat. Wij vinden dat 0,7% binnen de ODA moet vallen. Dat staat ook in het regeerakkoord. Ik vind het reëel dat je vervolgens spreekt over bijvoorbeeld vredesmissies. Die discussie hebben wij tijdens vorige kabinetten ook al gevoerd. De CDA-fractie vindt ook al langer dat vredesmissies onderdeel kunnen zijn van het budget. Wij houden 0,7% in stand. Dat is ODA. De regering mag wat mij betreft met andere landen spreken over de mogelijkheid om ook andere onderwerpen onder ODA te brengen. Als het maar geld is dat naar ontwikkelingslanden gaat en daar bijdraagt aan een verbetering. Zolang het daarover gaat, vind ik het alleen maar winst.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik constateer dat wij daarover vrij stevig van mening verschillen. Op die manier wordt ODA uiteindelijk een nietszeggende kreet en alleen maar een mooie afkorting. Naarmate je er meer onder laat vallen, geef je minder aan echte ontwikkelingshulp. U tekent daarvoor en neemt dit voor uw rekening. Dat is uw keuze.

Ik heb nog een andere vraag over een punt dat eerder al even aan de orde kwam. U hebt niet gesproken over de vrijheid van onderwijs. Eerder in het debat was er even een moment waarop niet helemaal helder was welke afspraken nu wel of niet waren gemaakt rond de wetsvoorstellen die in de Kamer liggen en die raken aan de vrijheid van onderwijs. U hebt daarover altijd goede woorden gesproken. U hebt ons er altijd in gesteund. Wellicht kunt u opheldering geven. Wat zit volgens u onder de stelling dat aan de vrijheid van onderwijs niet wordt getornd in relatie tot het initiatief van mevrouw Hamer en het initiatief van de heer Van der Ham waaraan de VVD haar steun heeft toegezegd?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het belangrijkste punt in dit geheel is dat het kabinet niet komt met voorstellen op die terreinen. Daarnaast vind ik dat het CDA niet gevraagd kan worden om wat voor voorstellen dan ook te steunen. Voor de rest zien wij wel wat er uit de Kamer komt. Dat moeten wij dan vervolgens beoordelen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Deze twee wetsvoorstellen liggen er al. De minister van OCW heeft in de publiciteit gezegd dat hierover afgesproken is dat de VVD-fractie haar steun aan het wetsvoorstel over de acceptatieplicht intrekt. Daar wist de VVD-fractie niets van. Ik vraag aan u wat de afspraak is geweest. U bent immers voorzitter van de CDA-fractie. Het initiatiefwetsvoorstel ligt er al, men hoeft er niet op te wachten. Wat verwacht u van uw partner de VVD ten aanzien van het niet tornen aan de vrijheid van onderwijs? Ik zou zeggen: intrekken die steun aan de twee wetsvoorstellen. Hebt u dat gevraagd of niet?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ikzelf heb als fractievoorzitter deze contacten niet gehad. Ik heb enkel het regeerakkoord gelezen. Ik vind dat er een vraag aan ten grondslag ligt. Wij hebben namelijk te maken met twee grondrechten die met elkaar botsen. Of nu een meerderheid het ene wil en een minderheid het andere, ik wil een oplossing die aan beide recht doet. Of het nu gaat om de acceptatieplicht, of het nu gaat om het enkele feit, of het nu gaat om andere zaken, dit botst. Dat moet ik erkennen, maar dat moet de meerderheid in de Kamer ook erkennen. Daar wil ik samen uitkomen. Wij kunnen elkaars steun daarbij volgens mij heel goed gebruiken.

De vergadering wordt van 18.56 uur tot 20.25 uur geschorst.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Mag ik eerst mijn collega's Van Haersma Buma en Blok van harte feliciteren met hun fractievoorzitterschap, en een hartelijk welkom namens de D66-fractie uitspreken aan de nieuwe minister-president en zijn collega's? De VVD en het CDA wilden per se dit kabinet. Het was zelfs de eerste keus van de VVD. Dat het hun gelukt is, verdient dan ook een collegiale felicitatie. Ik hecht daaraan, want politiek kunnen de verschillen nog zo groot zijn en mag het er zo nu en dan nog zo hard aan toe gaan, de waardering mag en moet getoond worden voor diegenen die hun idealen nastreven en ze weten te realiseren. Tot zover het vriendelijke deel.

Daar zit het dan, het kabinet waarvan de informateurs Rosenthal en Opstelten beiden concludeerden, en aan majesteit rapporteerden, dat het niet kon. Voor alle helderheid, het was en is niet onze keus. Vandaag heeft dit kabinet de kleinst mogelijke meerderheid van 76, in ieder geval op papier. Een papieren meerderheid.

Hoe heeft het zover kunnen komen? Daarvoor een korte terugblik. In Balkenende IV hielden CDA en PvdA elkaar drie jaar lang in gijzeling in onderling wantrouwen, in negatief uitruilen, met als resultaat: stilstand en vooruitschuiven. Alle grote maatschappelijke hervormingen bleven uit. Dat chagrijn tussen CDA en PvdA was de start voor ontwrichting van het midden, die duurzaam werd door het electorale vluggertje van de PvdA, de val van een kabinet over Uruzgan omwille van de gemeenteraadsverkiezingen. Met de kennis van nu en met de wijsheid van toen pijnlijk platte partijpolitiek. De persoonlijke verhoudingen blijken inmiddels zo verziekt dat de CDA-leider onlangs een bijna 100 jaar oude polarisatietheorie afstofte en van de Nolensdoctrine het Verhagendogma maakte: christenen werken samen met socialisten "alleen in uiterste noodzaak". Een breuk door het politieke midden, verdiept en verbreed toen de breuk Balkenende-Bos vlotjes werd opgevolgd en ingevuld door de Rutte-Cohencontroverse, met wederzijds goedvinden. De kloof als campagnestrategie, VVD versus PvdA, een absurde jarenzeventigtegenstelling rechts-links, intellectueel armoedig, ideologisch leeg en politiek gemakzuchtig. Die koers van polarisatie is niet onze koers, want de oplossing van D66 ligt niet in het vervolgens bedienen van de andere flank. Onze ambitie is om vanuit het midden het alternatief te blijven vormen, het midden waar ik me overigens zo langzamerhand erg eenzaam voel. Het is het midden waar de bruggen geslagen moeten worden, tegenstellingen verzoend, en waar de kloof naar volgende generatie moet worden gedicht. Die generatie is volledig vervreemd van deze oude links-rechtspolitiek. Het gaat hun niet om een verdeelde erfenis maar om een gezamenlijke toekomst.

Bij de presentatie van het kabinet noemde de premier het ene deel van zijn coalitie "rechts-conservatief" – hij bedoelde het CDA – en het andere deel "liberaal". Mag ik de premier corrigeren? Hij bedoelde natuurlijk "conservatief-liberaal". De handreiking van de premier aan niet-rechts Nederland blijft obligaat wanneer daden ontbreken. Minister-president, u lijkt wel het spiegelbeeld van koning Willem II, want u bent naar bed gegaan als liberaal en kwam er als conservatief weer uit.

Onze democratie is gemankeerd, de scheiding der machten vertroebeld. Bestuurders hebben geen rechtstreeks mandaat en de machtsvorming is verworden tot een obscuur mechanisme. D66 wil mensen meer invloed geven, maar elke vernieuwing is uitgebleven omdat de zittende politiek zich daardoor per definitie bedreigd weet. Wat dat betreft was het formatieproces een schoolvoorbeeld van de verelendung van onze democratie. D66 kwam al ruim voor 9 juni met het voorstel om de macht bij het parlement te leggen door het staatshoofd slechts ceremonieel bij de formatie te betrekken. Een voorstel langs de koninklijke weg. Maar de grote hoeders van de monarchie, VVD en CDA, kozen in het geniep voor de sluiproute en degradeerden het staatshoofd tot een stempelmachine. Weinig hoffelijk. Maar het is de nieuwe premier blijkbaar goed bevallen. Een prima eerste vraag lijkt mij daarom of het kabinet in voorbereiding op de abdicatie met voorstellen voor een moderne monarchie komt, toegespitst op de formatie. Het viel mij sowieso op dat collega's weinig vragen hebben. Ik heb er veel voor de premier. Dan heeft hij morgen ook veel om te reageren.

Ik heb mij in het verleden wel eens kritisch uitgelaten over de architectonische indeling van deze zaal. Oppositie, coalitie, uitvoerende macht, controlerende macht; deze tegenstellingen vond ik in de oude zaal van de Tweede Kamer overzichtelijk. Maar met deze coalitie los je deze onduidelijkheden niet zomaar op met een nieuwe binnenhuisarchitect. Want waar zit nu eigenlijk de werkelijke macht? Zit deze daar, in vak K? Of daar, in vak W? Of zit zij daar, bij de dissidenten van het CDA? Zijn het 2 dissidenten, 3 of 21? Wij koesteren dit groeibriljantje. Of zit zij daar, bij de mannenbroeders van de SGP? Of, en dat is mijn ambitie, regeert door al deze instabiliteit de oppositie?

Kortom, de spreiding van de macht is erg diffuus. Dit is een riskant experiment. Ik vraag mij dan ook oprecht af of dit het stabiele kabinet is dat de kiezers is beloofd. De echte leider van dit kabinet, de gedoger, de gijzelnemer of hoe je hem ook wilt noemen, zit natuurlijk daar. Het is Wilders. Wilders sprak, al dreigend: al die ministers zouden niet in de Trêveszaal zitten zonder onze steun en dat moeten zij zich elke dag realiseren. Het marionettenkabinet is een feit. Staatsrechtelijk heb ik moeite met deze gedoogconstructie. Ik kan een belangrijk leider van deze coalitie niet ter verantwoording roepen. Zonder zijn gedoog- geen regeerakkoord. Hij was en is de portier van de Trêveszaal, of moet ik zeggen: de douanier? Want vandaag zal blijken of hij ook aan paspoortcontroles doet.

Bovendien niet transparant, althans niet transparant gemaakt, is de rol van de CDA-dissidenten. Er ligt een voorbehoud van het duo duurzaam, kleurrijk en sociaal. Ik lees in hun brief: "maatregelen, gericht op het uitbannen van misbruik en misstanden, mogen er niet toe leiden dat mensen ongelijkwaardig behandeld worden". Dit zijn woorden naar mijn hart. Ze mogen van mij zo op een tegeltje. Als bij de concrete uitwerking het tegendeel blijkt, zullen twee leden van de CDA-fractie, zo kondigen zij schriftelijk aan, gerichte Kameruitspraken daartegen ondersteunen. Dat is nogal wat. Maar waar vind ik dat voorbehoud nou terug? Was het niet zuiver geweest om dit niet geringe politieke feit – 76 Kamerleden staan achter het akkoord, terwijl twee van hen er een kanttekening bij plaatsen – in het eindverslag van Opstelten aan het staatshoofd te melden? Ik hecht aan een duidelijk antwoord van formateur en nu premier Rutte. Aan Van Haersma Buma vraag ik of hij nu 21 zetels levert zonder enig voorbehoud. Ja of nee?

En dan de mannenbroeders van de SGP, volgens traditie geen regeringspartij. Tot waar strekt hun arm? De koopzondag is al gesneuveld. Shoppen op zondag ook. Zondagsrust, een liberale vrijheid, maar nu even niet? Tot waar strekt die arm verder? Tot in de trouwzaal, waar nieuwe ambtenaren van de burgerlijke stand weer een huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht mogen weigeren? Krijgt de wet waarmee discriminatie van homodocenten wordt tegengegaan het contraseign? Tot hoever strekt die arm? Tot in het klaslokaal, waar leerlingen in het bijzonder onderwijs toch nog geweigerd kunnen worden? Tot in de spreekkamer van de arts, waar embryoselectie bij genetisch bepaalde kankers alsnog taboe wordt verklaard? Het is van de zotte dat ik deze vraag in 2010 moet stellen, maar garandeert dit kabinet dat er niet wordt gemorreld aan elementaire keuzevrijheden als abortus en euthanasie? Is er ruimte voor nieuwe initiatieven als Voltooid leven? Ik vraag collega Blok: werkt u daaraan mee?

Jarenlang stond ik met collega Rutte aan dat hekje daar om het moraliserend kabinet van CDA, PvdA en ChristenUnie scherp te houden. De VVD smachtte naar macht en op het altaar van die macht is veel geofferd. Verhagen dacht als een ware Richard III "Een kabinet, een kabinet, mijn partij voor een kabinet!" Wat kunnen wereldbeelden verschillen. Wat kunnen gevoelens van urgentie ver uiteenlopen. Laat D66 ...

De voorzitter:

Mijnheer Van der Staaij?

De heer Van der Staaij (SGP):

De heer Pechtold mag van mij rustig zijn zin afmaken hoor.

De voorzitter:

Van mij ook, maar als hij u ziet staan ...

De heer Van der Staaij (SGP):

Als hij mij ziet en gelijk stilvalt, maak ik daar graag gebruik van. Ik hoorde hem net zeggen dat het toch van de zotte is dat hij in 2010 vragen moet stellen over gewetensbezwaarde ambtenaren en alternatieven voor abortus. Ik dacht dat in het hoofdlijnenakkoord van mei 2003 – dat is een jaar of zeven geleden – de handtekening van nota bene D66 heeft geprijkt onder passages over ruimte voor gewetensbezwaarde ambtenaren en alternatieven voor abortus. Wat is er in die zeven jaar met D66 gebeurt dat de heer Pechtold nu ineens zo verontwaardigd opspringt?

De heer Pechtold (D66):

U speelt het leuk, maar als ik ergens trots op ben – in tegenstelling misschien tot wat we op het gebied van de bestuurlijke vernieuwingen niet hebben gerealiseerd de afgelopen decennia – is dat de keuzevrijheid in deze elementaire zaken. Mijn vraag was of het in 2010 van de zotte zou moeten zijn dat uw fractie met twee zetels achter de schermen zoveel invloed heeft dat elementaire dingen als abortus en euthanasie in dit land vrij blijven. Bij het vorige kabinet waarin de ChristenUnie zat, zag ik u zo nu en dan vergenoegd kijken naar wat zij voor elkaar kregen. In de wetgeving was dat weinig, maar wij hebben heel scherp opgelet of er in de spreekkamer van de arts niets verandert voor de positie van de vrouw en de patiënt die op sterven ligt. Daar staan wij voor. Daar waken wij voor.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat was een lang antwoord. Ik heb nog een korte vraag. Als de teksten waaronder D66 in 2003 de handtekening heeft gezet nu van de kant van het kabinet zouden komen, zou de heer Pechtold daar alle begrip voor hebben. Kan ik het zo samenvatten?

De heer Pechtold (D66):

U maakt er een karikatuur van, en dat ben ik niet van u gewend, dat wij inderdaad zien dat naast euthanasie palliatieve zorg geen alternatief is, maar ook een mogelijkheid om tot sterven te komen. Het verschil tussen uw en mijn denken is dat D66 mensen de ruimte en de persoonlijke vrijheid willen geven om bijvoorbeeld hun levenseinde zelf te kiezen. U wilt dat voor anderen, bijvoorbeeld ook voor mij, regelen. Inderdaad is euthanasie het doen sterven en is palliatieve zorg het laten sterven. Het zijn twee verschillende dingen die bij twee verschillende ziektebeelden kunnen horen. In dat perspectief blijf ik daarnaar kijken en blijf ik ervoor waken dat mensen die vrijheid hebben. Ik vraag aan dit kabinet of er achter de schermen met u zo is gesproken dat uw invloed verder gaat dan alleen het winkelen op zondag. Dat is namelijk al gesneuveld.

Laat D66 nou denken dat de economie en de staatsschuld de komende jaren centraal zouden staan. Maar de coalitie benoemd immigratie en veiligheid als haar darlings. Waar ging het tijdens de campagne over? Nederland moest op de schop. Won de VVD de verkiezingen niet met mooie beloften: 24 mld. bezuinigen, lastenverlichting en 400.000 extra banen? Ik zei het vanmiddag al. Het resultaat is nu nog geen 10 mld. aan bezuinigingen, want er is sprake van 6 mld. aan lastenverzwaring en er komen 100.000 meer werklozen. De VVD, de banenkampioen, is een schim van zichzelf geworden, maar werpt haar duistere schaduw vooruit. Ik vraag de VVD-leider: waren wij het niet samen die Balkenende en Bos verweten dat hun jaren verloren jaren waren? Uw geduld was op toen u met een motie van wantrouwen Balkenende naar huis wilde sturen. Tja, de VVD zou orde op zaken stellen. Maar nu even niet. Nederland gaat op de schop met een strandschepje.

Is er naast het financieel-economische iets op jullie papier waarbij sociaalliberalen hun vingers kunnen aflikken? De sociaalliberaal Winsemius vroeg het zich terecht af. Inmiddels zal hij zich ook bekocht voelen met het financieel-economische op uw papier. Het kabinet zal toch echt met iets beters moeten komen om sterker uit de crisis te komen. Voor dat betere komt de oppositie in beeld. Ik weet niet hoe de collega's Cohen en Roemer erover denken – zij zijn met de conservatieve hervormingen wat beter bedeeld – maar wij staan ervoor open. Uw tekortkomingen zijn onze kansen. Voor de helderheid, wij zijn geen cafetaria. Het is ook niet "voor wat hoort wat". Maar wij zullen onze ideeën aandragen, ons minimum formuleren en de regering met alternatieven stimuleren.

Graag trekken wij met dit kabinet op om jonggehandicapte mensen in de bijstand aan het werk te krijgen, zeker nu 1,2 miljoen mensen aan de kant staan. Maar met de WW, het ontslagrecht en de AOW schiet u tekort en met de bezuinigingen op de sociale werkvoorziening schiet u onmenselijk door. Uw "uitstelleritis" op de arbeidsmarkt gaat ten koste van de volgende generatie.

De volgende generatie verdient ook een eerlijke kans op een huis. Als de tijd rijp is, zullen wij u afhelpen van die Balkenende-erfenis, uw angst voor dat H-woord, onze collectieve nationale hypotheekschuld van 600 mld. Maar u krijgt geen steun van ons om 0,75 mld. uit de huursector te trekken, als u het gezonde lef niet hebt om de koopmarkt verantwoord te hervormen.

Dan een eenvoudig rekensommetje: 1,3 min 1,4 is? Minus 0,1 toch? Hoe is het vol te houden dat u in het onderwijs investeert, als u er vervolgens 100 mln. op bezuinigt? Wat is er van onze gezamenlijke ambitie overgebleven om de kennis top vijf – ik hoorde die vanochtend nog – te halen en daarvoor 2,5 mld. te investeren? Ik neem aan dat de premier met zijn antwoord zijn schoolgeld waarmaakt.

Hoe tekenend is het dat in de titels van de twaalf hoofdstukken van het regeerakkoord de woorden milieu, natuur, duurzaamheid en groen niet zijn komen bovendrijven? Onze ecologische hoofdstructuur legt het qua ambitie af van 114 red een dier. De duurzaamheidsagenda van dit kabinet is schraal, heel schraal. Als wij geen Europa hadden, bleef er werkelijk helemaal niets van over. Maar met de conservatieven in Engeland en de communisten in China, die de groene revolutie omarmen als motor voor sterke economische groei, zullen wij dit kabinet overtuigen van groene concurrentiekracht.

Bij deze lage en vage ambities lijkt een kleine overheid natuurlijk voldoende. Wij willen graag steun geven aan een schoonmaakoperatie van ons bestuur, maar dan wel graag realistisch en niet zomaar met de botte bijl of de kaasschaaf. 6 mld. van uw ambitie komt uit het snijden bij de overheid. Dat vraagt om helderheid. Wanneer mogen wij een uitgewerkt plan verwachten?

Echte keuzes, echte hervormingen hadden pijnlijke bezuinigingen kunnen voorkomen. Maar bij kunst en cultuur heb ik het gevoel dat bezuinigen daar een doel op zichzelf is. Het is bijna immoreel zoals kunst en cultuur als een elitaire hobby worden weggezet. Als de vrije kunsten, die natuurlijk ook een bijdrage kunnen leveren als de broekriem moet worden aangehaald, inzet worden van politieke polarisatie, bepalen wij hier kennelijk met welke cultuur je goed of fout zit, welke cultuur behoed moet worden of welke vogelvrij is. Een beschaving kenmerkt zich ook door het ondersteunen van initiatieven die niet altijd zichzelf overeind kunnen houden, die niet direct in geld zijn uit te drukken. In een beschaving heb je dat ervoor over. Net als met kennis en innovatie komt er bij cultuur op onverwachte momenten rendement uit voort.

Oppositie voeren anno 2010 wordt hard werken en als het kan samenwerken. Mijn fractie verheugt zich op beide. Ik wil geen symboolpolitiek. De regering regeert en de Kamer controleert. Van ons geen clementie; wij gaan af op de harde feiten. Als ik de afrekenbaarheid van dit akkoord zie, verlang ik bijna terug naar de kleurenprospectus van Balkenende 4, bijna. Weet u nog, minister-president? Wij vroegen toen samen om nulmetingen, tussenstappen en concrete doelen, transparant en afrekenbaar. En dat vraag ik nu van u.

Om het kabinet alvast op weg te helpen, ga ik zomaar even dwars door het akkoord heen. Ik pak een aantal beloftes waarvan ik aanneem dat ze niet voor de bühne zijn bedoeld. 3000 extra agenten. Volgens de politie waren er vorig jaar 49.597. Is dat het uitgangspunt? Zijn dat er dan in 2015 52.597? En wat worden de tussenstappen voor minister Opstelten? De investeringen in de politie vallen weg tegen bezuinigingen en tekorten. Een tweede voorbeeld: 12.000 extra ouderenverzorgers. Waar halen we die vandaan, wanneer en hoe? Ook graag hier concreet. En zo ga ik nog even door. 130 kilometer per uur. Waar dan? Hoe snel? En hoe voorkomen we dadelijk dat de achternaam van de minister, Schultz van Haegen-Maas Geeste­ranus, langer is dan het baanvak waar je 130 kunt rijden? 500 mln. voor nieuwe wegen en sporen. Hoe dan als wordt bezuinigd op het FES, het aardgaspotje? Vermindering van het aantal politieke ambtsdragers. Hoeveel dan, en hoe kunnen we dat al in deze periode realiseren? Hoeveel huizen moeten woningcorporaties voorkomen om 0,75 mld. per jaar te kunnen afdragen aan het Rijk? De doelstellingen voor hernieuwbare energie in 2020. Het kabinet heeft de plannen helaas niet groen laten doorrekenen, en daarom vraag ik het hier. Wat zijn precies de doelen? Wat betekent het herijken van natuurbeleid? Hoe dringt het kabinet het lerarentekort terug als wordt bezuinigd op het onderwijs?

Tot slot in deze reeks meten is weten, de vermeende massa-immigratie, waarover ik het vanmiddag al had. 50% minder niet-westerse migranten, hoorden we collega Wilders zeggen bij de presentatie van de akkoorden. De premier stond erbij, en knikte instemmend. Minister-president, kwantificeert u daarmee de tekst in uw akkoord en van vanochtend over de zeer substantiële daling als 50%? Het lijkt een eis van Wilders, maar is het ook een resultaatsverplichting voor minister Leers? Het saldo van de totale in- en uitstroom over de afgelopen jaren is gemiddeld negatief. Er is uitstroom. Om voor eens en altijd het beeld van massa-immigratie als resultante van asielzoekers, huwelijksmigranten, Koninkrijksgenoten, kennismigranten en anderen uiteen te kunnen rafelen, lijkt mij een exacte verduidelijking van de opdracht aan deze minister op zijn plaats.

De minister-president zal er geen moeite mee hebben om zijn doelen concreet en afrekenbaar te maken, neem ik aan. Ik neem verder aan dat hij het niet erg vindt dat deze voortgangsrapportage wordt meegenomen in het jaarverslag van het Rijk, zodat de onafhankelijke Rekenkamer mee kan kijken. Ik verwacht dan ook een harde toezegging, zijn eigen bijdrage aan een land waar afspraak weer afspraak is. Afspraak is afspraak. Dat geldt zeker voor grondrechten en internationale verdragen. Daarmee valt met ons niet te marchanderen. Verdragen die uitgaan van gelijkwaardige behandeling en liberale vrijheden, zijn gebaseerd op de wijsheid van voorgaande generaties, veelal opgesteld na schokkende historische ervaringen en vastgesteld, niet voor makkelijke, maar voor moeilijke tijden. Wij komen dan ook niet terug op die afspraken. De vraag is niet of het zou kunnen, maar of we het zouden moeten willen: weglopen als het moeilijk wordt geeft geen pas. Het is een van de grondbeginselen van de democratie: afspraak is afspraak, pacta sunt servanda.

