Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Noodwet financieel verkeer in verband met de dekking van het terrorismerisico door verzekeraars (28915).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Financiën welkom. Als lezer van uw weblog dacht ik dat u nog in Dubai zat, maar u reist sneller dan u schrijft, want u bent alweer hier aanwezig. Wij waarderen het zeer dat u rechtstreeks uit het vliegtuig hierheen bent gekomen.

De heer Douma (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. Na de beruchte datum van 11 september hebben verzekeringsmaatschappijen in Nederland aangegeven dat zij het risico van een terroristische aanslag niet meer kunnen dekken c.q. niet meer willen dekken. Het gebeurde mede naar aanleiding van opvattingen van de Pensioen- en verzekeringskamer over de daartoe aan te houden financiële verhouding. De regering is op deze situatie ingegaan en heeft met verzekeringsmaatschappijen een regeling getroffen, waarbij de verplichting tot uitbetaling bij schade of overlijden door terroristische aanslagen deels wordt herverzekerd en deels wordt beperkt. De thans voorliggende noodwet biedt daartoe een wettelijk kader.

Deze noodwet en de daarbij gevolgde procedures roepen echter bij de fractie van de PvdA enkele fundamentele vragen op. Hoofdlijn van de kritiek is dat de regering, in dit geval het ministerie van Financiën, wat al te gemakkelijk en voortvarend bij de verzekeringsmaatschappijen op schoot is gekropen en de regering daarbij onvoldoende oog heeft gehad voor het belang van de consumenten.

Naar de mening van mijn fractie is niet overtuigend aangetoond dat verzekeringsmaatschappijen niet in staat zijn de risico's van terroristische aanslagen te dekken. Ondanks de enorme claims, oplopend tot 40 mld dollar die na de aanslagen van 11 september op verzekeringsmaatschappijen in de VS zijn gedaan, zijn de meeste claims toch gehonoreerd, een enkele uitzondering daargelaten. Dat was mogelijk door een relatief grote spreiding van claims over een groot aantal verzekeraars. Vooralsnog valt niet in te zien waarom verzekeringsmaatschappijen in Nederland al bij een schade van rond de miljard, eigenlijk rond de 700 mln, voor een deel van hun verplichtingen jegens hun klanten moeten worden gevrijwaard. Ik hoor graag de opvatting van de minister daarover.

Voorzover de conclusie toch moet zijn dat het risico voor verzekeringsmaatschappijen niet gedekt kan worden, is de vervolgvraag waarom hiervoor geen internationale c.q. Europese oplossing kan worden gevonden. De regering geeft in antwoord op gestelde vragen aan een Europese oplossing de koninklijke weg te vinden, maar daartoe zelf geen initiatief te zullen nemen. Wij vragen de minister dat juist wel te doen.

Enkele punten in de wet vereisen een nadere toelichting. Ik noem als eerste het vrijwillige karakter van de deelname aan de Nederlandse herverzekeringsmaatschappij voor terrorismeschade (NHT). De regeling staat open voor deelname door verzekeringsmaatschappijen. Niet alle verzekeraars zullen dat doen. Wat betekent dat voor de verzekering van mensen bij verzekeringsmaatschappijen die niet aan dit systeem deelnemen? Blijven de polisvoorwaarden voor die verzekeringnemers ongewijzigd of worden de polisvoorwaarden verslechterd zonder de voorziening van de NHT op de achtergrond?

Mijn tweede vraag gaat over de situatie van verscheidene, opeenvolgende terroristische aanslagen. De garantstelling betreft een bedrag van een miljard euro. Onduidelijk is in hoeverre kan worden gegarandeerd dat slachtoffers en nabestaanden van verscheidene terroristische aanslagen, bijvoorbeeld op 1 november, 1 december en 1 januari van het dooropvolgende jaar op gelijke wijze van de herverzekering via de NHT gebruik kunnen maken. De mate waarin een korting wordt toegepast op de uitkering van schade- en levensverzekeringen kan dus verschillen, afhankelijk van de datum van de aanslag. Ons lijkt dat geen goede gang van zaken. Wij zijn benieuwd naar de opvatting van de minister.

Mijn derde vraag is hoe de regeling inzake de Nederlandse herverzekeringsmaatschappij voor terrorismeschade zich verhoudt tot mededingingsregels. Ik begrijp dat daarover al vragen zijn gesteld aan de Nederlandse mededingingsautoriteit. Ik ben benieuwd naar de opvatting van de minister daarover.

De fractie van de Partij van de Arbeid heeft grote problemen met de gang van zaken rond de voorlichting aan de verzekerden. Vooruitlopend op de totstandkoming van deze noodwet hebben de verzekeringsmaatschappijen afgelopen zomer in een soort gezamenlijke algemene brief de Nederlandse bevolking laten weten dat er een eenzijdige wijziging was opgetreden in hun verzekeringspolis. Het gebeurde bovendien midden in de zomer, waardoor in feite er voor veel burgers sprake was van een soort aanslag ofwel een donderslag bij heldere hemel. Veel burgers waren over deze brief verrast en hebben zich niet gerealiseerd dat deze eenzijdige wijziging van de polisvoorwaarden reden kon zijn om gebruik te maken van de mogelijkheid hun verzekering te beëindigen of te wijzigen. Kortom, er lijkt sprake te zijn van een overvaltechniek. Ik noem het geen terroristische overval, maar de schoonheidsprijs verdient deze gang van zaken zeker niet.

Tegen een dergelijke overvaltechniek zijn de burgers van Nederland echter hopelijk wel verzekerd. De minister van Financiën kan namelijk bepalen dat deze algemene verzamelbrief die door de verzekeringsmaatschappijen is verstuurd, geen adequate voorlichting is aan de consument. De koninklijke weg moet zijn dat verzekerden individueel een op naam gestelde brief van hun verzekeraar ontvangen waarin van deze wijziging mededeling wordt gedaan onder verwijzing naar de voor hen geldende polis en onder vermelding van de uitdrukkelijke mogelijkheid van beëindiging of wijziging van de verzekering. Graag vernemen wij van de minister of hij bereid is, daarover in overleg te treden met de verzekeringsmaatschappijen om alsnog te bewerkstelligen dat de verzekeraars netjes met hun klanten omgaan.

Mevrouw Van Loon-Koomen (CDA):

Mijnheer de voorzitter. Ik heb het betoog van de heer Douma aangehoord, maar ik kan zijn lijn niet helemaal volgen. Het onderwerp dat geagendeerd is, is een wijziging van de Noodwet financieel verkeer. Deze wijziging van de noodwet geeft de minister de gelegenheid in te grijpen als er een terroristische aanslag plaatsvindt, de schade meer is dan een miljard en mogelijk de verzekeraars en dus verzekerden in de problemen brengt.

De aanleiding voor deze wetswijziging is inderdaad dat een terrorismeverzekering is afgesloten. Voorzover ik het heb kunnen beoordelen aan de hand van berichten van verschillende partijen en in de media, is deze terrorismedekking behoorlijk positief ontvangen. Deze dekking is ook in een vrij snel tempo na de aanslagen van 11 september 2001 tot stand gekomen. Wat dat betreft dus alle lof.

Ik wil nog iets dieper ingaan op de opmerkingen van de PvdA-woordvoerder over de communicatie naar de burgers. Gezegd zou misschien kunnen worden dat de periode van communicatie, namelijk juni dit jaar, wat ongelukkig samenviel met een mogelijke vakantieperiode, maar in die redenering zouden heel veel periodes in een jaar uitgesloten moeten worden. Er zijn veel burgers die tussen mei en oktober op vakantie gaan, terwijl in december/januari vier weken uitgesloten kunnen worden en eind april opnieuw een paar weken. Burgers hebben ook nog een eigen verantwoordelijkheid om te weten te komen wat er met hun verzekering aan de hand is en wat de mogelijkheden tot wijziging van polisvoorwaarden zijn. Bovendien was de Consumentenbond volledig betrokken bij het communicatietraject in verband met deze wijziging van polisvoorwaarden.

Ik dank de minister voor zijn duidelijke antwoorden op de gestelde vragen. Vooral blij ben ik met zijn antwoord dat hij de deelname van het ministerie aan deze herverzekering als iets tijdelijks ziet. Ook wij zien het niet als een primaire taak van de overheid om mee te doen met een herverzekering.

Mocht de minister in contact treden met de verzekeraars, dan zou ik liever zien dat hij een dringend beroep op hen doet om de kosten van deze herverzekering niet te snel door te berekenen in de premies. Dat lijkt mij belangrijker dan de overige punten die zijn genoemd in dit verband.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie heeft geen spreektijd aangevraagd. Daarom wil ik alleen bij wijze van interruptie zeggen dat ik het betoog van mevrouw Van Loon ondersteun.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Minister Zalm:

Voorzitter. Laat ik beginnen met mevrouw Van Loon dank te zeggen voor haar steun. Dat betekent overigens dat ik wat minder op haar betoog in hoef te gaan. Reacties als die van mevrouw Van Loon zijn de plezierigste reacties die je uit de Kamer kunt krijgen, maar ze vragen ook om het minste antwoord.

De heer Douma heeft iets te gemakkelijk betoogd dat wij bij de verzekeraars op schoot gekropen zijn, zoals hij het zegt. Als argument noemt hij dat de schade van 40 mld dollar door een terroristische aanslag op de Twin Towers toch ook is uitbetaald. Ja, dat is inderdaad één keer gebeurd en het kon alleen maar omdat herverzekeraars toen nog bereid waren om dat risico te dekken. Nu zijn ze dat niet meer, althans niet op de schaal die toen gebruikelijk was, omdat toen niemand met die schaal rekening hield. Herverzekeraars leggen nu allerlei beperkingen op bij het herverzekeren van de gevolgen van dit soort aanslagen.

Dan sta je voor een keus. De ene keus is om schade als gevolg van terrorisme uit te sluiten, zoals ook oorlogsschade is uitgesloten. Dat zou betekenen dat er in geval van een terroristische aanslag geen enkel schadeverhaal meer is. De andere keus is om toch te proberen een redelijke mate van dekking te krijgen, waarin zeer extreme situaties niet worden gedekt, maar toch een behoorlijk deel wél. Overigens hebben inmiddels in 45 staten van de Verenigde Staten – ik zeg het omdat de heer Douma daaraan refereerde – de toezichthouders ermee ingestemd dat schade als gevolg van terrorisme wordt uitgesloten van verzekering. In Nederland zitten wij dus wat beter, zoals het er nu uitziet, dan in de meeste staten van de Verenigde Staten.

Wij hebben de volgende constructie gekozen: 400 mln wordt door de Nederlandse verzekeraars – althans degenen die 94% van de markt bestrijken – opgebracht als er een terroristische aanslag is. De gedachte was om daarnaast 300 mln internationaal her te verzekeren en 300 mln te herverzekeren bij de Staat, bij elkaar dus een dekking van 1 mld. De staat vraagt daar overigens wel premie voor en dat heeft er al toe geleid dat de verzekeraars nu hebben laten weten dat zij er de voorkeur aan geven dat de Staat 200 mln voor zijn rekening neemt in plaats van 300 mln, waarbij zij niet 300 mln, maar 400 mln in de particuliere markt herverzekeren. De premie die voor die herverzekering moet worden betaald, is namelijk iets voordeliger dan de premie die de Staat in rekening brengt. Ons streven is erop gericht om, zodra dat mogelijk is, de herverzekering volledig in de particuliere sfeer terug te brengen.

In allerlei Europese landen zijn er initiatieven om dit soort herverzekeringsmogelijkheden te introduceren, met ook daar meestal een rol van de staat. Het zou wel buitengewoon gecompliceerd zijn om daar een Europese regeling voor te ontwerpen. Er is wel sprake van enige coördinatie, zoals wij die ook hadden toen gedurende enige tijd eigenlijk geen enkele verzekeraar meer bereid was om vliegtuigen te verzekeren. Toen hebben wij op enigszins gecoördineerde wijze toch voorzien in een dekking. Ik wil nog wel eens bij mijn Europese collega's nagaan in hoeverre zij bereid zijn om een breder Europees initiatief van de grond te trekken, maar veel landen hebben al een eigen regeling getroffen of zijn daarmee bezig en dan is het wel zeer lastig om dat weer te uniformeren.

De heer Douma heeft er terecht op gewezen dat er sprake is van een vrijwillig karakter. Verzekeringmaatschappijen die niet meedoen, hebben dan twee mogelijkheden. De ene is dat ze deze schade uitsluiten, waarbij ze eenzijdig de polisvoorwaarden wijzigen. Op die manier hebben ze geen problemen met de Pensioen- en verzekeringskamer. Kiezen ze daar niet voor, dan moeten ze zelf voor een zware herverzekering zorgdragen, maar dan is het buitengewoon onaantrekkelijk om buiten de nu getroffen regeling te blijven. Er kan dus van uitgegaan worden dat maatschappijen die niet aan deze regeling meedoen, maar wel producten op de Nederlandse markt aanbieden, deze schade zullen uitsluiten. Dat is voor de verzekerden natuurlijk potentieel nadelig, maar omdat ook dit een wijziging van de polisvoorwaarden is, kunnen zij de gelegenheid te baat nemen om een andere verzekeraar te nemen. Dat geldt overigens niet voor levensverzekeringen, want die kunnen tussentijds niet worden gewijzigd.

Het is misschien cru, maar wij moeten ons afvragen hoe wij omgaan met de eventualiteit van meerdere aanslagen in een jaar. Theoretisch is het denkbaar dat er meerdere aanslagen worden gepleegd in één jaar. Als je iedereen gelijk wilt behandelen, dan vereist dit dat de maximering van 1 mld euro op het hele jaar van toepassing is. De logica gebiedt ons daarom de schade na 31 december van dat jaar af te wikkelen.

Wij verwachten geen mededingingsproblemen, omdat juist geprobeerd wordt om de consument meer zekerheid te bieden. Verzekeringsmaatschappijen behalen ten opzichte van elkaar geen onterechte concurrentievoordelen. Bovendien kunnen ook buitenlandse maatschappijen die producten willen aanbieden op de Nederlandse markt, deelnemen aan de regeling. Het is echter wel een bijzondere situatie aangezien ook de Staat instapt, maar dat heeft zijn achtergrond in de grootschaligheid van de potentiële schade door terrorisme.

Ik kom nu te spreken over de voorlichting. Mevrouw Van Loon merkte op dat de voorlichting in overleg met de Consumentenbond ter hand is genomen. Men is ruimschoots voor de zomervakantie, in juni, begonnen. De wijziging is dus niet doorgevoerd tijdens de vakantie van betrokkenen. Uiterlijk een week voordat de schoolvakanties in een regio begonnen, is er huis aan huis een brief verspreid. Enkele tienduizenden verzekerden hebben de mogelijkheid benut om over te stappen naar een andere verzekeraar. Dit had overigens niets te maken met de terrorismeclausules die in alle polissen ongeveer hetzelfde zijn, maar werd ingegeven door de gebruikelijke ontbindingsclausule die geldt zodra polisvoorwaarden eenzijdig worden gewijzigd. In dat laatste geval hebben verzekerden altijd het recht om van verzekeraar te wisselen. Het is dus niet zo dat verzekeraars het terrorismerisico verschillend behandelen. De verzekerden zijn daardoor dus ook niet benadeeld. Je kunt het zelfs bevoordeling noemen, omdat de verzekerden een mogelijkheid tot switchen hebben gekregen die zij anders nooit zouden hebben gehad.

De heer Douma (PvdA):

De minister verwijst naar een brief die aan het begin van de zomer huis aan huis is verspreid. Een verzekerde die een contract heeft afgesloten met een verzekeraar, mag echter toch verwachten dat hij persoonlijk op de hoogte wordt gesteld als er wat in dat contract wordt gewijzigd? Verzekerden weten in een aantal gevallen niet eens welke verzekeringsmaatschappijen wel en welke niet gaan deelnemen aan de NHT. Op dat punt bestaat er wel degelijk verschil tussen verzekeringsmaatschappijen.

Minister Zalm:

Ik ben het met de heer Douma eens dat de normale gang van zaken zou zijn dat iedere individuele verzekerde individueel wordt aangeschreven. Wij hebben hier echter te maken met een bijzondere omstandigheid, want de wijziging geldt potentieel voor bijna alle verzekeringsmaatschappijen en voor 39 miljoen polissen. De meeste verzekeraars hebben de mensen na de huis-aan-huisbrief overigens persoonlijk benaderd. Volgens mij kun je niet zeggen dat mensen hierdoor zijn benadeeld, want ook als zij het eerder hadden geweten, hadden zij geen verzekering af kunnen sluiten met een volledige dekking voor terrorismeschade. Het plan is afgestemd met de organisaties voor tussenpersonen en de Consumentenbond. Aangezien er is gewerkt met een huis aan huis verspreide brief en advertenties, kun je bovendien niet zeggen dat de informatievoorziening louter is overgelaten aan de verzekeraars. De herverzekeraars wilden de wijziging bovendien snel doorvoeren, want zij wilden de huidige herverzekering niet continueren.

Het bijzondere van schadeverzekeringen is dat verzekerden de gelegenheid hebben om de polis op te zeggen als de voorwaarden eenzijdig worden gewijzigd. De publiekscampagne is vrij omvangrijk geweest. Er zijn advertenties geplaatst in landelijke en regionale dagbladen, er is een website geopend en er is op radio en televisie nogal wat aandacht besteed aan de verandering. Bovendien hebben alle tussenpersonen een informatiepakket gekregen en is er een week voor aanvang van de schoolvakanties huis aan huis een brief verspreid. Gegeven de omstandigheid dat er snel gewerkt moest worden vanwege de dreiging dat herverzekeraars niet meer bereid zouden zijn om op de bestaande polisvoorwaarden te herverzekeren, vind ik dat er enig begrip op zijn plaats is voor de gang van zaken. Nogmaals, cliënten zijn niet benadeeld in de zin dat hen de kans is ontnomen om zich elders wel te verzekering voor terrorismeschade. Wellicht is dat een verzachtende omstandigheid. Voor het overige ben ik het met de heer Douma eens dat verzekeraars netjes en op individuele basis met hun klanten om moeten gaan. Gezien het grote aantal mensen dat op korte termijn moest worden geïnformeerd, vind ik echter dat de verzekeraars in dit geval op een redelijke manier zijn opgetreden.

De heer Douma (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. In eerste termijn heb ik gevraagd of er in Europees verband iets kan worden ondernomen. Ik ben blij met de toezegging van de minister dat hij ondanks de complexiteit van de materie naar die mogelijkheid wil kijken. Een groot aantal vragen is naar tevredenheid behandeld. Alleen wat betreft de voorlichting blijf ik met een vreemd gevoel achter. Dat heeft inderdaad te maken met het niet individueel op de hoogte stellen van verzekerden en het moment waarop de voorlichtingscampagne van start ging. Over het algemeen zullen de mensen de brief een week voor de vakantieperiode hebben gekregen. Ik weet niet hoe dat met de minister zit, maar op zo'n moment staat mijn hoofd eerder naar het pakken van de koffers dan naar het rustig doorlezen van zo'n brief. Zelfs op dit moment is bovendien onduidelijk welke verzekeringsmaatschappijen deelnemen aan de NHT. De minister zegt dat verzekerden geen nadeel ondervinden, maar als sommige verzekeringsmaatschappijen wel en andere niet deelnemen aan de NHT, kan de keuze van mensen wel degelijk nadelige gevolgen hebben. Dit bij elkaar opgeteld, brengt mij ertoe de volgende motie in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat via de Noodwet financieel verkeer de dekking tegen schade door terroristische aanslagen wordt beperkt;

overwegende dat de voorlichting van verzekeringsmaatschappijen over de wijziging in de dekking van het risico van terroristische aanslagen voorbarig, onvoldoende persoonlijk en onduidelijk was;

overwegende Doumadat de regering door indiening van de deze wet, alsmede via een garantstelling aan de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij Terrorismeschaden, sterk betrokken is bij deze beperking van de gedekte risico's;

overwegende dat regering en verzekeringsmaatschappijen daarbij onvoldoende oog hebben gehad voor de adequate voorlichting aan de consument;

verzoekt de regering, in overleg te treden met de verzekeringsmaatschappijen om alsnog te komen tot een persoonlijke en volledige voorlichting over de wijzigingen in de verzekering van terrorismeschaden, alsmede over de mogelijkheden van beëindiging c.q. wijziging van de polis door de afzonderlijke verzekeringsmaatschappijen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Douma.

