Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 93, pagina 7302-7308 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 93, pagina 7302-7308 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 mei 2009 over kabinetsmaatregelen voor de woningmarkt in verband met de economische crisis.
De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste dien ik in voor mijn collega Agema.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de rijke woningbouwcorporaties nu met 320 mln. worden ondersteund met crisismaatregelen;
overwegende dat juist de particuliere woningbezitter die nu massaal in de problemen is geraakt amper ondersteund wordt;
verzoekt de regering, minimaal de helft van de 320 mln. toe te wijzen aan maatregelen die de particuliere woningbezitter ondersteunen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Madlener en Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 28(27562).
De heer Van Bochove (CDA):
De motie heeft een volstrekt open einde. Particuliere woningbezitters worden ondersteund, maar waaraan denkt de heer Madlener in dit verband?
De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Wij willen in ieder geval de helft van het geld beschikbaar stellen aan mensen die nu in de problemen zijn geraakt. Ik laat open welke maatregelen dat moeten zijn. Ik verwacht op dat punt voorstellen van het kabinet. Die zullen wij beoordelen op het moment dat zij er zijn. Dat moet echter wel snel gebeuren.
De heer Van Bochove (CDA):
De heer Madlener reserveert dus een bepaald bedrag waarvan het onduidelijk is hoe dat moet worden besteed. Het is aan het kabinet om daarover eens rustig na te denken, als het maar voor een bepaalde doelgroep wordt besteed. Er wordt ook geen concrete invulling van een bepaalde belastingmaatregel, een subsidie of wat dies meer zij genoemd.
De heer Madlener (PVV):
Het zouden belastingmaatregelen kunnen zijn. Ik wil het aan de minister overlaten om daarover goed na te denken. Er worden immers ook andere maatregelen getroffen, je moet dat in samenhang bekijken. Er rustig over nadenken? Nee, het moet wel snel. De problemen zijn nu groot. Ik vraag de minister om snel met voorstellen te komen die wij vervolgens kunnen beoordelen.
Voorzitter. Mijn tweede motie is eigenlijk een oude motie. Ik heb eerder gevraagd om eens anders naar het Groene Hart te kijken, om het slot van het Groene Hart af te halen. Er liggen veel kansen om daarvan een kloppend hart te maken. De Kamer heeft die motie destijds niet gesteund. Wie schetste mijn verbazing toen ik hoorde dat minister Van der Laan het eigenlijk wel een goed idee vond om het slot van het Groen Hart te halen en na te denken over een ander invulling? Voor de helderheid: het gaat er niet om het gebied vol te bouwen, maar om het meer te zien als een gebied met mogelijkheden voor wonen, werken en recreatie. Ik dien deze motie in en reken op steun van de Kamer.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Groene Hart veel kansen biedt voor wonen, werken, natuur en recreatie;
overwegende dat het Groene Hart qua ruimtelijke ontwikkeling op slot lijkt te zitten;
verzoekt de regering om een ontwikkelingsvisie op te stellen voor het Groene Hart waarin wonen, werken, natuur en recreatie naar een hoger plan worden gebracht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 29(27562).
De heer Jansen (SP):
In de afgelopen 25 jaar is Madlenerhet aantal woningen in het Groene Hart harder gestegen in relatie tot het aantal inwoners dan het aantal woningen op locaties die daarvoor waren aangewezen, namelijk in de grotere gemeenten en in de periferie daarvan. Er is dus al meer gebouwd in het Groene Hart dan in de gebieden die daarvoor waren bestemd. Wat is dan de meerwaarde van deze motie? In feite gebeurt het allang. Of moeten er nog een paar schepjes bovenop? Hoeveel schepjes moeten dat dan zijn?
De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Er wordt in het Groene Hart gebouwd, maar dat gebeurt op een houtje-touwtje manier. Ieder plaatsje doet wat. Het is goed om na te denken, om een visie te ontwikkelen. Die visie ontbreekt. Het is bijna niet toegestaan om over het Groene Hart te spreken als een gebied dat in ontwikkeling is. Dat moet veranderen. Ik heb gemerkt dat de minister het daarmee eigenlijk eens is. Hij stelt ook dat het Groene Hart niet moet worden gezien als een gebied dat op slot moet, een gebied waar wij niet over spreken. Wij moeten er juist over spreken, want het is een mooi gebied op een goede plek in Nederland. Het is een gebied met kansen. Wij moeten hier in deze Kamer bespreken hoe wij met die kansen moeten omgaan. Ik wil de minister aan het werk zetten om daarover eens goed na te denken. Dan kunnen wij de kansen benutten die het Groene Hart biedt. Wij moeten daarover niet bang zijn en ik hoop dat de Kamer mijn motie steunt.