Doorstaat deze coalitie die vuurproef? Ik vraag het me ernstig af. Er komt een speciale minister voor asiel en immigratie, om ons te behoeden. Waarvoor eigenlijk? Even de feiten. Het migratiesaldo over de afgelopen tien jaar is zoals gezegd negatief. Wat nou massa-immigratie? Massamisleiding, zal worden bedoeld. De minister-president moet de boer op in Europa en elders, als ik het goed heb geteld: vijf EU-richtlijnen, en maar liefst zes verdragen aangepast krijgen, twee Associatieverdragen, het Vluchtelingenverdrag, het EU-grondrechtenhandvest, het VN-verdrag inzake de burgerrechten en politieke rechten, en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Ik schat de kans op succes nul en dan zal collega Wilders zijn zondebokken, namelijk Europa en de rechters, wel weer snel gevonden hebben.

D66 is klaar voor een stevige oppositie. Dat betekent niet dwarsliggen om het dwarsliggen. Wij stemmen niet tegen een plan om het enkele feit dat het van een onzalig en instabiel kabinet komt. D66 heeft alternatieven voor een falend economisch kabinetsbeleid. Heel Nederland begrijpt dat stevige maatregelen nodig zijn en het draagvlak daarvoor is nog nooit zo groot geweest. Dat is een gemiste kans, want met de boodschap "ik maak het u zo veel mogelijk naar de zin" verenigt de minister-president links en rechts populisme. Dat is het slechtste van twee werelden. Het is niet de tijd van populaire boodschappen. Daarom verschilt mijn verhaal van vóór de verkiezingen niet van het verhaal ná de verkiezingen.

Ik zet vandaag een streep. Mijn fractie pakt de handschoen op met een vernieuwde en versterkte ploeg vol enthousiasme, vol ideeën en vol alternatieven, om aan te tonen op welke punten het kabinet fout zit en om steun te geven als het kabinet het goed bedoelt en vooral om het vooruit te duwen als het stilzit.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik begin met een punt van orde over de vorige spreker. Daarmee bedoel ik natuurlijk de heer Pechtold. Ik vroeg mij af wat hij hier vandaag in deze zaal eigenlijk nog doet. Hij verkondigt overal, ook net weer toen hij hier stond, dat de PVV aan de macht is en hij zegt zelfs: "Wilders krijgt een marionettenkabinet." Hij stelt het voor alsof ik achter de schermen de baas ben en alsof ik de nieuwe premier ben van dit prachtige nieuwe kabinet. Dat is niet zo. Wij gedogen slechts, maar de heer Pechtold beweert overal dat ik een marionettenkabinet heb, ergo, dat ik de minister-president van dit land ben.

Als dat zo is, herinner ik de heer Pechtold aan een dreigement, laat ik het een belofte noemen, om in het buitenland asiel aan te vragen op het moment dat ik het hier voor het zeggen zou krijgen. Beste mijnheer Pechtold, belofte maakt schuld. Ik ben bereid om vanavond, hoe laat het ook wordt, u te helpen met het inpakken van uw koffer. Neem uw morele superioriteit in die koffer mee en vertrek uit Nederland!

De heer Pechtold (D66):

Ik heb inderdaad een keer schertsend in de wakkere krant gezegd dat, als de heer Wilders minister-president wordt – dat is hem overigens nog niet gelukt – ik asiel aan ga vragen. En wanneer de richtlijnen van andere landen zo worden als die van dit kabinet, ben ik bang dat ik er niet inkom. Daarom zal ik zorgen dat, hoelang dit onzalige kabinet ook zit, hij die laatste stap naar de Trêveszaal niet maakt, maar daar braaf als portier blijft staan.

De heer Wilders (PVV):

Het was het proberen waard.

Ik kom nu bij belangrijkere zaken. Het is goed dat wij hier vandaag bij elkaar zijn. Ik kon gelukkig in mijn agenda nog net een gaatje vinden tussen al dat gedoe in de rechtszaal door. Leden van de Partij van de Arbeid, van D66, van GroenLinks en van weet ik waar zij allemaal vandaan kwamen, deden namelijk een beroep op de rechterlijke macht. De laatste dagen, de laatste weken, de laatste maanden heb ik heel wat tijd doorgebracht in diezelfde rechtszaal. Het is fijn dat ik nu mag discussiëren met mensen die wel gekozen zijn. De rechtszaak om mijn politieke overtuiging vormt een levensgevaarlijk precedent. Tegen sommige mensen – ik weet niet of ze hier zijn, maar misschien zitten hier mensen in de zaal die dit wel grappig vinden – zeg ik: doe dat nu maar niet, want vandaag ben ik het en morgen bent u het. Als aan die vrijheid wordt getornd, is niemand, ook niet mijn politieke tegenstanders, meer veilig.

Ik ga snel door met vrolijkere zaken, namelijk het aantreden van het nieuwe kabinet. Het zijn historische tijden; dat mag wel een keer gezegd worden. Vanmorgen is de regeringsverklaring van het kabinet-Rutte/Verhagen gepresenteerd. Complimenten daarvoor aan de heer Rutte en zijn team! U zit daar toch als het meest rechtse kabinet aller tijden! Dat mag ik toch wel zeggen, Maxime, of niet? Ik heb de afgelopen maanden in de onderhandelingen geleerd dat je, om de sfeer een beetje goed te houden, Maxime af en toe moet pesten; dan komt er het beste uit.

(geroffel op de bankjes)

De heer Wilders (PVV):

De Haagse regentenkliek en de linkse grachtengordelelite staan een beetje "huiliehuilie te doen" op de gang. Dat zie je ook vandaag. En je moet ze daar horen piepen! Meisje Halsema met haar natte oogjes, haar kroeldoek verbeten in haar mond, smijt met poppen. GroenLinks en haar voorganger, de CPN, zitten welgeteld al 101 jaar in de oppositie en zij zullen daar als het aan ons ligt nooit meer uitkomen. De heer Pechtold staat met een pruillipje wat bij de interruptiemicrofoon en denkt terug aan een jaar geleden – zo lang is dat nog niet geleden – toen zijn vriendjes van de pers hem eigenlijk al gekroond hadden tot nieuwe minister-president van Nederland. Het kan raar lopen, Alexander! Sint Job, als ik hem zo even mag noemen, verdiept zich nog eens extra in het Reglement van Orde zodat hij volgende keer in de Kamer wel weet hoe hij een debat moet aanvragen. Waar zij ook allemaal zijn, op één plaats zijn zij niet en dat is de zaal waar de minister vergaderen, de Trêveszaal. Zij staan daarbuiten en wat miljoenen Nederlanders betreft, blijven zij daar ook nog heel lang buiten staan. Al die handelaren in zure druiven en gare rapen mogen vandaag pruttelen tot zij een ons wegen, ons adagium is: waar "links" verliest, daar wint Nederland.

Wij hebben een nieuw kabinet dat klaarstaat voor nieuw beleid. Het heeft even geduurd, maar dan heb je ook wat. Toekomstige generaties zullen later terugkijken op dit moment en zich afvragen: hebben zij daar, in 2010, de tekenen des tijds verstaan en hebben zij een antwoord gegeven op de grote uitdagingen van hun moment? Zijn de Nederlanders op de rand van een nieuw decennium erin geslaagd om de grote problemen van hun tijd recht in de ogen te zien en een trefzeker antwoord daarop te geven? Waren zij volgend of waren zij leidend? Keken zij naar de toekomst of keken zij naar hun schoenen?

De afgelopen zes jaar was ik op deze plek af en toe een tikkeltje kritisch op het kabinet. Waar ik zes jaar zei: "dit kabinet is de tunnel aan het einde van het licht", zeg ik nu: "dit kabinet is het licht aan het einde van de tunnel". Het is nog maar zes jaar geleden dat ik zelf de VVD verliet, in dezelfde periode – iedereen kan zich dat nog herinneren – dat Theo van Gogh werd vermoord. In mijn stoutste dromen had ik niet kunnen voorzien wat vandaag gebeurt, namelijk dat onze jonge partij, de Partij voor de Vrijheid, zo duidelijk haar stempel drukt op het regeringsbeleid van de komende jaren, weliswaar als gedoogpartij, maar toch! Wij doen iets wat wij in Nederland niet kennen en wat ook – tenzij misschien heel lang terug – in geen boek over staatsrecht voorkomt: wij gaan gedogen. Dat is een ongekende uitkomst, die vooral hoop geeft voor de toekomst, zoals het bemoedigend is dat mijn partij onverminderd populair is onder het Nederlandse volk.

De heer Pechtold (D66):

Dat het misschien niet in alle boeken voorkomt, kan ook betekenen dat het in het verleden niet wenselijk is geacht. Misschien zou het aan het einde van een regeerperiode, als een kabinet richting verkiezingen ging, wel eens voor kunnen komen. De gedoogsteun betekent dat ik als controleur, als parlementariër, een belangrijk machthebber in dit kabinet niet ter verantwoording kan roepen. Ik sprak dat net al uit en ik vraag het nu aan u: hoe kijkt u daartegen aan?

De heer Wilders (PVV):

U kunt mij in staatsrechtelijke zin niet ter verantwoording roepen – ik zit immers niet in vak K – maar u kunt natuurlijk altijd het kabinet ter verantwoording roepen. Als dat bijvoorbeeld zou gaan over een uitspraak die ik zou hebben gedaan, doen wij mee aan dat debat, tenzij het heel grote onzin is. Linksom of rechtsom vinden wij elkaar de komende jaren dus nog genoeg in deze zaal.

De heer Pechtold (D66):

Ik wil in het debat met u inmiddels wel een nieuwe fase in. Ik heb mij hier aan dit hekje vier jaar moreel verontwaardigd gevoeld en ik heb dat geuit. Ik heb getracht om over de inhoud met u te discussiëren. De afgelopen weken zie ik op tv elf uur een advocaat, terwijl u nog niet eens bereid bent om zelf vragen te beantwoorden. U steunt een kabinet waarvan u nu zegt: roep maar een minister ter verantwoording. Hoe kan ik in een debat met u vragen waar uw macht zit en waarom u dingen wel of niet doet? U bent bovendien lid van een partij die zelf geen interne partijdemocratie toestaat. Ik denk dat dit in alle staatsrechtboeken niet voorkomt, omdat onze democratie die weg niet in zou moeten gaan.

De heer Wilders (PVV):

Mijnheer Pechtold, u zegt eigenlijk: mijnheer Wilders, was u nou toch maar minister-president geworden.

De heer Pechtold (D66):

U bent niet de grootste.

De heer Wilders (PVV):

Dan had u mij wel ter verantwoording geroepen en dan was u geëmigreerd.

De heer Pechtold (D66):

Ik probeer het serieus te houden. Ik vond het grapje van zojuist leuk, maar nu proberen wij het weer serieus. Ik verwijt het CDA en de VVD inderdaad dat zij u het beste van twee werelden geven: uw macht gaat zover dat Blok vanmiddag niet durfde te zeggen dat het ontslagrecht, dat nergens genoemd wordt, misschien tot een voorstel kan leiden, maar u hebt kennelijk zoveel mogelijk ruimte om informeel iets te gaan doen. U hebt de macht, maar legt geen verantwoording af. De transparantie binnen uw partij en binnen het systeem van gedoogsteun is volledig zoek. Daar maak ik bezwaar tegen.

De heer Wilders (PVV):

U mag bezwaar maken tot u een ons weegt. Wij hebben goede en transparante afspraken met elkaar gemaakt. Die vindt u in het regeerakkoord en in het gedoogakkoord. Dit is inderdaad nieuw in Nederland. Ik dacht dat u lid was van een vernieuwende partij die houdt van politieke en bestuurlijke vernieuwing. Dit is bestuurlijk vernieuwend. Het werkt ook in andere landen. Inderdaad nog niet in Nederland, maar je ziet bijvoorbeeld in noordelijke landen, zoals Denemarken, dat dit democratisch, economisch en voor partijen electoraal goed werkt. Dit is dus een fantastisch initiatief. Er zijn goede redenen waarom wij als Partij voor de Vrijheid niet in vak K zitten, want wij hebben een groot meningsverschil met het CDA en de VVD over de aard en het karakter van de islam. Dat accepteren wij van elkaar en wij zijn het, misschien vanuit verschillende invalshoeken, eens over de maatregelen in het gedoogakkoord en in het regeerakkoord. Transparanter en helderder kan niet. Als de heer Pechtold daar niet tegen kan, zou ik zeggen: wen daar maar aan.

De heer Pechtold (D66):

Nu herkennen wij weer een beetje de oude Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Dank u wel.

De heer Pechtold (D66):

De oude Wilders van het wegzetten en het kleineren. Ik kijk naar de heren en de enkele dame: dat is allemaal mede namens hem. Deze gedoogconstructie zal zich de komende maanden en jaren moeten zetten, maar ik daag de heer Wilders ertoe uit om, als hij die transparantie heeft, in het vervolg ook meer vragen te beantwoorden, meer beschikbaar te zijn om argumenten te geven wanneer hij zijn bommetje weer heeft gegooid en om eens met feiten te komen en niet alleen met gevoelens. Ik vraag hem dus of hij bereid is om op de momenten waarop het ertoe doet en waarop onduidelijk is of het CDA en de VVD vrij zijn, hier in het parlement wat vaker vanaf die plek verantwoording af te leggen.

De heer Wilders (PVV):

Er is geen fractievoorzittersdebat geweest waarbij ik niet aanwezig was of dat ik niet zelf heb geïnitieerd. U hebt in het verleden wel eens gezegd dat over de islam zo weinig werd gediscussieerd. Volgens mij heb ik hier een paar jaar geleden op mijn verjaardag, 6 september, zelf een debat geëntameerd. Voor sommige uitspraken sta ik nu zelfs voor de rechter. In dat debat heb ik volgens mij een uur gesproken over alle argumenten en over de problemen die wij hebben met de islam. Kom dus bij mij niet aan met de bewering dat wij hier niet debatteren, want wij debatteren hier iedere keer. Sterker nog: wij nemen het initiatief tot ieder debat. Ik kom niet opdraven wanneer u wilt, maar ik zei het al: als u punten hebt en het kabinet ter verantwoording roept, als u ons daarbij nodig hebt en als dat geen onzinnige punten zijn, zullen wij er natuurlijk zijn.

De heer Pechtold (D66):

Niet alleen wanneer er een fixatie is op de islam, maar ook wanneer zaken aan de orde zijn zoals het ontslagrecht, bezuinigingen, hervormingen of welke steun dan ook, bent u dus bereid om hier vaker ook uw rol en uw invloed op de besluitvorming transparant en helder te maken.

De heer Wilders (PVV):

Wij doen altijd mee; als ik het niet ben, is het een van mijn collega's. Dat gold in de afgelopen jaren ook voor het ontslagrecht. Wij hebben ons de afgelopen jaren telkenmale consistent en consequent verzet tegen aanpassingen op dat punt. Dat heb ik bij de algemene beschouwingen gedaan en dat hebben mijn collega's gedaan tijdens de behandeling van begrotingen en wetsvoorstellen. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat wij dit niet opnieuw zullen doen. Dat is dus een wat onzinnige vraag.

De heer Pechtold (D66):

Wij zullen het zien.

De heer Cohen (PvdA):

Als ik dit debat tussen de heer Wilders en de heer Pechtold hoor, valt het mij op dat de heer Wilders zo vist in het emmertje met instituties dat wij hebben. Democratie als het hem uitkomt, geen democratie als het hem uitkomt. Rechterlijke macht? Onafhankelijk als het hem uitkomt, niet onafhankelijk als het hem uitkomt. Dat maakt het juist zo lastig. Inderdaad, mijn conclusie is ook dat niet alleen de heer Wilders daarvoor verantwoordelijk is, maar ook het kabinet dat daarover zijn standpunt moet bepalen.

De heer Wilders (PVV):

Ik heb er gelukkig geen vraag in kunnen herkennen, dus ik ga lekker door.

Als wij de peilingen mogen geloven ...

De heer Roemer (SP):

Ik heb wel een vraag voor de heer Wilders.

Mijnheer Wilders, u hebt uw handtekening gezet onder deze miljardenbezuiniging. In het regeerakkoord wordt de bijstand gedurende twintig jaar met zo'n € 2000 gekort en de Wajong wordt met 5% gekort. Uw partijgenoot Brinkman zegt vanmorgen in de Sp!ts dat door de PVV de uitkeringen niet omlaag gaan. Daar was ik blij mee, waarvoor dank. Zult u dus niet instemmen met deze bezuinigingen?

De heer Wilders (PVV):

Nee, ik denk dat de heer Brinkman heeft bedoeld dat wij er, overigens samen met het CDA en de VVD, voor hebben gezorgd dat de uitkeringen niet worden bevroren. Daarvan was namelijk even sprake. Dat is zo, maar u vraagt of wij goed zijn voor onze handtekening ten aanzien van de maatregel voor de Wajong. Het is niet de fraaiste maatregel uit het pakket, maar is het is wel een maatregel waartegen wij ja hebben gezegd. Die zullen wij als betrouwbare gedoogpartner dus steunen.

De heer Roemer (SP):

Dat geldt dus ook voor de heel forse korting op de bijstandsuitkering van € 2000?

De heer Wilders (PVV):

U kunt die vraag blijven herhalen, maar dat geldt voor alle maatregelen die in het gedoogakkoord staan en die ook in de financiële bijlage staan. Nogmaals, sommige maatregelen zijn niet fraai, anderen zijn ook niet fraai, maar daarvoor zijn goede redenen. Als u het bijvoorbeeld hebt over de bijstand, de zogenaamde aanrechtsubsidie voor werkenden wordt afgeschaft. Dit moet echter gecorrigeerd worden voor mensen in de bijstand, anders krijg je namelijk de situatie – dat zou u als SP'er ook niet moeten willen – dat mensen op termijn in een bijstandsuitkering meer verdienen dan iemand die gaat werken. Dat kan natuurlijk niet. Daarom geven wij steun aan deze maatregel. Fraai is het allemaal niet, maar dit is een maatregel waarvan wij het nut inzien. Het kan namelijk niet zo zijn dat je met een uitkering op termijn meer verdient dan als je gaat werken. Die maatregel heeft dus onze steun.

De heer Roemer (SP):

Het wordt steeds duidelijker. Daar ben ik heel blij mee. De PVV kort gewoon fors op uitkeringen en zij laat de Wajong'ers in de steek. De WSW staat ook in het akkoord en daarnaar hoef ik dus niet meer te vragen, want de desbetreffende maatregel steunt u ook. De 100 mln. forse bezuinigingen op mensen die in verpleeghuizen zitten omdat zij niet anders kunnen en hun eigen woning moeten gaan betalen, en een forse korting op mensen met de laagste inkomens, steunt u dus ook.

De heer Wilders (PVV):

Mag ik over dat laatste punt iets zeggen?

De voorzitter:

De heer Roemer mag eerst zijn vraag even afmaken.

De heer Roemer (SP):

Mijn vraag is: is het niet verschrikkelijk in onbalans en zullen niet vreselijk veel PVV-stemmers er onvoorstelbaar van schrikken dat u de zwaksten in de samenleving keihard pakt, maar dat er niets over de topinkomens en de bonussen in het regeerakkoord staat? Is dat het ware gezicht van de PVV? Dan zullen veel van uw stemmers enorm schrikken.

De heer Wilders (PVV):

Nee hoor, dat zal ontzettend meevallen. Kijkt u naar de peilingen. Volgens mij waren wij twee dagen geleden zelfs de grootste partij van Nederland. Volgens mij ging u omlaag en wij omhoog.

De heer Roemer (SP):

Toen was dit nog niet bekend.

De heer Wilders (PVV):

Volgens mij was dit al heel lang bekend, want het ligt al twee weken op straat. Los daarvan: gelooft u maar in uw eigen sprookjes.

Ik kom even terug op de zorg. U mag al die andere dingen allemaal zeggen en vinden; ik gun het u van harte. Dit kabinet investeert per saldo 750 mln. extra op het punt van de zorg. U vindt dat in de doorrekening van het Centraal Planbureau. In het SP-verkiezingspro­gramma – weet u wel, dat programma waarmee u de verkiezingen zo verloor – kortte u in totaal 250 mln. op de zorg. Volgens datzelfde CPB is het verschil tussen het SP-programma – korten voor 250 mln. – en dit regeer-/gedoogakkoord, plus 750 mln., 1 mld. Wat doet dit kabinet met gedoogsteun van de PVV? Wij investeren 1 mld. meer dan de SP. Ik ben daar trots op, want wij hebben daarvoor hard geknokt. Misschien is dat een van de redenen dat het met de SP wat minder goed gaat in de peilingen.

De heer Roemer (SP):

Volgens mij valt het wel mee en het zal de komende tijd alleen maar beter worden met dank aan u, want u zet dus ook een handtekening onder het korten op de zorgtoeslag, u zet dus ook een handtekening onder de forse stijging van de zorgpremies, u zet dus ook een handtekening onder meer marktwerking waardoor ziekenhuizen winsten mogen gaan maken en er een tweedeling komt in de zorg. Ik ben blij dat u een aantal zaken hebt overgenomen en erin hebt gekregen, waarvoor complimenten. Had u dat andere ook maar overgenomen, want heel veel mensen zullen nu in een tweedeling terechtkomen en heel veel mensen zullen de zorg niet meer kunnen betalen. Dit wordt allemaal mede mogelijk gemaakt door de PVV.

De heer Wilders (PVV):

Even iets over de reden van de premiestijging. Omdat wij er met deze politieke samenwerking voor hebben gezorgd dat die enorme verhoging van het eigen risico naar, wat is het, € 775 niet doorgaat, stijgt de premie. Dit is alleen maar meer solidariteit. Daar hebben wij voor gekozen. Wij hebben niet gekozen voor solidariteit via het eigen risico van zieken, want die betalen het eigen risico, maar voor een bredere solidariteit, namelijk van alle verzekerden. Dat gebeurt er als je niet kiest voor het verhogen van het eigen risico waardoor je een premiestijging krijgt.

Als het gaat om het totaal mijnheer Roemer – ja u kunt praten als Brugman – is er 1 mld. verschil tussen de plannen van dit kabinet met onze steun en de plannen van de SP. Een van de mooiste punten waarvoor wij ook hebben geknokt en waarvoor mevrouw Agema, mijn collega, al jarenlang pleit in dit huis – ik kom daar dadelijk nog over te spreken – is het kostendekkend maken van, met een ingewikkeld woord, de zorgzwaartepakketten, in normaal Nederlands de kosten van mensen in instellingen. Dit was niet kostendekkend, dat wordt nu kostendekkend. Er komen 10.000 tot 12.000 verpleegkundigen bij. Dit stond niet eens in uw programma. Dit kabinet heeft, met onze steun en voor een gedeelte ook een beetje op ons initiatief, een veel mooier plaatje voor de zorg dan de SP ooit had kunnen bevroeden.

De heer Roemer (SP):

Wat een enorme onzin. 1,3 mld. bezuiniging op het basispakket, daar tekent u voor. U heeft het zo verdeeld dat u er geld heeft bijgedaan en wie profiteren daarvan: de mensen met de dikste portemonnee. Daar tekent u voor. U moet de zaken niet verdraaien. Ik heb u al gecomplimenteerd met die 12.000 mensen; ik zie ze erg graag komen, want zij zijn erg hard nodig, maar die hadden wij er ook in staan. Wat u gaat doen, is de bezuiniging neerleggen bij de mensen die het niet meer kunnen hebben. Het zorgpakket uitkleden, de premies omhoog, de zorgtoeslag omlaag. U bent er niet voor in om een inkomensafhankelijke zorgpremie in te stellen zodat wij het inderdaad eerlijk en sociaal gaan doen. Heel veel mensen die tot dusverre op de PVV hebben gestemd, komen nu van een koude kermis thuis.