Wij hebben een klein probleem, want zelfs met hulp van de voorzitter wordt de motie niet voldoende ondersteund, omdat er niet voldoende leden in de zaal aanwezig zijn. Daarom vraag ik de Kamer om dispensatie en stel ik voor om de motie met steun van vier leden, waaronder de voorzitter, in procedurele zin onderwerp van beraadslaging te laten uitmaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Zij krijgt nr. 7 (28915).

Mevrouw Van Loon-Koomen (CDA):

Voorzitter. Kan de minister toezeggen dat hij in zijn contacten met verzekeraars de premieverhogingen aan de orde zal stellen en daarbij zijn gezag en autoriteit laat gelden? Op dit punt leeft er bij mij nog een lichte angst, omdat de verzekeraars te maken krijgen met de nodige kosten. Deze mogen niet al te explosief worden doorberekend in de premieverhogingen.

Minister Zalm:

Voorzitter. Ik kan mevrouw Van Loon niet echt geruststellen, want het gaat om kosten die men moet betalen voor de herverzekering. Men moet echter ook aan de Staat betalen, want voor de dekking die de Staat biedt, berekenen wij een premie aan verzekeraars, die uiteindelijk in de kostprijs van het verzekeringsproduct tot uitdrukking komt. Het gaat om 39 miljoen polissen, dus dan praat je eerder over één euro dan over tientallen euro's per polis, maar de kosten komen uiteindelijk in de poliskosten tot uitdrukking.

Ik vind dat de heer Douma met zijn motie te weinig begrip toont voor de kosten en de tijdsdruk waarmee de verzekeraars, maar ook de regering, te maken hadden. Op een gegeven moment stonden wij voor de keus uit twee opties. De eerste was, dat terrorismeschade straks helemaal niet meer zou zijn verzekerd. De tweede optie was het snel creëren van een achtervangconstructie. Dat laatste hebben wij gedaan, waardoor de terrorismeschade in elk geval tot een maximum van 1 mld wordt gedekt. De herverzekeraars waren echt niet meer bereid om nog steeds ongeclausuleerd dit type schade te vergoeden. Het was technisch vrijwel onmogelijk om in een korte tijd alle 39 miljoen individuele polishouders te benaderen. Verzekeraars zijn wel bezig hun verzekerden individueel te informeren. Elk jaar, respectievelijk bij premiewijziging, bestaat de mogelijkheid polissen te veranderen en van verzekeraar te wisselen. Die informatieverstrekking vindt dus gespreid in de tijd plaats en is daardoor ook beter te managen. Verzekerden die eigenlijk van verzekeraar hadden willen veranderen ter gelegenheid van de verandering die in de loop van dit jaar heeft plaatsgevonden, hebben die mogelijkheid weer per 1 januari 2004. Verzekeraars zullen duidelijk moeten maken of zij aan deze pool deelnemen dan wel of zij terrorismeschade geheel uitsluiten. Voor de verzekerden moet dit duidelijk zijn en ik zal erop toezien dat die duidelijkheid wordt verschaft; dat zeg ik graag toe. De motie vind ik wat "overdone", gelet op alles wat er door Financiën en door de verzekeraars wordt gedaan. Ik vind het ook een beetje een "zure" motie.

De heer Douma (PvdA):

Laat ik proberen iets aan de verzuringsgraad te doen. Met uw toezegging over de voorlichting inzake het al dan niet deelnemen van een verzekeringsmaatschappij aan de NHT kan ik voldoende uit de voeten. Daarom trek ik mijn motie in.

Minister Zalm:

Dat vind ik buitengewoon sympathiek.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Douma (28915, nr. 7) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

Het wetsvoorstel wordt, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen.

De vergadering wordt van 13.40 tot 13.50 uur geschorst.

Naar boven