Aan de orde zijn de stemmingen over zeven moties, ingediend bij het debat over de bijdrageregeling landbouwbedrijven overstromingsschade, te weten:

- de motie-Van der Linden over toepassing van de regeling 1993-1994 met een eigen risico van maximaal 5000 gulden (24071, nr. 10);

- de motie-Stellingwerf c.s. over het maximeren van het eigen risico in relatie tot de draagkracht van de getroffen bedrijven (24071, nr. 11);

- de motie-Stellingwerf c.s. over vergoeding van teelt- of bedrijfsschade in de periode voor 6 februari 1995 (24071, nr. 12);

- de motie-Van Middelkoop/M.B. Vos over het vergoeden van 85% van de aantoonbare vervolgschade (24071, nr. 13);

- de motie-Van der Vlies over het maximeren van het eigen risico op ƒ 7500 (24071, nr. 14);

- de motie-Keur c.s. over het aftoppen van het eigen risico tot een nader te bepalen maximum (24071, nr. 15);

- de motie-Verkerk c.s. over het tot stand brengen van een wettelijk kader (24071, nr. 16).

(Zie vergadering van 15 maart 1995.)

De voorzitter:

Mij is gevraagd om heropening van de beraadslaging. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Wij hebben gisteren indringend gesproken over de problematiek van de gevolgen van de wateroverlast en de verplichte evacuatie. Wij zijn tot de conclusie gekomen, dat de partijen die op de stukken nrs. 10, 11, 13 en 14 een motie hebben gediend tot één gezamenlijke motie kunnen komen. Wij vinden namelijk dat de situatie vraagt om duidelijkheid, rechtvaardigheid en een houding die het voor de betrokken partijen mogelijk maakt om een vergelijk te treffen met de regering. Het is jammer dat de regering en de coalitiepartners, die de regering steunen, zo halsstarrig zijn.

De voorzitter:

Omdat het een heropening van de beraadslaging betreft, wijs ik u erop dat u wat met de moties moet doen. U moet niet een twee-minutendebat in a nutshell samenvatten.

De heer Van der Linden (CDA):

Daarom hebben wij één gemeenschappelijke motie opgesteld. Wellicht biedt deze motie ook voor de coalitiepartners mogelijkheden om de kans te grijpen om naar de sector toe een opening te bieden om te voorkomen dat zich nog verder zaken voltrekken die wij niet wensen. Daarom dien ik een motie in, waarbij ik formeel de moties op de stukken nummers 10, 11, 13 en 14 intrek.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van der Linden (24071, nr. 10), de motie-Stellingwerf c.s. (24071, nr. 11), de motie-Van Middelkoop/M.B. Vos (24071, nr. 13) en de motie-Van der Vlies (24071, nr. 14) zijn ingetrokken, maken zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de schade die land- en tuinbouwbedrijven als gevolg van de door de overheden vastgestelde evacuatie hebben geleden, niet tot het normale bedrijfsrisico kan worden gerekend;

overwegende, dat de regering ten tijde van de evacuatie heeft toegezegd dat de geleden schade op een ruimhartige wijze zal worden vergoed;

overwegende, dat boeren en tuinders gevolg hebben gegeven aan de evacuatieplicht, in het vertrouwen dat schadegevolgen daarvan in redelijkheid worden vergoed;

van mening, dat de thans voorliggende schaderegeling niet in lijn is met het bovengenoemde;

verzoekt de regering de schaderegeling uit te werken, overeenkomstig de toepassing van de schaderegeling 1993/1994, in die zin dat 85% van de aantoonbare vervolgschade wordt vergoed, met een eigen risico van maximaal 5000 gulden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Linden, Van Middelkoop, Stellingwerf, Van der Vlies, M.B. Vos, Poppe, Verkerk en Leerkes.

Zij krijgt nr. 17 (24071).

De heer Huys (PvdA):

Voorzitter! Ik heb met belangstelling kennis genomen van de nieuwe motie. Ik moet constateren dat de indieners alleen oog hebben voor land- en tuinbouwbedrijven en geen oog hebben voor particulieren die ook schade tot ver boven ƒ 5000 kunnen hebben geleden.

Overigens begrijp ik er echt helemaal niets van, zeker niet van de heer Van der Linden, waarom deze motie is ingediend. Er zijn in het Limburgse boeren die ook dit jaar hebben moeten evacueren. Zij zouden voor de tweede keer onder de regeling vallen. Voor deze boeren geldt een 90%-regeling. De heer Van der Linden wil dat percentage verlagen tot 85. Hoe kan dat nou? Daar kan de heer Van der Linden toch niet mee thuiskomen? Het is werkelijk onbegrijpelijk dat de heer Van der Linden, die zo gesteund werd door de Limburgse boeren, 5% afpakt van die boeren. Hoe kan dat nou?

De heer Van der Linden (CDA):

De heer Servaas Huys hoeft zich geen zorgen te maken over de steun van de boeren aan ondergetekende. Ik denk dat er veeleer reden is dat de Partij van de Arbeid zich zorgen maakt.

Over de motie zal ik nog twee opmerkingen maken. Allereerst betreft de motie de land- en tuinbouw, omdat wij gisteren gedebatteerd hebben naar aanleiding van de brief van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. In de tweede plaats blijft de 90%-regeling onverlet, omdat zij in de brief van de minister van land- en tuinbouw staat opgenomen.

De heer Huys (PvdA):

Ik begrijp het nog steeds niet. De heer Van der Linden vraagt nu iets voor de boeren, kennelijk uit het Gelderse rivierengebied, wat vorig jaar niet nodig was voor de Limburgse boeren.

De heer Van der Linden (CDA):

Er staat dat de toepassing van de regeling 1993/1994 ook zou moeten gelden voor de huidige regeling. Wat de vervolgschade in het rivierengebied en daarbuiten betreft moet die schade voor 85% vergoed worden, mocht het bedrag boven de ƒ 5000 komen. Dat is volstrekt in lijn met datgene wat de betrokken fracties hier gisteren naar voren gebracht hebben. Het zou de heer Huys sieren als hij zijn sociale gezicht liet zien voor deze bedrijven en als hij deze motie steunde.

De heer Huys (PvdA):

Als u ook verder uw sociale gezicht met 100% of zelfs al met 85% laat zien, komen wij een heel eind.

De heer Van der Linden (CDA):

Begrijp ik het goed dat de heer Servaas Huys voor 100% pleit?

De heer Huys (PvdA):

Nee. U spreekt van een sociaal gezicht in het geval van de boeren die, betreurenswaardig genoeg, in de knel komen. Voor hen hebt u een warm hart. Waar het gaat om andere gevallen in de samenleving die veel ernstiger problemen hebben met hun inkomen, is dat voor u allemaal niet zo relevant.

De heer Van der Linden (CDA):

De fractie van het CDA vindt dat voor de mensen die schade van de evacuatie geleden hebben, geldt: gelijke monniken, gelijke kappen.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de nieuwe motie van de heer Van der Linden c.s. Hij heeft daarbij vier andere moties ingetrokken; dat is een goede zaak. Ik kan zijn motie in hoofdlijnen volgen, maar heb nog twee vragen aan de heer Van der Linden en hoop dat hij deze kan beantwoorden.

De heer Van der Linden wil dat 85% van de aantoonbare vervolgschade wordt vergoed. In de discussie in de afgelopen dagen is echter duidelijk gebleken dat de agrariërs nooit, nooit, nooit met dat niveau akkoord kunnen gaan. Wij moeten echt aan hun wens gevolg geven en tot 100% gaan. Wat is zijn mening hierover?

Verder wijs ik de heer Van der Linden op de inkomenssituatie, die wordt bevestigd door berichten van de minister. In de glastuinbouw is het inkomen per jaar ƒ 5000 en in de akkerbouw ƒ 15.000. Dan kunnen wij toch niet een eigen risico van ƒ 5000 vaststellen? Dat is toch veel en veel te hoog? Wat is zijn mening hierover?

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Uit het feit dat de fracties die deze motie ondertekend hebben, haar op deze manier ingediend hebben, vloeit voort dat zij het op grond van de situatie en de discussie hier verantwoord vinden om op deze wijze duidelijkheid en rechtvaardigheid aan de sector te geven.

De voorzitter:

De heer Hendriks wenst wederom het woord. Dat is dan in vierde termijn. Naar mij blijkt, bestaat hiertegen geen bezwaar.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ik kan niet meegaan met het antwoord van de heer Van der Linden en dien daarom een eigen motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de overheid de volledige aansprakelijkheid voor de evacuatie in verband met het stijgende water van Maas en Rijn draagt;Hendriks

overwegende, dat het Actiecomité 100% de noodzaak van volledige schadevergoeding aan de agrarische bedrijven voldoende heeft aange toond;

overwegende, dat de LTO deze eis tot 100% schadevergoeding ondersteunt;

spreekt uit dat de schadevergoeding voor agrarische bedrijven in de door evacuatie getroffen gebieden 100% dient te zijn;

verzoekt de regering overeenkomstig te handelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hendriks. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (24071).

Ik heb een vraag aan u, mijnheer Hendriks. Was dit de motie die u gisteren voornemens was in te dienen?

De heer Hendriks:

Inderdaad, voorzitter. Ik ben u zeer erkentelijk voor deze mogelijkheid.

De voorzitter:

Dan hebt u de heer Van der Linden slim bevraagd.

De heer Hendriks:

Dank u zeer.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! In reactie op de nieuwe motie van de heer Van der Linden merk ik het volgende op. Bovenop de regeling die de regering al had getroffen, heb ik gisteren aan de Kamer een aantal toezeggingen gedaan. Het lijkt mij goed voor mijn motivering om die nog eens in de Kamer neer te leggen.

Voor de agrarische sector zal er geen maximum aan de evacuatiekosten zijn. Deze worden voor 100% vergoed. De reden is, dat de overheid een evacuatiebevel had gegeven.

Het kabinet zal het Fonds watersnood 1995 land- en tuinbouw in staat stellen, aanvullende maatregelen te treffen in knelsituaties voor individuele gevallen, en daar waar het nodig is ook algemene maatregelen voor alle boeren en tuinders, als dat – ik zeg het nogmaals – nodig blijkt op basis van de gebleken werkelijke schade.

De kosten van eigen arbeid bij evacuatie, het beredden en het opruimen kunnen ook voor vergoeding in aanmerking komen. De regering is bereid om een rentesubsidie in de hele regeling te treffen en ook de componenten van teeltplanschade erbij te betrekken. Dat laatste wil zeggen dat bijvoorbeeld de doodgestoomde champignons in week 5 ook als teeltplanschade in aanmerking komen en tegen kostprijs kunnen worden vergoed.

Mijnheer de voorzitter! Voor alle duidelijkheid zou ik er nog aan willen toevoegen dat ik gisteren heb gezegd, dat het kabinet middelen voor het Fonds watersnood 1995 land- en tuinbouw ter beschikking zal stellen.

Met deze gegevens is er nu, naar mijn mening, een sociale en ook rechtvaardige regeling tot stand gekomen. Op basis van die motivering, mijnheer de voorzitter, wijs ik de moties van de heren Van der Linden c.s. en Hendriks af.

Ik zou nog een korte opmerking willen maken over de motie-Van der Linden c.s. Dit betreft in de eerste plaats de zinsnede: verzoekt de regering de schaderegeling uit te werken overeenkomstig de toepassing van de schaderegeling 1993/1994. De schade 1993/1994 is door LNV, door de toenmalige regering, niet tot 85% vergoed, want de optelsom bestond uit een vergoeding van 65% en een aanvulling uit het toen vigerende fonds, het agrarisch schadefonds, waarvoor overigens door de toenmalige regering geen middelen ter beschikking zijn gesteld.

Op het punt van de ƒ 5000 zou ik het volgende willen zeggen. In sommige gevallen kan dit bedrag van ƒ 5000 te hoog zijn en in andere gevallen kan het te laag zijn. Daar valt nu – dat heb ik gisteren ook gezegd – nog geen zinnig woord over te zeggen. Ik geloof dat het verstandig is om eerst naar de feiten te kijken en dan te bezien of er een maximum of maxima voor het eigen risico nodig zijn. Wat dat betreft geef ik dan ook de voorkeur aan de motie van de heer Keur c.s.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! De minister interpreteert...

De voorzitter:

U heeft één zin, want wij zijn met de afronding van het debat bezig; ik vermoed dat wij in herhaling vervallen.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! De situatie van toen verschilt wezenlijk van die van nu, vanwege de gedwongen evacuatie en vanwege de hooggespannen verwachtingen na gedane toezeggingen. De minister moet de beide onderdelen van het dictum van de motie in relatie tot elkaar zien. De ƒ 5000 betreft een maximum; de bedrijven waar de minister op wijst, komen daar door de 85%-clausule onder. Dat is nog eens een extra "safe" voor die bedrijven.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Ik zeg nogmaals dat de evacuatiekosten voor 100% zullen worden vergoed en dat het bedrag van ƒ 5000 in sommige gevallen te hoog kan zijn en in andere gevallen te laag.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie zal tegen de motie-Keur c.s. (stuk nr. 15) stemmen: op de eerste plaats, omdat er in de interpretatie van de motie grote verdeeldheid bestond en bestaat tussen de drie coalitiepartners zelf; op de tweede plaats, omdat de regering een plafond afgewezen heeft en hier het plafond wordt geïntroduceerd, en daarover ook geen duidelijkheid bestaat; op de derde plaats, omdat deze motie naar de betrokkenen in het land die met grote problemen zitten, geen duidelijkheid en geen zekerheid biedt; en op de vierde plaats, omdat de motie eigenlijk onvoldoende oog heeft voor de problemen waar de tuinders en de boeren thuis mee zitten.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! De SP heeft de motie van de heer Van der Linden ondertekend. In het debat is door ons duidelijk gemaakt dat wij van mening zijn dat de aangetoonde schade volledig vergoed moet worden voor alle partijen. Dat laatste zeg ik vooral ook tegen de heer Huys.

Deze motie is echter een verbetering van de door de regering voorgestelde regeling; ze gaat een heel eind in de richting die wij voorstaan. Vandaar dat wij haar ondertekend hebben.

In stemming komt de motie-Stellingwerf c.s. (24071, nr. 12).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de RPF, de SGP, het GPV, GroenLinks, de SP, het CDA, het AOV en de CD alsmede het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Keur c.s. (24071, nr. 15).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, D66 en de PvdA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Verkerk c.s. (24071, nr. 16).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het AOV en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Linden c.s. (24071, nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het AOV, de CD, de RPF, de SGP, het GPV, GroenLinks en de SP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hendriks (24071, nr. 18).

De voorzitter:

Ik constateer, dat het lid Hendriks voor deze motie heeft gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen achteraf over de moties, waarover zojuist is gestemd.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ik betreur in hoge mate de uitslag van de stemming over de motie op stuk nr. 18. Ik heb voor deze motie gestemd omdat zij in alle redelijkheid een oplossing biedt voor het probleem. Er is geen andere weg.

Naar boven