De heer Wilders (PVV):

Ik denk dat er nog veel meer mensen naar de PVV toekomen; dat ziet u ook in de peilingen. Wij hebben een fantastisch verhaal. Wij hebben pijn geleden met onze steun aan de 18 mld., dat is helaas de prijs die wij hebben betaald en de minister-president heeft dit vanmorgen ook helder uiteengezet in de regeringsverklaring. Wij krijgen daar echter prachtige dingen voor terug. Als wij ergens een mooi verhaal hebben, mijnheer Roemer, dan is het wel in de zorg. 1 mld. meer dan het programma van de SP. Daarnaast hebben wij als het gaat om de sociale zekerheid, de WW, het ontslagrecht, de AOW. Het deed pijn, 66 jaar, maar men was van plan om naar 67 jaar te gaan. Dus wij hebben een prachtig evenwicht. Dat de vertegenwoordigers van D66 en GroenLinks andere collega's van mij kapittelen over het gebrek aan hervormingen, lees: bezuinigingen, komt doordat wij daarvoor zijn gaan liggen. Wij zijn daar beretrots op en de kiezer zal dat ook als geen ander herkennen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Inderdaad, in de zorg ben ik wel blij dat u de meest akelige delen van de programma's van VVD en CDA heeft weten af te schrapen. Dat geef ik u na. Wat mij echter interesseert is tegen welke onderdelen van het regeerakkoord u stemt.

De heer Wilders (PVV):

Dat zult u zien, dat moet u afwachten de komende jaren. Dat ga ik u niet vertellen. Blijft het nog een beetje spannend.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dat is de spanning van Balkenende. Uw nieuwe aanhankelijkheid maakt u meteen vaag.

De heer Wilders (PVV):

Fantastisch.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het lijkt mij toch dat als je het onderscheid maakt tussen een gedoog- en een regeerakkoord, je ook moet kunnen aangeven welke delen van het regeerakkoord je niet steunt, want anders had je dat onderscheid niet hoeven maken. Waar u toch altijd behoorlijk helder kunt zijn, kunt u toch ook aangeven wat u niet goed vindt aan dit kabinet?

De heer Wilders (PVV):

Ik zal behoorlijk helder zijn: ik ga het u niet vertellen.

Goed, misschien mag ik nu eindelijk mijn zin afmaken. Als wij de peilingen mogen geloven, zouden nu dus zo'n 2 miljoen mensen op de PVV gaan stemmen. Ons geluid leeft in de harten van miljoenen Nederlanders en wat zijn wij daar met zijn vierentwintigen trots op!

Minstens zo bemoedigend is het dat mijn partij de afgelopen maanden heeft mogen meepraten aan de formatietafel. Alleen al het feit dat wij aan die tafel zaten, heeft historische en misschien zelfs – als je de internationale pers mag geloven – internationale waarde. Overal in het Westen roeren burgers zich over de massa-immigratie en de islamisering. Of wij dat nu leuk vinden of niet, overal komen partijen op die dat geluid vertegenwoordigen. Die partijen maken allemaal in heel Europa dezelfde fasen door. Zij worden genegeerd. Zij worden gecriminaliseerd. Zij worden soms zelfs fysiek aangevallen. Zij worden uitgemaakt voor nazi's. Zij worden bedreigd. Zij worden weggezet als populisten. Via de opiniepagina van stervende krantjes, zoals NRC Handelsblad en Trouw, kunt u dat allemaal goed volgen.

Dat alles kan echter niet verhelen dat die partijen overal in Europa, net als de PVV hier, een geluid vertegenwoordigen dat met het opkomen van de islam alleen sterker zal worden. Zij vertegenwoordigen iets wat leeft in brede lagen van de bevolking. Dat geluid zal alleen sterker worden. De ideeën van de Partij voor de Vrijheid over islamisering en over immigratie vinden dan ook steeds meer ingang. Inmiddels, zo blijkt uit opiniepeilingen, is al 31% van de Nederlanders met ons van mening dat de islam een politieke ideologie is. 31%! Ik zei het al, overal in Europa wordt het anti-islamverhaal sterker en scheurt dit het politieke landschap open. Er is geen houden meer aan. De behoudende krachten van gisteren die ons al dat door de strot wilden rammen, zijn op de terugtocht.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Bij zijn interruptie in de eerste termijn van de heer Cohen zei de heer Wilders dat iedereen die goed geïntegreerd is, hier mag blijven. Mijnheer Wilders, is het volgens u mogelijk om een gelovige moslim te zijn die de Koran, de uitgebreide versie, op zijn nachtkastje heeft en met liefde leest, en goed geïntegreerd te zijn?

De heer Wilders (PVV):

Dat een-na-laatste hebben wij natuurlijk liever niet. Dat weet u, mevrouw Halsema. Wij hebben de Koran, dat verschrikkelijke boek, liever niet in dit land. Dit vindt u echter niet in het gedoogakkoord en het regeerakkoord, omdat CDA en VVD daar nooit voor zouden tekenen. Dat gebeurt dus niet. Mensen die zich aan de regels houden, zijn van harte welkom. Absoluut. Daarover heeft nooit een misverstand bestaan.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Horen daar gelovige moslims bij? Ik vraag dit omdat u samen met uw ideoloogje, de heer Bosma, het woord taqqiya in Nederland heeft geïntroduceerd.

De heer Wilders (PVV):

Taqqiya!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Uw uitspraak zal absoluut beter zijn. Het Arabisch laat ik graag aan u over.

De heer Wilders (PVV):

Heel goed.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Daarmee hebt u echter gezegd dat het eigenlijk niet mogelijk is om een geïntegreerde moslim te zijn. U zegt immers dat er dan taqqiya wordt gepleegd. Dan wordt er namelijk gelogen om alsnog de zuivere islam te brengen. Met andere woorden: een geïntegreerde moslim is een moslim die liegt. Zo hebt u dat samen met de heer Bosma gezegd.

De heer Wilders (PVV):

Nee.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Houdt u dat staande?

De heer Wilders (PVV):

Nee, dat heb ik nooit zo gezegd. Er valt niets staande te houden. Als je iets niet gezegd hebt, hoef je iets niet staande te houden. Wij hebben gezegd dat een moslim taqqiya kan plegen. Wij hebben daarbij gezegd dat het zeker niet zo is dat iedere moslim taqqiya pleegt. Mevrouw Halsema, als u dat ergens kunt vinden, dan moet u dat nu voorlezen. Dat kunt u echter nergens vinden. Wij hebben gezegd: het kan. Zodra een moslim taqqiya pleegt – dat is inderdaad soms zelfs een gebod in de islam – betekent dit dat hij redenen kan hebben om niet de waarheid te vertellen. Een moslim die vindt dat homoseksualiteit niet deugt, zegt dat niet als hij daarnaar gevraagd wordt, omdat hij bang is dat hij vervolgd wordt of omdat het maatschappelijk onacceptabel is, terwijl hij dit misschien wel vindt. Het is gesimplificeerd, maar dit is taqqiya. Een moslim kan dit doen, maar dat wil niet zeggen dat een moslim dit ook doet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

En wanneer weet u dat?

De heer Wilders (PVV):

Het grote probleem is dat je dat nooit weet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Precies. Zou men dit even willen noteren? Dat vraag ik ook aan mevrouw Ferrier en de heer Koppejan. Mijnheer Wilders, wat u eigenlijk zegt, is dat wantrouwen jegens moslims altijd op zijn plaats is. Dat hebt u ook bij herhaling gezegd op het moment dat anderen voorbeelden gaven van verlichte moslims. Daarmee plant u een gif in de samenleving, wat u, mijnheer Rutte, gedoogt.

De heer Wilders (PVV):

Nee hoor, wij planten geen gif in de samenleving.

(geroffel op de bankjes)

De heer Wilders (PVV):

Ondanks dit applaus voor u, mevrouw Halsema. Wij planten geen gif in onze samenleving, wij waarschuwen onze samenleving. Nogmaals, taqqiya is een groot gevaar, maar wij hebben nooit gezegd en zullen nooit zeggen dat iedere moslim het toepast.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind het betoog van mevrouw Halsema heel interessant. Er wordt soms ook nog wel samengewerkt. Mijnheer Wilders, nu u het zo brengt, zegt u: ze kunnen het toepassen maar je weet het eigenlijk niet zeker. Als een moslim voor de rechtbank staat, weet je dus niet of hij meineed pleegt. Een moslim die "ja" tegen je zegt, kan net zo goed "nee" bedoelen. Is deze insinuatie eigenlijk niet veel erger dan gewoon zeggen: we willen ze hier niet? Is het niet veel erger om te suggereren dat je eigenlijk nooit zeker weet of ze de waarheid wel vertellen en of ze hier niet eigenlijk met valse bedoelingen zitten? Wat voor afschuwelijke beschuldiging legt u hier neer?

De heer Wilders (PVV):

Ik leg helemaal geen beschuldiging neer en ik doe ook niets afschuwelijks. Ik leg alleen uit wat het begrip taqqiya inhoudt. Vraagt u aan de eerste de beste islamkenner of arabist wat taqqiya is, en hij legt dit – ook als hij niet van mijn partij is en het helemaal met mij oneens is – zo aan u uit. Dat is wat ik feitelijk doe: in antwoord op mevrouw Halsema vertel ik wat taqqiya is. Al het andere komt uit uw eigen hoofd.

De heer Pechtold (D66):

U staat hier zelfgenoegzaam, als een ware zonnekoning in het licht van uw laatste peilingen en uw Europese beweging. Inmiddels bent u een wereldburger. U bemoeit zich met ruimtelijke ordening, of het nou in New York is of op de West Bank. Wordt het niet eens tijd dat u de vleugels gaat uitslaan?

De heer Wilders (PVV):

Ik zal nog vaker naar de West Bank – hoewel je het eigenlijk Judea en Samaria moet noemen – en New York gaan, als u dat op prijs stelt.

De heer Cohen (PvdA):

Wij hadden daarnet een debat over de vraag of de PVV wel voor integratie was. Ik zei: daar bent u eigenlijk helemaal niet voor. U ontkende dat in alle standen. Als ik dit debat hoor en merk hoe u op uw beurt dit deel van de bevolking isoleert, uitsluit en criminaliseert – ik gebruik maar even precies dezelfde termen als u toen u meende dat het over de PVV ging – hoe kunnen moslims in Nederland dan het gevoel krijgen dat ze welkom zijn en dat de PVV voor integratie is?

De heer Wilders (PVV):

Wij isoleren niemand en wij criminaliseren niemand. Wat was ook alweer het derde?

De heer Cohen (PvdA):

U gebruikte zelf "uitsluiten".

De heer Wilders (PVV):

O, u hebt mijn woorden gebruikt. Kijk, dat is helemaal origineel.

De heer Cohen (PvdA):

Dat zei ik zonet al.

De heer Wilders (PVV):

Wij sluiten ook niemand uit; laat dat het antwoord zijn.

De heer Cohen (PvdA):

Hoe kun je op deze manier, als je dit allemaal zegt over een bevolkingsgroep, duidelijk maken dat je daadwerkelijk wilt dat mensen hier integreren? U maakt toch altijd keurig een onderscheid tussen aan de ene kant de islam en aan de andere kant moslims?

De heer Wilders (PVV):

Zeker.

De heer Cohen (PvdA):

Hoe kunnen moslims zich met deze uitspraken hier welkom voelen? Hoe kunnen ze het gevoel krijgen dat ze in deze samenleving werkelijk welkom zijn en hun bijdrage leveren?

De heer Wilders (PVV):

Ik denk dat moslims meer begrip hebben van wat ik zonet zei dan u. Iedere moslim kent het begrip taqqiya. Ook de moslim die het niet toepast, weet waarover ik het heb. Dat u het niet weet en niet snapt – dat geldt ook voor de heer Pechtold en mevrouw Halsema – zij u vergeven. Het is een normaal, toegepast begrip, dat ook valt terug te vinden in de islamitische leer. Nogmaals, dit wil niet zeggen dat alle moslims het toepassen. Ze kunnen het echter wel toepassen, en soms moeten ze het zelfs toepassen.

De heer Cohen (PvdA):

Dat was mijn vraag dan ook niet. Uw uitspraken komen erop neer dat moslims nooit vertrouwd kunnen worden.

De heer Wilders (PVV):

Dat zeg ik helemaal niet!

De heer Cohen (PvdA):

Dat zegt u wel!

De heer Wilders (PVV):

Nee, dat zeg ik niet!

De heer Cohen (PvdA):

Dat zegt u wel door uit te leggen dat je nooit precies weet wat een moslim wel of niet meent.

De heer Wilders (PVV):

Nee. Ik weet ook niet precies wat u meent.

De heer Cohen (PvdA):

Voorzitter, mag ik uitpraten? Hoe kan iemand die dit over moslims denkt en dat hier duidelijk voor de hele bevolking zegt, van mening zijn een voorstander te zijn van integratie van dit deel van de bevolking in Nederland? Mijn conclusie is opnieuw dat u dat helemaal niet wilt. De enige wet waar u tot nu toe voor was, is de Remigratiewet. Die moest ertoe leiden dat zo veel mogelijk mensen teruggingen naar het land van herkomst.

De heer Wilders (PVV):

Wij zijn voor beide: voor remigratie en voor integratie. Ik ga verder niet in op al die onzinbeschuldigingen.

Voorzitter. Door heel Europa worden burgers wakker – ik zei het al – en laten zich niet langer voorliegen door de linkse media-elite. In Duitsland zegt nu zelfs twee derde van de bevolking: de islam hoort niet bij ons land. Dat is een reactie op de president van Duitsland die meende te moeten stellen: "De islam hoort bij Duitsland." De golf van verontwaardiging die toen opklonk in Duitsland, vond aansluiting bij de stormachtige opkomst van Thilo Sarrazin en van René Stadtkewitz, die een partij gaat oprichten die gemodelleerd is naar de PVV.

Ook gevestigde politieke partijen worden echter wakker. Dat is nieuw. Christendemocraten in Duitsland gaan het steeds beter begrijpen. De fractievoorzitter van de CSU in de Bondsdag, Hans-Peter Friedrich, zegt: "Dat de islam deel van onze cultuur is, onderschrijf ik niet". De partijleider van de CSU, Horst Seehofer, gaat zelfs nog verder. Hij wil een volledig einde maken aan de immigratie van Turken en Arabieren in Duitsland. Volgens Seehofer is het duidelijk dat immigranten uit islamitische landen moeilijker integreren dan buitenlanders uit de Europese Unie. Daarom heeft hij "geen begrip voor mensen die verdere immigratie uit landen met andere culturen bepleiten". Hij zegt: multiculti is dood.

Zelfs de bondskanselier van Duitsland, mevrouw Merkel, zegt dat de multiculturele samenleving volkomen is mislukt. Niet een beetje mislukt, maar volkomen mislukt. Als zij dat zegt, wil dat nogal wat zeggen. De belangrijkste politica, een christendemocraat, van het belangrijkste land van Europa, Duitsland, doorbreekt een taboe en zegt waar het op staat. Zij zegt wat miljoenen mensen vinden. Teksten waarmee je in Nederland voor de rechter zou komen, kunnen in Duitsland wel worden uitgesproken door leidende christendemocraten, die in dat land op dit moment de leiding nemen op het gebied van islamkritiek.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U zegt: de islam hoort niet bij ons land. Tenminste, dat neem ik aan.

De heer Wilders (PVV):

Nee, dat zei ik niet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Nee, maar u citeert Duitsers en ik neem aan dat u dat bedoelt.

De heer Wilders (PVV):

Nee, ik heb alleen geciteerd.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Staat u nu allemaal Duitsers te citeren omdat die zo moedig zijn en het allemaal durven te zeggen om vervolgens te concluderen dat u het niet durft te zeggen?

De heer Wilders (PVV):

Ik heb een citaat gebruikt, meer niet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U moet zich inmiddels ook in vreemde bochten wringen.

Ik heb een andere vraag. De CDA-fractie heeft de heer Wilders inmiddels al een tijdje vol op het orgel horen spelen. Er zijn weer behoorlijk grove en harde dingen gezegd. Waarom verweert u zich niet, CDA'ers? Waarom laat u niet merken dat u dit niet accepteert?

De voorzitter:

De heer Wilders vervolgt zijn betoog.

De heer Wilders (PVV):

Tegen mevrouw Merkel zou ik ditmaal nog willen zeggen: Frau Merkel, Sie haben recht. En dat zinnetje ging over de multiculturele samenleving.

Voorzitter. Er is dus hoop. Overal in Europa scheurt het politieke landschap open en niets kan dat tegenhouden. Niemand kan verhinderen dat burgers kiezen voor het behoud van hun land en hun cultuur. Of we het leuk vinden of niet: de geest is uit de fles. We leven nu dan ook in historische dagen. De ontwikkelingen die we meemaken, zijn soms verwarrend. Oude, overzichtelijke tegenstellingen zijn niet meer altijd relevant. Er worden juist nieuwe breuklijnen in onze samenlevingen zichtbaar. Ons politieke bestel zal daarop een antwoord moeten geven of zal zijn relevantie voor miljoenen burgers verliezen. De grote principiële vraag in heel Europa die generaties van nu moeten beantwoorden, is of het politieke stelsel in staat zal zijn dat geluid van miljoenen burgers te incorporeren. Kan en mag dat anti-islamidee deel uitmaken van het politieke systeem of wordt het buiten de orde geplaatst?

Ik ben blij dat wij in Nederland de kans krijgen om deel te nemen aan een politieke samenwerking en zo invloed te hebben op het bestuur. Voor het eerst in decennia heeft de Nederlandse politiek daarmee nu een belang dat onze landsgrenzen overstijgt. Laten we eerlijk zijn: Pim Fortuyn was de pionier. Hij voerde dat anti-islamgeluid door de fasen die ik zojuist noemde, namelijk die van negeren en van criminaliseren. Hij werd soms geconfronteerd met tegengeweld en bedreigingen. Zijn aanhangers werden soms weggezet als nazi's en populisten. De tienduizenden mensen die aan de baar stonden van Pim Fortuijn, maakten duidelijk dat het antimassa-immigratiegeluid niet marginaal is, maar gewaardeerd werd en wordt door velen. Niet Pim Fortuijn was een extremist, maar de journalisten en de politici die hem voor rotte vis uitmaakten.

Dankzij de bres die Pim Fortuijn sloeg en het offer dat hij bracht, kan de Partij voor de Vrijheid nu verder trekken. Wij zijn hem daarvoor dankbaar. Wij kunnen nu werken aan een historische volgende stap, namelijk het ondersteunen van een regering. Nederland loopt daarmee nu voor op zo veel andere landen in Europa, die vaak nog in dat pre-Fortuyntijdperk leven. Daar kan men vaak helemaal niet begrijpen dat een partij als de onze überhaupt bestaansrecht heeft, laat staan dat men snapt dat wij mede het regeringsbeleid gaan bepalen. Nederland is dus nu, anno 2010, zijn tijd ver vooruit. Wat in Nederland gebeurt, kan, nee, ik moet zeggen: zal een voorbeeldfunctie vormen voor heel Europa. Het zal ook een voorbeeldfunctie vormen voor de vraag of democratie een relevantie heeft in tijden van islamisering en massa-immigratie. Nederland is eigenlijk weer een klein beetje gidsland geworden.

Het nieuwe kabinet is om nog een andere reden historisch. Dit kabinet is namelijk een minderheidskabinet. Nederland gaat het voorbeeld van het trotse en welvarende Denemarken volgen. Daar fungeren al jaren rechtse minderheidskabinetten met succes. Heel veel Denen zijn dolblij dat zij buiten schot blijven bij de massa-immigratie. De komst van dit minderheidskabinet brengt ook op een andere manier ongelooflijk goed nieuws voor dit huis. Het is al een keer gezegd vandaag, maar ik zeg het zelf nog een keer. Voor ons parlement, voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal is het goed nieuws. Het debat is weer terug waar het thuishoort, namelijk hier, in dit huis. Ik zei zojuist tijdens het interruptiedebatje met de heer Roemer al waarom wij trots zijn dat bepaalde zaken in het gedoogakkoord staan en ik zal daarover straks verder spreken. Het meest trots zijn wij op wat wij kunnen betekenen voor de politiek in Nederland. Want een minderheidskabinet is een feest voor de democratie. Er komt een einde aan de oude Haagse gewoonte waarbij de Kamer functioneert als stempelmachine. Dat was namelijk toch vaak de praktijk.

Nog niet zo lang geleden liep mijn fractie weg bij een debat in de plenaire zaal, omdat er van een echte discussie geen sprake kon zijn. Maar vandaag zitten wij hier vol overtuiging. De PVV heeft daarvoor hard gevochten. Niet langer ligt het centrum van de politieke besluitvorming achter de gesloten deuren van de Trêveszaal, het Catshuis of het Torentje; het nieuwe centrum van de politieke besluitvorming ligt waar het hoort te liggen, namelijk hier, in het huis van de democratie, in de Staten-Generaal. Het monisme is voorbij en het debat is terug in de Kamer.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

We hebben het nu over democratie en het debat in de Kamer. Het nieuwe kabinet heeft een smalle basis en is afhankelijk van de gedoogsteun van de heer Wilders. Het was de nieuwe minister-president die kort na het aantreden van het kabinet zei dat het duidelijk was dat er voor zijn kabinet een soort regulier gedoogoverleg met de heer Wilders zou moeten komen. Waar gaat dat overleg plaatsvinden? Hier in de Kamer, of in het Torentje?

De heer Wilders (PVV):

O, er zal zeker overleg plaatsvinden. Het gaat er niet zozeer om dat er niet wordt overlegd, maar mijn punt is dat omdat er een gedoog- en een regeerakkoord is, het kabinet op al de punten in het regeerakkoord die niet in het gedoogakkoord staan, in de Kamer naar meerderheden zal zoeken. Ik zei zojuist in antwoord op vragen van collega Halsema al dat ik niet ging zeggen welke punten wij zullen ondersteunen die niet in het gedoogakkoord staan. Het kabinet zal soms die meerderheid vinden door onze steun, maar soms ook door de steun van de fractie van de ChristenUnie, of van de SP, GroenLinks of de Partij van de Arbeid. Dat is de kracht en dat is de winst voor de democratie. Dat is de kracht en de winst voor iedereen in de Kamer. We zullen niet meer worden geconfronteerd met een meerderheidscoalitie die alles kan dichttimmeren. Er zal ruimte zijn voor beïnvloeding en debat door de hele Kamer, inclusief de oppositie.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Over de vraag of er steun van mijn fractie komt, ga ik, en niet de heer Wilders. Ik zal daar straks zelf iets over zeggen. Mijnheer Wilders, waarover moet u dan nog ongeveer wekelijks overleggen met premier Rutte? Waar u voor getekend hebt, weten wij. Dat staat immers in het gedoogakkoord. De heer Rutte zegt: om de boel een beetje op de rails te houden zal ik wel behoefte hebben aan regulier gedoogoverleg met de heer Wilders. Waar moet dit overleg dan over gaan als het niet gaat over hetgeen u al afgesproken hebt? Dan gaat het toch over die andere dingen? Dat debat hoort hier plaats te vinden. Als u een vent bent, zegt u: nee, ik ga niet naar het Torentje toe, ik zal in de Kamer zeggen wat ik vind van de rest van het regeerakkoord. Dat is de democratie die u zo-even bepleit hebt.

De heer Wilders (PVV):

Dat is absoluut niet waar. Ik wil u wel beloven dat ik niet iedere week naar het Torentje ga. Volgens mij is het overleg ook niet in het Torentje, dus dat kan ik makkelijk toezeggen. Dat je elkaar op zijn tijd spreekt als politieke leiders van de drie partijen, spreekt voor zich. Het is echter geen wheelen en dealen om de Kamer voor voldongen feiten te stellen. De kracht van die 76 zetels en het verschil tussen een gedoogakkoord en een regeerakkoord is juist dat er kansen te over zijn voor debat en beïnvloeding door de Kamer. Uw opmerking over wat u wel of niet steunt was een beetje flauw. Natuurlijk gaat u daar zelf over. Er zijn kansen voor u. U zat in het kabinet, nu niet meer. U krijgt nu meer invloed dan u had gehad als er een meerderheidskabinet had gezeten zonder de ChristenUnie.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De kansen voor de oppositie, voor een open democratisch debat – ik kijk even naar waar u geen steun aan geeft – maakt u weer kleiner. U kunt zich er met flauwe opmerkingen van afmaken in de trant van "het is niet in het Torentje, dus ik kan het u gemakkelijk toezeggen". Iedere keer duikt u met dit soort flauwe reacties weg voor de vraag. U zegt: er liggen kansen, want wij hebben maar beperkt afspraken gemaakt en de rest van het debat vindt in de Kamer plaats. Vervolgens gaat u braaf regulier, misschien niet wekelijks en ook niet in het Torentje, naar premier Rutte om de vraag te beantwoorden: Geert, hoe houden wij de komende weken de boel een beetje op de rails in de Tweede Kamer? U moet gewoon zeggen: mijnheer Rutte, dat weiger ik, u weet waarvoor ik getekend heb en de rest doen wij in de Kamer. Dan bent u een vent.

De heer Wilders (PVV):

Ik heb het antwoord al gegeven en ik ga het niet herhalen.

De heer Roemer (SP):

Ik zoek heel even naar het verschil, want ik zie het niet. Misschien kan de heer Wilders mij even helpen. Bij het vorige kabinet – ik heb er geen ervaring mee, dus misschien kunt u mij helpen, mijnheer Wilders – hadden wij het regeerakkoord. Aan hetgeen daarin staat, houden de partijen zich. De oppositie heeft het dan voor het nakijken. Daar hebt u zich eerder boos over gemaakt. U hebt afspraken gemaakt die vastliggen in twee akkoorden.

De heer Wilders (PVV):

Nee, in één.

De heer Roemer (SP):

Maar wel met die bezuinigingsopdracht erbij.

De heer Wilders (PVV):

Wij hebben maar één akkoord getekend.

De heer Roemer (SP):

Ja, dat akkoord. Ik heb zo-even een aantal vreselijke bezuinigingen op tafel gelegd met het voorstel om daar iets aan te doen. "Nee, dat kan niet, want daarover hebben wij afspraken gemaakt". Er valt dus niets te wheelen en te dealen, er valt geen meerderheid te halen. Er zijn immers afspraken over gemaakt. Wat is nou het verschil?

De heer Wilders (PVV):

Dan hebt u uw stukken niet goed gelezen, mijnheer Roemer, met alle respect. Ik zeg dat niet graag. In het regeerakkoord staat zoveel meer dat niet in het gedoogakkoord staat en ook niet onder de financiële opdracht valt, of het nu gaat om buitenlands beleid, economische zaken of over wel of niet een volgende missie naar Afghanistan, ik kan het zo gek niet verzinnen. Het gedoogakkoord gaat over vier belangrijke punten: ouderenzorg, criminaliteit, immigratie en de financiële component van 18 mld. Daar valt echt niet alles onder, dus kansen te over voor u – misschien niet op de terreinen die net genoemd zijn, want die vallen onder het financiële beslag – om invloed uit te oefenen en ervoor te knokken. Als ik u was, zou ik dat maar doen, u ...

De heer Roemer (SP):

Maakt u zich maar geen zorgen. Laat ik één voorbeeld noemen. Dan weet ik namelijk meteen of alles onder het financieel beleid valt waaraan u zich gecommitteerd hebt. Helpt u mij mee om de tweede testfase van het JSF-toestel te schrappen?

De heer Wilders (PVV):

Nee, de tweede testfase staat in het stuk. Wij zijn voor het tweede toestel, daar hebben wij onze handtekening onder gezet. Dat wil overigens nog niet zeggen dat wij hiermee volledig doorgaan met de JSF. Dat kan, maar dat is met deze stap nog niet gezegd.

De heer Roemer (SP):

U hebt zich mooi laten committeren met al die verslechteringen waar u in het verleden zo vreselijk tegen was. Nee, dat schiet lekker op!

De heer Wilders (PVV):

Onderhandelen, mijnheer Roemer – misschien maakt u het ooit nog mee, ik hoop het niet – betekent geven en nemen. Het zou slecht zijn voor Nederland, maar u zou er wel wat van leren.

Voorzitter. Ik zei al: het is een feest voor de democratie. Ik ga even terug naar diezelfde democratie. Ik had het er daarnet over dat Nederland een belangrijk land, weer een gidsland eigenlijk is voor Europa, maar ik wil toch ook wat zeggen over de rol van het staatshoofd. In België bestaat inmiddels een brede consensus dat de koning niet langer deel moet uitmaken van de regering. Wij hebben dat debat al eerder gevoerd, maar ik vind dat wij in dit land dit debat opnieuw in volle omvang zouden moeten voeren. Binnen ons volk bestaat een groeiende groep mensen die zeggen dat het staatshoofd, hoezeer zij het staatshoofd ook waarderen, geen plek meer zou moeten hebben in de regering. Dat is een goede zaak. Wij zijn voor het koningshuis, laat daar geen misverstand over bestaan. Wij zijn geen republikeinen. Wij zeggen: Oranje moet blijven. Maar dat de majesteit deel uitmaakt van de regering, en dus ook rechtstreeks invloed heeft op de regering – daarbij heb ik het niet alleen over de formatie, maar überhaupt over het feit dat zij lid is van de regering – gaat ons een brug te ver. Ik moet eerlijk bekennen dat ik dit in de onderhandelingen niet voor elkaar heb weten te krijgen, maar toch vraag ik de minister-president opnieuw om te kijken of er mogelijkheden zijn, om na te denken over voorstellen tot wijziging van de Grondwet om het staatshoofd – de Koning heet het zelfs volgens de Grondwet – geen lid meer te laten zijn van de regering. Doet het kabinet dat niet, dan zal de Partij voor de Vrijheidfractie zelf met een initiatiefwet komen om de Grondwet in die zin te wijzigen. Dat is in ieder geval een middel om het debat hier volledig te voeren. De heer Pechtold en ik zijn het vaak diametraal met elkaar oneens, maar misschien kunnen wij het hierover een keer eens zijn.

De heer Pechtold (D66):

Dat met die Grondwet heeft D66 in de afgelopen 40 jaar een paar keer geprobeerd. Ik wens u veel succes, zoals u net tegen de heer Roemer opmerkt. Wij gaan kijken waar u mee komt. Een grondwetswijziging, dat is twee lezingen en acht jaar, en dan moeten wij kijken waar wij komen. Zonder grondwetswijziging is de rol van het staatshoofd rond de formatie op een heel eenvoudige wijze te veranderen. Voor de verkiezingen deed mijn fractiegenoot Boris van der Ham daartoe een heel eenvoudig voorstel – de voorzitter weet het nog – om onze eigen artikelen enigszins bij te stellen en het debat daarover te hebben. Wie schetst mijn verbazing op 10 juni, vlak na de verkiezingen? Degene die de draai van 180 graden maakt is de heer Wilders, die opeens niet meer wil dat wij hier in het parlement debatteren over de informatie en over de vraag wie wij voorstellen aan het staatshoofd. Vervolgens zoekt u met wat u zelf noemt dat "rechtse kabinet" met Wilders allemaal krochten op en laat u informateurs opschrijven wie de volgende informateur moet zijn. U kon het zo eenvoudig regelen, en toen deed u het niet! En nu belooft u iets wat misschien over acht jaar tot iets kan leiden.

De heer Wilders (PVV):

Ik hoop dat u dat in ieder geval steunt. Eerder hebt u mij dit in een informatiedebatje ook verweten. Toen heb ik al gezegd dat ik dit beter wel had kunnen steunen. Dat heb ik eerlijk toegegeven. Maar dit is een principiële stap, en ik denk dat het tijd wordt. Waarom dienen wij dit in? Ik weet natuurlijk ook dat dit een grondwetswijziging vergt en dat een normale meerderheid, laat staan een tweederdemeerderheid, er nu niet is, maar je krijgt bij zo'n wetsbehandeling wel een volwaardige discussie hier in de Kamer. Alleen daarom al, omdat ik vind dat het een maatschappelijke discussie verdient, omdat ik vind dat wij hier in de Kamer, u misschien niet, achterlopen op de gevoelens in de samenleving, waar een groeiende groep mensen niet tegen het Koningshuis zijn maar wel vinden dat het staatshoofd geen lid meer moet zijn van de regering, komen wij – als premier Rutte morgen vermoedelijk zegt dat hij dit niet gaat doen – met een initiatiefwetsvoorstel en zullen wij hier de voors en de tegens uitgebreid met elkaar bespreken.

De heer Pechtold (D66):

Wij zullen na de islam dit belangrijke punt van prioritering van de PVV heel serieus bekijken, maar ik geef even aan dat beloftes op de lange termijn mooi zijn maar dat toen het erop aankwam om op de korte termijn gewoon iets te doen de heer Wilders uitbleef. Het siert hem echter dat hij dat gewoon eerlijk toegeeft.

De heer Wilders (PVV):

Absoluut.

Voorzitter. Ik ga naar de inhoud van het gedoogakkoord, hoewel ik veel al in interrupties heb gedaan. Op vier cruciale punten heeft mijn partij gevochten als een leeuw: de ouderenzorg, de veiligheid, de sociale zekerheid en de massa-immigratie. Eerst de ouderenzorg. Voor onze senioren is er goed nieuws. Met dank aan de PVV trekt dit kabinet structureel bijna 1 mld. extra uit voor de ouderenzorg en voor de gehandicapten en chronisch zieken, en dat in een periode van forse bezuinigingen. De kwaliteit van de zorg voor onze ouderen krijgt een broodnodige en stevige impuls. Voor de dagelijkse verzorging van onze ouderen komen er maar liefst 10.000 extra verpleegkundigen bij. Er komt ook een einde aan die mensonterende 24 uursluiers. Programma's tegen doorligwonden, uitdroging en ondervoeding worden landelijk ingevoerd.

Ongeveer 160.000 ouderen – ja, u hoort het goed – hebben te maken met mishandeling. Ik krijg pijn in mijn buik als ik de verhalen van deze slachtoffers lees. Iedereen verdient de beste bescherming tegen mishandeling, zeker onze ouderen. Een verklaring omtrent het gedrag wordt nu voor alle medewerkers en vrijwilligers in de zorg een verplichting. Ook komt er een meldplicht voor alle gevallen van ouderenmishandeling. Ook hebben wij, samen met het CDA en de VVD uiteraard, het voor elkaar weten te krijgen dat 200 mln. aan bezuinigingen in de thuiszorg en een verhoging van 900 mln. van de eigen bijdrage van de bewoners in de zorginstellingen zijn geschrapt.

Waar wij misschien wel het meest trots op zijn, is dat de rechten van bewoners van zorginstellingen eindelijk worden vastgelegd, niet zomaar ergens, nee, ze worden vastgelegd in de wet. Onze ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen krijgen het wettelijke recht om iedere dag te douchen en om elke dag gewassen te worden. Ze krijgen ook het wettelijke recht om elke dag schone kleren te dragen. Ze krijgen een wettelijk recht op voedsel van goede kwaliteit. Ze krijgen het wettelijke recht om als zij dat willen, elke dag naar buiten te gaan. Ga zo maar door. Voor criminelen achter de tralies was dit allemaal al geregeld. Gelukkig gaan we wat dit betreft eindelijk wat voor onze ouderen doen, voor onze senioren. De ouderen krijgen eindelijk wat zij verdienen. Nederland wordt daarmee een fatsoenlijker land. Wij van de PVV zijn daar beretrots op.

De heer Pechtold (D66):

Mijn eerste vraag is een inhoudelijke. Wanneer is dit allemaal geregeld? Een belangrijker vraag, na alle afgelopen dagen en weken, is: vertrouwt u eigenlijk wel de staatssecretaris die dat moet gaan doen?

De heer Wilders (PVV):

Daar kom ik aan het einde op terug.

De heer Pechtold (D66):

Ik zou nu wel graag weten, nu u dit allemaal in haar handen legt, of u de loyaliteit van de staatssecretaris nog langer in twijfel trekt.

De heer Wilders (PVV):

Ik kom daar aan het einde op terug.

De heer Pechtold (D66):

Dit is zo'n belangrijk punt. De PVV legt haar hele hebben en houden in de handen van iemand die een belangrijke agenda moet uitvoeren. Na al die weken, waarin u wegliep voor wat u eigenlijk bedoelde, waarin u een Tweetje hier, een Tweetje daar tikte, waarin de premier iets bij Leterme moest zeggen, zeg ik: kom op! Zeg het nu even. Het kan heel makkelijk. Zeg: ja, wij vertrouwen de staatssecretaris. Dan zijn we er namelijk vanaf.

De heer Wilders (PVV):

U kunt het 500 keer vragen, maar ik kom er later op terug.

Om het totaalpakket compleet te maken, krijgt de inspectie meer slagkracht om steviger te controleren en om misstanden aan te pakken. Er komt niet alleen meer geld voor controles, maar ook een individueel klachtenrecht. Ten slotte komt er ook een proef met regelarme zorginstellingen. Met een overheadnorm wordt paal en perk gesteld aan de papierstroom. Mensen in de verpleging moeten weer verzorgen, niet papieren invullen. De bestuurderscultuur wordt aangepakt en gouden handdrukken in de zorg worden beperkt.

Ook op het gebied van een van onze andere kroonjuwelen boeken we winst. Ook op het gebied van veiligheid gaat een nieuwe wind waaien. Eindelijk staan de gewone burgers centraal, niet meer de belangen van de misdadigers. Als een inbreker een huis wordt uitgemept, gaat voortaan de inbreker achter de tralies en niet meer degene die zijn bezittingen en zijn gezin heeft beschermd. Er komt een ministerie van Veiligheid en Justitie, met veel stevige maatregelen. Tbs wordt versoberd, net als het proefverlof. Preventief fouilleren wordt verruimd. Er komen zwaardere straffen op geweld tegen politieagenten, brandweerlieden en ambulancepersoneel. Er komt meer cameratoezicht. Indien nodig wordt de krijgsmacht ingezet. Dit is overigens een voorstel van de PVV, waar vorig jaar nog lacherig over werd gedaan. Er komen 3000 politieagenten bij die onder een nationale politie gaan vallen. De politie is niet langer versnipperd, maar is een krachtige en eendrachtige organisatie om het tuig aan te pakken.

Soms kunnen woorden je blij maken. Met één woord uit het regeerakkoord ben ik bijzonder blij. Twee jaar geleden kregen we daarvoor heel Nederland, althans de halve Tweede Kamer, over ons heen en nu staat het er. Het woord "straatterreur" staat in het regeerakkoord. Het beestje wordt eindelijk bij de naam genoemd. We zijn er ook trots op dat er eindelijk een dierenpolitie komt met een apart alarmnummer voor dieren in nood en dierenmishandeling: 500 agenten tegen dierenmishandeling onder leiding van hoofdcommissaris Dion Graus. Succes, Dion!

Eindelijk komen er minimumstraffen. Waar we al jaren om hebben gesmeekt, gaat nu eindelijk gebeuren. 85% van de Nederlanders vindt dat misdadigers te licht worden gestraft. Rechters kunnen straks bij recidive niet meer zelf gaan freewheelen met straffen. Recidivisten op het gebied van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven krijgen straks onherroepelijk een hoge minimumstraf. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor straatroof met geweld, waar twaalf jaar op staat. En ja, daaronder vallen ook veel multiculturele cultuurverrijkers. Gaan zij voor een tweede keer in de fout, dan gaan ze minimaal zes jaar de gevangenis in. Geen taakstrafje meer, ze worden ook niet meer geknuffeld door een agoog van GroenLinks en geen geldboete meer. Nee, gewoon minstens zes jaar de gevangenis in. Dat zal het vertrouwen in de rechtsstaat vergroten doordat softe straffen niet meer bij recidive kunnen voorkomen.

Een andere belangrijke maatregel is dat criminelen met een dubbele nationaliteit straks hun Nederlandse paspoort verliezen. Dat werd tijd. Denaturalisatie van misdadigers is een standpunt waarvoor wij jarenlang in dit huis zijn verketterd, maar het wordt nu realiteit in Nederland. Jarenlang werden wij in dit huis zwartgemaakt omdat we vonden dat het Nederlands paspoort van criminelen met een dubbele nationaliteit in de papierversnipperaar moet. Nu gaat het gebeuren. Eindelijk zegeviert het gezond verstand.

In de sociale zekerheid hebben wij Henk en Ingrid – iedereen herinnert zich hen – niet vergeten. Ook daar hebben we ondanks maatregelen die pijn doen, dat ontken ik niet, de ergste maatregelen tegen weten te houden. Er wordt voor 18 mld. bezuinigd. Dat gebeurt vaak met pijnlijke maatregelen, daar loop ik niet omheen, maar het moet gebeuren. We kunnen de kinderen van Nederland niet opzadelen met een steeds verder uit de hand lopende staatsschuld. Het is immoreel om onze kinderen de dupe te laten worden van onze schulden. Echt sociaal beleid betekent daarom in de eerste plaats een fatsoenlijke begroting. Premier Drees had gelijk toen hij ooit zei dat de overheid met belastinggeld moet omgaan als een gentleman met geleend geld. Dat wil zeggen: nog voorzichtiger dan met eigen middelen. We hebben de afgelopen jaren, ook met de vorige minister van Financiën, gezien dat het tegendeel helaas vaak het geval was.

Er worden inderdaad pijnlijke maatregelen genomen. Daar loop ik niet voor weg en mijn fractie loopt daar niet voor weg. De Wajong, de bijstand, de kinderopvang. Maar we hebben ervoor geknokt om het aantal van die maatregelen te beperken. Het is mogelijk gebleven om in ieder geval in de koopkrachtplaatjes – en ik weet dat de werkelijkheid vaak heel anders is, maar toch – 18 mld. om te buigen met gemiddeld voor de werkende mensen in Nederland geen koopkrachtverlies. Ik ben er trots op dat wij die ingrepen in de sociale zekerheid hebben beperkt, dat wij ervoor hebben gezorgd dat het ontslagrecht ongewijzigd blijft, dat de duur van de WW niet wordt beperkt, dat de AOW weliswaar omhooggaat, maar slechts met een jaar in plaats van twee en dat de uitkeringen niet worden bevroren.

Er wordt ook flink gesneden in linkse hobby's. Ook dat werd tijd. Wij kiezen voor een kleinere overheid met minder ambtenaren en minder politici en zetten in op meer doelmatigheid. Het kabinet snijdt terecht voor 1,5 mld. in het subsidie-abces. Organisaties moeten leren hun eigen broek op te houden en niet blijven hangen aan het overheidsinfuus. Milieuclubs zijn papieren tijgers die alleen kunnen bestaan omdat vaak linkse politici hen met belastinggeld kunstmatig in stand hebben gehouden. Wie echt denkt dat alle ijsberen tegenwoordig zwemmen, moet zijn eigen sprookjes financieren.

Ook gaat het kabinet stoppen met het spelen van het braafste jongetje van de klas. Op ontwikkelingshulp wordt bijna 1 mld. bezuinigd. Dat is een heel mooi begin. Wij hakken ook in cultuursubsidies en de staatsomroep en ook daar zult u ons niet over horen klagen, integendeel. Hetzelfde geldt voor de miljarden die wij overmaken naar Brussel en de bizarre klimaatidealen. Het speelkwartier van links is nu echt voorbij. Ook zal het kabinet streven naar een beperking van de export van sociale voorzieningen, bijvoorbeeld de stopzetting van de export van kinderbijslag en het kindgebonden budget naar landen buiten de Europese Unie.

Mijn partij heeft zwaar ingezet op de beperking van de massa-immigratie. Zonder onze gedoogsteun was dat nooit gelukt; ik durf dat zo te zeggen. Veertig jaar lang gingen de sluizen steeds verder open. Nu gaan ze steeds verder dicht. De miljarden verslindende massa-immigratie wordt beperkt. Eindelijk gaat illegaal verblijf strafbaar worden. Eindelijk wordt de boerka verboden; eindelijk verdwijnt die uit het straatbeeld. De voor onze samenleving zo schadelijke partner- en gezinsmigratie als het honderdduizenden mensen betreft in de loop der jaren uit landen zoals Marokko en veel andere landen, wordt eindelijk aangepakt. Met een ongekend pakket aan maatregelen wordt een einde gemaakt aan het eindeloze sneeuwbaleffect van de partner- en gezinsmigratie. Hogere inkomenseisen, hogere leeftijdseisen, opleidingseisen, zwaardere inburgeringseisen, waarborgsommen, het maar een keer in de tien jaar over kunnen laten komen van een partner, het schrappen van de mogelijkheid om ook meerderjarige kinderen en ouderen naar Nederland te halen en ga zo maar door. Het is allemaal pure winst.

De heer Cohen (PvdA):

Het is goed om voor de tweede keer vandaag de regeringsverklaring te horen en precies te horen welke maatregelen allemaal in het akkoord staan. Mijn vraag aan de heer Wilders is of de percentages die hij heeft genoemd bij de presentatie van het akkoord – 50% vermindering van migratie van niet-westerse allochtonen, 30% minder migranten, 25% minder asiel – datgene is wat hij verstaat onder een zeer substantiële terugbrenging van migratie. Zijn dit de aantallen waarop hij het kabinet zal beoordelen?

De heer Wilders (PVV):

Hoe verder het daarvan afkomt, hoe onprettiger ik mij zal voelen.

De heer Cohen (PvdA):

Dat is het ongeveer?

De heer Wilders (PVV):

Dat is een eerlijk antwoord op een eerlijke vraag.

De heer Cohen (PvdA):

Goed, dat betekent dus dat u die percentages hebt genoemd, maar dat u verder zegt: nou, ik zie het wel en wij kijken wel hoe dat verder gaat.

De heer Wilders (PVV):

Ik zeg: hoe verder het daarvan afkomt, hoe ongemakkelijker wij ons zullen voelen. Dan zal het kabinet zich ook ongemakkelijker voelen. Dat spreekt voor zichzelf.

De heer Cohen (PvdA):

En dan?

De heer Wilders (PVV):

In het gedoogakkoord staat "zeer substantieel". Daar zijn het CDA en de VVD formeel aan gebonden en daar moet ik ook eerlijk in zijn. Maar inderdaad, als alle maatregelen worden uitgevoerd, kan het leiden tot de percentages die ik heb genoemd. Dat kan tot 30% minder reguliere immigratie leiden. Omdat in die 30% de niet-westerse allochtonen oververtegenwoordigd zijn, schatten wij in dat het zou kunnen leiden tot 50%. Dat wil niet zeggen dat het 50% gaat worden. Daarmee zou ik de partners onrecht doen. Maar het spreekt natuurlijk voor zichzelf dat dit voor ons zo'n belangrijk punt is dat, hoe verder het daarvan afkomt, hoe groter het probleem is dat wij hebben. Maar ik ga daar vooralsnog niet van uit; ook dat heb ik eerder gezegd. Ik heb er vertrouwen in dat het wordt uitgevoerd en ik weet ook dat de premier, zijn partij en het CDA weten hoe belangrijk dat voor ons is.

De heer Cohen (PvdA):

Dan ziet het ernaar uit dat die percentages, anders dan ik eerder had gedacht, boterzacht zijn. U kunt u daarbij ongemakkelijk voelen. Maar ja, dan voel je je ongemakkelijk. Ik begrijp dat u daar verder geen consequenties aan verbindt. Dat is mijn conclusie.

De heer Wilders (PVV):

Dan hebt u een verkeerde conclusie getrokken. Als ik mij ongemakkelijk voel, voelt het kabinet zich ook ongemakkelijk en dat kun je beter niet hebben.

De heer Cohen (PvdA):

Meestal als je je ongemakkelijk voelt, neem je een aspirientje en gaat het weer beter. Is dat ook ongeveer wat u dan voorstelt?

De heer Wilders (PVV):

Ik denk dat er dan heel wat aspirientjes voor nodig zijn.

De heer Cohen (PvdA):

En daar blijft het vervolgens ongeveer bij?

De heer Wilders (PVV):

Wij zullen dan wel zien. Ik ga niet de eerste dag, de dag van de regeringsverklaring, allemaal doemscenario's schetsen. Ik heb vertrouwen in de twee partners, de partijen waarmee wij het akkoord hebben gesloten. Wij hebben vastgelegd "zeer substantieel". Ik heb u toegelicht hoe wij verder aan die cijfers zijn gekomen die niet in het regeerakkoord staan. Dat kan het maximaal worden. Hoe verder het daarvan afkomt, hoe vervelender het voor de PVV is. En als er iets vervelend is voor de PVV, is het ook vervelend voor het kabinet. Maar ik ga er nu van uit dat het wel gaat lukken.

De heer Cohen (PvdA):

Dan herhaal ik de conclusie: prachtige cijfers en misschien krijgt u er buikpijn bij of niet, maar dat is het dan wel ongeveer.

De heer Wilders (PVV):

Dat denk ik niet.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Een klein vraagje, dat ik mezelf al jaren stel. U noemt allerlei dingen op die winst zijn voor Nederland. Een van die dingen was strafbaarstelling van illegaliteit. Ik vraag me altijd af wat nu precies de winst is van het strafbaar stellen dat je hier illegaal bent. Waar zit die winst? Kunt u me dat uitleggen?

De heer Wilders (PVV):

Ja, dat is zeker winst. Als mensen illegaal zijn, kun je ze boetes geven, oppakken of wat dan ook. Je hebt een middel om mensen aan te pakken. Vaak volgen er procedures, waarin iemand opnieuw asiel of wat dan ook aanvraagt, en dan kan dat strafbare feit je worden tegengeworpen, nog los van het feit dat het gewoon strafbaar dient te zijn. Er is dus ontzettend veel winst. Op het moment dat wij in Nederland strenger zijn voor illegalen en strenger zijn bij immigratie, gaat dat via de tamtam de wereld door, en heeft dat een absoluut positief effect.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Vindt u het heel erg dat ik het nog niet een heel overtuigend verhaal vind?

De heer Wilders (PVV):

Dat vind ik helemaal niet erg.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Gelukkig! U zegt dat je een boete kunt opleggen. Dat betekent dat de post oninbare boetes fors toeneemt op de begroting van Veiligheid en Justitie, want zo heet dat departement. U zegt dat je ze ook kunt oppakken. Dan zijn ze duurder, want dan moet je ze opsluiten, dus dan neemt die 7 mld. ook nog eens toe. Wat is de winst, is een oprechte vraag. Er zit geen winst in om mensen die illegaal zijn proberen extra te pakken door ze strafbaar te maken, op te pakken en vast te zetten. Dat kost capaciteit en geld, en boetes kunnen niet worden geïnd.

De heer Wilders (PVV):

Illegalen worden niet graag opgepakt en vastgezet, mijnheer Rouvoet, dus op het moment dat je het zo onaantrekkelijk mogelijk maakt om illegaal te zijn door het strafbaar te maken, geloof me, heeft dat een absoluut gedragseffect. U kunt lachen, maar het is wel zo.

De heer Cohen (PvdA):

Als het dan zo belangrijk is om illegaliteit strafbaar te stellen, is er dan misschien iets voor te zeggen om diegenen die illegalen beschermen, ook maar meteen strafbaar te stellen?

De heer Wilders (PVV):

Ik zou zeggen: doe eens een constructief voorstel.

De heer Cohen (PvdA):

Dus u zou er niet tegen zijn dat kerkasiel strafbaar te stellen?

De heer Wilders (PVV):

Doe eens een constructief voorstel. Ik zeg nog niet of ik ervoor of tegen bent, maar als u met een voorstel komt, kijk ik daarnaar.

De heer Cohen (PvdA):

Van mij hoeft u dat voorstel niet te verwachten ...

De heer Wilders (PVV):

Dan zal ik er niet naar kijken.

De heer Cohen (PvdA):

... dat verbaast u niet. Maar u zegt dat het een constructief voorstel zou kunnen zijn ...

De heer Wilders (PVV):

Ik zeg helemaal niks.

De heer Cohen (PvdA):

Ik constateer dat u zegt: ach, misschien kunnen we dat kerkasiel wel strafbaar stellen.

De heer Wilders (PVV):

Dat heb ik niet gezegd, en dat zal ik ook niet zeggen.

Ook vluchtelingen, met name de vluchtelingen die niet te goeder trouw zijn, wordt het minder makkelijk gemaakt om naar Nederland te komen, want de bewijslast voor asielzoekers wordt verzwaard. Asielzoekers die zonder papieren ons land binnen komen, zullen ook minder makkelijk een verblijfsvergunning kunnen krijgen, en we gaan beter kijken naar fraude. Wie kan daar nou op tegen zijn?

Het grote probleem van het procedures stapelen, waarbij vreemdelingen eindeloos in Nederland kunnen blijven, in afwachting van het volgende generaal pardon, wat er gelukkig niet gaat komen, wordt ook eindelijk eens aangepakt. Zo kunnen afgewezen asielzoekers straks niet meer zonder meer in Nederland allerlei reguliere verblijfsprocedures starten, dat kan alleen nog maar vanuit het buitenland. Dat is allemaal orde op zaken stellen. Wij zijn daar ontzettend blij mee. De Nederlandse belastingbetaler hoeft straks ook niet ieder jaar opnieuw honderden miljoenen euro's te betalen voor de inburgeringscursussen. Het gaat hierbij immers om een investering in je eigen toekomst van immigrant, waarvoor jezelf verantwoordelijk bent. Daarmee wordt ook niet langer een verwachtingspatroon geschapen dat je hier als immigrant alles cadeau krijgt. Als je er bij die inburgeringscursussen met de pet naar gooit, of in je bed blijft liggen, mijnheer Cohen, omdat je de Nederlandse taal en samenleving eigenlijk helemaal niks interesseert, mag je niet langer in Nederland blijven, want dan kan je tijdelijke verblijfsvergunning worden ingetrokken. En dan is er ook geen PvdA-minister of -staatssecretaris meer die je dan nog de hand boven het hoofd houdt.

Voorzitter. Dit ... daar komt-ie weer!

De heer Cohen (PvdA):

Dat is ook zo'n democratisch recht, nietwaar?

De heer Wilders (PVV):

Fantastisch!

De heer Cohen (PvdA):

Ik had het erover dat er ook veel Oost-Europeanen in Nederland zijn. Als u tegelijkertijd zegt dat u inburgering wel belangrijk vindt, hoe stelt u zich dan voor dat al die 20.000 Polen hier in Den Haag inburgeren? Gaat u daaraan iets faciliteren, of zegt u: ze gaan hun gang maar, we doen dat niet?

De heer Wilders (PVV):

Wij gaan dat niet faciliteren. Sterker nog: wij hebben er juist voor gezorgd dat mensen het zelf moeten gaan betalen. Als zij dat dus willen doen, zullen zij dat vooral zelf moeten regelen.

De heer Cohen (PvdA):

U weet dat zij er niet toe verplicht zijn om dat te doen en ook dat het niet mogelijk is om vervolgens te zeggen: ga maar het land uit. Het betekent dus, terwijl u zegt dat u vóór die inburgering bent, dat er een grote kans is dat die niet tot stand komt en dat u dat gewoon laat lopen.

De heer Wilders (PVV):

Nee, zij kunnen zelf regelen wat zij willen. Zij kunnen zelf een inburgeringscursus betalen en op cursus gaan. Ik geloof er ook nog een beetje in dat mensen dat zelf kunnen doen. Niet alles moet door de overheid betaald en geregeld worden. Dat hoef je allemaal niet te doen!

De heer Cohen (PvdA):

Ik begrijp wel dat u dat vindt.

De heer Wilders (PVV):

Fijn dat u dat begrijpt!

De heer Cohen (PvdA):

Dat betekent dus dat de kans aanzienlijk is dat velen van deze Oost-Europeanen die langdurig in Nederland zijn, dat niet zullen doen omdat zij daartoe geen verplichting hebben. Het is verschrikkelijk duur om dat te doen en daarom zullen ze het niet doen. Vervolgens zullen wij over een aantal jaren weer zeggen: hier, in Nederland, zijn een aantal mensen niet ingeburgerd, die vervolgens weer voor de problemen zorgen die wij in de jaren tachtig over het hoofd hebben gezien en van wie wij vervolgens zoveel last hebben gekregen. Dat is dus precies wat er gaat gebeuren!

De heer Wilders (PVV):

Ik gaf net al aan tot hoeveel percentages het zou leiden als onze maatregelen werkelijkheid worden. Ik kijk ook een beetje naar de klok en zal dat daarom niet herhalen.

Goed, mijnheer Pechtold, dan kom ik bij de dubbele nationaliteit. Er worden eindelijk maatregelen genomen tegen die dubbele nationaliteit. Wij zijn daar heel blij mee. Ik zou aan de minister-president en eigenlijk rechtstreeks aan mevrouw Veldhuijzen van Zanten-Hyllner willen vragen om haar Zweedse nationaliteit op te geven. Dit is voor ons een principiële kwestie, want ministers en staatssecretarissen moeten elke schijn van een dubbele loyaliteit vermijden. Ik hoor daar morgen graag een antwoord op. Als zij dat niet wil doen, zal ik met een motie komen om de staatssecretaris daartoe te bewegen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

En dan?

De heer Wilders (PVV):

Dan steunt iedereen in deze Kamer mijn motie en wie weet levert ze hem dan wel in.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

In goed Nederlands zeggen wij dan: dream on! Ik snap dat u de scandinavisering van onze samenleving echt als een heel groot gevaar beschouwt en ik wil daar ook helemaal niet licht over denken, maar zeker aangezien het zo'n groot gevaar is, vind ik wel dat u met een slappe reactie komt.

De heer Wilders (PVV):

Nu, dit is mijn reactie.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U dient geen motie van wantrouwen in, zoals u dat de vorige keer hebt gedaan? U bent alweer netjes aan het bijdraaien en in het gelid aan het lopen.

De heer Wilders (PVV):

Er komt geen motie van wantrouwen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Er komt dus een wat slappe motie die straks alleen door uw fractie wordt gesteund. Daarna doet u nog een beetje, in uw eigen woorden, "huilie, huilie", en dan gaan wij allemaal over tot de orde van de dag. Zo moet ik dat dus begrijpen?

De heer Wilders (PVV):

Mag ik uw kroeldoek dan lenen, mevrouw Halsema?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dat mag u zeker, want volgens mij is het tijd dat u uw neusje even snuit.

De heer Wilders (PVV):

Daar hebt u geen ongelijk in!

De heer Cohen (PvdA):

Het is natuurlijk prima om daar even om te lachen, maar drie jaar geleden werd ditzelfde debat gevoerd en ik constateer nu een enorm verschil met de toon die de heer Wilders destijds aansloeg, toen het ging om staatssecretaris Aboutaleb. Eerlijk gezegd vind ik dat niet iets om te lachen.

De heer Wilders (PVV):

Dan lacht u toch niet.

Rest mij nog een woord van dank voor de andere gesprekspartners van de formatie, namelijk Mark Rutte en Maxime Verhagen. Het was niet altijd eenvoudig, maar wij zijn er uitgekomen. Maar ere wie ere toekomt. Daarmee wil ik afronden. Een diepe buiging – ik doe dat niet vaak – naar de man zonder wiens enorme strategische inzicht dit kabinet er niet was gekomen. Naar de man die zei: laat rechts het maar proberen! Naar de man die gelijk kreeg: Job Cohen. Job, ontzettend, ontzettend bedankt! Den Haag is dankzij jou verrijkt met een groot politiek talent en wij gaan nog veel van je horen! Dank je wel.

De heer Cohen (PvdA):

Ik ben buitengewoon dankbaar voor deze complimenten. Ik hoop ze nog vaak opnieuw van de heer Wilders in ontvangst te nemen. Het zal hem vast wel lukken om dat te doen. Laten wij ook hiervan vaststellen dat ik indertijd in het informatieproces heb voorgesteld om te onderzoeken of een meerderheidscoalitie mogelijk was. Dat heb ik voorgesteld en helemaal niets anders. De machtsgrepen die er vervolgens zijn toegepast, hebben er inderdaad toe geleid dat dit kabinet er kwam. De eerste voorkeur van de heren is inderdaad bewaarheid worden en daar had niets en niemand ooit iets aan kunnen veranderen.

De heer Wilders (PVV):

U hebt er zo veel woorden voor nodig, meer dan tien, dat het niet meer geloofwaardig is; het spijt me.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb speciaal even tot het einde gewacht. Van zaken die haaks staan op mijn opvattingen, zal ik in scherpe bewoordingen afstand nemen, zo zei de heer Verhagen in zijn rol als fractievoorzitter. De heer Bleker zei op het CDA-congres: dit is een overtuigende uitslag, maar er is ook een gewichtige minderheid tegen dit besluit; ook hun geluid zal door de fractie en toekomstige bewindspersonen goed en waardig vertolkt moeten worden. Mijnheer Van Haersma Buma, waar was u? Waar was u toen mensen wederom gediscrimineerd werden, toen geloven apart werden gezet? Waar kan die 32% van de CDA'ers op rekenen bij toekomstige debatten?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik dank de heer Pechtold dat hij mij deze mogelijkheid geeft. Ik hoop dat niet 32% maar 100% van de aanwezigen op het congres heeft geluisterd naar mijn bijdrage – of deze later nog zullen horen of lezen – waarin ik heb aangegeven wat ik vind van deze coalitie en hoe ik aankijk tegen al deze onderwerpen. Dat is mijn antwoord.

De heer Pechtold (D66):

Een voorbereide bijdrage is mooi. Wanneer hier met iemand gedebatteerd moet worden, moet je echter laten zien waar je partij voor staat en moet je je niet verschuilen achter gedoogakkoorden. Als iemand hier de randen opzoekt en de percentages noemt, moet je laten zien dat jij dat niet wilt, dat jouw partij uit christendemocraten bestaat en dat je een ander gunt wat je voor jezelf ook bepleit. Van de liberalen valt het mij zeer tegen dat ik de afgelopen weken niets gehoord heb, maar u hebt het zelfs uw partij beloofd en u blijft zitten. Dat stelt mij zwaar teleur.

(geroffel op de bankjes)

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Laat ik eerst de heer Van Haersma Buma, ondanks dat hij net wat stil was, en de heer Blok feliciteren met hun beider maidenspeech als fractievoorzitter. Laat ik vervolgens het kabinet feliciteren. Heren, dames – dat is even zoeken – ik denk dat u inderdaad uitzicht hebt op een historisch akkoord. Dat is natuurlijk ook omdat het steunt op de riante meerderheid van VVD, PVV, CDA en SGP. Als ik zo naar u kijk, denk ik dat het u zal helpen dat u allemaal heel erg veel ervaring hebt. Eigenlijk mag je wel zeggen dat hier de fine fleur van het Haagse establishment zit van de afgelopen 30 jaar. Dat is heel goed, want dat stelt u namelijk als geen ander in staat om de fouten die u de afgelopen 30 jaar hebt gemaakt, te repareren. Ik hoop dat u een paar mooie maanden zult beleven en u begrijpt dat GroenLinks u daarbij graag van dienst wil zijn. Speciale felicitaties zijn er natuurlijk voor de jeune premier, de heer Rutte. Hoe je het ook wendt of keert, wij hebben er zo'n vier maanden op moeten wachten, maar dan heb je ook echt wat. Zoals mijn lijfblad Elsevier gisteren berichtte: vooral het CDA heeft zijn zin gekregen in dit regeerakkoord. Dat lijkt mij nu echt een resultaat om de vingers bij af te likken!

Genoeg geplaagd. Ik kan mij namelijk heel goed voorstellen dat het voor u vandaag een groot moment is, mijnheer Rutte. Ik weet dat u zich met hartstocht en toewijding van uw taak zult kwijten.

Hé, ik zie de heer Van der Staaij bij de interruptiemicrofoon. Ik dacht al: hij komt vast uit de bankjes als ik hem voeg bij de steunverlenende partners.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wellicht ben ik iets later dan verwacht; ik dacht nog even dat het netjes is om gelukwensen helemaal te laten uitspreken en niet gelijk te bederven. Toch even voor de helderheid bij de luisteraars of kijkers die het misschien niet goed hebben gezien: de handtekening van de SGP-fractie staat niet onder het gedoogakkoord en niet onder het regeerakkoord. Hoe wij verder tegen het kabinet aankijken, zal ik in mijn eigen bijdrage naar voren brengen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het is fijn dat u dat nog even verduidelijkt. Kabinet, ik heb slecht nieuws voor u: mocht u denken te kunnen rekenen op de steun van de SGP, dan is zojuist hier duidelijk gemaakt dat u daar niet van kunt uitgaan.

Ik was getroffen door het bericht dat de nieuwe premier een ochtend per week les blijft geven, zoals hij ook de afgelopen jaren heeft gedaan. Laat ik eerlijk zijn: dat spreekt mij bijzonder aan. Wij hebben de afgelopen jaren vaak met elkaar gepraat over de armoede in het onderwijs en het slechte perspectief van kinderen en jongeren in achterstandswijken. Ik vind het dan ook echt fantastisch dat de premier zijn betrokkenheid bij kwetsbare jongeren wekelijks, op een gewoon, overwegend zwart vmbo, omzet in daden. Mijn eerste vraag aan de premier is echter wel: wat gaat u hun eigenlijk vertellen? Wat voor vergezicht biedt u hun? Welke vrijheid, welke verantwoordelijkheid kunt u uw leerlingen aanreiken? Ik stel die vraag omdat uw leerlingen, jongeren en hun toekomst geen enkele rol lijken te spelen in dit regeerakkoord.

Nog iets bouder gesteld: niet alleen zij zijn afwezig. Als je het regeerakkoord een paar keer leest, valt je op dat mensen eigenlijk in het geheel afwezig zijn. Het akkoord barst van de gebruikers van publieke voorzieningen, waar deze regering fors in wil snijden: groepen uitkeringsgerechtigden, arbeidsgehandicapten, allochtonen, daders van criminaliteit, vreemdelingen die onze grenzen willen overschrijden, lastige jongeren in de jeugdzorg enzovoorts. Als beleidsproblemen en als bezuinigingsopdrachten passeren zij de revue, maar op geen enkel moment treden zij naar voren als de gewone hardwerkende of schoolgaande Nederlander, die niet verantwoordelijk is voor de grote financiële en economische crisis, maar er wel de grote gevolgen van draagt.

Dit regeerakkoord lijkt in het luchtledige geschreven. De huidige premier zei zelf in 2007 bij de beoordeling van het regeerakkoord van het kabinet-Balkenende IV dat dit debat met name dient om ons maatschappijbeeld en onze maatschappelijke ambities te toetsen. Hij was toen niet mild over die van zijn voorganger, de heer Balkenende, die hij een dramatische combinatie van CDA-corporatisme en socialistisch wensdenken verweet. Daarom vraag ik de premier nu: welke samenleving staat u eigenlijk voor en wat voor toekomst jaagt u na? Bij de presentatie van het akkoord opende u namelijk met te zeggen wat u niet wilt bereiken: geen beperking van de hypotheekrenteaftrek en geen kilometerheffing. Vervolgens kondigde u vol trots aan dat er wel nationale politie komt, evenals prestatiebeloning bij leraren, en dat u het AOW-akkoord van werkgevers en werknemers overneemt. Sinds wanneer put een liberale partij en de eerste liberale premier in 100 jaar voldoening uit de belofte van twee ondergeschikte beleidsveranderingen en een door anderen voorgekauwd compromis?

In zijn boek "Ill fares the land" ("Het land is moe") beschrijft Tony Judt de grote tekortkoming van moderne politiek. Hij stelt dat er geen besef meer is van de geschiedenis waarop de politiek is gegrond. Omdat dit ontbreekt, kunnen de toekomstambities ook niet meer scherp worden geformuleerd. Omdat men zich niet meer afvraagt waar men vandaan komt, weet men ook niet waarheen men op weg is: politiek in het luchtledige. Besef van de recente geschiedenis lijkt afwezig en daarom is er ook geen toekomstideaal in het regeerakkoord. Bezuinigingen zijn van middel tot doel verheven, electorale winst op korte termijn overheerst inhoudelijke ambities.

Ik illustreer dit. Voor GroenLinks zou dit regeerakkoord een antwoord moeten geven op de drie grote crises van deze tijd. Allereerst kijken wij terug op een ongekend diepe en mensenlevens verwoestende internationale financiële crisis, veroorzaakt door de hebzucht en het wangedrag van bankiers en hypothecairs en mogelijk gemaakt door neoliberale politici voor wie "the sky the limit" was. Dat is een crisis die vooral de allerarmsten wereldwijd heeft beroofd van hun laatste beetje bestaanszekerheid. Dan kan uw antwoord toch niet zijn dat wij juist korten op de hulp aan hen? Dan kan het antwoord van het CDA toch niet zijn dat wij afscheid nemen van onze internationale solidariteit en de grofste bezuiniging in 2011 binnenhalen op ontwikkelingssamenwerking?

Ook in Nederland heeft de financiële crisis diepe wonden geslagen. De snelle stijging van onze nationale schuld is een rechtstreeks effect van het redden van systeembanken en van de vele noodzakelijke maatregelen die de overheid moest treffen om oplopende werkloosheid tegen te gaan en bedrijven te beschermen. Deze crisis is niet veroorzaakt door de overheid, maar door de markt.

Wij leven in een schuldeneconomie die de financiële veiligheid van gewone mensen op termijn ernstig bedreigt. Als de financiële crisis onze geschiedenis is, dan moet de politiek daarop de antwoorden formuleren. De bancaire wereld moet daarom gedwongen worden om zichzelf te reinigen door een scheiding aan te brengen tussen nuts- en zakenbanken en een bankenheffing te introduceren voor risicovolle transacties die gewone mensen kunnen beschadigen. Onze nationale hypotheekschuld, die bijna twee keer zo hoog is als onze staatsschuld, moet beheersbaar worden door de hypotheekrenteaftrek geleidelijk te beperken.

Premier Rutte, u zou ook de files serieus moeten nemen en niet moeten afdekken met gemakzuchtige asfaltretoriek waarvoor u bovendien helemaal geen geld hebt, terwijl u weet dat onze economie over een aantal jaren strandt in een verkeersinfarct. Waarom schuwt u de kilometerheffing, terwijl dit bewezen het enige middel tegen de files? Tel daarbij de grote energietekorten nog eens op, onze verslaving aan olie die ons in toenemende mate afhankelijk maakt van schurkenstaten en een groot klimaatprobleem geeft. U blijft zo'n 7,5 mld. aan subsidie pompen in vieze fossiele energie. U ondermijnt groene ondernemers door hun veel kleinere subsidies weg te halen en kruipt in armoede op de rechtse vluchtheuvel die kernenergie heet. Ik neem aan – die verzekering wil ik – dat daar geen publiek geld naartoe zal gaan.

Wat zegt u eigenlijk tegen alle mensen die onvermijdelijk, bij toenemende schaarste, hun energierekeningen zien oplopen? Domme pech. Waarom durft u de belastingen niet te vergroenen en gebruikt u de opbrengsten daarvan niet om arbeid goedkoper te maken voor bedrijven, zodat die meer werknemers in dienst kunnen nemen? Omdat u onze financiële en economische geschiedenis negeert, loopt u weg voor de fundamentele keuzes die moeten worden gemaakt. En dat gaat verder. De crisis slaat het hardst neer bij onze jongeren, uw klas van 2010, en de mensen die kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt, omdat zij kleine zelfstandigen zijn of lage opleidingen hebben. Hun toekomst verdient het dat wij nu keuzes maken die indruisen tegen de verworven rechten van de mensen die het goed hebben. Wij moeten daarom nu de arbeidsmarkt, de WW en het ontslagstelsel durven hervormen. U loopt daarvoor weg.

Als het u inderdaad te doen is om de toekomst van mensen in plaats van hun afkomst, hoe kunt u dan tolereren dat de werkloosheid oploopt met 110.000 mensen? Hoe kunt u dan wensen dat bijna 40.000 mensen, die vaak kampen met verstandelijke en lichamelijke beperkingen en werken in sociale werkplaatsen, zonder enig realistisch perspectief op werk in de bijstand terechtkomen? Wat zegt u straks bijvoorbeeld tegen mijn vriendin, die psychiatrisch verpleegkundige en alleenstaande moeder is, en zo'n € 25.000 bruto per jaar verdient? Zij verliest haar korting voor alleenstaande ouders, haar zorgtoeslag wordt verlaagd. Welke toekomst biedt u haar? Hoe legt u haar uit dat van de krappe € 1700 die zij per maand binnenkrijgt, u zeker € 200 weghaalt? Wat zegt u eigenlijk tegen uw leerlingen, voor wie de kansen op de arbeidsmarkt afnemen en die zich straks niet meer kunnen laten bijscholen? Niet zo zuur doen joh, je lijkt wel links. Je mag straks gewoon weer roken in het café, en als je een autootje kan betalen, mag je 10 km/u harder rijden en met een pasje kun je nog gewoon naar de coffeeshop.

Het antwoord op de toekomst die u hen biedt, is van belang, want er is een tweede crisis die de basis van politieke beslissingen zou moeten zijn en dat is het geleidelijke afkalven van het maatschappelijke vertrouwen. Vijftien jaar geleden beschreef de liberaal Francis Fukuyama ons land als een samenleving waarin veel onderling vertrouwen is en er veel vertrouwen is in de publieke instituties zoals de politie, het onderwijs, de bureaucratie, de rechterlijke macht. Ik denk niet dat hij dit nu nog zou herhalen. De sociale tegenstellingen zijn groter geworden en ons land kent inmiddels harde culturele tegenstellingen. Veel mensen voelen zich vervreemd en onveilig. Veel straten waar zij wonen zijn vies, portieken zijn donker, de plantsoenen zijn dikwijls vuilnisbakken en zij hebben last van een harde en agressieve straatcultuur. De bureaucratie waarvan zij afhankelijk zijn voor hun zorg, hun huren, hun veiligheid, is vaak onvriendelijk en naar binnen gekeerd. Zij voelen zich gewantrouwd en zij worden ook gewantrouwd.

Als overheid heb je een beperkt mogelijkheid, dat realiseer ik me, om vertrouwen in elkaar en in de samenleving te versterken. Dat doe je in de publieke sfeer, op scholen die goed en veilig zijn en kinderen en jongeren echte kansen bieden. Dat doe je 's ochtends bij de kinderopvang, in ziekenhuizen, dat doe je bij de huisarts in de wijk. Elke maatregel die u treft om de zorg te verbeteren en dichter bij de mensen te brengen, elke maatregel waardoor de overheidsbureaucratie minder een spookhuis wordt dan hij nu is, zal dan ook op onze steun kunnen rekenen.

Maar wat u wel doet in de zorg, dat laat u na in het onderwijs, de kinderopvang, de kunsten, de dagelijkse leefomgeving van mensen in buurten en in de natuur. De zachte infrastructuur van ons land, de dagelijkse ontmoetingsplekken van mensen, de plekken waar zij hulp kunnen krijgen als zij die nodig hebben, verschraalt u. U gaat er met een grove rasp overheen, want wat zegt u eigenlijk tegen al die Nederlanders die met kleine inkomens 's avonds wel naar de schouwburg willen of naar een musical, maar straks de kaartjes niet meer kunnen betalen? Ah joh, tv is goed genoeg en anders zorg je maar dat je meer verdient. Wat zegt u eigenlijk tegen al die uitvoerende musici die straks werkloos worden en de jeugdgezelschappen die geen schoolvoorstellingen meer kunnen geven? Het is vervelend dat wij hard moeten bezuinigen, maar met die bezuiniging op de kunst kan ik in ieder geval twee kilometer snelweg aanleggen. Denkt u nu echt dat u hiermee het geschonden vertrouwen kunt herstellen?

Hoe kunt u bezuinigen op de inburgering als u zegt dat u integratie zo belangrijk vindt? Wat betekent dit voor al die allochtone vrouwen die financieel afhankelijk zijn van hun man en sterk aan huis gebonden zijn? Wat zegt u tegen hen? Gaat u maar bedelen bij uw man als u mee wilt doen. Wat zegt u tegen de allochtone leerlingen in uw klas die leven in de dagelijkse wetenschap dat zij ongewenst zijn en weinig vertrouwen kunnen hebben in hun eigen toekomst? Weet je, zolang je je gedraagt, heb je in ieder geval van mij geen last, maar als je crimineel wordt dan zet ik je uit of je nu hier geboren bent of niet. En nee, voor die jongen naast je geldt het niet, want hij is geen allochtoon.

Het kan anders. Vertrouwen herstel je door nu van degenen die het heel goed hebben te vragen wat voorrechten en onnodige subsidies af te staan en dat te investeren in een sterke publieke sfeer. Waarom niet de kinderbijslag voor hoge inkomens stoppen en dat bijvoorbeeld investeren in goede en toegankelijke kinderopvang? Waarom de verdere verlaging van de winstbelasting die vooral ten goede komt aan de banken en multinationals, niet ongedaan maken en sluizen naar het onderwijs? Waarom kiest u voor de elites en niet voor herstel van het vertrouwen bij gewone mensen?

Van alle instituties die kampen met geschonden vertrouwen, staat de politiek waarschijnlijk op één. De derde en laatste crisis die ik noem, is de crisis van onszelf, de crisis van het politieke bestel, want als wij met gezag uitspraken willen doen over de toekomst van onze samenleving, moeten wij ons ook bewust zijn van de lamlendige staat waarin de politiek verkeert. Ik ben ervan overtuigd dat mensen snakken naar samenwerking, naar welwillende politici en naar praktische oplossingen voor hun dagelijkse problemen.

Wij kunnen echter terugkijken op een politieke campagne waarin onze nieuwe premier zijn regeringspartner CDA uitmaakte voor een handelaar in woekerpolissen. Hij betichtte bovendien de andere klassieke bestuurderspartij, de PvdA, ervan de langste zelfmoordbrief uit de geschiedenis te hebben geschreven. Dit was een polariserende campagne waarin overzichtelijke meningsverschillen zijn opgeblazen tot onverzoenlijke tegenstellingen. Tijdens de campagne en in de maanden daarna heb ik namens GroenLinks gehamerd op samenwerking en op het temperen van de politieke driften. Ik realiseerde mij namelijk – net zoals mijn partij zich dat realiseerde – dat politieke fragmentatie en schijntegenstellingen ons land onbestuurbaar maken, de geloofwaardigheid van de politiek verder aantasten en het vertrouwen van burgers in ons geen goed doen.

Er is een groter belang dan de wekelijkse winst-en-verliesrekeningen in de peilingen. Dat is de politieke moed om juist nu een inhoudelijk programma van hoop te formuleren dat dwars door de maatschappelijke tegenstellingen heen snijdt. GroenLinks was juist zo'n voorstander van Paars-plus, omdat het noodzakelijkerwijs tegenstellingen verzoent en ook omdat het, misschien niet helemaal gewenst, misschien verrassend, links en rechts bij elkaar aan tafel zet en dwingt om met oplossingen te komen.

De VVD en het CDA hebben echter een andere keuze gemaakt en zich opgesloten met de PVV, de partij waaraan zij de meeste zetels verliezen, in de hoop die terug te kunnen roven. Het is GroenLinks een gruwel dat dit minderheidskabinet ervoor kiest – terwijl rechtsstatelijke alternatieven mogelijk waren geweest – om een beweging binnen haar geledingen te gedogen die mensen vernedert vanwege hun geloof en die de gelijkwaardigheid van mensen wil aantasten. Eerlijk gezegd is het mij persoonlijk een gruwel dat de gedoogpartner van dit kabinet kan zeggen: "We krijgen geen tweede kans. We moeten onszelf redden". Hij bedoelt hiermee dat wij ons moeten redden van de moslims in ons eigen land. Hij voegt er nog aan toe: dit keer zullen de Amerikanen hun zonen niet offeren op de stranden van Normandië voor onze vrijheid. Het is die gedoogpartner die in een interview in De Pers over taqqiya zegt: als je niet onder islamitisch bewind valt, mag je gewoon liegen en bedriegen. Het is mij een gruwel dat dit kabinet zoveel demagogische grofheid gaat gedogen. Ik wil daar niet onverschillig of ongevoelig voor worden. Dat is namelijk de sleetsheid die intreedt, als je het gebrul maar vaak genoeg aanhoort. De keuze voor polarisatie is door dit kabinet gemaakt, namelijk door de ferme wil om zich uit te leveren aan een beweging die het vergroten van tegenstellingen een doel noemt en dat omwille van electoraal gewin op de korte termijn.

GroenLinks is zich bewust van de crises waarvoor wij een oplossing moeten vinden. Wij willen de toekomst bij de lurven kunnen grijpen en helpen om onze economie duurzaam en gezond te maken, om mensen perspectief op werk te bieden en om mensen in staat te kunnen stellen hun lot in eigen hand te nemen. Wij willen helpen om de zachte krachten van onze samenleving te versterken: ons onderwijs, onze zorg en onze natuur. Daartoe zullen wij initiatieven nemen. Als u ons de hand reikt, zullen wij die aanvaarden, omdat wij ons realiseren dat samenwerking het enige antwoord op politieke polarisatie en vermindering van politieke geloofwaardigheid is. Wij zijn dus bereid tot samenwerking. Als u grofheid gedoogt en als u afbraak van onze rechtsstaat accepteert en daarmee de geloofwaardigheid van het politieke bestel verder aantast, betekent dit dat u dan geen deel van de oplossing maar van het probleem bent. In dat geval zullen wij tegen u strijden.

(geroffel op de bankjes)

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Het voelt goed om hier weer voor de volle 100% als lid van deze Kamer te mogen staan en eindelijk het debat met het nieuwe kabinet te kunnen aangaan. Namens de fractie van de ChristenUnie heet ik de ploeg van premier Rutte welkom. Dat is niet helemaal hetzelfde als verwelkomen, want daar zit een nuanceverschil in, maar toch.

De afgelopen jaren heeft mijn partij zich in Kamer en kabinet ingezet om ons land en onze samenleving verder te helpen, met als speerpunten: goed gezinsbeleid, zorg voor kwetsbare groepen, duurzaamheid en het bieden van kansen aan iedereen. Ook en juist in tijden van crisis. Wij streven een politiek van hoop en christelijk-sociaal perspectief na. Daar willen wij ons ook de komende jaren vanuit onze positie in de Kamer voor inzetten, met alles wat in ons is.

De uitdagingen waar we als land voor staan, zijn niet mals. Er moet een financiële crisis overwonnen worden. De overheidsfinanciën moeten op orde worden gebracht. De economie moet sterker en vooral ook duurzamer worden. De klimaat- en energiecrisis maken het urgent dat we zuiniger en schoner worden en verantwoord leren omgaan met water en grondstoffen. Nog een uitdaging: we moeten, misschien wel opnieuw, leren omgaan met vrijheden en grenzen. In ons land moeten we opnieuw leren om op een zorgvuldige manier om te gaan met spanningen en tegenstellingen. Tussen mensen met verschillende religies en overtuigingen, tussen Nederlanders van geboorte en migranten.

Het aangaan van al deze uitdagingen vraagt om visie, stabiliteit en daadkracht. Alleen dan zal het beleid kunnen rekenen op draagvlak bij de mensen voor wie we hier vandaag bij elkaar zijn, en zal het vertrouwen in de politiek weer kunnen toenemen. De ChristenUnie staat voor een samenleving waarin sprake is van verbondenheid, met ruimte voor verschillen. Een land waarin we in vrede met elkaar samenleven. Dat vraagt om gedeelde waarden en normen, en vooral ook om een normale manier van met elkaar omgaan. Het komt erop aan om tegenstellingen te overbruggen, wat niet deugt te benoemen en reële werkbare oplossingen te bieden. Oplossingen die kunnen rekenen op draagvlak, die mensen aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheden en hun tegelijkertijd kansen bieden. Dat zal voor mijn fractie ook een belangrijke maatstaf zijn bij het beoordelen van kabinetsmaatregelen: zijn ze insluitend of uitsluitend, verbindend of splijtend, polariserend of tegenstellingen overbruggend? Kortom, bevorderen ze echt het samen leven?

Dit uitgangspunt werkt ook door in de manier waarop je bezuinigingen vormgeeft. De overheid is er niet voor al uw zorgen. Er kunnen en moeten taken worden teruggelegd in de samenleving. Dat bespaart geld, maar belangrijker is dat het ook kansen kan bieden. De ChristenUnie is ervan overtuigd dat de overheid een stapje terug kan doen en dat mensen maatschappelijke verbanden en veel andere zaken prima zelf kunnen organiseren. Als overheid moet je daarvoor dan wel de kaders en de ruimte bieden. Geef mensen de mogelijkheid om zorg voor naasten zelf te regelen. Mantelzorg en vrijwilligerswerk verdienen in dat licht het grootste respect. Als overheid dwing je dan niet iedereen onder alle omstandigheden naar de arbeidsmarkt. Bij een terugtredende overheid horen ook sterke maatschappelijke organisaties, verenigingen, kerken en andere verbanden. Ruimte voor organisaties die vanuit hun eigen overtuiging een bijdrage leveren aan de samenleving.

Samenleven leer je in het kleinste samenlevingsverband: het gezin. Een sterk gezinsbeleid dient de hele samenleving. Onderken dat als overheid. Het gezin is toch wel wat meer dan een hinderlijke sta-in-de-weg voor arbeidsparticipatie, of een kostenpost waar geld te halen valt in tijden van crisis.

De ChristenUnie ziet samenleven niet alleen als een opdracht die zich uitstrekt tot onze landsgrenzen. Wij zijn verbonden met deze wereld en dragen daar mee verantwoordelijkheid voor. Niet alleen door hulp te bieden bij hongersnood en natuurrampen, maar ook bij het leefbaar houden van onze aarde. Duurzaamheid is dan ook geen modewoord of hobby, maar dringende noodzaak.

De kernvraag vandaag is natuurlijk of dit kabinet met zijn plannen onze steun verdient en ons vertrouwen kan krijgen. Laat ik eerst zeggen dat elk kabinet, van welke samenstelling dan ook, eveneens als mijn partij er deel van had uitgemaakt, voor een bijna onmogelijke opgave zou staan. Er staat genoeg in het regeerakkoord wat ons aanspreekt. Als Nederland veiliger wordt, is dat goed. Als ouderen meer zorg wordt geleverd en er meer handen aan het bed komen, is dat uitstekend. Over een flink deel van de bezuinigen valt best met ons te praten. We zijn blij met zaken als de wettelijke verankering van het persoonsgebonden budget, de aanscherpingen op het gebied van drug en prostitutie, de aandacht voor zelfstandigen zonder personeel, de passage over Israël en het Midden-Oosten, de voorzetting van het actieplan voor leraren, om zo maar een aantal zaken te noemen.

Ik neem direct aan dat dit kabinet het best voorheeft met het land, maar – ik zeg dit niet lichtvaardig of om goedkope kritiek vanuit de oppositie te leveren – tegen de achtergrond van de geschetste uitdagingen zijn de ambities uit het regeerakkoord onvoldoende. Waar ze wel worden geformuleerd, ontbreken de maatregelen of de financiën om ze waar te maken. De heer Blok zei terecht: het papier van het regeerakkoord is geduldig. Ik val hem daarin bij. Daarmee mist het stuk intussen wel de urgentie, en dat is meer dan ernstig.

De minister-president zei vanochtend: wacht op onze daden. Dat gaan we doen; we zullen wel moeten. Ik ben benieuwd. In de plannen mis ik de urgentie om de kans te grijpen om niet alleen de overheidsfinanciën aan te pakken, maar ook de goede maatregelen te nemen om onze economie sterk en solide te maken. De kredietcrisis heeft ons geleerd dat de vrije markt ook excessen met zich meebrengt. Ik lees nergens dat dit kabinet daaraan wat gaat doen. De enige keer dat het woord bonussen valt, gaat het over apothekers. De klimaat- en de energiecrisis worden compleet over het hoofd gezien. Over de economische crisis wordt alleen gezegd dat die hervormingen en bezuinigingen noodzakelijk maakt, maar de hervormingen die ons land echt sterker uit de crisis kunnen laten komen, ontbreken. Geen analyse en geen deugdelijke recepten. Teleurstellend sprokkelwerk, zoals een krantenkop het samenvatte. Zelfs Hans Wiegel noemt het een jutezak vol klein grut, net de zak van Sinterklaas.

Ik herinner me nog dat de heer Rutte als fractievoorzitter dat gevoel voor urgentie bleef benadrukken. Ik herinner me nog hoe hij hamerde op bezuinigingen, en snel een beetje, en op hervormingen. Welnu, bezuinigen gaat gebeuren, maar wel met de kaasschaaf. We bezuinigen geen 18 mld., maar een kleine 12 mld., en bezuinigen pas echt na het verkiezingsjaar 2011. Ik vraag de premier: wat is de visie achter zijn bezuinigingspakket? Ik zie er namelijk geen. Sterker nog, sommige bezuinigingen schaden de economie zelfs meer dan dat ze iets opleveren. Ik noem een voorbeeld. Het schrappen van het fiscaal aantrekkelijk investeren in groen en cultuur levert zo'n 100 mln. op in het pakket, maar zorgt ervoor dat veel innovatieve projecten nu stoppen terwijl ze miljarden kunnen opleveren. Zo neemt de kaasschaaf de hele kaas mee.

Ik lees dat het kabinet ernaar streeft om in 2015 uitzicht op begrotingsevenwicht te hebben. Dat is andere taal dan in de verkiezingscampagne. Ik moet ineens denken aan de klok waarmee fractievoorzitter Rutte voor het Kamergebouw stond om de urgentie van de bezuinigingen aan te tonen. Er kwam volgens hem 100 mln. per dag bij aan staatsschuld. Ik constateer ten eerste dat de formatieperiode ons dus al meer dan 12,5 mld. heeft gekost en ten tweede dat het in 2011 niet verbetert. Waar is de urgentie gebleven?

Ik vraag de minister-president ook naar zijn reactie nu uit de CPB-doorrekening van het regeerakkoord blijkt dat de langetermijnhoudbaarheid van de overheidsfinanciën door het akkoord verbetert met niet meer dan 20 mld. Ik kan het ook zo zeggen: de verbetering van de overheidsfinanciën zou groter zijn geweest als het programma elke willekeurige partij in de Kamer, uitgezonderd de PVV en de SP, zou zijn uitgevoerd. Het CPB is helder in zijn conclusies: het economisch beleid van dit kabinet remt de economische groei, bevordert de inflatie en vergroot het aantal werklozen met circa 25%. Dat zijn meer dan 110.000 mensen. De heer Blok noemde dit "een uitverdieneffectje". Tja.

U begrijpt dat ik goed oplette toen de heer Rutte bij de presentatie van het regeerakkoord begon over de hervormingen die dit kabinet wil realiseren. Ik had eerlijk gezegd de indruk dat hij ook een beetje in zichzelf moest lachen toen hij aan die passage in zijn tekst was toegekomen. Je zag hem bijna denken dat er toch termen moesten staan als arbeidsmarkt, AOW, WW, ontslagrecht, alle hervormingen die volgens de VVD de jaren al hadden moeten plaatsvinden; ik voeg de woningmarkt daar met stip aan toe. In plaats daarvan mocht de hij alleen de nationale politie en de prestatiebeloning noemen. Tel uit je winst.

In de regeringsverklaring zei de minister-president vanmorgen over hervormingen vooral: we moeten snoeien om te groeien. Dan is hervormen teruggebracht tot gewoon bezuinigen. De krantenkoppen in de tijd dat het regeerakkoord naar buiten kwam, hadden daarvoor de volgende aanduiding: saneren zonder te hervormen. Zo is het. Doordat de echte versterking van de structuur van onze economie nu niet of nauwelijks wordt opgepakt, schuiven we het probleem door naar de jongere generatie en wordt de klok van Rutte een tikkende tijdbom. De jongeren betalen in alle opzichten de rekening. Wat is de boodschap van de premier aan de jongeren op het punt van de solidariteit tussen generaties?

Ik mis ook de solidariteit met de kwetsbare groepen in onze samenleving. Welk perspectief biedt het kabinet een chronisch zieke of gehandicapte, of de Wajong'er die straks geen baan meer kan krijgen in een beschutte werkplaats en ook nog wordt gekort op zijn uitkering? Het aantal WSW'ers neemt op termijn met tweederde af, maar het CPB concludeert dat een groot deel daarvan voortaan buiten de arbeidsmarkt zal vallen. Wie wordt daar nou beter van?

Ook met betrekking tot duurzaamheid en milieu ontbreekt de urgentie. Er worden welgeteld zeven regels en zes obligate actiepunten aan milieubeleid gewijd. De passage over dubbele nationaliteit en denaturalisatie is nota bene langer! Bovendien is het permanent maken van de Crisis- en herstelwet kennelijk ook al een milieumaatregel. Veel van wat de afgelopen jaren is opgebouwd, wordt radicaal afgebroken of in ieder geval stopgezet. In het natuurbeleid wordt flink het mes gezet, recent ingestelde fiscale milieuvrijstellingen worden weer teruggedraaid, het openbaarvervoerbeleid gaat in de nachtstand en het is zeer twijfelachtig of de Europese milieudoelstellingen zullen worden gehaald.

Als het niet zo treurig was, zou ik het bijna hilarisch noemen dat in de paragraaf over infrastructuur staat: "de files worden aangepakt en de mobiliteit wordt verbeterd ter versterking van de economische groei en een schoner milieu". Die zin wordt gevolgd door het eerste actiepunt: er komt geen kilometerheffing. Wij weten allemaal dat bij het niet doorgaan van de kilometerheffing een investering van circa 7 mld. nodig is om hetzelfde effect op de files te bereiken. In het regeerakkoord wordt echter 0,5 mld. uitgetrokken voor wegen én spoor. Oftewel, in de file staan wordt de komende jaren knap duurder. Precies op dit punt van het effect op de files heeft de heer Van Geel in de afgelopen jaren tot drie keer toe bij de algemene beschouwingen de heer Rutte proberen uit te leggen dat minstens 7 mld. nodig was. Ik concludeer dat de heer Rutte, die inmiddels premier is, de CDA-fractie ervan heeft overtuigd dat het andersom ligt. Kennelijk heeft hij die fractie van het tegendeel overtuigd.

Er is misschien een lichtpuntje. Ik lees iets over een voornemen voor een green deal met de samenleving. Ik vraag de minister-president wat hij zich daarbij concreet voorstelt. Zijn favoriete termijn is honderd dagen. Kunnen we afspreken dat hij binnen die termijn met een concreet voorstel voor een green deal komt, inclusief een tijdpad, een beleidspad en een investeringspad? Premier Cameron van het Verenigd Koninkrijk heeft laten zien dat het kan. Hij leidt een rechts-conservatief kabinet met een bezuinigingspakket waar je u tegen zegt, maar wel met een ambitieus milieu- en klimaatbeleid. Premier Rutte kan dat vast ook. Ik zou graag die afspraak met hem maken.

Grote moeite heeft mijn fractie met de afwenteling van de prijs voor de financiële crisis op de allerarmsten van de wereld. We beginnen bij onszelf, zei bijna-premier Rutte bij de presentatie van het akkoord. Als voorbeeld noemde hij de inkrimping van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. Die maatregel levert pas ergens ver na 2015 welgeteld 10 mln. op. Maar al volgend jaar wordt er fors gekort op ontwikkelingssamenwerking, namelijk 400 mln. Een jaar later wordt daarop 900 mln. gekort. Dat is bovendien niet de enige maatregel. Vredesmissies of delen daarvan worden waar mogelijk uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking gefinancierd en het kabinet gaat zich inzetten om de internationale criteria voor echte ontwikkelingshulp zodanig te verruimen dat dit nog verder mogelijk wordt. Ook de kosten van de Wereldomroep en het beleid ten aanzien van alleenstaande minderjarige vreemdelingen worden voortaan uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking betaald. Er wordt dus niet alleen bezuinigd, maar ook vervuild. Dat alles is een nevenfunctie van de staatssecretaris voor Europese Zaken. Dat is een kwestie van prioriteiten, denk ik dan.

Dus hoezo beginnen we bij onszelf, vraag ik de minister-president. Iedereen zal iets van de bezuinigingen merken, was de boodschap. Maar in één adem zei hij daarbij ook: maar we gaan niet tornen aan de hypotheekrenteaftrek. Aan het begrip solidariteit, dat voor de ChristenUnie een leidend principe is, wordt al met al slechts lippendienst bewezen.

Op het punt van immigratie en integratie wordt onder invloed van de PVV vooral ingezet op weren, buitensluiten, bemoeilijken en afstraffen. Uiteraard is het een geruststelling dat veel van deze voorstellen op het terrein van immigratie en asiel binnen het geldende EU-beleid niet realiseerbaar zijn. Het is mij opgevallen dat juist in de tekst van het gedoogakkoord voortdurend terugkeert dat het kabinet zich zal inzetten om de desbetreffende EU-richtlijnen te wijzigen. Als dat niet lukt – mij dunkt dat die kans groot is – is er dus sprake van even zo veel dode mussen. Dat zeg ik collega Koppejan na. Om een aantal van die dode mussen zal mijn fractie niet rouwen. Uiteraard heb ik goed genoteerd dat de gehele CDA-fractie een voorbehoud heeft gemaakt bij deze paragraaf uit het gedoogakkoord, die voor de fractie van de PVV nu juist van zo cruciaal belang was. Dat beschouw ik maar weer als een versterking van het dualisme en de positie van de Kamer, en als een kans om deze paragraaf op een paar punten stevig te amenderen.

Is het toevallig dat de woorden verbinden, sociale samenhang, gemeenschapszin, bruggen bouwen in het hele stuk niet voorkomen? Zoals wij weten, zijn het allemaal begrippen waarmee de heer Wilders niets heeft. Dit kabinet en dit akkoord markeren daarmee ook duidelijk het einde van het tijdperk-Balkenende. Begrippen als vertrouwen, respect, waarden en normen, en sociale samenhang, komen in het woordenboek van het kabinet-Rutte/Verhagen niet voor. Er is ook nauwelijks aandacht voor maatschappelijke participatie, preventie, vrijwilligerswerk, mantelzorg, kortom, voor het sociale weefsel van de samenleving.

Onbegrijpelijk is het dat de fractie van het CDA heeft ingestemd met de afschaffing van het gezinsbeleid zoals het sinds begin 2007 werd gevoerd. Ik zei dit al in een interruptie van het betoog van de heer Van Haersma Buma. Toen was nota bene de kritiek van de CDA-fractie nog dat men, in de geest van Enneüs Heerma, een nóg ambitieuzer gezinsbeleid wilde dan uit het regeerakkoord bleek. Vandaag ontbreekt het gezin niet alleen in het regeerakkoord, maar is de CDA-fractie ook nog eens ingestemd met forse verlagingen van het kindgebonden budget en met het verder afschaffen van de overdraagbare heffingskorting voor jonge moeders, geheel conform het verkiezingsprogramma van de VVD en ook dat van D66, waartegen de CDA-lijsttrekker nog tekeer ging. Nu staan de genoemde maatregelen gewoon in het regeerakkoord. Zoals gezegd kom ik het gezin alleen in het woord gezinshereniging nog tegen in het akkoord, maar dan wordt gezin gebruikt in de zin van bemoeilijken. Al met al scheelt dat voor een gezin met drie kinderen al gauw € 500 per jaar. Het kabinet heeft zelfs besloten om de meer dan 100.000 gezinnen die kindgebonden budget ontvangen de verhoging van de bedragen per kind voor het jaar 2011, waartoe het vorige kabinet op Prinsjesdag nog besloten heeft, in 2012 weer af te pakken. Hoe is dat mogelijk?

In het regeerakkoord heb ik geen woord aangetroffen over thema's van leven en dood, thema's rondom medische ethiek. Wat betekent dat? Stel dat er op medisch-ethisch terrein zaken gaan spelen. Ik denk aan het burgerinitiatief Uit Vrije Wil of voorstellen rondom verdere embryoselectie. Zijn dat vrije kwesties?

Uit de antwoorden van de heren Blok en Van Haersma Buma op mijn vraag over de onderwijsvrijheid en de twee voorliggende initiatiefwetsvoorstellen die hierop inbreuk maken, leid ik af dat er op dit punt geen afspraken zijn gemaakt tussen de VVD- en de CDA-fractie. Kennelijk zijn dit ook vrije kwesties. Wat betekent dan de op zichzelf mooie uitspraak dat er aan de vrijheid van onderwijs niet getornd wordt? Is dit een loze bezweringsformule?

Dat brengt mij bij een meer algemeen oordeel over de plannen. Dit regeerakkoord ademt sterk de geest van het VVD-programma. Hogere inkomens worden veelal ontzien, lagere en middeninkomens en zeker gezinnen met kinderen worden flink geraakt. En ja hoor, zoals beloofd wordt er flink gesneden in linkse hobby's. Kennelijk vallen daar tegenwoordig voor VVD en CDA ook zaken onder als defensie, jeugdzorg, passend onderwijs, publieke omroep en kindgebonden budget. Wat zei de CDA-top ook alweer om het congres te overtuigen, voor dit akkoord te stemmen? "Dit akkoord is in allerlei opzichten nog beter dan het CDA-programma." Een curieuze verdediging. Zoals de Engelsen dan zeggen: I rest my case.

Ik heb nog enkele opmerkingen. Sinds 10-10-10 is er sprake van een groter Nederland. Drie overzeese gemeenten, Saba, Sint-Eustatius en Bonaire, zijn nu volop onze verantwoordelijkheid. Dat veronderstelt een eerlijke behandeling bij de invoering van Nederlandse wetgeving. Deze verbondenheid strekt zich wat ons betreft ook uit tot de landen die samen met ons het Koninkrijk der Nederlanden vormen: Sint-Maarten, Aruba en Curaçao. Binnen het Koninkrijk kennen wij geen eerste- en tweederangs burgers. Dat moeten wij ook niet willen. De passage in het regeerakkoord over de Rijkswet personenverkeer is wat ons betreft dus een verkeerd signaal.

Over de voornemens op het gebied van veiligheid valt veel te zeggen, maar dat zal zeker uitgebreid gebeuren als wij, naar ik meen volgende week al, zullen spreken met minister Opstelten over zijn begroting. In dit debat wil ik wel opgemerkt hebben dat ik het veelzeggend vind en ook betreur dat in de naamgeving van het ministerie – men zal zeggen dat het maar naamgeving is, maar volgens mij staat het voor meer, dus ook voor het beleidsterrein – justitie ondergeschikt gemaakt lijkt aan veiligheid. In het overheidsbeleid gaat het uiteindelijk altijd om recht en gerechtigheid. Dat heet justitia. De openbare veiligheid is daar een verschijningsvorm van, het is niet andersom. Zoals Augustinus al zei: als de gerechtigheid verdwijnt, wat zijn staten anders dan roversbenden? Daar moet het over blijven gaan. De heer Wilders liet het weg toen hij zei dat er een ministerie van veiligheid was gekomen. Dat is veelzeggend.

Verder valt op dat de netto-investeringen in veiligheid afgerond € 0 bedragen. Tegenover 500 mln. intensivering staat gewoon 500 mln. bezuiniging. Dat geldt overigens ook voor onderwijs: geen euro erbij, zelfs een nettobezuiniging. Dat is dan weer wel een succesje voor het CDA, want die partij had dat als enige in haar verkiezingsprogramma staan. Intussen heeft dit wel als consequentie dat de ambitie om bij de top vijf te gaan horen, niet zal worden gehaald.

Ik krijg graag een verduidelijking van de passage over de koopzondagen. Betekent het zinnetje dat de huidige situatie wordt gehandhaafd nu wel of niet dat het oneigenlijk gebruik van de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet wordt beëindigd? Graag een helder antwoord.

Hoewel de heer Rutte voor de verkiezingen het CDA nog kapittelde vanwege het ontbreken van voldoende aandacht voor het platteland, met name krimpregio's, is het regeerakkoord zeldzaam vaag als het gaat om maatregelen die nodig zijn om de problemen in krimpregio's aan te pakken. Wij zullen daar op een ander moment nog op terugkomen, maar ik wil het hier noteren als een gemiste kans.

Ik kom tot een afronding. Wij hebben nooit onder stoelen of banken gestoken dat wij grote moeite hebben met deze constructie van een minderheidskabinet dat zich afhankelijk maakt van de gedoogsteun van een populistische partij als de PVV. Dit hield ook verband met de stabiliteit. Toenmalig informateur Opstelten concludeerde droogjes dat het kabinet stabiel zou zijn. Toen hem gevraagd werd hoe hij dit wist, zei hij: ik heb het twee keer gevraagd en ze hebben beide keren gezegd dat het stabiel is. Dat was kennelijk voldoende. Premier Rutte liet echter al weten dat er een regulier gedoogoverleg nodig is om de zaak op de rails te houden. Het zou bepaald niet mijn keuze zijn.

Dat gevoelen werd versterkt – dat wil ik hier gezegd hebben – door de opstelling van de heer Wilders rond de presentatie van het conceptakkoord. Sommigen noemden het rancuneus, anderen revanchistisch. Ik noem het gewoon "een politiek van lekker puh", die meer past bij Sjors en de Rebellenclub dan bij een politieke partij die op het punt staat om mee verantwoordelijkheid te dragen voor het bestuur van ons land in een heel moeilijke periode. Er zijn, zo zeg ik tegen de heer Wilders, dingen waaraan ik niet wil wennen. Ik heb echter te aanvaarden dat dit het is waarvoor VVD en CDA hebben gekozen.

Dit is voor ons geen reden, zeg ik nadrukkelijk tegen de minister-president, om toe te geven aan de verleiding waarvoor onder anderen de huidige minister-president de afgelopen jaren als fractievoorzitter van de VVD wel is bezweken, namelijk om oppositie te voeren vanuit karikaturen en beelden. Niets deugde, omdat het werd voorgesteld door het kabinet van CDA, PvdA en ChristenUnie. Van ons, mijnheer Rutte, zult u niet horen dat "de vijand in het torentje zit". Wij zullen ons de komende periode opstellen zoals u van ons gewend bent: geloofwaardige, inhoudelijke oppositie, constructief waar het kan, kritisch waar het moet, en steeds met alternatieven waar het beleid socialer, duurzamer en rechtvaardiger van wordt.

De ChristenUnie is niet tegen het gedogen van minderheidskabinetten. Sterker nog, de afgelopen acht maanden maakten wij deel uit van een kabinet dat steunde op slechts 26 zetels en het dus bij uitstek moest hebben van gedoogsteun. Dat geldt dus ook de andere kant op; zo zijn wij ook wel weer. Wij gedogen, ja, steunen zelfs kabinetten met goede plannen, een kabinet dat zijn werk goed doet en de uitdagingen waarvoor ons land zich gesteld ziet, aanpakt. Uit mijn bijdrage mag duidelijk zijn dat wij nog niet de overtuiging hebben – ik zeg het vriendelijk – dat dit kabinet dat echt gaat doen. Mijn conclusie is dan ook dat dit kabinetsbeleid wel wat ChristenUnie kan gebruiken. Ik zeg erbij dat dit minderheidskabinet het echt hier, in deze Kamer, zal moeten verdienen. Zoals gezegd, gaat het ons om de inhoud, maar als dit kabinet voor de steun van de PVV bereid is om een gedoogakkoord te sluiten, mag het er niet op rekenen dat de steun van mijn fractie gratis is. Wij zijn wel gouvernementeel, maar niet gek.

Ik zie uit naar de debatten met de bewindslieden van deze ploeg en ik wens hun individueel en gezamenlijk als kabinet Gods zegen toe op hun moeilijke maar o zo belangrijke werk, opdat dit land echt tot bloei mag komen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Het heeft lang geduurd. Het was een razend ingewikkelde klus. Het zou nooit goed komen, dachten veel mensen aanvankelijk, maar het lukte uiteindelijk wel. En toen zij er echt allemaal uit waren, was er grote blijdschap onder de hele bevolking, een ongekende explosie van vreugde.

Het zal duidelijk zijn, met deze woorden doel ik niet op de formatie van een centrumrechts kabinet. Dat roept immers niet bij iedereen een hoerastemming op, hebben wij vandaag wel kunnen merken. Nee, de ongekende explosie van vreugde waarover ik het heb, betrof natuurlijk de spectaculaire bevrijding van de Chileense mijnwerkers. Wekenlang hadden zij in de diepte opgesloten gezeten. Toen eindelijk het moment van hun bevrijding was aangebroken, was de vreugde groot, maar niet alleen de vreugde. Ook de dankbaarheid tegenover God werd voor de hele wereld indrukwekkend verwoord. In de donkere diepte zie je soms scherper waar het in het leven op aankomt dan in het volle licht. De mijnwerkers ervaarden juist ook in hun geloof houvast en perspectief.

Het kabinet dat zich vandaag in de Kamer heeft gepresenteerd, heeft de uitstraling van een "handen uit de mouwen"-kabinet. Die toon klonk ook in de helder verwoorde regeringsverklaring door. Een kabinet van mensen die van wanten weten. Een gezondverstandkabinet. Daar is veel goeds over te zeggen. Het is immers nog altijd crisistijd. De staatsschuld groeit akelig hard aan. Er moet snel aangepakt worden. De overheid moet blijvend fors minder geld uitgeven. Er moet ruimte geboden worden voor gezond ondernemerschap dat is opgewassen tegen wereldwijde concurrentie. Innovatie is daarvoor broodnodig, investeren in onderwijs, werk meer lonend maken. Boeren, bouwers, schippers en wie dan ook, ze moeten de overheid niet als hindermacht ervaren maar als steunpilaar. Handen uit de mouwen: prima dus. Maar net als in Chili hoort daar naar onze diepste overtuiging wel wat wezenlijks bij. Handen vouwen, biddend bouwen. Iets daarvan klonk ook dit jaar weer door in het slot van de troonrede. De slotzin van de koningin was: "U mag zich gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden." Daarop aansluitend zeg ik tot de vers aangetreden kabinetsploeg: van harte Gods zegen en veel wijsheid toegewenst. Misschien staat u er nauwelijks bij stil, maar velen in het land bidden voor u allen. Dat geldt trouwens ook voor alle leden van deze Kamer. Of ze het nu wel of niet met u eens zijn, of ze een voorkeur hebben voor deze coalitie of voor een andere, in veel plaatsen en in talloze kerken wordt elke week opnieuw voor u om wijsheid gebeden. Echt wijs beleid doet naar de overtuiging van onze fractie recht aan de goede geboden en beloften van God. Dat heeft oog voor het bevrijdende perspectief van het geloof in Christus Jezus. Handen vouwen, handen uit de mouwen, dat heeft Nederland nodig.

In de concrete plannen van het kabinet zitten diverse punten die de SGP-fractie aanspreken. Wij steunen de ambitie voor het gezond maken van de overheidsfinanciën, de keuze voor een kleinere overheid en de inspanning voor meer veiligheid door extra agenten, een scherper drugsbeleid en een steviger aanpak van het prostitutieprobleem. Wij steunen de plannen voor meer zorg, dichter bij de burger. In het buitenlandbeleid spreekt ons zeer aan dat ook gehecht wordt aan de band met Israël. Het is goed dat in het regeerakkoord is vastgelegd en in de regeringsverklaring uitdrukkelijk vermeld dat niet wordt getornd aan de vrijheid van onderwijs. Ook op andere gevoelige punten, zoals medisch-ethische kwesties en de koopzondagen zijn wij er blij mee als het kabinetsbeleid niet in een paarse stroomversnelling belandt.

De SGP-fractie heeft tegelijkertijd de nodige vraagtekens en kritische kanttekeningen bij de nieuwe plannen. Op medisch-ethisch gebied is het regeerakkoord zwijgzaam. In achtereenvolgende regeerakkoorden is aandacht bepleit voor alternatieven voor abortus en euthanasie. Ik had het eerder al over de fraaie passage waar D66 in het verleden voor heeft getekend. Het zou goed zijn als die lijn, die ook door het laatste kabinet is voortgezet, verder wordt versterkt. Is dat zo? Wordt palliatieve zorg versterkt? Blijft goede opvang bij ongewenste zwangerschappen gewaarborgd?

Wij blijven ons hiernaast onverminderd inzetten voor de dringend geboden verbetering van de rechtspositie van ongeboren leven. Dat hoort ook bij een rechtsstaat. Ook voor degenen die onze principiële bezwaren tegen abortus niet delen, is er volop reden om ten minste de huidige abortustermijn in te perken. Volgens de nieuwste medische richtlijnen worden te vroeg geboren baby's van 24 weken al actief behandeld. Een dag eerder zou abortus nog mogelijk zijn. Dat is toch onvoorstelbaar? Daarom vraag ik het kabinet om in het licht van de toegenomen behandelingsmogelijkheden van vroeggeborenen te overwegen om de abortustermijn aan te passen aan de nieuwe medische mogelijkheden.

Onduidelijk is wat de precieze reikwijdte is van de ferme stellingname over de vrijheid van onderwijs. Betekent dit dat er geen acceptatieplicht komt en dat de enkelefeitconstructie in de Algemene wet gelijke behandeling niet wordt geschrapt? Dat zijn toch duidelijke voorbeelden van een inperking van de vrijheid van onderwijs?

Grondrechten vormen een belangrijk onderdeel van onze rechtsstaat.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Bij de presentatie van het regeerakkoord is het mij opgevallen dat uw fractie al heel snel zei dat zij er blij over was dat er geen verslechteringen in het regeerakkoord staan, op beide terreinen die u noemde. Ik was dit met u eens. Deelt u mijn zorg en wilt u zich voegen bij mijn vraag aan het kabinet of dit betekent, nu er niets staat over verslechteringen, noch over verbeteringen en nu er kennelijk ook geen afspraken zijn gemaakt over hoe de fracties daarmee omgaan, dat dit vrije kwesties zijn? Dan zijn alle dingen waar u bang voor bent met de Kamer te regelen. Zou u niet met mij van de CDA-fractie willen vragen dat het van het kabinet eist dat het zich op deze punten houdt aan de afspraken en ervoor zorgt dat de verslechteringen niet kunnen worden afgedwongen door een Kamermeerderheid?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb juist in mijn termijn gevraagd wat de vrijheid van onderwijs voor dit kabinet betekent. Als het daaraan niet wil tornen, betekent dat mijns inziens dat je dus ook niet met een acceptatieplicht moet komen. Je moet dan ook niet de enkelefeitconstructie schrappen. Dat is uitdrukkelijk mijn pleidooi. Ik zie eerlijk gezegd geen licht tussen wat de heer Rouvoet naar voren bracht en wat ik zelf namens de SGP-fractie heb gevraagd. Het goede nieuws is inderdaad dat er geen verslechtering op medisch-ethisch gebied wordt voorgesteld. Tegelijkertijd is het regeerakkoord daarover zwijgzaam. Daarom vragen wij nadrukkelijk wat dat betekent en of we wel doorgaan met de inzet voor de alternatieven. Het zou natuurlijk ook ons ideaal zijn dat er niet alleen verslechteringen achterwege blijven, maar dat er zelfs verbeteringen zouden komen. Dat is en blijft onze inzet.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik stel deze vraag omdat de heer Van der Staaij zich niet in het debat heeft gemengd toen ik de heer Van Haersma Buma vroeg ons de zekerheid te geven dat dit geen vrije kwesties zijn. Ik ben blij dit van de heer Van der Staaij te horen. Dan is ons gezamenlijke klemmende appel aan de CDA-fractie om ervoor te zorgen dat het geen vrije kwesties zijn. Dank.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik had al aangegeven dat de grondrechten een belangrijk onderdeel van onze rechtsstaat zijn. We moeten zuinig zijn op de staatsvrije sfeer die hiermee voor alle burgers gewaarborgd is. Daarom verzet de SGP-fractie zich tegen de gelijkheidsdwang, de tendens om het gelijkheidsbeginsel een steeds belangrijkere rol te laten spelen ten koste van klassieke vrijheden. Verschil mag er zijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Verzet u zich tegen het discriminatieverbod uit artikel 1 van de Grondwet?

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP-fractie heeft in het verleden dat artikel gesteund in de bewoordingen zoals die luiden. Als je echter soms ziet welke uitwerking eraan wordt gegeven, zijn we het daarmee lang niet altijd eens, vaak oneens zelfs.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Maar een logische uitwerking van dat artikel is wel dat het niet toegestaan is om bijvoorbeeld vrouwen uit te sluiten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is een artikel dat inderdaad betekent dat de overheid gehouden is iedereen gelijk te behandelen. Dat slaat echter wel op gelijke gevallen en er is discussie mogelijk over de vraag wanneer er sprake is van gelijke gevallen.

Een rem op de koopzondagen is een welkome maatregel in het behoud van zondagsrust die meer en meer onder commerciële druk komt te staan. Ik vraag aandacht voor de positie van ondernemers in woonmalls of winkelcentra die het leven zuur wordt gemaakt met verplichtingen om op zondag open te zijn. Dat is toch onaanvaardbaar? Wordt ook het oneigenlijk gebruik van de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet tegengegaan?

Veel zal de komende tijd draaien om de bezuinigingen.

De heer Pechtold (D66):

Ik vroeg me af: waar komt die Winkeltijdenwet nu vandaan? Is dat een cadeautje? Is het een stukje tegemoetkoming aan de twee zetels van de SGP? Nu hoor ik wel eens dat er de afgelopen weken meer contact is geweest tijdens de onderhandelingen met u. U bent daar wat vaag over. Is dat contact er nu geweest of niet?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb niets nieuws te melden ten opzichte van wat er in het debat met de informateur Opstelten besproken is. Ik heb al aangegeven dat de SGP geen gedoogpartij is noch een regeringspartij. Wij zijn een onafhankelijke partij. Over informele contacten met wie dan ook ben ik niet van plan mededelingen te doen. Ik sta er altijd voor open om te vertellen wat wij belangrijk vinden.

De heer Pechtold (D66):

Waarom doet u daar nu zo moeilijk over? Wilt u het spannend maken om de invloed wat groter te maken dan die is? Het is toch heel transparant – daar zou u toch ook voor moeten zijn? Of lijken alle gedogers hier een probleem mee te hebben? – om gewoon te vertellen of u contacten hebt? U suggereert dat die er zijn, want een gewoon "nee" zou heel helder zijn. Ik heb begrepen dat collega Rouvoet niet benaderd is. Ik ben ook niet benaderd. Van anderen heb ik dat ook begrepen. U houdt dat een beetje boven de markt. Ik vind dat storend omdat ik vind dat we elkaar ook best ter verantwoording moeten kunnen roepen. Dat heb ik net ook tegen Wilders gezegd. Misschien bent u er wel trots op, maar deel die trots dan met ons. Dan kunnen wij het controleren.

De heer Van der Staaij (SGP):

Is het de heer Pechtold bekend dat er informele contacten zijn tussen de SGP-fractie en de D66-fractie over de Algemene wet gelijke behandeling?

De heer Pechtold (D66):

Wij zijn daarvan de indiener. Het is mij bekend dat er met veel fracties wordt samengewerkt. Als daarnaar wordt gevraagd, heb ik geen enkel probleem om daarover te praten. Ik snap daarom juist niet waarom u niet aangeeft wat de afgelopen tijd, wel of niet in het informele circuit, uw invloed op dit kabinet is geweest. Laten wij er geen doekjes om winden: 76 zetels is instabiel. Ik heb de dissidenten vanavond behoorlijk beteuterd zien kijken en vol op het orgel ging ook weer. Wij zijn wel benieuwd waar die stabiele meerderheid zit. Opstelten heeft dat wat eenvoudig weergegeven, maar ik vraag mij zo langzamerhand af waar precies die meerderheid zit.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik gaf net dat voorbeeld: weet u dat er informele contacten zijn met de D66-fractie over de Algemene wet gelijke behandeling? U reageerde daar niet op. Ik heb wel eens met Boris van der Ham daarover gesproken. Als je dat allemaal een naam geeft en er verder invulling aan geeft, roep je juist een sfeer op. Ik heb het nu toch verklapt, maar niet de invulling daarvan. Ik wil daarvan wegblijven. Ik ben volstrekt transparant over datgene wat relevant is voor dit debat. Is er sprake van afspraken, is er sprake van een handtekening of een geheime paraaf onder regeer- of gedoogakkoord? Daar is geen sprake van. Verder heb ik gemeld dat ik iedereen graag wil vertellen wat wij belangrijk vinden. Dat is ook geen geheim. Ik doe verder geen enkele mededeling over informele contacten met wie dan ook.

De heer Pechtold (D66):

Ik zal bij de Algemene wet gelijke behandeling eisen van Van der Ham – laat hij het nu alvast horen – dat hij elke invloed die u hebt gehad in dat wetsvoorstel transparant zal maken. En nu u!

De heer Van der Staaij (SGP):

Dan zullen wij eens kijken hoe dat uitpakt en of dat inderdaad een voorbeeld ter navolging is. Ik heb er zo mijn twijfels over.

Een belangrijke bezuinigingspost is de overheid zelf. Maar hoe hard zijn die bezuinigingen? Eerdere voornemens voor minder ambtenaren strandden. Waarop baseert het kabinet het vertrouwen dat het deze keer wel gaat lukken? Worden keuzes gemaakt in het inperken van taken? Het is vanavond ook al even gegaan over de 150 Kamerzetels: dat zou te veel zijn. Wij hebben daar een iets andere visie op. De SGP-fractie heeft het idee dat het niet een kwestie is van te veel Kamerzetels, maar dat ze wat ongelukkig verdeeld zijn over de partijen: sommige partijen zijn wat te groot, andere wat te klein. Maar ik weet niet of wij van het kabinet kunnen verlangen dat het daarin iets verandert.

Voortdurende bezuinigingen zonder duidelijke keuzes pakken verkeerd uit. In gesprekken met bijvoorbeeld politieagenten en militairen horen wij nu al vaak terug hoe bezuinigingen hun tol eisen. De motivatie op de werkvloer loopt niet achteruit, maar holt achteruit, hield een groep politieagenten onze fractie onlangs voor. Ook bij de defensieorganisatie is het vet er inmiddels allang af. Leger mag het niet worden. Het houdt een keer op. Hoe gaat het kabinet hiermee om?

Hoe waarborgt het kabinet dat de toegezegde extra politieagenten ook echt zichtbaar worden? Zeker in het landelijk gebied zijn inwoners nu gewoon zwaar onderbedeeld. Te veel zaken blijven nu op de plank liggen, terwijl zaken zoals kinderporno en mensenhandel met grote voorrang aangepakt moeten worden. Gaat het kabinet ook werk maken van een voortvarende bestrijding van antisemitisme? Het is toch ongehoord dat joodse medeburgers de straat niet meer op durven of dat bij rabbijnen de ruiten worden ingegooid om het enkele feit van hun joods-zijn?

Politiezaken vallen voortaan onder één minister en dat kan zeker voordelen opleveren, maar wanneer krijgen gemeentebesturen nu ook meer greep op de politie-inzet?

De afzonderlijke minister voor Jeugd en Gezin keert niet terug, maar hopelijk verdwijnt hiermee niet de aandacht voor het gezin en het gezinsbeleid. Ik lees in het regeerakkoord wel wervende teksten over de emancipatie van lesbische vrouwen, biseksuelen en transgenders, maar weinig tot niets over het natuurlijke gezin. Heeft het kabinet oog voor het gezin als ruggengraat van de samenleving? Een stevig gezinsbeleid is een krachtige investering in de toekomst. Een opvoeding tot vrijheid in verantwoordelijkheid begint bij een goede thuisbasis. Een goed gezin is het halve werk.

De hervormingen in de AOW, en op het terrein van wonen en werken, blijven beperkt. Voor een structurele verbetering van de overheidsfinanciën is op termijn meer nodig. Voorzichtigheid is verstandig, zeker in tijden van crisis. Onze suggestie is: kijk eens goed naar de mogelijkheden voor een integrale herziening van het belastingstelsel. Uitgangspunt moet daarbij zijn dat het ingewikkeld rondpompen van geld zoveel mogelijk wordt voorkomen. Bekeken kan worden of de bestaande hypotheekrenteaftrek op termijn kan worden omgevormd, in ruil voor een lager belastingtarief. Dat is ook goed voor het bevorderen van de concurrentiekracht. Het belastingstelsel pakt in zijn huidige vorm ook onbillijk uit voor echtparen die veel tijd investeren in de zorg voor hun kinderen en in vrijwilligerswerk. Met de verdere afbraak van de zogenaamde heffingskorting wordt het voor eenverdienersgezinnen nog moeilijker om rond te komen. Eerlijk is anders! Ook het terugdraaien van de verhoging van het kindgebonden budget is geen goede zaak.

Een ambitieuze inzet op innovatie steunen wij. Dat is urgent. Maar het moet wel waargemaakt worden. Papier is geduldig, maar het komt op de praktijk aan. Innovatie hangt al lang als vlag in de top, maar de vlag wappert nog niet. Hoe krijgen we een trendbreuk? Hoe wordt innovatiebeleid ook gericht ingezet als bijdrage in de oplossing voor vraagstukken rond energie, veehouderij en gezondheidszorg? Het beleid dient niet alleen economisch daadkrachtig te zijn, maar ook sociaal solide. Daarom zal de SGP-fractie er goed op letten hoe de bezuinigingen in zorg en sociale zekerheid uitpakken voor de smalle beurzen. Ik denk daarbij in het bijzonder ook aan chronisch zieken en gehandicapten. Gisteren was ik nog op bezoek bij Wajong'ers die hun hart vasthouden over wat de kabinetsplannen voor hen gaan betekenen. Wij lopen niet weg voor pijnlijke maatregelen, maar moeten wel goed de effecten in de praktijk in de gaten houden voor de kwetsbaren in de samenleving. Daarbij denken we ook aan onze kwetsbare naaste ver weg.

Wij zijn voor handhaving van het bestaande budget voor ontwikkelingssamenwerking. Het is zeker waar: met geld alleen lossen we de problemen in de Derde Wereld niet op. In het bevorderen van de handel en het verminderen van hulpafhankelijkheid kan nog een hele slag gemaakt worden. Maar minder hulpgeld helpt niet. Wat wordt de inzet van het kabinet in de aanpak van klimaat- en energieproblemen in ontwikkelingslanden?

Veel aandacht krijgen de plannen over immigratie en integratie. De SGP-fractie steunt een terughoudend toelatingsbeleid en een stevig integratiebeleid. Natuurlijk moet voor degene die werkelijk gegronde reden heeft voor vervolging, de deur open blijven. Is het kabinet dit met ons eens? Binnen eigen grenzen is het ook zaak om ernst te maken met het terugdringen van het relatieve hoge aandeel van allochtonen in de criminaliteitscijfers. Naast kansen bieden moeten ook gezaghebbend grenzen worden gesteld.

De uiteenlopende visie van CDA en VVD enerzijds en de PVV anderzijds op de islam hebben ertoe geleid dat de PVV niet meeregeert, maar gedoogsteun levert. Het verschil dat wordt gemaakt tussen de visie op de islam als een religie, of de islam als ideologie is nogal gekunsteld. Ik weet niet of dit onderscheid voor Henk en Fátima nu echt overtuigend is. Ons lijkt alleen een benadering overtuigend, die de islam zowel als een religie ziet, als oog heeft voor de politiek-ideologische pretenties van de islam. Het is toch niet te ontkennen dat Mohammed zowel religieus, politiek als militair actief was?

De uitkomst van de kabinetsformatie heeft dit keer een ongewoon resultaat opgeleverd: een minderheidskabinet met een gedoogpartij. Het is ongewoon, zeker, maar er is staatsrechtelijk noch rechtsstatelijk iets mis mee. Zal dit kabinet voldoende "bindend" kunnen optreden in roerige tijden? De vorige liberale premier, Cort van der Linden, presenteerde zich in zijn tijd als een "eerlijk makelaar" tussen links en rechts. Het lijkt erop dat de nieuwe premier die makelaarsrol ook wil gaan vervullen. Maar of de politieke weersverwachting polariseren of samenbinden is, hangt niet alleen van het kabinet af, maar ook van hoe de Kamer zich zal opstellen. Wat ons betreft is de boodschap aan eenieder: kom uit de loopgraven. Bied tegenwicht aan het cynisme dat maar twee smaken kent: het is niet goed, of het deugt niet. Hoe stabiel zal dit nieuwe kabinet zijn? Velen hebben inmiddels een snel einde geprofeteerd. De levensverwachting wordt zelfs zo somber ingeschat, dat ik de stelling wel aandurf dat het nieuwe kabinet het langer dan verwacht zal uithouden.

De SGP had graag gezien dat het kabinet een duidelijke visie had gegeven op de toekomst, met name wat betreft de waarde van het gezin en een noodzakelijk moreel fundament. Maar ook hier geldt dat het aankomt op de praktijk. Daarom wil de SGP het nieuwe kabinet een faire kans geven. Wij wachten op de daden, en zullen het kabinet volgens de beste SGP-tradities tegemoet treden, hier jarenlang verwoord door mijn zeer gewaardeerde voorganger Van der Vlies. Om het met twee woorden te zeggen: onafhankelijk en constructief. Handen vouwen en handen uit de mouwen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Vrijheid en verantwoordelijkheid spreken ons aan, maar onze partij geeft een heel andere invulling aan die begrippen. De verantwoordelijkheid waarover het regeerakkoord spreekt, ligt geheel bij CDA en VVD die er niet voor terugdeinzen het natuurbeleid te kappen, een groot deel van de bibliotheken te sluiten, 200 mln. te bezuinigen op de kunst- en cultuursector, werknemers van sociale werkplaatsen naar huis te sturen, jonggehandicapten drastisch te korten op hun uitkering en te korten op ontwikkelingssamenwerking. CDA en VVD nemen de verantwoordelijkheid om de allerkwetsbaarsten de prijs te laten betalen voor de crisis waaraan zij part noch deel hadden. En de vrijheid uit het kabinetsmotto komt Geert Wilders toe, die geen enkele verantwoordelijkheid draagt, maar wel voortdurend de vinger aan de trekker houdt om dit kabinet te bedreigen in zijn voortbestaan.

De opdracht was om op zoek te gaan naar een stabiel kabinet dat kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal. Die stabiliteit en vruchtbare samenwerking zijn ver te zoeken in de nu gepresenteerde coalitie met de krapst denkbare meerderheid in dit huis en minstens zeven maanden een minderheid in de Eerste Kamer.

Gedogen is toelaten wat eigenlijk niet mag. Het is niet alleen de politieke partij met slechts één lid, de PVV, die gedoogt, het zijn ook CDA en VVD die gedogen. Hoewel dat niet te verwachten was voor wie de minister van Buitenlandse Zaken van het vorige kabinet beluisterde op 8 april 2009 in het Filmhuis in Den Haag. Toen zei hij: "Met al zijn generalisaties zaait Geert Wilders verdeeldheid. Hij zet groepen mensen tegen elkaar op. Dan gaan mensen hun hele identiteit, hun hele wezen ophangen aan wat in feite maar een kenmerk van hun leven is, hun godsdienst. Wilders maakt daarmee met zijn uitspraken Nederland een land van wij tegen zij. Dat is niet het Nederland waar ik wil leven. Ik wil leven in een Nederland van gedeelde waarden."

Dat is dezelfde Wilders van wie het CDA nu welbewust kiest er afhankelijk van te willen zijn. CDA en VVD gedogen dat de heer Wilders rechters in ons land beschuldigt van maffiapraktijken. CDA en VVD gedogen dat mensen die een hoofddoek willen dragen geschoffeerd worden met bewust beledigende gekozen formuleringen zoals de kopvoddentaks. CDA en VVD gedogen uitspraken over het feit dat rassenrellen zo hun positieve kanten kunnen hebben. CDA en VVD gedogen dat de Nederlandse rechtspraak wordt ondermijnd met uitspraken dat miljoenen mensen terecht geen vertrouwen meer zouden hebben in die rechtspraak wanneer die komt met een uitspraak die de heer Wilders niet welgevallig is, omdat hij vindt dat het rechtssysteem in Noord-Korea veel beter is dan het onze. CDA en VVD gedogen dat ministers worden bestempeld als knettergek en partijvoorzitters als zeurpieten. Als zo'n zeurpiet vervolgens maar staatssecretaris mag worden.

Je moet wel erg desperaat zijn om liever de provocaties van de heer Wilders en de zijnen te gedogen dan op basis van een ruime meerderheid te willen samenwerken met partijen die wel democratisch georganiseerd zijn. Dit kabinet blinkt al voor het goed en wel begonnen is uit in haantjesgedrag. Al was het maar door zijn eenzijdige samenstelling die op geen enkele wijze recht doet aan het aantal deskundige vrouwen dat Nederland telt. Mark Rutte wil premier zijn van alle Nederlanders, maar zonder grote groepen Nederlanders serieus te willen nemen. Denk aan de ruim 8 miljoen vrouwen, de ruim 4 miljoen dieren-, natuur- en milieubeschermers, de 3 miljoen allochtonen, de 3,6 miljoen leden van de publieke omroepen, de 1 miljoen mensen met een dubbel paspoort, de vele miljoenen liefhebbers van kunst en cultuur en de honderdduizenden werknemers van sociale werkplaatsen. Natuurlijk, er zit een aantal dubbeltellingen in, maar het geeft een indruk van het grote aantal mensen dat door dit kabinet met nadruk niet serieus genomen wordt.

De angst regeert: angst dat de PVV nog groter zal worden, dat de communicerende vaten op rechts zullen leiden tot ernstige lekkage bij de regeringspartijen. De angst is zelfs zo groot dat de VVD bereid was, haar liberale ziel te verkopen aan de SGP voor steun. "Samenwerken met Wilders om hem te ontmaskeren", hoor ik zo hier en daar. Dat betekent in feite niets anders dan bereid zijn, het koekoeksei van de heer Wilders uit te broeden. Het land waarin minister Verhagen vorig jaar nog niet wilde leven, krijgt een kabinet dat zo'n land alsnog mogelijk zal maken, powered by Geert Wilders.

Afspraak is afspraak, hoor ik premier Rutte verkondigen aan iedereen die het horen wil. Er schuilt echter een hoge mate van bereidheid tot ontrouw achter deze spierballentaal. Afspraak is afspraak: een man een man, een woord een woord. Wij hebben een coalitie van veel mannen en veel woorden. Laten wij deze eens onder de loep nemen.

"Afspraak is afspraak" geldt voor dit kabinet duidelijk niet voor de natuur. Sinds 1990 is met man en macht geïnvesteerd in aaneengesloten natuurgebieden. Dit kabinet maakt een abrupt einde aan dit natuurbeleid. Het komt daarmee de afspraken met provincies, maatschappelijke organisaties en boeren niet na. De eerste daad van staatssecretaris Bleker veroorzaakte een golf van verontwaardiging bij provincies en maatschappelijke organisaties. Ik citeer een CDA-gedeputeerde uit Groningen: Bleker gaat veel te ver; onbestaanbaar dat hij durft te tornen aan eerder gemaakte afspraken; bij hem is niets meer zeker. Hoe denkt de minister-president om te gaan met de schadeclaims die zullen voortvloeien uit het breken van het adagium "afspraak is afspraak"?

De verontwaardiging in de maatschappij is inmiddels al aanzienlijk. Natuurmonumenten wist binnen 24 uur al 20.000 handtekeningen te verzamelen tegen dit natuurbeleid, of beter gezegd: dit gebrek aan natuurbeleid. Het is zeer kortzichtig van het kabinet om te stoppen met investeren in de natuur. Investeren in natuur is meer solide dan investeren in goud. € 1 investeren, levert € 100 op, zo berekenden de Verenigde Naties onlangs. Europese wetenschappers becijferden dat het verlies aan natuurgebieden minstens 50 mld. per jaar zal kosten. Wat hebben we aan een kabinet dat al die rekeningen doorschuift naar toekomstige generaties?

Afspraak is afspraak. De handtekening van de Nederlandse regering staat onder internationale verdragen voor de bescherming van de unieke natuur van de Westerschelde. Dat is een ongedekte cheque, want het kabinet kondigt aan dat het herstel er voorlopig niet van zal komen. Is dit kabinet echt van plan om de afspraken alsnog te schenden en minstens 120 mln. extra uit te geven aan een alternatief voor de ontpoldering van de Hedwigepolder?

Het akkoord stelt dat we kernenergie nodig hebben. Nederland moet volgens het kabinet voor zijn energie minder afhankelijk worden van het buitenland. Hoe vallen deze twee uitspraken met elkaar te rijmen, terwijl iedereen weet dat uranium toch echt uit het buitenland komt? Graag een reactie. Van dit kabinet zouden wij de rekening niet mogen doorschuiven. Kerncentrales worden gebouwd op de schatkist. Er is geen private investeerder zo gek om garant te staan voor de enorme financiële risico's die de bouw van een nieuwe kerncentrale met zich brengt. Kan de minister-president misschien aangeven hoe hoog de kosten en de risico's voor de belastingbetaler zullen zijn?

Dit kabinet schaft de groenregeling af om 100 mln. te besparen. De betrouwbare overheid waar premier Rutte voor zegt te staan, brengt daarmee de hardwerkende Nederlander die zijn spaargeld wilde inzetten om zijn verantwoordelijkheid voor een duurzamere wereld te nemen, in de problemen. De groene banken die ervoor zorgden dat er ongeveer 8 mld. werd geïnvesteerd in groene innovaties, worden keihard getroffen door de afschaffing van de groenfondsen. De Telegraaf, de krant van wakker Nederland, zegt daarvan: "Wie gelooft dat milieu- en energietechnologie geldverspilling is, moet maar eens in China gaan kijken. Daar is het de overheid die miljarden rechtstreeks in deze tak van industrie pompt. Dat is natuurlijk niet omdat de Chinezen nu zo milieubewust zijn. Nee, die ruiken kansen. Dit wordt weer een punt waar de Chinezen straks een voorsprong op ons kleine kikkerlandje hebben." De afschaffing van deze maatregel staat haaks op het liberale denken van de VVD en het rentmeesterschapsdenken van het CDA. Ik wil daarop graag een reactie van de minister-president.

Minister-president Rutte, de man die ons in augustus 2008 een groenrechtse koers van de VVD in het vooruitzicht stelde, zwalkt als een dronken bestuurder met 130 kilometer per uur over het nieuwe asfalt. Mag ik Trouw van 22 augustus 2008 nog even in herinnering roepen? "Door subsidiegeld te steken in innovatieve industrie verwacht de VVD een succesvolle tegenhanger te worden van de partijen ter linkerzijde die volgens de VVD 'het klimaatprobleem claimen'. In het najaar van 2008 komt partijleider Mark Rutte met een uitgewerkt milieuplan, een groenrechtse agenda." Ik ben die groenrechtse agenda ook in de regeringsverklaring op geen enkele wijze tegengekomen. Groenrechts betekent nieuwe snelwegen die recht door groene polders gaan, zoals de A4 door Midden Delfland en het Blankenburgtunneltracé door het Lickebaertgebied. Groenrechts betekent dat de Tijdelijke crisis- en herstelwet permanent gemaakt wordt om onder meer varkensflats en kippenfabrieken te bouwen. Waar is de verontwaardiging van de minister-president gebleven toen hij mij tijdens de algemene politieke beschouwingen in 2009 vertelde dat hij tegenstander was van "het stapelen van varkens op een mensonwaardige manier" en dat "consumenten die € 1 betalen voor een pond gehakt, de kop in het zand steken als ze menen dat dit vlees diervriendelijk geproduceerd kan zijn". Hoe anders is dat nu als we kijken naar het regeer- en gedoogakkoord, dat de deur wagenwijd openzet voor de dier- en milieuonvriendelijke vee-industrie die nota bene ook onze volksgezondheid ernstig in gevaar brengt? Graag een verklaring voor dit gedraai van de minister-president.

Dan veiligheid. Een van de middelen is het inzetten van 3000 extra agenten, van wie 500 zich gaan bezighouden met de opsporing en bestrijding van dierenmishandeling: 114-red-een-dier, maar op geen enkele manier wordt duidelijk of je ook kunt bellen met dat nummer als het gaat om de georganiseerde dierenmishandeling van 500 miljoen dieren in de vee-industrie. De minister-president zei meesmuilend: "ach, je moet wel eens wat" en minister Donner dacht dat animal cops politiehonden waren. Ja, bij het kabinet zit datgene wat het gaat doen, er goed in!

Andere beloften zijn het zoeken naar alternatieven voor dierproeven, het harder aanpakken van fokkers die zich niet aan de regels houden en het harder aanpakken van dierenmishandeling en van de illegale handel in exotische dieren. Ook wil dit kabinet de dieronvriendelijke slachtveetransporten verkorten over lange afstanden en wil het dat dieren ingeënt worden tegen ziektes in plaats van dat zij preventief worden gedood.

Natuurlijk is het geweldig dat het kabinet de aangenomen moties van de Partij voor de Dieren vertaalt in goede voornemens, maar het is duidelijk dat de dekking daarvan flinterdun is. Eén nacht ijs, meer is het vooralsnog niet. Hoe gaat het kabinet de afspraak nakomen dat 3000 extra politieagenten ingezet worden, onder wie die 500 animal cops, terwijl daar helemaal geen geld voor schijnt te zijn? De 300 mln. die dit kabinet zegt vrij te gaan maken, zal volgens de politiebonden moeten worden gebruikt om het huidige tekort op te vullen. De belofte van een dierenpolitie is dus gewoon een tandenloze tijger. Graag hoor ik van de minister-president welke concrete invulling hij in gedachten heeft en hoe dit kabinet ervoor gaat zorgen dat dierenpolitiezaken ook voor de rechter komen, wat nu praktisch niet gebeurt.

Hoe verklaart de minister-president daarnaast dat tegelijkertijd met de beloofde instelling van een dierenpolitie 18 mln. wordt bezuinigd op het toezicht en de controle op het dierenwelzijn in de vee-industrie, bij diertransporten en in de slachthuizen? Dat wordt niet goedgemaakt met onervaren animal cops met een nog onduidelijke visie en onduidelijke missie. Wat dieren betreft, spreekt uit dit akkoord de dubbele moraal van gedoogpartner PVV: doen alsof zij de ambassadeur van dierenwelzijn is, terwijl zij de grootste groep mishandelde dieren gewoon links laat liggen. Dieren krijgen wat kalmerende woorden toegezwaaid in het regeerakkoord; kalm, koest maar, goed volk. Opnieuw wordt echter duidelijk dat de onzichtbare hand van Adam Smith nooit een hond zal aaien of een varken zal verlossen uit de vee-industrie. Wie voor verbetering van het dierenwelzijn inzet op Europese maatregelen en een level playing field, maakt Nederland afhankelijk van het dierenwelzijnsbeleid van landen als Roemenië waar ze beren in kooitjes houden en Spanje waar ze dieren langzaamaan dood martelen. Nederland heeft een eigen verantwoordelijkheid voor het welzijn van dieren en moet die ook zelf nemen. Nergens ter wereld zijn er meer dieren per hectare te vinden dan hier.

Dan het klimaat. Het kabinet zegt dat het inzet op een gelijk speelveld in Europa voor de uitstoot van broeikasgassen. De afspraak was dat wij de opwarming van de aarde zouden beperken tot maximaal twee graden. Kan de minister-president aangeven of het kabinet zich zal houden aan deze afspraak en wel om een belangrijke reden: de klimaatverandering zorgt nu al voor droogtes en overstromingen, voor misoogsten en voor tekorten aan voedsel en drinkwater.

Wij leven letterlijk op de pof. Onze grootste kredietverstrekkers zijn de ontwikkelingslanden. Via ons aandeel in de wereldhandel en veelal in het kader van onze eigen vee-industrie, halen we waardevolle grondstoffen uit ontwikkelingslanden, veel meer dan de aarde kan leveren. Wij vieren onze levensstijl ten koste van natuur, milieu en mensen aan de andere kant van de wereld en wij laten hen letterlijk sterven van de honger door onze manier van leven en handel drijven.

Het schrappen van 900 mln. in je ontwikkelingsbudget, het van de ene op de andere dag je ambities naar beneden schroeven, is dat vrijheid, is dat verantwoordelijkheid? Het zou nu eens over moeten zijn met de stoere taal om de maatschappelijk teleurgestelden naar de mond te praten. Dit kabinet helpt Nederland niet uit de crisis maar verder erin. Het is tijd voor een kabinet dat ons land werkelijk een andere richting op stuurt die onze economie verduurzaamt, voor beleid gericht op het bevorderen van het welzijn van mens en dier. Natuurlijk zullen wij alle voorstellen van dit kabinet telkens opnieuw op zijn merites beoordelen, maar een kabinet dat de schuld aan toekomstige generaties laat oplopen en meewerkt aan het onleefbaar maken van onze planeet, kan niet rekenen op onze steun. U kunt het ministerie van LNV afschaffen, maar niet voordat er een einde komt aan de bio-industrie.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn van de Kamer. Morgenochtend rond 9.00 uur hebt u de schriftelijke antwoorden op de vragen die zijn gesteld tijdens deze behandeling, zo heeft de minister-president mij beloofd en afspraak is afspraak. Wij hervatten de beraadslagingen om 11.00 uur.

Sluiting 23.45 uur

Naar boven