Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 maart 2009 over de NAVO-Top.

De voorzitter:

Ik sta geen interrupties toe bij Kamerleden onderling en ik sta interrupties bij de minister slechts zeer beperkt toe, want wij zijn in de problemen met ons schema.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Wie dacht dat het nucleaire dossier en de ontwapeningsdiscussie sinds de demonstraties van de tachtiger jaren uit de actualiteit waren verdwenen, kan weer wakker worden. Het dossier is nu urgenter, actueler en levendiger dan lange tijd het geval leek. Vorig jaar is het pleidooi voor een kernwapenvrije wereld krachtig omarmd door oud-minister Kissinger en veel oud-regeringsleiders. Zij wijzen indringend op de toegenomen noodzaak tot ontwapening, omdat de risico's van nucleaire proliferatie en opslag enorm zijn toegenomen. Minister Verhagen heeft zich hierbij aangesloten. Wij steunen hem daarin van ganser harte.

De NAVO viert deze week haar zestigjarige bestaan en grijpt dat aan als beginpunt voor herziening van haar veiligheidsstrategie. Het jarige bondgenootschap bezit het merendeel van de wereldwijde kernwapenvoorraad en rekent het bezit daarvan tot pijler van haar veiligheidspolitiek. Tegelijkertijd moet dit jaar op verschillende multilaterale fora onderhandeld worden over het non-proliferatieverdrag, het testbanverdrag en START. Wat ons betreft, kan en moet ook het collectief van de NAVO een vernieuwde bijdrage leveren aan het verkleinen van de risico's van kernwapenbezit, opdat uiteindelijk een kernwapenvrije wereld weer in zicht komt. Dat zou echt een enorme bijdrage van de NAVO betekenen aan onze veiligheid en die van de rest van de wereld. Daarom dien ik de volgende twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse regering ervoor pleit om de wereld kernwapenvrij te maken;

overwegende dat het herzieningsproces van het strategisch concept van de NAVO de komende maanden wordt ingericht;

overwegende dat versnelling van nucleaire ontwapening op verschillende internationale fora moet worden besproken en dat de NAVO daar een van zal moeten zijn;

verzoekt de regering, zich er hard voor te maken dat identificatie van nieuwe stappen die de NAVO kan nemen ter bevordering van versnelde mondiale nucleaire ontwapening onderdeel wordt van de agenda van de herziening van het strategisch concept van de NAVO en daar bij de komende NAVO-Top op aan te dringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78(28676).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het herzieningsproces van het strategisch concept van de NAVO de komende maanden wordt ingericht;

verzoekt de regering, te komen met een plan van aanpak voor brede parlementaire en maatschappelijke consultatie en discussie tijdens dat proces,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters, Van Bommel en Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79(28676).

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Vorige week hebben wij gesproken over zestig jaar NAVO, een organisatie die zich in een financiële, militaire en politieke crisis bevindt. Ik zal daar verder niet over uitweiden, omdat wij dat vorige week uitgebreid hebben kunnen doen. Een crisis biedt echter ook de kans om een stap te maken naar een andere NAVO, een nieuwe NAVO, bijvoorbeeld via de discussie over het strategisch concept. In de discussie over het strategisch concept, zeg maar de missie van de NAVO, zou wat ons betreft ook gesproken moeten worden over de kernwapenpolitiek van de NAVO. Vandaar dat ik de Kamer de volgende motie wil voorleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de NAVO in 2009 een debat zal voeren over een nieuw strategisch concept en dat de NAVO-Top van april 2009 in Straatsburg daartoe een inleiding is;

overwegende dat het wenselijk is, daarbij nut en noodzaak van de kernwapenpolitiek te betrekken;

verzoekt de regering, er op de NAVO-Top in Straatsburg op aan te dringen de kernwapenpolitiek van de NAVO op te nemen in de discussie over het nieuwe strategisch concept,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Bommel en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80(28676).

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer voor deze plenaire afronding van het debat. Ik vind het positief dat de Kamer zich buigt over het vraagstuk van non-proliferatie, wapenbeheersing en ontwapening.

Het vraagstuk staat ook hoog op mijn agenda, zoals mevrouw Peters al zei. Ik heb dat vorig jaar zeer duidelijk benadrukt in mijn speeches tijdens de ontwapeningsconferentie in Genève. Ook tijdens mijn bijdrage aan het debat van de Atlantische Commissie over ontwapening heb ik mij aangesloten bij een lijn van denken die door de heren Nunn en Kissinger naar voren is gebracht.

Nog steeds worden deze vraagstukken, mede op aandringen van Nederland, in de NAVO aan de orde gesteld. Wij zetten ons samen met andere partners in om ontwapening systematisch onderdeel uit te laten maken van besprekingen binnen de NAVO, vooral als het gaat om beleidsdocumenten zoals de Declaration on Alliance Security.

Zoals tijdens het AO is besproken, zal de top aanstaand weekend in Straatsburg naar verwachting besluiten om de komende anderhalf jaar het strategisch concept te herzien. Het proces zal na de top beginnen en zal enige tijd duren.