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg over de actuele situatie op de woningmarkt is stevig van gedachten gewisseld. Het ministerie maakt werk van voorlichting over de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur van een tweede woning die onverhoopt leeg staat. Dat klinkt goed, maar er wordt niet gewezen op een enorme valkuil in de wet, een valkuil waardoor mensen in grote problemen kunnen raken.
Als een huis tijdelijk is verhuurd en het huurcontract loopt na bijvoorbeeld een halfjaar af, dan herleeft de dubbele hypotheekrenteaftrek niet. De staatssecretaris van Financiën zegt zonder verder argumentatie dat hij hieraan niets gaat doen. De VVD-fractie vindt het onbestaanbaar dat het ene ministerie tijdelijke verhuur stimuleert en het andere ministerie een zo grote valkuil niet repareert. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de huidige financiële crisis ook de woningmarkt raakt, met als gevolg dat er onnodig woningen leegstaan;
overwegende dat huizenbezitters hun woning niet tijdelijk zullen verhuren als na een periode van tijdelijke verhuur de wettelijk toegestane periode van de aftrekbaarheid van de hypotheekrente voor twee huizen niet herleeft;
verzoekt de regering, zo snel mogelijk en in ieder geval bij het Belastingplan 2010 regelgeving van kracht te laten worden die bepaalt dat na een periode van tijdelijke verhuur van een woning de wettelijk toegestane aftrekbaarheid van de hypotheekrente voor twee huizen voor de resterende periode herleeft,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Burg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 30(27562).
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Voorzitter. De VVD-fractie pleit al enige tijd voor het in beweging brengen van de woningmarkt. Zo hebben wij een pleidooi gehouden voor verlaging van de overdrachtsbelasting. Vandaar de volgende motie om deze belasting gedurende een jaar te halveren.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de economie, de woningbouwproductie en de arbeidsmarkt belang hebben bij doorstroming op de woningmarkt;
overwegende dat het Centraal Planbureau in 2003/2004 heeft aangetoond dat een verlaging van de overdrachtsbelasting met 1 procentpunt leidt tot 8% meer verhuisbewegingen;
van mening dat een verlaging van de overdrachtsbelasting de verkoop van woningen stimuleert;
verzoekt de regering, de overdrachtsbelasting zo snel mogelijk en in ieder geval bij het Belastingplan 2010 gedurende een periode van een jaar te verlagen van 6% naar 3%,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Burg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 31(27562).
De heer Depla (PvdA):
Voorzitter. Mevrouw Van der Burg laat haar voorstel pas per 1 januari 2010 ingaan. Zet zij daarmee de woningmarkt niet juist nog steviger op slot? Mensen zullen daar immers op gaan wachten. Waaruit gaat zij dit voorstel verder betalen? Het zou voor mijn fractie een stuk aantrekkelijker zijn als zij zou voorstellen om het te betalen uit een verhoging van het eigenwoningforfait.
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Het antwoord op Van der Burgde eerste vraag is voor mij ook een dilemma. Daarom zeg ik in de motie ook: zo snel mogelijk. Voor het antwoord op de tweede vraag verwijs ik naar de tegenbegroting van de VVD en dan in het bijzonder naar het crisispakket voor de woningmarkt. Daarin kunt u keurig netjes een dekking vinden voor deze motie.
De heer Depla (PvdA):
Dat is natuurlijk geen antwoord op mijn vraag.
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Het is wel een antwoord.
De heer Depla (PvdA):
Kunt u niet een concrete maatregel noemen voor de financiering van uw voorstel? Ik vraag dat, omdat ik uw tegenbegroting niet onder mijn kussen heb liggen. Dat is natuurlijk een schande, maar het is wel zo.
In het debat zijn wij uitgebreid ingegaan op de effectiviteit van uw voorstel. U verlaagt namelijk de belasting voor alle huizen, ook al wordt de helft van die huizen toch wel verkocht. Het is volgens mij dus niet zo'n effectieve maatregel. Dat is de eerste vraag.
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Het is een nieuwe vraag.
De voorzitter:
Ik verzoek de leden om na elkaar een vraag te stellen en te antwoorden. U moet niet door elkaar praten. Ik wil u, mijnheer Depla, verzoeken om via de voorzitter te spreken en dus om leden niet rechtstreeks aan te spreken.
De heer Depla (PvdA):
Sorry, voorzitter. Het zal niet meer gebeuren.
Mevrouw de voorzitter. Ik zou graag aan mevrouw Van der Burg de vraag willen stellen of zij kan aangeven waaruit de dekking precies bestaat. Ik heb haar tegenbegroting, zoals gezegd, namelijk niet onder mijn kussen liggen. Ten slotte hoor ik graag meer van mevrouw Van der Burg over de effectiviteit van de maatregel. Is het niet zo dat hetzelfde effect wordt bereikt als iedereen de vraagprijs 6% verlaagt?
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Kunt u de laatste vraag even herhalen?
De heer Depla (PvdA):
Veel mensen kunnen hun huis niet kwijt. De huizenprijs met 6% verlagen geeft hetzelfde effect als de overdrachtsbelasting halveren. Ik heb het idee dat heel veel mensen dit doen, maar dat toch het huis niet wordt verkocht. Kunt u uitleggen waarom dit wel zou werken?
De voorzitter:
Via de voorzitter graag. Dat geldt ook voor u, mevrouw Van der Burg.
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Excuses, voorzitter. Wat betreft de dekking: wij hebben een totaalpakket als alternatief voor het kabinetsbeleid gepresenteerd. Een onderdeel daarvan is dat wij veel minder geld besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Ik nodig u graag uit om dit eens goed te bezien, want wij hebben een heel consistent pakket aangegeven, waarin ook maatregelen staan om de woningmarkt te stimuleren. Een dekking uit het eigenwoningforfait staat er niet in, zeg ik voor de duidelijkheid. Wat de 6% betreft: als er in een huizenmarkt met stabiele of dalende prijzen een boete van 6% staat op verhuizen, kun je er zeker van zijn dat mensen niet gaan verhuizen zolang dit 6% blijft. In een huizenmarkt met stijgende prijzen blijkt volgens het CPB dat er sprake is van 8% meer verhuisbewegingen. Volgens mij zou deze maatregel moeten werken en ik ben niet de enige die dat aangeeft.
De heer Madlener (PVV):
Ik vind de gedachte interessant en ik denk zeker dat zo'n maatregel zou kunnen werken, afgezien van de problemen eromheen. Wij moeten goed nadenken over de gevolgen die dit nu zou hebben, maar ik heb in elk geval sympathie voor het voorstel. De dekking is wel essentieel. U verwijst naar uw tegenbegroting, maar ik denk niet dat dit voor mijn fractie een afdoende dekking kan zijn. Ook wij hebben een tegenbegroting. Daarin hebben wij de verminderde ontwikkelingshulp besteed aan belastingverlaging. Nu is dit een vorm van belastingverlaging, maar het is iets te gemakkelijk om de dekking zomaar uit uw tegenbegroting te halen. Daarom vraag ik toch even heel specifiek: wat is precies uw dekking?
Mevrouw Van der Burg (VVD):
In onze tegenbegroting staat een totaalpakket aan bezuinigingen en stimuleringsmaatregelen. Die laatste zaten onder andere in de woningmarkt op het terrein van vermindering van overdrachtsbelasting, maar ook in verhoging van de nationale hypotheekgarantie en in de verlenging van de dubbele hypotheekrenteaftrek bij twee onverkoopbare huizen. Verder noem ik de energie-investeringsaftrek in de sfeer van de inkomstenbelasting. Daar tegenover stonden bezuinigingen. Een van de grote bezuinigingsmaatregelen ligt op het terrein van de ontwikkelingssamenwerking. Allerlei subsidies op dat gebied zijn niet effectief. Er wordt nu begrotingssteun gegeven aan landen waar regimes niet volgens onze normen werken. Wij hebben op dat punt dus een degelijke dekking. Het is een totaalpakket. Ik kan onze hele tegenbegroting wel uit de doeken doen, maar volgens mij is dat niet de bedoeling van dit debat. Ik reik hem u echter graag aan, dan kunnen wij er samen naar kijken. Het geldt ook voor de heer Depla als hij dat wil.
De voorzitter:
Via de voorzitter: de heer Madlener.
De heer Madlener (PVV):
Wij kunnen niet voor een motie stemmen en daarmee het totaalpakket van de VVD-fractie accepteren als dekking. Zo werkt het niet. Ik denk dat het beter is dat u, mevrouw Van der Burg, een specifieke dekking zoekt en aan de Kamer voorlegt. Ik weet niet of het zo werkt dat wij zomaar uw tegenbegroting kunnen accepteren, want iedereen heeft zijn eigen tegenbegroting.
De voorzitter:
Via de voorzitter, mijnheer Madlener!
Het woord is aan mevrouw Van der Burg.
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Ik heb een dekking aangegeven via onze tegenbegroting.
De heer Van Bochove (CDA):
Mevrouw de voorzitter. In de motie die mevrouw Van der Burg zojuist heeft ingediend, verwijst zij naar een onderzoek uit 2003/2004. Wij leven nu in 2009, met een geweldige vertrouwenscrisis in de woningmarkt. Hoe kan zij nu een oud onderzoek, uit een periode zonder vertrouwenscrisis, aanvoeren als bewijs dat dit in het hedendaagse zal werken? Ik koppel er een tweede vraag aan mevrouw Van der Burg aan vast, mevrouw de voorzitter, met uw welnemen: Ik ken voorbeelden van mensen die hun bestaande woning in de verkoop doen en deze vrij op naam aanbieden. Zij nemen als het ware de overdrachtsbelasting voor eigen rekening. Die mensen zitten nog steeds met hun woning, omdat die niet verkocht wordt. Dat is volgens mij het bewijs dat het systeem niet werkt. Welke bewijsvoering anno 2009 heeft mevrouw Van der Burg dat het nu wel werkt?
Mevrouw Van der Burg (VVD):
In de eerste plaats is het een van onze overwegingen. Ik heb net uitgelegd dat het een onderzoek is uit 2003-2004 en dat wij toen nog te maken hadden met stijgende huizenprijzen. Het leidde toen naar tot meer verhuisbewegingen. Nu zou je zeggen dat het in een markt met stabiele of dalende huizenprijzen eerder zou werken dan in een markt met stijgende prijzen. Wat uw voorbeeld betreft, zijn er op dit moment natuurlijk plaatsen in Nederland waar je op dit moment heel moeilijk je huis verkocht krijgt. Laten wij echter wel duidelijk zijn: die overdrachtsbelasting helpt absoluut niet om voor elkaar te krijgen dat er beweging komt op de huizenmarkt.
De heer Jansen (SP):
Voorzitter. Ik heb nog twee vragen naar aanleiding van de discussie over de dekking. Het valt mij op – misschien dat mevrouw Van der Burg dat kan bevestigen – dat de VVD-fractie bij motie ongeveer 2 mld. wil teruggeven aan de belastingbetaler. Dat toont spierballen, complimenten daarvoor. De VVD-fractie onderschrijft dat het om dat bedrag gaat. Zou het dan niet wat chiquer zijn om boter bij de vis te leveren en in de motie zelf aan te geven waar dat geld vandaag komt? Vraag nummer twee is of mevrouw Van der Burg het met mij eens is – de SP-fractie staat daar van harte voor open – dat deze discussie gevoerd moet worden in het kader van de totale discussie over de behandeling van de eigen woning? Ik doel op excessieve hypotheekaftrekken van miljonairs met villa's in Wassenaar. Is zij het met mij eens dat dit de goede context is om hierover te praten? Meent zij ook dat wij nu niet moeten shoppen naar iets wat ons nu toevallig net goed uitkomt, terwijl er aan dat soort aperte onrechtvaardigheid geen einde wordt gemaakt?
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Ik heb al een paar keer gezegd dat wij gewoon als partij en als fractie de verplichting op ons hebben genomen om een keurige tegenbegroting in te dienen. Daar is uitgebreid over gesproken. Die is voor iedereen beschikbaar. Daar zit een pakket aan maatregelen in en dit vinden wij een maatregel die kan helpen om de woningmarkt weer in beweging te brengen. En nee, ik ben het niet met u eens dat dit nu per se in een groot kader moet, want dan zijn wij nog jaren bezig. U weet dat wij staan voor de hypotheekrenteaftrek.
De heer Jansen (SP):
Voorzitter. Ik kon uit het interruptiedebat zonet opmaken dat er in de Kamer heel verschillend wordt aangekeken tegen nuttige en noodzakelijke maatregelen in het kader van de crisisbestrijding voor de woningmarkt. Over één maatregel is er volgens mij volledige consensus, namelijk de verhoging van de maximale borgingsgrens voor de WSW. Die grens is al jaren niet meer geïndexeerd en het met terugwerkende kracht indexeren van die grens zou betekenen dat heel veel projecten door kunnen gaan die op dit moment op de plank liggen. Daar is in de Kamer consensus over, bij alle partijen en in de bouwkolom. De minister was het ermee eens, alleen wist hij nog niet welk bedrag het moest worden. Dat was de situatie vier maanden geleden. Wij hebben hem tijd gegeven om daarover na te denken. Toch constateer ik dat er tot op de dag van vandaag nog geen concrete stappen zijn genomen. Vandaar mijn volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Aedes, het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, de Woonbond, MKB Nederland en Bouwend Nederland bij herhaling gepleit hebben voor het verhogen van de maximale borgingsgrens voor het WSW, als maatregel om de stagnatie op de woningbouwmarkt te bestrijden;
overwegende dat ook de minister voor Wonen, Wijken en Integratie al in februari 2009 aangaf, voornemens te zijn om het WSW-plafond te verhogen;
overwegende dat het WSW-plafond sinds 2000 bevroren is en indexering met terugwerkende kracht zou neerkomen op een verhoging naar € 240.000;
overwegende dat deze verhoging geen effect heeft op de rijksbegroting;
van mening dat deze maatregel niet kan wachten op op zichzelf nastrevenswaardige bredere afspraken met Aedes over een aantal knelpunten in de sociale woningsector;
verzoekt de regering, op de kortst mogelijke termijn het WSW-plafond op te trekken tot ten minste € 240.000,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 32(27562).
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Minister Van der Laan:
Voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor de inhoudelijke opmerkingen die zijn gemaakt. Ik ga snel over tot het preadviseren van de ingediende moties.
De eerste motie van de heer Madlener over de woningcorporaties ontraad ik met de volgende argumenten. In de tweede overweging staat dat het juist de woningbezitter is die nu massaal in de problemen is geraakt en dat hij door het kabinetspakket amper zou worden ondersteund. Ik bestrijd dat. Het kabinet heeft ongeveer 300 mln. ter beschikking gesteld voor de bedrijfsmatige verhuurders en niet, waarvan wel sprake is in overweging 1 van de motie, voor rijke woningcorporaties. Het gaat niet alleen om woningcorporaties, het gaat ook om particuliere bedrijfsmatige verhuurders. Een dikke 100 mln. gaat in eerste instantie naar de particuliere markt. Die bestaat uit de btw-verlaging, het energiebesparingskrediet, de groenregeling, de maatwerkadviezen en de glassubsidie. Dit zijn allemaal zaken die snel komen. Die verdeling is niet gemaakt om de ene partij voor te trekken op de andere. Het is heel helder. Wij hebben de hoogste verwachting over wat die bedrijfsmatige verhuurders aan energiebesparing kunnen realiseren, omdat ze grote instituten zijn en de twee stappen op het label van de aan te pakken woning vrij makkelijk kunnen zetten. Wij denken dat wij met een pakket van 100 mln. tot 130 mln. voor de particulieren misschien zelfs aan de hoge kant zitten. Mochten wij ons daarin vergissen – ik zeg dit om de heer Madlener gerust te stellen – dan ligt er nog 40 mln. op de plank door een ingreep van de Kamer waarbij wat geld heen en weer is gegaan, om bij te kunnen sturen en er een extra schepje bovenop te kunnen doen in de particuliere hoek. De overweging klopt dus niet en op grond van de effectiviteitsverwachting vind ik het niet verstandig, het verzoek uit de motie nu op voorhand in te willigen. Daarom ontraad ik de motie.
De motie van mevrouw Van der Burg gaat over het niet laten herleven van de dubbele hypotheekrenteaftrek. Ik begrijp uit de informatie van de staatssecretaris van Financiën, die op verzoek van mevrouw Van der Burg is gegeven, dat die niet in alle gevallen herleeft. In bepaalde gevallen gebeurt dit overigens wel. Ik vind het een technisch ingewikkelde materie. In het algemeen overleg heb ik al gezegd dat ik deze zorg deel in relatie tot onze wens om via tijdelijke verhuur een deel van de ellende op te vangen. Ik ben graag bereid om met de staatssecretaris in overleg te treden of er gaten in zouden kunnen zitten, zonder hiermee een verwachtingseffect teweeg te brengen. Daarmee dien ik het belang dat mevrouw Van der Burg dient, want dat vind ik een redelijk belang. Dit staat inderdaad op gespannen voet met wat wij willen doen met de tijdelijke verhuur. Ik verzoek haar, deze motie aan te houden.
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Kan de minister een indicatie geven over een termijn? Er wordt namelijk al voorlichting aan mensen gegeven. Als zij enthousiast worden, iets gaan regelen en vervolgens in de valkuil trappen, is dat een ernstige zaak. Ik heb dus een beetje haast. Ik begrijp het verzoek van de minister.
Minister Van der Laan:
Het is terecht dat deze vraag wordt gesteld. Het hele pakket gaat grosso modo per 1 juli aanstaande van start. Ik vind dat zij voor die datum de informatie moet hebben.
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Dank u wel, dan houd ik de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van der Burg stel ik voor, haar motie (27562, nr. 30) van de agenda af te voeren.
Daartoe wordt besloten.
Minister Van der Laan:
Ik zie dat ik zojuist een fout heb gemaakt. Ik was al bij de derde motie. Ik heb ze door elkaar gelegd. Daarom kom ik nu bij de tweede motie die door de heer Madlener is ingediend over het Groene Hart. Ik heb hierover opmerkingen in de commissie gemaakt naar aanleiding van wat mevrouw Agema heeft gezegd en wat ik zelf in Woerden heb gezegd, waar ik een conferentie mocht bijwonen over krimp. Daar zijn de gemeente en de bewoners op een zeer goede manier bezig. Ik heb gezegd dat krimp een situatie is van "uit de box denken" en van het maken van de slag van kwantiteit naar kwaliteit. Ik heb daar het beeld gebruikt van Central Park in New York, dat zijn kracht ontleent aan de grote wolkenkrabbers daaromheen, die op hun beurt weer versterkt worden door de aanwezigheid van het park. Ik heb overigens ook gezegd dat de schaal iets geheel anders is, met 60 kilometer Groene Hart en hooguit 10 kilometer Central Park. Dat type denken heb ik gepropageerd en dat bleek de PVV ook te propageren. Daar ligt dus overeenstemming. Waarom vind ik dan toch dat het nu te vroeg is voor een motie? Omdat de heer Madlener daarin de term "het slot eraf" gebruikt. Daar ligt de gevoeligheid, waarvan hij zelf veel meer weet dan ik in al die jaren van discussie. Ik wil het niet gevoelig maken, maar het positief maken en kansen creëren met elkaar. Dan denk ik dat het averechts zou werken. Ik wijs de heer Madlener op de conferentie die staatssecretaris Bijleveld en ik organiseren op 17 juni en waar wij de hele krimp bespreken om dit te laten leiden tot een kabinetsbrede aanpak van het probleem in oktober. Ik zeg toe dat ik dit type gedachten meeneem en ik nodig de heer Madlener uit voor die conferentie, maar ik ontraad de motie op dit moment.
De heer Madlener (PVV):
Ik ben in ieder geval blij dat u – zoals ik ook al eerder heb gezien in uw interview – bereid bent om onze lijn "weg met het taboe op het Groene Hart" te volgen en dat u ook de kansen wilt zien. Dat is natuurlijk de opzet van mijn motie. Ik vind het alleen wel jammer dat u niet het lef hebt om te zeggen: "Kamer, het is misschien een taboeonderwerp, maar het is toch verstandig om te doen en ik, minister, ga dat nu regelen en ik omarm de motie." Ik vind het dus goed wat u zegt en wij bedoelen hetzelfde, maar ik vind het niet getuigen van lef om op een omzichtige manier te proberen, de discussie niet op scherp te stellen. Ik denk dat dat een goede discussie wel kan helpen.
De voorzitter:
Mijnheer Madlener, doet u het nu toch een keer via de voorzitter. Wij zijn al de hele ochtend bezig met elkaar.
De heer Madlener (PVV):
Ik weet ook niet wat ik heb vandaag, voorzitter, maar ik zal dat voortaan doen.
Minister Van der Laan:
Mijn inschatting is dat een discussie waar het slot nog op zit, met alle taboes die daarbij horen, in het licht van de ernstige krimpsituatie, een veel vruchtbaarder discussie wordt, aan het eind waarvan op een bepaalde manier het slot eraf kan en er waarschijnlijk af gaat. Nu eerst het slot eraf halen voor die verstandige discussie zou minimaal een langere weg creëren en zou misschien zelfs de weg blokkeren. Dat is een inschattingskwestie, waarover de heer Madlener en ik verschillend denken. Ik neem de verantwoordelijkheid voor deze inschatting graag geheel op mij. Ik hoop dat ik gelijk krijg, want dan krijgt ook de heer Madlener uiteindelijk zijn gelijk.
Ten slotte kom ik bij de motie-Van der Burg op stuk nr. 31. Ik heb hierover al een discussie gevoerd met mevrouw Van der Burg en ik ontraad de motie om de volgende redenen. Zoals de heer Van Bochove geheel terecht zei, baseert mevrouw Van der Burg zich op gegevens uit 2003 in een stijgende woningmarkt. Wij zitten nu in een crisissituatie waarin mensen om tal van redenen aarzelen om een woning te kopen. Dat de reden daarvan een te hoge overdrachtsbelasting zou zijn, is niet alleen niet aangetoond, maar zelfs heel onwaarschijnlijk in het licht van andere, veel duidelijker oorzaken. Mensen zijn bang dat zij met hun oude woning blijven zitten omdat zij die niet kunnen verkopen, zij zijn bang voor eventuele werkloosheid of andere grote tegenslagen waardoor zij straks de hypotheek van de nieuwe, duurdere woning niet meer kunnen betalen en zij zijn bezorgd dat zij er een paar weken of maanden later spijt van kunnen krijgen als zij een nieuwe woning kopen omdat intussen de prijzen wel zijn gedaald en zij dan met een relatief duur huis zitten, of een kans zijn misgelopen.
Een belangrijk argument is nog het volgende. Hier is sprake van een weglekeffect, want gelukkig zijn er nog woningtransacties. Het zou voor de staatskas heel zonde zijn als de overdrachtsbelasting ook voor die gevallen – uiteraard moet dit generiek, over de hele linie – wordt verlaagd, want dat scheelt een hoop geld, in totaal 1,5 mld. waarvoor, zoals diverse Kamerleden hebben gezegd, inderdaad geen dekking bestaat. Hier zeg ik, met alle respect voor het nijvere knokken wat ook mevrouw Van der Burg doet om het probleem op de woningmarkt aan te pakken, dat ik de motie moet ontraden met een hoofdletter o.
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Over de eerste twee argumenten die de minister noemt, gaan wij niet discussiëren. Dit is immers een complex probleem waarvoor niet één oplossing bestaat. Het derde argument dat de minister aanvoert, bestrijd ik echter. In een woningmarkt waarop mensen wachten op een prijsdaling, heeft een "verhuisboete" van 6% geen positief effect. Het geld daarvoor moeten mensen in de loop van de tijd immers wel terugverdienen. Die belasting maakt het niet rendabeler om een huis te kopen. Verder benadruk ik dat het gaat om een tijdelijke maatregel. Hij geldt voor één jaar en moet voorkomen dat mensen nog even wachten met kopen. Zij krijgen immers één jaar een voordeel en daarna niet meer. Dit jaagt de woningmarkt wat aan voor mensen die het kunnen betalen. Mensen die het niet kunnen betalen, moeten zichzelf uiteraard niet in de problemen brengen.
Minister Van der Laan:
Mevrouw Van der Burg en ik worden het over dit punt niet eens. Ik heb de tijdelijkheid van de maatregel nog niet benadrukt. Die tijdelijkheid vormt eerder een extra zorg dan een voordeel. Als de overdrachtsbelasting tijdelijk wordt verlaagd van 6% naar 3%, dan wens ik mijn opvolger en een volgend kabinet veel succes in het debat dat in de Kamer zal worden gevoerd op de dag dat de einddatum van de maatregel nadert. In dat debat zal de minister dan, wellicht met mevrouw Van der Burg, in discussie moeten gaan over de vraag waarom deze al dan niet succesvol gebleken maatregel niet kan worden gecontinueerd. Mijn voornaamste bezwaar is echter dat zo'n maatregel de Staat erg veel geld kost, terwijl het volkomen onduidelijk is of de maatregel het gewenste effect zal hebben in het licht van de andere problemen. Over het andere "grote ding" van mevrouw Van der Burg – mag ik het zo oneerbiedig zeggen? – hoort zij overigens binnenkort meer, namelijk over de Nationale Hypotheek Garantie. Ik heb zojuist de resultaten van het onderzoek daarnaar binnen gekregen. Ik zeg mevrouw Van der Burg nu nog niets toe, maar ik kan wel verklappen dat het er tamelijk zonnig uitziet.
Mevrouw Van der Burg (VVD):
De minister zal begrijpen dat zijn laatste bericht mij deugd doet. Over het eerste worden wij het inderdaad waarschijnlijk niet eens. Ik constateer dat de argumenten van de minister over de tijdelijkheid er niet op neerkomen dat de maatregel door de tijdelijkheid niet zou werken, maar dat zijn bezwaar op dit terrein is dat hij moeilijkheden verwacht bij het weer verhogen van de belasting na een jaar.
Minister Van der Laan:
Het argument over de tijdelijkheid komt bovenop alle andere argumenten. Mevrouw Van der Burg mag dus niet concluderen dat dit mijn enige zorg is. Dit is een van mijn zorgen bij dit voorstel, een zorg die overigens niet gering van omvang is.
De laatste motie waarop ik moet reageren, is van de heer Jansen en gaat over het WSW-plafond. De heer Jansen stelt volkomen terecht dat wij het er allemaal over eens zijn dat dit moet gebeuren. Sterker nog, vanaf het moment dat ik ontdekte dat het misschien wel de grootste wens was van de woningcorporaties dat het Rijk hen in hun liquiditeitsproblemen tegemoet zou komen, ben ik daarmee aan de slag gegaan. Dit punt heeft vanaf dat moment op tafel gelegen bij de onderhandelingen met Aedes. De onderhandelingen daarover zijn op een haar na afgerond. Dit kan leiden tot een crisisakkoord. Het WSW-plafond is een van de punten die wij in de onderhandelingen hebben ingebracht. Daartegenover staan enkele zaken die wij bijna helemaal terug hebben. Ik hoopte eigenlijk daarover nog voor dit debat een sms te ontvangen, maar dat is net niet gelukt. Ik vraag daarom aan de heer Jansen of hij zo vriendelijk wil zijn om zijn motie even aan te houden, zodat wij de allerlaatste centimeters in de onderhandelingen met Aedes kunnen overbruggen. Het gaat gebeuren. Ik heb er zelfs een titel voor gekregen in het kabinet. Wij zijn het dus eens. Als de motie toch in stemming moet komen, vormt zij op zijn minst een ondersteuning van beleid.
De heer Jansen (SP):
Ik kan de minister wellicht nog blijer maken. Ik zeg hem toe dat ik mijn motie uiteraard direct zal intrekken als zwart op wit staat dat zal gebeuren wat in de motie wordt gevraagd. Als dat gebeurt, is de motie immers totaal overbodig geworden. Maar omdat ik hierop al zes maanden wacht, laat ik haar in ieder geval tot aanstaande dinsdag boven de markt hangen. De minister stelt nu echter dat hij er voor dinsdag uit is. Wij zullen het zien; ik hoop dat hij gelijk heeft.
Minister Van der Laan:
Ik zeg: fair enough. Dat moet volgens mij genoeg zijn. Over het begrip "wachten" wil ik met de Kamerleden nog wel eens een kopje koffie drinken. Dat begrip is namelijk nogal relatief. Ik snap de bedoeling van de heer Jansen echter. Volgens mij zijn de Kamer, de heer Jansen en het kabinet het hierover gewoon eens.
De beraadslaging wordt gesloten.
De vergadering wordt van 13.35 uur tot 14.20 uur geschorst.
Voorzitter: Verbeet
De voorzitter:
De ingekomen stukken staan op een Voorzitterlijst die op de tafel van de Griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20082009-7302-7308.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.