De motie van mevrouw Peters, die medeondertekend is door de heer Van Bommel, pleit ervoor om een identificatie te maken van nieuwe stappen die de NAVO zou kunnen zetten ter bevordering van een versnelde mondiale nucleaire ontwapening en is daarmee een ondersteuning van mijn beleid. Het vraagt uiteraard wel iets van het kabinet. Het onderwerp moet aan de orde worden gesteld tijdens de komende NAVO-Top en worden betrokken in de discussie. Ik vind de motie passen in de lijn die ik voorsta. Ik vind het een initiatief dat aan de ene kant iets van mij vraagt, maar aan de andere kant een ondersteuning van mijn beleid is. Als deze motie wordt aanvaard door de Kamer, zal ik haar uitvoeren. Ook als de motie niet wordt aanvaard, kan de Kamer ervan uitgaan dat ik van mening ben dat de NAVO stappen moet zetten om te komen tot wereldwijde nucleaire ontwapening. Het is een aanmoediging om de discussie over non-proliferatie, wapenbeheersing en ontwapening op NAVO-niveau actief voort te zetten. Wij staan nu aan het begin van de discussie over het strategisch concept. Ik zie de motie overigens niet als een oproep tot eenzijdige ontwapening, maar als een initiatief op dit punt. Ik heb in het debat al gezegd dat ik daar geen voorstander van ben. De uitslag van de stemming over deze motie zie ik vol vertrouwen tegemoet.

De tweede motie gaat over een brede parlementaire en maatschappelijke discussie over het strategisch concept en over een plan van aanpak. Ik vind het enigszins vreemd om een plan van aanpak te maken voor een parlementair debat, aangezien het de Kamer is die over de agenda gaat. Ik acht de Kamer mans genoeg om met mij in debat te gaan over het proces van het strategisch concept. Ik zie de voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Zaken hier zitten en ook hij is mans genoeg om mij zo nu en dan een rappel te sturen als hij van mening is dat ik het parlement onvoldoende informeer.

Een parlementair debat voeren wij in dit huis op basis van de informatie over de agenda en de inzet. De Kamer krijgt die informatie voor iedere ministeriële bijeenkomst. Ik heb de Kamer ook mijn speeches over dit onderwerp gestuurd en ik ga ervan uit dat wij dit beleid gewoon voortzetten.

Het tweede deel van de motie gaat over het organiseren van het maatschappelijk debat. Het is niet in de eerste plaats aan het kabinet, maar aan de Kamer en het maatschappelijk middenveld om te debatteren over zaken die de maatschappij en de samenleving raken. Er wordt ook door ons het nodige georganiseerd. Wij organiseren seminars en publicaties. Wij schrijven stukken in de krant, juist om dat debat ook te voeden. Dus ik vind die maatschappelijke betrokkenheid en dat maatschappelijke debat op zichzelf heel positief. Wij zijn actief op dit vlak. Wij hebben ook een seminar georganiseerd, bijvoorbeeld in het kader van de Atlantische Commissie, waarvoor ook Kamerleden, studenten en journalisten worden uitgenodigd. Wij hebben de presentatie gefaciliteerd van vier Amerikaanse denktanks op dit terrein. Instituut Clingendael is actief. Ik vind een plan van aanpak om nu een brede maatschappelijke discussie te gaan organiseren echt overbodig. Vandaar dat ik deze motie ook ontraad, enerzijds omdat zij onjuist is, anderzijds omdat zij overbodig is.

Ik kom bij de laatste motie van de heer Van Bommel. Ik heb van de eerste motie van mevrouw Peters gezegd dat ik die een ondersteuning vind van het beleid, maar dat ik niet zal overgaan tot eenzijdige stappen. Ik vind dat de motie van de heer Van Bommel in ieder geval in die richting tendeert, met name door de kernwapenpolitiek als zodanig aan de orde te stellen. Daarom ontraad ik deze motie ten stelligste.

De heer Van Bommel (SP):

Ik ben het met de uitleg door de minister van het dictum van mijn motie niet eens. Dat dient niet opgevat te worden als een voorstel dat zou neerkomen op eenzijdige ontwapening door de NAVO als organisatie. De motie heeft als doel om te komen tot het betrekken van dat onderwerp – de eigen kernwapenpolitiek – bij het strategisch concept. Dan hebben wij het bijvoorbeeld over zaken als first strike, wat ik bijna mijn strot niet uit krijg.

Minister Verhagen:

Daar bent u normaal toch vrij goed in!

De heer Van Bommel (SP):

Ja, dat klopt, maar vandaag even niet. Het gaat erom, dat soort onderdelen van het eigen beleid ter discussie te stellen, omdat wij praten over de toekomst van de NAVO en omdat de kernwapenpolitiek een van de pijlers is van het NAVO-beleid.

Minister Verhagen:

Dat leidt dus tot eenzijdige stappen van de zijde van de NAVO, los van de totale ontwapenings- en non-proliferatiediscussie die wij willen voeren. Derhalve ontraad ik deze motie met klem.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 14.22 uur tot 14.55 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven