2 Algemene Financiële Beschouwingen

Aan de orde zijn de Algemene Financiële Beschouwingen,

en de behandeling van:

  • -de nota over de toestand van 's Rijks financiën (36410).

De voorzitter:

Aan de orde zijn de Algemene Financiële Beschouwingen, in het bijzonder de Miljoenennota 2024. Ik heet de minister van Financiën, de staatssecretaris van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst en de staatssecretaris van Financiën, Toeslagen en Douane van harte welkom in de Eerste Kamer.

Ik memoreer dat de spreektijd voor de leden inclusief die van de tweede termijn is.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Griffioen van de BBB-fractie.

De heer Griffioen (BBB):

Voorzitter, dank. Goedemorgen allemaal, vooral aan de minister en de staatssecretarissen. Goedemorgen aan de Kamerleden en anderen die dit debat volgen. Ik wens u allemaal een inhoudelijk en heel mooi debat op deze dag.

Voorzitter. In 2008 heb ik een marathon gelopen door alle districten van Chicago. Dit was een fantastische ervaring. Daarna besloot ik dat het bij één marathon zou blijven. Tenminste, dat dacht ik. Totdat ik de nota over de toestand van 's Rijks financiën onder ogen kreeg. Dit betrof ruim 400 pagina's, gevolgd door nog een nota van de minister over het begroten voor brede welvaart — toch ruim 100 pagina's. Die nota's goed lezen was toch een soort van papieren marathon, temeer omdat de route van die marathon door de minister wat lastig was ingekleurd. Erin stonden termen als uitgangspunten, invalshoeken, beschouwingen, mee- en tegenvallers, desalderingen, kasschuiven, macromutaties, overheveling, dekkingen, tegemoetkomingen, bijstellingen, omvormingen, faseringen, herallocaties, niet-plafondrelevant, stimuleringsmiddelen, ontwikkelfuncties en accres tranche. Maar de mooiste twee zijn ijklijnen en de financiële herplaatsingsgarantie.

Voorzitter. Ik dacht wat bescheiden te zijn. Namens mijn fractie heb ik voor de Algemene Financiële Beschouwingen twintig minuten spreektijd aangevraagd. Prompt kreeg ik bericht van de Griffie dat ik 26 minuten spreektijd heb. Dit is dus coulant. Wat nu volgt, is een beschouwing over 554 pagina's in maximaal 26 minuten. Dat is een derde seconde per pagina. Daarom vragen wij aan de minister om toe te zeggen dat de minister van Financiën de komende jaren de omvang van de twee nota's met minimaal 20% beperkt, zonder daarbij de kwaliteit van de nota's geweld aan te doen.

Voorzitter. Het kabinet verwacht in 2024 403 miljard te ontvangen en 434 miljard uit te geven. Dit is een tekort van 31 miljard, ofwel 2,9% van het bbp. Het EMU-tekort van de centrale en decentrale overheden was in 2023 15 miljard. In 2024 is er dus sprake van een verdubbeling van het tekort uit 2023. De schuld bereikt eind 2024 een niveau van 47,6% van het bbp, maar de schuld bij ongewijzigd beleid loopt op tot 52,9% van het bbp in 2028. Dat zijn samengevat de budgettaire kerngegevens uit de nota over de toestand van 's Rijks financiën. Het kabinet lijkt enigszins laconiek door te stellen dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën niet in het geding is gezien de huidige hoogte van de schuldquote en de kredietwaardigheid van Nederland.

De minister heeft een aparte nota geschreven over begroten voor brede welvaart. In deze nota staat expliciet dat het kabinet geen rekeningen wil doorschuiven. Gezien de oplopende tekorten tussen de ontvangsten en de uitgaven tot en met 2028 is dat precies wat er wel gebeurt. Rekeningen worden namelijk doorgeschoven naar toekomstige generaties. Tot voor kort kon de regering geld lenen tegen een negatieve rente. In juli 2022 was het rentetarief bij de ECB negatief, namelijk -0,5%. Dat is geschiedenis. De rente bij de ECB is nu 4%. De rente op hypotheken ligt nu tussen 4% en 5%. In 2024 bedraagt de over de staatsschuld te betalen rente 7 miljard, en die rente loopt op tot 15 miljard in 2028. Tot zover een wat sombere beschouwing over de toestand van 's Rijks financiën.

Voorzitter. Volgens de minister heeft Nederland op dit moment te maken met een onrustige economie. De BBB-fractie vraagt zich af of dat niet van alle tijden is. Door de geschiedenis heen zijn er altijd wel perioden aan te wijzen die economisch onrustig of zelfs zeer onrustig waren. Het beeld van een onrustige economie is dus geen uitzondering. In het nu zijn er als oorzaak van de onrustige economie grote spanningen in de wereld. Er is oorlog tussen Rusland en Oekraïne en oorlog tussen Israël en de Gazastrook. Er is een toestroom van mensen uit Oekraïne in Nederland, die langer blijven dan ruim een jaar geleden verwacht werd. Daardoor zijn er extra opvangkosten en ook extra uitgaven voor Defensie voor het verstrekken van wapens aan Oekraïne. Dat zijn voor Nederland exogene factoren.

Maar dan de endogene factoren, dus de financiële tegenvallers die niet het gevolg zijn van de stand van de economie van de wereld maar die uitsluitend in Nederland zijn ontstaan. Ik noem de kosten van de hersteloperatie van de toeslagenaffaire, de fors oplopende kosten van immigratie en asiel en de kosten voor Groningen als compensatie voor de bevingsschade. Voor de hersteloperatie van de toeslagenaffaire is overigens in 2024 naast de al bestaande regeling 7 miljard begroot, zo staat vermeld in de begroting voor brede welvaart. De kosten voor de schadevergoeding van de gevolgen van de gaswinning in Groningen worden geraamd op 22 miljard. Per jaar is dat 4 miljard extra tot en met 2028 en daarna wordt er tot en met 2055 250 miljoen per jaar uitgetrokken voor generatielange betrokkenheid — dat is mooi geformuleerd — voor verduurzaming en sociaal-economisch perspectief.

Maar er is meer. De wereldeconomie groeit traag. Er is sprake van teruglopende productie van industriële bedrijven door de verschuiving naar de diensteneconomie, van oplopende rentes, van het afzwakken van bedrijfsinvesteringen, van oplopende hypotheekrente, van krimp van investeringen in woningen, van een aanhoudend krappe arbeidsmarkt, van hogere energieprijzen, van een hoge inflatie, van een afnemende groei van werkgelegenheid, van loonstijgingen, van een grote vraag van de overheid naar arbeid voor de publieke sector, van oplopende armoede en van hoge benodigde kosten voor het klimaat, vooral in de toekomst. Er zijn ook nog structurele financiële uitdagingen. Ik noem de toenemende vergrijzing en de oplopende zorgkosten. Er is verschraling van de voorzieningen op het platteland, onder andere op het gebied van openbaar vervoer en van winkels in dorpen. Er zijn minder of zelfs geen pinautomaten meer in kleine kernen. De Miljoenennota is volgens de minister beleidsarm vanwege de demissionaire status van het kabinet. Om aan alle financiële uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, zou het voor het kabinet eigenlijk alle hens aan dek moeten zijn.

Er zijn niet alleen financiële uitdagingen. In de begroting voor brede welvaart draait niet alles meer om geld alleen. Het gaat niet meer alleen over een oneindige reeks van elk jaar economische groei. Brede welvaart omvat wat de mensen van waarde vinden. Dan gaat het om gezondheid, kwaliteit van onderwijs, milieu, een veilige leefomgeving, gelijke kansen voor iedereen en nog een heel scala aan onderwerpen waar mensen echt aan hechten. De BBB-fractie onderschrijft het belang van het begroten voor de brede welvaart en complimenteert de minister met het zetten van de eerste stap inzake de startnotitie over brede welvaart. We vragen de minister om met ingang van volgend jaar een afzonderlijke begroting voor brede welvaart te integreren met de Miljoenennota. Onder verwijzing naar mijn eerste vraag zou ik willen zeggen: bij voorkeur maximaal 436 pagina's.

In de Miljoenennota zijn over de periode 2019 tot en met 2024 121 fiscale regelingen benoemd. We verzoeken de minister om met ingang van de volgende Miljoenennota uitgangspunten, invalshoeken, beschouwingen en onderwerpen op het gebied van brede welvaart te formuleren, en daarover te rapporteren conform de rapportage over de fiscale regelingen.

Voorzitter. Het is van belang dat het vertrouwen van de burgers in de overheid hersteld wordt. Prioriteit van het kabinet moet zijn dat er geen grote problemen meer komen, dat er gewerkt wordt aan het herstel van vertrouwen tussen de burgers en de overheid en dat er gewerkt wordt aan het bereiken van belangrijke maatschappelijke aandachtspunten die dicht bij de mensen staan en leiden tot het ontwikkelen en behouden van brede welvaart voor alle mensen in Nederland. Recentelijk kwam uit het Continu Onderzoek Burgerperspectieven van het Sociaal en Cultureel Planbureau als conclusie naar voren dat de burgers het disfunctioneren van het politiek en het bestuur het belangrijkste maatschappelijke probleem vinden. Dat is een zorgelijke conclusie. Burgers willen dat de overheid helpt bij toenemende armoede en zorgen om bestaanszekerheid. Burgers willen een evenwichtige samenleving en geen samenleving waar de verschillen steeds groter worden, zoals nu het geval is.

Achtereenvolgende kabinetten hebben problemen geconstateerd die niet op tijd zijn opgelost. Een aantal van die problemen zijn groter geworden, soms zo groot dat het een crisis of zelfs een noodcrisis werd. Dat leidt helaas tot leed bij mensen, maar ook vaak tot materiële kosten en een soms langdurig compensatietraject, zoals de compensatie voor Groningen tot en met 2055. Al deze kostenregelingen leggen een beslag op de uitgaven van het kabinet. Zonder deze grote problemen en crisissen zou in de Miljoenennota kunnen staan dat de ontvangsten en uitgaven in evenwicht zijn. Dat zou betekenen dat er geen tekort is, er geen geld geleend hoeft te worden door de overheid en er dus geen oplopende rentelasten zijn. Hoe mooi zou dat zijn? Om dat te bereiken moet de overheid eerlijker zijn en eerlijker worden. De overheid moet een probleem eerder signaleren, een probleem eerder bespreken en een probleem niet onder het tapijt schuiven of in een lade stoppen. De overheid moet zo mogelijk proactief handelen in het belang van burgers. De overheid mag zich wel wat kwetsbaarder opstellen, beter voor de burgers bereikbaar zijn, sneller werken aan oplossingen en wachttijden verkorten. Zo krijgt de burger weer het gevoel dat de overheid rechtvaardig is en dat er gewerkt wordt aan een evenwichtige samenleving.

Voorzitter. De BBB-fractie geeft gezien de beperkte tijd graag een korte beschouwing over een onderwerp uit de uitgaven en ontvangsten van de nota over de toestand van 's Rijks financiën. Ik begin bij de uitgaven, met als voorbeeld de uit de hand gelopen kosten van de uitgaven aan de opvang voor asiel. Deze kosten vallen stelselmatig hoger uit dan initieel begroot.

In 1992 is een nieuw opvangsysteem ingevoerd, omdat de regering de instroom van asielzoekers beter beheersbaar wilde maken, uiteraard een heel goed streven. Drie jaar later, in 1995, constateerde de Algemene Rekenkamer dat het nieuwe opvangsysteem nog niet goed werkt op het gebied van efficiënte behandeling van asielzoekers en het regelen van een zo spoedig mogelijke huisvesting. Ook in 1995 stelde het COA voor om een buffercapaciteit te creëren. Dat verzoek werd door de staatssecretaris niet gehonoreerd.

In de afgelopen 30 jaar zijn knelpunten ontstaan. Van 2013 tot en met 2022 zijn in Nederland ruim 330.000 asielzoekers opgevangen. Het percentage asielzoekers dat een verblijfsvergunning krijgt, ligt op 85%. Deze asielzoekers worden daarmee statushouder en hebben dan recht op woonruimte. Het COA slaagt er allang niet meer in asielcentra te vinden om verder op te schalen. Dus dan gaat het ministerie van Justitie en Veiligheid over tot het organiseren van crisisopvang en crisisnoodopvang. Begin 2023 moesten 51.000 asielzoekers worden opgevangen, waarvan zo'n 30.000 in reguliere opvang, 15.000 in noodopvang en 7.000 in crisisnoodopvang. Bij crisisnoodopvang gaat het bijvoorbeeld om opvang in evenementenhallen, sporthallen, cruiseschepen en hotels. Daar komt bij dat de juridische procedures toenemen. In oktober 2022 werd 85% van de procedures niet binnen de wettelijke termijn afgehandeld en heeft het kabinet de wettelijke termijn van zes maanden verlengd naar vijftien maanden.

In de begrotingsstukken over de brede welvaart geeft de minister aan dat Nederland door de geschiedenis heen bewezen heeft grootschalige transities aan te kunnen. Genoemd worden de economische wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en de bouw van de Deltawerken na de Watersnoodramp in 1953 in Zeeland. In dit historisch perspectief zou het toch mogelijk moeten zijn dat Nederland ook andere grote opgaven, zoals asielopvang, goed aan zou kunnen? Niet dus. In november 2022 heeft de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt dat er voorlopig geen zicht is op het einde van de asielcrisis. Nu, bijna een jaar later, is het kabinet gevallen over een aspect van asielopvang. De regering is demissionair en de Miljoenennota 2024 is beleidsarm.

En dan de kosten. In 2022 waren de kosten voor asielopvang, als bijdrage voor het COA, in de ontwerpbegroting geraamd op 538 miljoen. In de Voorjaarsnota 2022 is dit bijgesteld naar 1,2 miljard en in de Najaarsnota 2022 naar 1,6 miljard. In de Miljoenennota 2024 zijn de kosten voor migratie in totaal begroot op 7 miljard. De kosten voor crisis- en crisisnoodopvang rijzen de pan uit. De kosten van het cruiseschip dat in Amsterdam in de haven bij de Coentunnel ligt, zijn €130.000 per dag; via een tussenpersoon gehuurd van een onderneming gevestigd in Litouwen. Bij een hotelfamilie in Nederland is een conflict ontstaan over de miljoenenopbrengsten uit hoofde van de opvang van asielzoekers. Er wordt gesproken over grootschalige fraude bij het sluiten van contracten met het COA. In 2022 heeft het COA, wederom via een tussenpersoon, een contract met die hotelketen afgesloten. Het zou gaan om woekerwinsten met een omvang van €100 per kamer per nacht. Het is niet te zeggen of deze informatie juist is. De zaak is onder de rechter.

De moraal is dat de kosten uit de hand zijn gelopen omdat de overheid de laatste 30 jaar niet in staat is geweest asielopvang op een redelijke en overzichtelijke wijze te organiseren. In 2015 en 2016 kregen de gemeenten van de rijksoverheid een vergoeding van €100 per dag voor de opvang van een asielzoeker. In de huidige crisis gaat dat in de richting van €200 en bij uitzondering om €250 per dag. Dat wordt onbetaalbaar.

De heer Van Strien (PVV):

Ik hoor de heer Griffioen zeggen dat de kosten van de asielopvang de pan uit rijzen. Dat ben ik helemaal met hem eens. Maar er is iets wat ik niet helemaal begrijp. Daarover zou ik wat nadere uitleg willen van de heer Griffioen. Pleit hij nou voor een efficiëntere opvang of voor een beperking van de asielinstroom?

De heer Griffioen (BBB):

U bent de eerste die mij een vraag stelt in deze Kamer. Dank u wel daarvoor. Het antwoord op beide vragen is nee. Wij willen vooral een pleidooi houden voor een sluitende begroting en geven een paar voorbeelden waaruit blijkt dat we de begroting niet sluitend kunnen krijgen vanwege alle problemen die zijn ontstaan. Dit gaat dus niet over het asielprobleem maar uitsluitend over de uit de hand gelopen kosten.

De heer Van Strien (PVV):

We zijn het er dus over eens dat de kosten de pan uit rijzen.

De heer Griffioen (BBB):

Ja.

De heer Van Strien (PVV):

Wat doe je dan? Wil BBB de opvang simpeler, of wil BBB meer asielinstroom? Want je moet gewoon kiezen. En dat is het probleem in dit land: er wordt te weinig gekozen. Ik begrijp dat BBB ook al problemen heeft met kiezen.

De heer Griffioen (BBB):

Meneer Van Strien, ik ben het helemaal met u eens dat er gekozen moet worden, maar dat is niet het onderwerp van dit debat. Het onderwerp van dit debat is de begroting, en de kosten en de uitgaven van de overheid. Ik neem daar een onderwerp uit dat heel veel, en extra, kost: de asielopvang.

De heer Van Strien (PVV):

Nog één opmerking, voorzitter. 9 miljard alleen voor het COA is nogal wat. Dat kun je dus alleen oplossen met een beperking van de instroom.

De heer Griffioen (BBB):

Ik doe er nu geen uitspraak over.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Griffioen (BBB):

Dank. Dan even kort over de mkb-winstvrijstelling. Die is al jaren 14% van de winst voor inkomstenbelasting voor zzp'ers na de zelfstandigenaftrek. Dat percentage wordt volgend jaar ietsje lager. In de Miljoenennota is bij de kwalitatieve toelichting op fiscale regelingen met mkb-winstvrijstelling de volgende doelstelling vermeld: stimuleren ondernemerschap en gelijktrekken effectieve belastingdruk bij ib-ondernemers met een bv/dga's. De mkb-winstvrijstelling stelt geen maximum aan de winst. Daarmee wordt zelfstandig ondernemerschap bevorderd, ook in omgevingen waar er geen sprake is van zelfstandigheid. Het trekt de netto-inkomensverhoudingen tussen iemand in loondienst en zzp'ers scheef. Daarnaast zou het voor onze samenleving beter zijn als er meer mensen zich in loondienst zouden melden. Dat komt de belasting- en premiegrondslag en de solidariteit in de samenleving ten goede. Een vraag aan de staatssecretaris. Wat is met betrekking tot de mkb-vrijstelling de onderbouwing van het criterium "stimuleren ondernemerschap en gelijktrekken effectieve belastingdruk bij ib-ondernemers met een bv/dga's", zoals in de Miljoennota vermeld over de doelstelling van deze regeling? Kan de staatssecretaris duiden waarom er met betrekking tot de mkb-vrijstelling geen afgrenzing of koppeling is gemaakt met ib-ondernemers met besloten vennootschappen waarbij de directeur-grootaandeelhouder in loondienst is? En tot slot: waarom is er geen maximum gesteld aan de winst waarover de mkb-vrijstelling van toepassing is?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ik ben blij met de opmerking van de heer Griffioen, want we hebben vorig jaar ook debatten gevoerd over een meer gelijke behandeling van ondernemers als het gaat om de ib, vennootschapsbelasting en box 2. Ik ondersteun dus graag deze vraag aan de staatssecretaris. Een ondernemer die bijvoorbeeld twee ton verdient, krijgt een vrij grote vrijstelling; meer dan een gewone werknemer die twee ton of een ton verdient. Een aanvullende vraag. Vorig jaar hebben we gesproken over een maximum aan de rekening-courant die een box 2-ondernemer mag hebben. Je mag geld van de rekening-courant van je eigen bv opnemen. Dat is toen op zeven ton uitgekomen. Wat vindt u daarvan?

De heer Griffioen (BBB):

Ik hoor u zeggen: rekening-courant. Dat is een lening. Die moet dus worden terugbetaald.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Maar je kunt je belastingafdracht dus jaren uitstellen, want je keert jezelf geen of minder inkomen uit. Je kunt die belastingbedragen dus beleggen, al is het maar op een spaarrekening, en zo geld verdienen op kosten van de belastingbetaler.

De heer Griffioen (BBB):

Ja, en je kunt het geld ook verliezen. Als dat zo besloten is in de Eerste en Tweede Kamer, dan is dat zo. Het lijkt een hoge grens, maar wij hebben die niet vastgesteld.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Maar vindt u dan dat de gewone werknemer in het vervolg ook zijn belastingafdracht mag uitstellen en dat geld intussen kan besteden, bijvoorbeeld aan een huis, zodat hij geen hypotheek hoeft te nemen, en dan over tien jaar kan terugbetalen? Ik praat nou vanuit het perspectief van gelijke behandeling van looninkomen, winstinkomen.

De heer Griffioen (BBB):

Ik begrijp uw vraag heel goed, maar wat ik hier even kort probeer te duiden, is dat er een stukje ongelijkheid lijkt te zijn in de onbegrensde mkb-vrijstelling en mensen in loondienst. Dat is wat ik wil benadrukken. Ik ga niet verder in op fiscale regelingen; dat doen we over een aantal weken.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dan komen wij er vast straks op terug.

De voorzitter:

Ja, zullen we het hierbij laten?

De heer Griffioen (BBB):

De Raad van State heeft de nota over de toestand van 's Rijks financiën geschreven. Waar de Raad van State in zijn advies in het voorjaar nog redelijk kritisch was, was hij nu eigenlijk wel redelijk tevreden. Dat is op zich een goede constatering.

Voorzitter. De Tweede Kamer heeft in de beleving van de BBB-fractie "misbruik" gemaakt van de demissionaire status van het kabinet om bij de behandeling van de begroting onwenselijke wensenlijstjes in te vullen. Dat is onwenselijk omdat het wensenlijstjes zijn met bedragen en structurele verhogingen van uitgaven. Dat is dus expansief beleid, waaronder toeslagen, wensen met betrekking tot beperkte doeltreffendheid en het structureel beperken van inkomen, en accijnsheffingen. Het kabinet heeft een aanzienlijk deel van deze moties ontraden. De BBB-fractie verneemt graag van de minister welke aanvullende maatregelen zij overweegt om binnen haar begroting een verantwoordelijke dekking voor die wensen te vinden. De BBB-fractie wil ook gaarne van de minister weten welke van de door haar ontraden moties toch door haar uitgevoerd worden en hoe zij deze uitvoering gaat financieren.

Voorzitter. Zoals het in het gezinsleven en het bedrijfsleven gaat wanneer het tegenzit, zetten we de tering naar de nering. De overheid lijkt de afgelopen kabinetsperiode steeds zwaarlijviger te worden. Een toenemende regeldruk en overambitieuze ambities leiden tot het exploderen van het overheidsapparaat en de inhuur van externe dienstverleners, inderdaad ook zzp'ers met hoge uurtarieven via bemiddelaars, die er ook weer iets aan verdienen. De BBB-fractie vindt deze uitdijende overheid, net als obesitas, een ongezond perspectief, zowel voor de overheidsfinanciën als voor de druk die dat geeft op de arbeidsmarkt. Daarom vraag ik de minister welke concrete maatregelen het kabinet neemt om de eigen omvang en apparaatkosten structureel te gaan beperken.

Voorzitter. In de kerngegevens macro-economische ontwikkelingen 2025-2028 is vermeld dat het aantal mensen in armoede stabiliseert op 6% van het aantal mensen in Nederland. De BBB-fractie vindt dat een onacceptabel percentage. Daarom vraag ik de minister om concrete maatregelen te nemen om de armoede jaarlijks met minstens 2% te laten afnemen. Gaarne een reflectie van de minister hierop.

In de begroting worden toeslagen verder aangedikt, waardoor er nog meer mensen nog meer afhankelijk worden van toeslagen, waarmee de weg naar financiële zelfstandigheid van deze mensen verder weg komt te liggen. Ook hierop vragen wij een reactie van de minister.

Voorzitter. Ik wil nog even kort naar de brief van de Algemene Rekenkamer over de begrotingsstaat van het ministerie van Financiën.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Even kijken of de microfoon het doet. Ja, hij doet het; in één keer goed. Ik wil even terugkomen op het punt dat de heer Griffioen maakte dat de toeslagen omhooggaan. Heb ik het goed begrepen dat hij dat eigenlijk betreurt of dat hij zich afvraagt of dat een goede weg is, bijvoorbeeld bij het bestrijden van armoede? Was dat de portee van zijn boodschap?

De heer Griffioen (BBB):

Nee, meneer Van Apeldoorn, dat is niet de strekking van mijn opmerking. Als je de toeslagen verhoogt voor de mensen die het echt nodig hebben, dan is de drempel om weer te gaan werken wat hoger geworden, omdat ze zo afhankelijk zijn van die toeslagen. Dat maakt hun kans om zelfstandig te worden en geen gebruik meer te hoeven maken van toeslagen wat kleiner; dat wordt dan wat lastiger. Dat is de inhoud van die opmerking.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Voor een aantal groepen gaat de marginale druk omhoog; ik denk dat de heer Griffioen daarnaar verwijst. Maar toch nog even de volgende vraag. Is de heer Griffioen het niet met mij eens, zo vraag ik hem via de voorzitter, dat het sowieso problematisch is dat in Nederland zo veel mensen afhankelijk zijn van toeslagen om rond te kunnen komen? Zouden we dan niet moeten denken aan meer structurele oplossingen om bijvoorbeeld dat sociaal minimum omhoog te krijgen? Is dat iets waar de BBB ook aan zou kunnen denken?

De heer Griffioen (BBB):

Ja, dat zou kunnen. Maar je zou ook — ik kijk de staatssecretaris aan — naar een nieuw belastingstelsel kunnen gaan waarin je probeert voor elkaar te krijgen dat er geen toeslagen meer zijn en dat mensen daar niet meer afhankelijk van zijn als ze gaan werken. Je hoort nu vaak: ik wil een dagje meer gaan werken, maar als ik dat doe, ga ik er netto op achteruit of slechts marginaal op vooruit. Dat is niet goed. Dan is het net alsof we afhankelijk zijn van die toeslagen. We willen veel meer dat mensen zelfstandig worden en niet afhankelijk zijn van toeslagen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Tot slot. Ik denk dat de BBB-fractie en de SP-fractie zich daarin kunnen vinden: we moeten toe naar een situatie waarin mensen niet langer afhankelijk zijn van al die toeslagen. Dat kun je op verschillende manieren doen. Werken moet lonen, maar er zijn natuurlijk ook mensen die niet kunnen werken en ook die moeten fatsoenlijk rond kunnen komen. En dat is op dit moment niet het geval. Misschien kan BBB dat ook in de overwegingen meenemen.

De heer Griffioen (BBB):

Dat ben ik met u eens, maar mijn opmerking ging juist over de mensen die kunnen en willen werken, maar die ook afhankelijk zijn van toeslagen.

Terug naar de brief van 28 september van de Algemene Rekenkamer over de vaststelling van de begrotingsstaat van het ministerie van Financiën. Daarin wordt een kritische beoordeling gegeven. Onder verwijzing naar die brief vragen wij de minister van Financiën om concreet te reflecteren op de volgende oordelen die over haar ministerie worden gegeven: "het maken van meer realistische ramingen voor de begroting", "aandacht voor een meer doelmatig gebruik van overheidsfinanciën", "te hoge ambities", "te complexe financiering", "meer aandacht voor uitvoering van beleid" en "de tendens om steeds vaker fondsen te gebruiken om via die fondsen beleid te financieren". Specifiek met betrekking tot de tendens om steeds vaker van fondsen gebruik te maken om beleid te financieren, stelt de BBB-fractie nadrukkelijk dat deze fondsen nooit gebruikt mogen worden voor andere doeleinden dan waarvoor ze specifiek bedoeld zijn. Kan de minister deze conclusie onvoorwaardelijk bevestigen? De BBB-fractie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de Algemene Rekenkamer dergelijke beoordelingen ook heeft gebruikt bij de andere ministeries. Hoe gaat de minister de opvolging van deze kritische aandachtspunten ook afdwingen bij de andere ministeries? Nog belangrijker: hoe gaat de minister dit controleren? Ziet de minister de noodzaak van de rol van het ministerie van Financiën om inzake de begrotingsdiscipline het goede voorbeeld aan andere ministers te geven?

Voorzitter. Ik kom tot een afronding van mijn papieren marathon. Ik heb nu 42 kilometer gelopen, ik moet nog 192 meter. Ik weet dat ik het zal halen: de finish is in zicht. Die voldoening kan het kabinet ook krijgen als er geen grote problemen met financiële gevolgen meer ontstaan, als het kabinet eerlijk en tijdig problemen erkent en veel eerder dan nu soms het geval is aan een oplossing gaat werken, en als het kabinet een veel kritischer kijk ontwikkelt op de rechtmatigheid van de uitgaven. Hoe kan bijvoorbeeld worden voorkomen dat de kosten van een asielzoeker geplaatst in een crisisnoodopvang tot €250 per dag kunnen oplopen? Hoe kan worden voorkomen dat de energietoeslag van €1.300 terechtkomt bij mensen die een behoorlijk vermogen hebben? Hoe kan worden voorkomen dat de mkb-vrijstelling voor een deel het beoogde doel voorbijschiet?

Dan nog een kritische noot. Hoe wordt in het vervolg door het kabinet voorkomen dat in de fase van oplossing van de bevingsschade in Groningen van elke euro 26 cent wordt besteed aan herstel en 74 cent aan advisering en juridische kosten?

Is het kabinet in staat om een jaarlijks sluitende begroting te maken waarin financiële ruimte is om de armoede per jaar met minimaal 2% terug te dringen en om geld vrij te spelen voor toekomstig benodigd geld voor klimaat en om echt waar te maken dat de rekeningen niet worden doorgeschoven naar toekomstige generaties? De BBB-fractie wenst het kabinet van harte toe dat deze finish wordt gehaald.

De heer Dessing (FVD):

Ik dank de heer Griffioen voor zijn betoog. Ik zit daar even op te kauwen en hoor een heleboel opsommingen van zaken die niet goed zijn. Voor een heel groot deel kan ik me daarin vinden. We staan hier nu bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Ik ben benieuwd naar de visie van BBB op mogelijke oplossingsrichtingen. Dat zijn natuurlijk heel veel detailpunten, maar hoe ziet de BBB in grote lijnen waar dit land financieel naartoe moet?

De heer Griffioen (BBB):

Bij het debat over de Voorjaarsnota heb ik een vrij stevig betoog gehouden voor een sluitende begroting. Er zijn een aantal oorzaken waardoor we geen sluitende begroting hebben, ook in de komende jaren niet. De schulden lopen op, de rentebetalingen lopen op, we staan voor grote uitdagingen. 6% van de mensen leeft in armoede in Nederland, volgens onze normen hier. De zorg loopt uit de pas qua kosten, vergrijzing, het klimaat gaat heel veel geld kosten. We moeten eigenlijk veel beter met ons geld omgaan en het veel doelmatiger en effectiever besteden. Dat is de hoofdlijn van ons betoog, zonder alle details. Ik geef alleen een paar voorbeelden van waar je misschien meer inkomstenbelasting had kunnen krijgen: als de mkb-vrijstelling was afgetopt op een bepaald bedrag of als je problemen zoals de crisisopvang asiel had opgelost voordat die een echt groot probleem werd. Die crisisopvang kost namelijk 40% tot 50% meer dan de normale opvang, en dat wordt allemaal uitgegeven.

De voorzitter:

Meneer Dessing.

De heer Griffioen (BBB):

Als ik nog één opmerking mag maken over de energietoeslag: er is geen minimum gesteld aan het eigen vermogen. Er staat "mensen met weinig vermogen", maar daar wordt niet op getoetst als je een aanvraag doet. Als je €100.000 op de bank hebt staan en je hebt een inkomen lager dan 120% van het sociaal minimum, krijg je toch die toeslag. Wat is dan "weinig vermogen"? Wat wij eigenlijk willen betogen, is dat de regering kritischer kijkt naar waar dat geld terecht gaat komen. Moet iemand die een ton op de bank heeft, die toeslag ook krijgen? Of moet je een bedrag als criterium opnemen in de beoordeling?

De voorzitter:

De bedoeling is dat er korte opmerkingen gemaakt worden en dat daarop relatief korte antwoorden volgen. De heer Dessing.

De heer Dessing (FVD):

Ik heb nog een korte vervolgvraag. Ik hoor toch een naar mijn mening te boekhoudkundig antwoord op mijn vraag. Even heel simpel geredeneerd: moeten we nou minder gaan uitgeven met elkaar, moeten we minder belasting gaan heffen, moeten we dat meer doen? Wat is de richting die BBB in dat opzicht inslaat? Boekhoudkundig kunnen we het allemaal wel kloppend maken, maar je kunt ook kiezen voor een kleinere overheid, voor minder belastingen of minder uitgaven. Los van die sluitende begroting, want daarover ben ik het met u eens. Wat is uw antwoord daarop?

De heer Griffioen (BBB):

Een kleine overheid heb ik ook kort genoemd. Wij willen gewoon een sluitende begroting en wij willen dat we veel beter met ons geld omgaan en het, als de uitgave nodig is, niet over de balk smijten. Dat is eigenlijk de moraal van het verhaal, zonder op allerlei kleine details in te gaan.

De heer Van Strien (PVV):

Ik heb een heel concrete vraag. Ik hoor de heer Griffioen inderdaad vooral erop hameren dat het allemaal efficiënter moet. Die 60 miljard voor klimaat en stikstof: is dat ook prima, zolang het maar efficiënt uitgegeven wordt? Of deugt dat bedrag van 60 miljard helemaal niet? Wat wil BBB daarmee?

De heer Griffioen (BBB):

Ook dat is niet onderdeel van dit debat. Ik sta hier niet om iets over het klimaat te zeggen. Ik heb wel heel nadrukkelijk gezegd dat als wij in Nederland vinden dat er een fonds ergens voor moet komen, dat fonds dan besteed moet worden aan de doelstelling waarvoor dat fonds gevormd is en waarvoor in de Tweede Kamer en in de Eerste Kamer is gestemd. Daar moet dus geen geld uit worden gehaald voor andere dingen. Dat heb ik zojuist proberen te vertellen.

De heer Van Strien (PVV):

Voorzitter, ik ben totaal verbijsterd over dit antwoord van de BBB. Financiën betekent dat je overal over praat en dat je keuzes maakt: waar gaat je geld naartoe en waar gaat je geld niet naartoe? Ik dacht eerst begrepen te hebben dat bijvoorbeeld 30 miljard voor stikstof voor BBB een probleem is, maar het blijkt helemaal geen probleem te zijn! 60 miljard voor klimaat en stikstof: helemaal geen probleem voor BBB, als het maar efficiënt wordt uitgegeven! Ik kan hier werkelijk met mijn hoofd niet bij.

De heer Griffioen (BBB):

Ja, ik begrijp misschien uw verbijstering. Ik heb aan het begin van mijn betoog aangegeven dat ik een derde tel per pagina heb. Ik heb dus onderwerpen moeten kiezen. Ik heb asiel gekozen. Ik heb niet stikstof gekozen en ik heb niet klimaat gekozen qua kosten. Ik kom daar dus gewoon niet aan toe.

De voorzitter:

Dank u wel. Was u aan het einde van uw betoog gekomen, meneer Griffioen? Of had u nog een laatste zin?

De heer Griffioen (BBB):

Ik heb nog één alinea. De BBB-fractie zou gaarne zien dat het ministerie van Financiën veel meer dan nu het geval is er zowel bij het eigen ministerie als bij alle andere ministeries op toeziet dat de door de belastingbetaler betaalde belasting in 2024 zo regelmatig en juist mogelijk wordt besteed. Is de minister bereid deze extra inspanning te leveren? En vindt de minister ook dat dat geen nieuw beleid is, maar juist een goede opvatting van de zware verantwoordelijkheid die haar ministerie op dit gebied heeft voor de financiën van de Staat?

Voorzitter, dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Griffioen. U hebt u marathon voltooid binnen de tijd. U hebt nog krap vier minuten voor uw tweede termijn over. Ik geef het woord aan de heer Crone, die spreekt namens de fractie van GroenLinks en de Partij van de Arbeid.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik vind het fijn om toch nog een afrondend debat met deze bewindslieden te kunnen voeren over hoe het allemaal is gegaan in de laatste periode. Ik zal dus — deels is dat de beperking van dit debat, maar misschien ook de rijkdom — wat vrijheid vragen aan de bewindslieden om hier wat te zeggen, niet over regeren over het graf maar over wat beter zou kunnen in de toekomst. Dat lijkt me hartstikke goed.

Het is een beperking dat ze demissionair zijn, maar er is nog een ander probleem. We hebben pas vorige week, niet eens een week geleden, een stapel amendementen langs zien komen, waarvan enkele zijn aangenomen. Daarom is het noodzakelijk dat wij als Eerste Kamer nog meer dan normaal wat dieper op de dingen ingaan. Ik heb het in de krant gelezen. Er is niet zo veel tijd geweest in de Tweede Kamer om het te bespreken. Het is 's nachts gebeurd. Maar het was een cadeau voor de staatssecretaris. Er zijn ongeveer net zo veel amendementen ingeleverd als zijn leeftijd. In de buurt van de 60, hè?

Staatssecretaris Van Rij:

62.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

62, en het waren er geloof ik 63. Dus ik ben ervoor dat we een staatssecretaris krijgen die piepjong is, want dan krijgen we waarschijnlijk minder amendementen. Het gaat niet om de inhoud en de kwaliteit, meneer Van Rij, want zo bedoel ik het natuurlijk niet. Het is wel een serieus probleem, en ik kom straks op een aantal amendementen terug. Maar eerst even de terugblik op het algemene kabinetsbeleid.

Het kabinet heeft ons in het regeerakkoord laten zien belastingen eerlijk te willen delen, tussen hoge en lage inkomens maar ook vooral tussen inkomen en vermogen; vermogen moet meer belast worden. Het tweede is dat er grote stappen zouden worden gezet voor het klimaat-, natuur- en stikstofbeleid. Die twee topics pik ik eruit, dus ik neem daar meer tijd voor dan de heer Griffioen. Want wij kunnen, denk ik, met BBB ook heel ver komen als het gaat om verstandig klimaatbeleid.

Maar eerst even het macroplaatje. Het kabinet, de minister van Financiën heeft een voortreffelijk plaatje achtergelaten: een staatsschuld, bijna all-time low, van 47% en een financieringstekort vorig jaar van nul. In voorgaande debatten heb ik het ook gezegd: het kabinet slaagt er maar niet in om de staatsschuld boven de 50% te krijgen, laat staan op 60%, ondanks corona en de energiesubsidies. De 60%-grens is nog heel ver weg. Als we het wel hadden gehaald, hadden we minstens 100 miljard extra kunnen uitgeven en dan waren we nog steeds niet aan die 60% gekomen. Het is geen doel op zich, maar ik geef wel aan hoe groot de bedragen zijn als je een 10 procentpunt hogere staatsschuld zou hebben. Ook dan waren we nog het knapste jongetje van de Europese klas geweest. Ik vraag nu even heel concreet het volgende. Het is een beetje een technische vraag, maar toch kwam die gisteren op. Voor het lopende jaar verwacht het kabinet nog een tekort van 16 miljard, maar we hadden het eerste halfjaar een overschot van 7 miljard. Om tot het geprognotiseerde tekort te komen moet het kabinet dus nog 23 miljard uitgeven in het laatste halfjaar. 23 miljard. Waar staat dat? Wat gaat er gebeuren? Of zijn dat weer allemaal meevallers en komen we opnieuw uit op een financieringstekort van nul? Dat lijkt zo. Dan hebben we twee keer een begrotingsevenwicht en gaat de staatsschuld zelfs naar 45%.

Na decennia te hebben gezegd dat we altijd op nul moesten komen en overschotten moesten hebben, zegt de Studiegroep Begrotingsruimte nu dat we structureel een tekort van 2%, 2,5% moeten hebben. Dat is passend voor de Nederlandse economie en het blijft ruimschoots binnen de staatsschuldnormen en de tekortnormen van Europa. Graag vraag ik een reactie van de minister. Want het is macro-economisch niet verstandig, zoals de heer Griffioen toch bepleitte, om een nultekort te hebben.

De heer Schalk (SGP):

Misschien begrijp ik de ironie niet, maar de heer Crone bedoelt toch hopelijk niet dat hij vindt dat we de staatsschuld moeten laten oplopen?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Het is een combinatie van ironie en werkelijkheid. Ik zei het net al: we hebben jarenlang, decennialang gehoord van de Studiegroep Begrotingsruimte dat we een overschot moeten hebben. Het probleem is dat dat macro-economisch niet verstandig is. Burgers en bedrijven moeten een financieringstekort van nul hebben; die moeten zelfs een beetje winst maken. De overheid moet dat juist absorberen. De pensioenfondsen en gewone burgers kunnen alleen in obligaties beleggen, als er een staatsschuld moet worden geherfinancierd. Dat is macro-economisch nodig, want anders houden we dat hoge overschot op de lopende rekening. Dan hebben we onderbesteding en hebben we een tekort in investeringen in ons land. Dat is even macro-economie. Daarom ben ik zo blij dat de Studiegroep Begrotingsruimte en ook de Raad van State nu zeggen dat we geen financieringstekort van nul moeten hebben, maar een tekort. Ze zeggen zelfs 2%.

De heer Schalk (SGP):

Maar nu de redenering van de gewone, normale man. Daar zegt u dus tegen: laat die schuld maar oplopen, in de toekomst mogen onze kinderen het wel betalen?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Nee, om te beginnen zeg ik helemaal niet dat we het maar moeten laten oplopen. Je kan ook belastingverlichting geven. Ik denk dat burgers zeggen: wat moet ik hebben, belastingverlichting of extra uitgaven? Dat is al de eerste aanvulling. Het kan ook om lastenverlichting gaan. Twee. We hollen nu de Nederlandse economie uit. Want omdat wij een te groot overschot op de lopende rekening hebben — het IMF zegt het, de Raad van State zegt het en de Studiegroep Begrotingsruimte zegt het nu ook — investeren wij te weinig in ons land en kunnen bedrijven hun winst niet kwijt en gaan ze aandeleninkoop doen. Dat is precies het kernprobleem van onze economie: we kachelen achteruit. En dat is inderdaad het verschil, zoals u zegt. Gewone burgers kunnen niet ergens onbeperkt maar herfinancieren, maar de overheid, gelet op de zeer sterkte rating van onze stabiliteit, wel. We hebben de buffers; die kunnen we gebruiken.

De heer Schalk (SGP):

Laatste opmerking. Nog even simpel geredeneerd: de staatsschuld die verder oploopt — het lijkt alsof 60% een soort doel in zichzelf is geworden — is toch gewoon ook een schuld die weer voldaan zal moeten worden op enig moment? Of vinden we gewoon dat dat niet uitmaakt: laat maar lopen en dit is nou eenmaal een gegeven?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Nee, strikt genomen hoeft de staatsschuld niet afgelost te worden, maar moet die worden geherfinancierd. Pensioenfondsen staan in de rij om onze staatsschuld op zich te nemen, want daarmee sparen ze voor uw en mijn pensioen. Het is dus juist nodig dat het overschot van sparen dat burgers en bedrijven hebben, het overschot op de lopende rekening, wordt geïnvesteerd in obligaties en anderszins, want anders kachelt de economie achteruit. Er is een mooi parabel. De Japanse economie heeft dit al 30 jaar. Die hebben een groot overschot op de lopende rekening en zijn veel te rijk. Dan zegt de keizer: "Jongens, wat moeten we nu doen? Als we dit geld niet besteden, dan komen er steeds minder bakkers, want bakkers gaan de dingen maken. En als we het in het buitenland beleggen, hebben we er niks aan, behalve een beetje renteopbrengst." Dus de Japanse keizer zegt: mag ik jullie geld investeren in bakkers en in sociale voorzieningen? Dat doen ze dus nu continu. Het is dus niet een kwestie van aflossen. Het is een kwestie van herfinancieren. Nergens staat dat ik een staatsschuld wil van 60%. Zelfs de Studiegroep Begrotingsruimte, de meest zuinige club van Nederland zoals we al decennia weten, zegt nu: we moeten een tekort hebben, want anders krijgen we een krimpende economie.

De heer Dessing (FVD):

Ik ben toch lichtelijk verbijsterd, want volgens mij ontwaar ik hier een soort van piramidespel voor mijn ogen. Als ik naar mijn eigen huishoudboekje kijk en ik heb een tekort op de bank, of ik nou een burger of een bedrijf ben, moet ik over de lening die ik daarvoor moet afsluiten toch rente betalen? De heer Crone kan toch niet ontkennen dat die rente de komende tijd enorm gaat oplopen, dus dat ook de rentekosten voor die oplopende tekorten enorme proporties gaan krijgen? Dat is toch niet verantwoord?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Daarom ben ik ook niet voor een onbeperkte stijging van de staatsschuld, maar voor een balans. We zitten overigens nog steeds over 45% staatsschuld te praten, hè, dus helemaal niet over 60% en of we eroverheen gaan. Het Europese gemiddelde is 95%. We zijn nog steeds — ik zei het al — een van de zuinigste jongetjes, braafste jongetjes van de klas, maar we hollen onze eigen economie uit. Want omdat wij niet hier investeren, moeten de spaaroverschotten in het buitenland worden belegd. De keerzijde is dat landen als Italië en andere zuidelijke landen een tekort hebben. Dat veroorzaken wij.

De heer Dessing (FVD):

Met alle respect, maar ik denk toch niet dat wij verantwoordelijk zijn voor de tekorten van de zuidelijke landen. Laat dat toch even gezegd zijn. Dank u wel.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Nee, dat is ook niet wat ik zei. Alleen, omdat wij een overschot hebben, moet een ander land een tekort hebben en dan zie je dat die tekorten in die zuidelijke landen zitten. Ik vraag graag een reactie op überhaupt dit betoog natuurlijk en de reactie van de minister op de Studiegroep Begrotingsruimte. Ik denk dat de minister zal bevestigen dat wij, als wij aanhoudend een financieringsoverschot zouden hebben, onze economische capaciteit uithollen. Dan wordt er minder geïnvesteerd in Nederland. En dat is nog steeds het verschil met een individueel huishouden. Overigens gaat een individueel huishouden natuurlijk ook schulden aan om bijvoorbeeld een huis te kopen, als er maar een onderpand in zit. Ons onderpand is een sterke economie. Als wij niet investeren in onze sterke economie — daar kom ik straks op terug — en steeds verder krimpen, dan wordt onze staatsschuld onhoudbaar.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik ga het niet hebben over uw pleidooi voor een jonge staatssecretaris van Financiën de komende tijd. Er zijn ook ouderen die dat kunnen.

(Hilariteit)

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ik trek mijn grapje terug, want deze uitlokking had ik niet voorzien.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik was wat geschokt door de opmerking van collega Crone dat hij vindt dat de staatsschuld eigenlijk best omhoog kan. We mogen blij zijn met een staatschuld ver onder de 60%. Dat geeft ruimte en buffers voor de toekomst. Hij zei: pensioenfondsen zullen blij zijn als we met nieuwe staatsleningen en nieuwe obligaties komen. Mag ik de collega vragen wat hij ervan vindt dat door de beleggingsdwang van De Nederlandsche Bank voor de pensioenfondsen er heel veel in obligaties belegd is? Dat is nu bijna 50%. Daar is al 135 miljard op verloren door de rentederivaten. Vindt hij dat we nog meer schulden moeten maken en dat pensioenfondsen dus nog meer in verlieslatende obligaties moeten beleggen, waardoor de pensioenen nog slechter worden?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Vanzelfsprekend hebben we veel debatten over pensioenen gehad, maar de kernzaak is dat mensen in alle landen van de wereld sparen, zodat ze voor de toekomst een pensioen hebben. In Italië is dat individueel, dus in Italië kopen mensen zelf de obligaties. Ze zijn nu blij met de hoge rente, want ze krijgen nu een hoger pensioen. Bij ons loopt het via de pensioenfondsen. En dan heb je inderdaad periodes waarin de rente hoog is en periodes waarin die laag is. Maar u wilt toch niet dat we alleen nog maar aandelen gaan doen? Want die zijn dit jaar 10% gedaald. Dus je moet altijd naar een mix zoeken van vastgoed, aandelen en obligaties. En you win some, you lose some.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

U geeft geen antwoord op mijn vraag. Ik had het niet over Italië maar over Nederland. In het derde kwartaal van dit jaar hebben de pensioenfondsen 35 miljard verloren. Het ABP heeft voor het eerst een verlies geleden, een negatief rendement gehad. Dat geldt ook voor andere pensioenfondsen. Dat komt door de overmaat aan obligaties. Door de stijgende rente zijn de obligatiekoersen enorm gedaald. De renteafdekking, die door De Nederlandsche Bank werd verplicht bij een groter obligatiebezit, heeft tot die grote verliezen geleid. Er is 135 miljard verlies op derivaten. Dit kwartaal, dit derde kwartaal, is er 35 miljard verlies op het vermogen.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Pensioenen worden betaald uit vermogen en niet uit een dekkingsgraad die boekhoudkundig even gestegen is.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ik gaf wel antwoord op uw vraag. Ze moeten altijd een mix maken: grofweg een derde obligaties, een derde aandelen en een derde vastgoed en andere zaken. Als ze vorig jaar alles in aandelen hadden belegd, hadden ze vorig jaar 22% verloren op aandelen. Dus je moet altijd voor een mix zorgen, en dan heb je mee- en tegenvallers. Dat is verschrikkelijk, maar als de economie krimpt, nemen de opbrengsten van voren ook af. Daar kan ik toch niks aan doen!

De voorzitter:

Meneer Van Rooijen, uw derde vraag.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik zeg niet dat pensioenfondsen alles in aandelen moeten beleggen. Ik zeg alleen maar dat door het steeds grotere aandeel van obligaties in de pensioenportefeuille, er bij de enorm gestegen rente ten opzichte van drie jaar geleden enorme verliezen worden geleden op de actiefzijde van de balans van de pensioenfondsen. Het is 35 miljard in dit kwartaal. En door de renteafdekking is er 135 miljard cash uit de pensioenfondsen verdwenen, waardoor de pensioenfondsen steeds armer worden en moeite hebben om de pensioenen te betalen en eventueel te verhogen. Dat is de ellende van ook de rekenrente.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ja, maar als u zegt dat ze geen obligaties hadden moeten nemen in het ABP — overigens, daar gaan wij niet over — dan zeg ik: dan hadden ze maar aandelen moeten nemen. Dan verliezen ze ook. Dan zegt u ook nee. Wat hadden ze dan moeten doen? Je moet toch beleggen? En als de markt instort of slecht is … Ja, er zijn goede en slechte jaren. En gelukkig zegt u altijd: ABP heeft langjarig 6% à 7% binnengehaald. Dus we mogen ervan uitgaan dat de pensioenfondsen goed beleggen als de economie langjarig groeit. Daarom staan Nederlandse pensioenfondsen op plaats nummer één in de wereld. We zijn weer terug op de eerste plek.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Maar pensioenfondsen hebben vijftien jaar lang niet geïndexeerd door die stomme rekenrente, ondanks 7% rendement.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Rooijen. Meneer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Na al deze interrupties wou ik het betoog van collega Crone toch wel even ondersteunen. Ik denk dat zijn betoog macro-economisch sterk is en sterker is dan dat van sommige collega's. In tegenstelling tot wat de heer Schalk denkt, heeft de overheid in principe het eeuwige leven. Althans, dat wil zeggen dat zij altijd schulden kan herfinancieren. De analogie met individuele huishoudens gaat dus niet op. En inderdaad, er is sprake van een spaaroverschot. Dat moet de overheid compenseren door te lenen en te investeren. Dat heet in de marktunie dan sectoral balance, in plaats van de balans van het overheidsboekje. Maar wat mij opvalt aan dit kabinet, zoals we ook hebben gezien in de Voorjaarsnota, is het volgende. Als je het er al mee eens zou zijn dat het begrotingstekort te ver oploopt — wat dus niet het geval is, want dat was dit jaar dus lager dan eerder begroot — dan schiet dit kabinet, en ook een groot deel van deze Kamer, meteen in een soort van bezuinigingsreflex: we moeten het tekort omlaag brengen door te bezuinigen. Maar er is natuurlijk ook nog een alternatief, namelijk dat je de belastingen verhoogt voor degenen die dat kunnen dragen. Hoe kijkt GroenLinks-PvdA daartegen aan?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

U ondersteunt mijn betoog samen met IMF, de Raad van State en nu ook de Studiegroep Begrotingsruimte. Dus als iedereen, van de SP en de PvdA tot en met deze toch klassieke economen, vindt dat we een financieringstekort van 2% moeten hebben, dan denk ik dat ze allemaal gelijk hebben. En dan denk ik dat ook andere partijen niet willen dat we onze economie verder laten krimpen door een te laag financieringstekort.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Het doel is geen financieringstekortverhoging en geen staatsschuldverhoging. Maar het is vanzelfsprekend: we moeten de lasten verschuiven. En er is ruimte in het lastenpakket. Dat was ook net mijn punt; ik kom er straks op terug. Het kabinet heeft ook gezegd: we gaan de lasten verschuiven van arbeid en inkomen naar vermogen en ondernemers. Ik zal dat niet in de interruptietijd stoppen, want ik ben inmiddels al heel veel kwijt. Dat begrijpt u wel.

Voorzitter. Ik vat het maar even samen, want het betoog is nu wel helder. Ik vraag aan de minister hoe zij ons overschot op de lopende rekening en het rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte, waarin staat dat we een financieringstekort moeten hebben van 2% à 3%, beoordeelt. En hoe spreekt zij hierover met haar collega-ministers? De andere ministers, van de tekortlanden, klagen namelijk al jarenlang dat Nederland en Duitsland de euro uit elkaar trekken. Omdat wij een overschot hebben, wordt onze euro te sterk — relatief dan, want het is natuurlijk één euro — en hollen wij de stabiliteit van het europact uit. En dat is een serieuze kwestie. Als er te veel verschillen zijn tussen tekort- en overschotlanden, dan hollen wij, net zozeer als de tekortlanden, het evenwicht uit.

Voorzitter. Er is dus te weinig geïnvesteerd in dit land. Het kabinet heeft natuurlijk wel zijn best gedaan — daarbij kom ik op het volgende thema — door grote fondsen in te stellen. Hierbij is nog wel sprake van veel onderuitputting, maar dit zijn grote fondsen voor klimaat, duurzame groei en stikstof. Hierover hebben we een uitvoerig debat gehad met de minister van Financiën en ook met de minister van EZ. Dit betrof 100 miljard, maar het heeft nog steeds weinig opgeleverd. Er zijn nog steeds geen maatwerkafspraken met de tien grote vervuilende bedrijven. Ik denk dat dat komt doordat er verdeeldheid was, dus tegenstelling in het beleid, tussen VVD en CDA aan de ene kant en D66 en ChristenUnie aan de andere kant, en dat hiermee de kool en de geit werden gespaard. Want ondernemers willen helemaal geen geld uit fondsen. Ze willen eerst weten: wat moet ik doen? Dat heet tegenwoordig normeren en beprijzen, maar dat is het klassieke milieubeleid. En zo is het ook. Zelfs in Engeland hebben ondernemers gezegd: u moet de doelstelling niet verzwakken, want we willen als ondernemers weten waar we aan toe zijn. Pas als je hebt beprijsd en strenge normen hebt gesteld, kun je zeggen dat sommige bedrijven moeten innoveren en nieuwe producten moeten gaan maken, terwijl andere bedrijven een transitie moeten doormaken. Sommige bedrijven zullen krimpen, omdat ze niet meer passen in een economie met hoge energieprijzen. Dan kunnen ondernemers vragen "wilt u me over de brug helpen met die investeringen?" en dan heb je geld en fondsen nodig. Maar fondsen zonder doel betekent smijten met geld. Gelukkig is het nog niet uitgegeven, maar je ziet nu mensen in de rij staan voor de subsidieruif.

Met geld smijten is natuurlijk geen substituut voor helder beleid. Ik wil de minister van Financiën dus allereerst vragen waarom zij niet harder heeft ingegrepen bij het instellen van dit soort fondsen. Zij is als minister van Financiën immers medebewindvoerder en toezichthouder. Belastinggeld besteden zou beter kunnen. Ten tweede vraag ik haar of zij dan ook niet meer bevoegdheden had willen hebben om aan die fondsen te kunnen vragen of ze al bezig zijn met normeren en beprijzen, voordat ze überhaupt geld beschikbaar stelt. Dan de derde vraag. Ook hierin volg ik de Studiegroep Begrotingsruimte, maar ik heb het hier zelf de afgelopen vier jaar ook gezegd. Je kan dat geld natuurlijk beter gewoon laten lopen via de departementale begrotingen. Waarom aparte fondsen op afstand van de politiek, dus op afstand van de Tweede en de Eerste Kamer maar ook op afstand van het kabinet en zelfs van het ambtelijke apparaat? Dat wilde niemand, dus we hebben nu een hele drielaagse bureaucratie ingebouwd tussen de fondsen en onszelf. Ik zou de minister dus willen vragen om die fondsen niet meer te doen. En als het dan toch moet, doe het dan via de departementale begrotingen en gericht op beprijzen, normeren en doelstellingen. Ten slotte heeft de minister geaccepteerd dat er nu zelfs voor de diesel een greep wordt gedaan in het Groeifonds, hoewel langjarige zekerheid de bedoeling van de fondsen was: het geld staat apart en je kan er niet aankomen. In het Klimaatfonds is eerder ook al een greep gedaan. Er staat geen hek om; het lijken wel graaifondsen.

Voorzitter. Het tweede doel van het kabinetsbeleid is natuurlijk geweest het eerlijker verdelen van de lastendruk, dus sociaal eerlijker tussen hoge en lage inkomens, maar ook eerlijker tussen de factor arbeid en de winsten. Het hoofddoel was natuurlijk de armoede bestrijden. Het kabinet kwam met een begroting waarbij het trots is dat 800.000 personen in armoede blijven. De heer Griffioen zei het ook al: we willen een doelstelling waardoor dat getal verlaagd wordt. Het kan 2% of 4% zijn — daar komen we wel uit — maar het kabinet heeft geen verlaging tot stand kunnen brengen. Voor zover er al is ingegrepen, is dat meestal niet uit de boezem van het kabinet gekomen, maar na de presentatie van de Miljoenennota door de Tweede Kamer gedaan. Vorig jaar kwamen onze fracties met de energiecompensatie. Dit jaar zijn er ook weer reparaties nodig geweest door de Tweede Kamer om de doelstelling van 800.000 te halen. Dat was dus te veel ad-hocbeleid. We zouden er dus op willen aandringen dat er van jaar op jaar met concrete doelstellingen resultaat wordt geboekt, zodat de Kamers daar niet op het laatste moment overheen hoeven te gaan. Je kan het de Tweede Kamer verwijten, maar het was nodig.

Voorzitter. Is het voor eerlijker beleid nodig om de staatsschuld te laten oplopen? Nee, in feite niet. Er is ruimte binnen de totale macro lastendruk, mits je duidelijke keuzes durft te maken. We kunnen binnen de lastendruk, die ook Europees gezien niet hoog is in Nederland, een verschuiving mogelijk maken, allereerst door een verhoging van de druk op vermogen. Nederland is het enige land waarin we in de belastingmix vermogen subsidiëren. Dat staat in het Blauwe Boekje van het ministerie, pagina 36, en in het ibo-rapport. Er is geen opbrengst uit vermogen. Nee, wij subsidiëren de vermogens in Nederland. Wat is dat voor gekkigheid? Iedereen, ook het kabinet, zegt al jaren dat er op vermogen een redelijke heffing moet zitten. Zelfs in de Verenigde Staten is de belastingdruk veel hoger. Waarom is daar nog weinig aan gedaan?

De staatssecretaris is heel druk bezig geweest met de juridische valkuilen van de vermogensrendementsheffing. Ik zou zeggen: stap af van de vermogensrendementsheffing. Je komt er nooit uit als je rendement moet berekenen, inclusief verliescompensatie en de hele organisatie ervan. We komen er nooit uit; dat blijkt nu wel. We moeten gewoon een vermogensheffing hebben en niet een rendementsheffing. Ik zag dat gelukkig ook terug in het programma van D66 en andere partijen. Dan bepaal je het vermogen in januari en december en daar hef je op. Dan ga je iets doen wat in andere landen ook kan en is gebeurd. Dan zorg je dat het vermogen gaat meebetalen.

Het gevolg van het feit dat vermogen gesubsidieerd wordt in Nederland is de gekkigheid dat anderen het moeten opbrengen. De consumenten moeten de btw opbrengen en dan heb je ook nog de factor arbeid, loon, inkomsten en pensioengerechtigden. Als we op het Europees gemiddelde zouden gaan zitten, dan levert dat 10 tot 15 miljard per jaar op. Dat is niet om uit te geven, maar om de lasten op arbeid en inkomen te verlagen. 10 tot 15 miljard! En dan bereken ik het nog conservatief. Dan gaan we dus van een negatieve lastendruk op vermogen naar een normale 3%, die in de rest van het Europese gemiddelde past. Graag een reactie van de staatssecretaris. Heeft hij plannen klaargelegd om dat te gaan doen? Anders moeten we toch echt een jonge staatssecretaris zoeken. Die plannen moeten er echt zijn. Het mag stapsgewijs en het hoeft niet in één dag, maar er moet een plan zijn om langzamerhand geld binnen te halen om de lasten op arbeid te verlagen.

We hebben dat geld nodig — daar gaat het om — voor de aanpak van bestaansonzekerheid en armoede, ook bij de middeninkomens. De heer Griffioen sprak er ook uitvoerig over. 8 miljoen mensen hebben een uitkering of een toeslag. Het is toch te gek voor woorden dat je om loon naar werken te hebben zelfs een toeslag nodig hebt? Dat zijn mensen die gewoon werken en een bijdrage leveren aan de economie en aan de schatkist. Dáár zit de grote bestaansonzekerheid, niet alleen bij die 800.000, maar juist ook bij die groep erboven. Die mensen weten elke maand weer niet of ze een ander aantal uren hebben of een naheffing krijgen. De heer Griffioen noemde het ook al. Die bestaansonzekerheid zit niet alleen in het niveau van het inkomen, maar in de terugkerende onzekerheid: wat zal het volgend jaar zijn of wat zal het over twee maanden zijn? Als we een deel van de opbrengt uit vermogen zouden inzetten om de toeslagen te herstructureren, dan komt het er zo uit te zien. Als mevrouw De Vries met mevrouw Van Gennip een nieuw toeslagenstelsel maakt en weet dat ze 5 miljard per jaar heeft om het glad te smeren, als olie in de machine voor de transitie, dan is het zo klaar. Waarom is dat nog niet gebeurd?

De heer Van Strien (PVV):

Dat de hele toeslagensituatie moet worden aangepakt, ben ik helemaal met de heer Crone eens. Maar laten we als voorbeeld nemen de energieprijzen die vorig jaar de pan uit rezen, en trouwens nog steeds. Wat is de oplossing? Een toeslag. Dat heeft PvdA-GroenLinks in de Tweede Kamer ruim gesteund. Waarom niet gewoon de belasting verlagen? Dat was een voorbeeld geweest waar je had kunnen beginnen met het afschaffen van een toeslagenstelsel en met lagere belastingen. Waarom heeft u daar niet voor gekozen?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dat hebben we hier vorig jaar ook besproken. Er waren toen 38 mogelijkheden, die allemaal niet bleken te kunnen. Over een belastingverlaging voor burgers, met terugwerkende kracht, kun je niet meer in oktober besluiten, dus daarom was de energietoeslag de enige optie. Maar ik ben blij dat die gekomen is. Het was ons initiatief, van PvdA en GroenLinks in de Tweede Kamer. Toen kregen de burgers tenminste wat. Als je het via de belasting had gedaan, hadden ze het op z'n vroegst een halfjaar later gekregen, via de loon- en inkomstenbelasting. Dat kon gewoon niet.

De heer Van Strien (PVV):

Begrijp ik hieruit dat PvdA-GroenLinks voor een structurele verlaging van de energiebelasting is?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Niet van de energiebelasting, maar de kern van mijn betoog betreft de belastingen als geheel. Als we heffen op vermogen en hogere inkomens is er ruimte om juist de middeninkomens te ontzien. Ik doe dat graag met de PVV, hoor.

De heer Van Strien (PVV):

De toeslag was nodig omdat de energieprijs, inclusief de enorme energiebelasting die daarop zit, te hoog was. En wat is dan de oplossing? De oplossing is gewoon om de energiebelasting te verlagen. Maar daar is niet voor gekozen. Nu hoor ik de heer Crone zeggen dat het daar eigenlijk te laat voor was. Je moet er inderdaad structureel voor kiezen om die belasting op energie te verlagen.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Nederland heeft hogere energiebelastingen sinds de paarse kabinetten. Die noemden we toen "ecotaks". Het beleid van de paarse kabinetten, ook royaal gesteund door het CDA, was om de heffingen te verhogen op wat we niet leuk vinden, zoals vervuiling en energie, en om de kosten voor arbeid te verlagen. Toen zijn de arbeidskortingen ingevoerd en zijn de aftrekposten afgeschaft en andere tarieven. Via u zou ik tegen het kabinet willen zeggen dat dat natuurlijk de goede route is. Als je lasten gaat verlichten, moet je de generieke lasten verlichten.

Ik hoorde gisteren de heer Omtzigt voorstellen om een heffingsvrije voet in te stellen voor de eerste 1.000 kuub; dat was toen 800 kuub. Dat vind ik geen gek voorstel: lagere belastingen voor het onvermijdelijke energieverbruik. Maar generieke belastingverlaging heeft geen zin. Dan krijg je hetzelfde als met de dieselaccijnsverlaging, die alleen goed is voor mensen die veel rijden. Mensen die een auto hebben, of zelfs twee auto's hebben, en die veel rijden, hebben daar het grootste voordeel van, dus het is niet goed om de energiebelasting te verlagen.

De voorzitter:

Een laatste opmerking.

De heer Van Strien (PVV):

Ik heb geen antwoord gehoord op mijn vraag. Mijn vraag was: waarom niet beginnen met verlaging van die energiebelasting? Dat was en is echt een urgent probleem.

De voorzitter:

Meneer Crone, een laatste opmerking.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Volgens mij gaf ik antwoord: om het voor de onderste groep, bijvoorbeeld tot 1.000 kuub, te verlagen. Dan heb je een heffingsvrije voet, net als we nu hebben. Daar ben ik niet tegen. Het verlagen van de dieselaccijns is een verkeerde verlaging, want dat is voor de verkeerde inkomensgroep. Je kunt beter generiek inkomensbeleid voeren; het minimumloon omhoog en andere dingen waardoor mensen dat wel kunnen betalen. Daar hebben ze meer aan en dat is verstandig beleid. Dan maak je wat we niet leuk vinden duurder.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik stap nu over op het bedrijfsleven. De laatste weken heb ik weleens gehoord "om te verdelen moet je verdienen", maar in Nederland is het bijna omgekeerd: om te verdienen moet je eerst verdelen. Bij het nationaal inkomen is 30% winst van de ondernemers en de arbeidsinkomensquote is slechts 70%. We hebben de laatste twintig jaar de arbeidsinkomensquote veel te veel zien dalen, dus het winstniveau is ook macro gezien nog steeds gigantisch hoog. Het is begrijpelijk dat ondernemers dan zeggen: als ik niet kan investeren, ga ik maar aandelen inkopen, dan ga ik het geld teruggeven aan de aandeelhouders. Ze moeten investeren. Ook hier voel ik me gesterkt door wat de Raad van State en de WRR zeggen: we moeten ondernemers meer uitdagen. Bij de koopkracht zien we al de discussie dat de lonen omhoog moeten. De lonen zijn veel te laag gebleven de laatste jaren. Dat moeten wij dan via de omweg van de toeslagen weer compenseren. Dus de lonen moeten omhoog en we moeten voor onze ondernemers ook in de Champions League gaan spelen, of in ieder geval zien te blijven.

Ook de Raad van State en de WRR zeggen dat bedrijven nu te veel worden "gepamperd". Zolang bestaande bedrijven het uitgangspunt van beleid zijn, hebben we geen innovatieve economie. Zij zeggen: van pamperen naar uitdagen. We hebben heel veel fiscale regelingen die hun doel voorbij zijn geschoten, ook voor ondernemingen. Ik zou de staatssecretaris willen vragen, niet al te gedetailleerd, in te gaan op hoe het staat met de uitvoering van de motie daarover. We hadden het net al over de vrijstellingen mkb, maar er zijn ook vele andere, zoals de BOR. Beperking daarvan zou heel veel opleveren en een innovatieve economie vooruithelpen. Ik zou het kabinet dus willen uitdagen om een nieuwe balans te zoeken tussen heffen op vervuiling en op dingen die we niet leuk vinden, zoals energie, en het daarmee verlagen van de tarieven voor burgers.

Voorzitter. Als ik het bij elkaar optel, hoeft de staatsschuld niet eens omhoog om binnen de verschuiving van de bestaande lastendruk en het opheffen van foute regelingen de koopkracht van werknemers en mensen met een uitkering te herstellen. Dan is er ook de ruimte die nodig is om het stelsel van toeslagen te herzien. Graag een visie van het kabinet hierop. De investeringsbereidheid van ondernemers zal dan ook weer toenemen, want dan worden ze uitgedaagd.

Voorzitter. De Raad van State voegt er nog de vraag aan toe of de begroting integraal klimaatproof kan worden gemaakt. Het kabinet heeft in een reactie positief geantwoord, maar hoe gaat het kabinet dit invullen? We moeten, net als wanneer het gaat om de vergrijzing, een langetermijnbegroting krijgen. Zo zien we wat de risico's en kansen voor het klimaat zijn. Ik neem aan dat de minister daarop een toelichting kan geven. Kan dat volgend jaar in de Voorjaarsnota al zijn eerste beslag krijgen?

Voorzitter. Ik kom bij de besluiten die vorige week in de Tweede Kamer zijn genomen. Dat is toch nog een heel concreet rijtje geworden. Allereerst zijn we natuurlijk blij dat het minimumloon weer wat extra wordt verhoogd, net als de kinderopvangtoeslag. Dat wordt betaald uit de opslag inkoop van eigen aandelen en een hogere bankenbelasting, en een iets hogere box 2 en box 3. Dat past natuurlijk in het beleid waarover ik net sprak: het bedrijfsleven moet wat meer bijdragen en vermogenden moeten wat meer bijdragen. Ik denk dat de meeste punten goed kunnen worden meegenomen in het Belastingplan en de behandeling van de begrotingen.

Het is ook fijn dat het is gelukt om samen met de ChristenUnie de IACK-afbouw te verbeteren. Daarover hebben we hier vorig jaar ook gesproken. Het is nu gelukkig gelukt. Het mocht vorig jaar niet, zeg ik tussen aanhalingstekens, van de VVD. Zo ging het toen in het debat over het Belastingplan. Nu is het wel gelukt, zonder dat er 1,6 miljard uit het ingroeipad voor de bijna gratis kinderopvang is gehaald. Het was nog spannend, want het was een hoofdelijke stemming met slechts twee zetels verschil. VVD en SP wilden het niet, maar ik ben blij dat het gelukt is.

Het amendement-Omtzigt verlaagt de rente voor de pechgeneratie door de expatregeling te versoberen. Je leest weleens in de krant dat die zou verdwijnen, maar die gaat van 30% onbelast inkomen naar 20%, in twintig maanden afgebouwd naar 10%. We horen straks wel het oordeel van het kabinet daarover. Uiteraard wordt een amendement gewoon uitgevoerd. Het schijnt niet genoeg te zijn om de rente voor de pechgeneratie te bevriezen, of in ieder geval intertemporeel, want het eerste jaar levert het minder op. Dat kan met een kasschuif worden opgelost. Als het structureel geld is, mag je best met een kasschuif wat geld voor de pechgeneratie naar voren halen. Wanneer denkt het kabinet dat de minister van OCW met varianten voor de besteding van de renteverlaging voor de pechgeneratie komt?

Uit het oogpunt van de klimaattransitie zijn we natuurlijk minder enthousiast over het accijnsamendement van de VVD. Ik zei het net al: de aanpassing van de diesel- en benzineprijs is een greep uit het Groeifonds. Dat is natuurlijk al fout als je een innovatieve economie wilt hebben. Maar het is ook vooral voor de veelrijders en mensen met veel auto's relatief het grootste bedrag. Het was ook hierbij beter geweest als het gewoon via het onvermijdelijke woon-werkverkeer door werkgevers zou worden betaald, of via een gerichte lastenverlichting werd gedaan. Ik weet dat het kabinet er eigenlijk ook wel een beetje zo over denkt, maar ik maak dit punt dan toch maar. We gaan zien hoe dit nu verdergaat. Gelukkig is nog wel besloten om de tarieven in het ov niet te verhogen.

Voorzitter. Er is een motie, ingediend door Tom van der Lee van GroenLinks-PvdA, aangenomen om te werken aan een mondiale miljardairsbelasting. Laat nou gisteren weer in de krant staan dat ook Nederland steeds meer miljardairs heeft. Is dat voor de staatssecretaris niet een extra reden om toch nog eens even te bekijken wat er hier kan gebeuren? Dat gaat niet alleen om miljardairs, maar om de hoge inkomens in het algemeen.

Een laatste opmerking in dit kader, die ik net tussendoor ook al even maakte. Er is een grote schoonmaak mogelijk in al die fiscale regelingen. De staatssecretaris heeft een begin gemaakt door de inmiddels oneigenlijke of niet-bedoelde fiscale tegemoetkomingen voor hoge inkomens en bedrijven aan te pakken.

Voorzitter, mijn laatste punt. Ik heb iets gezegd over de Europese en internationale aanpak, maar we spreken weinig over de eerlijke verdeling op wereldschaal. Gelukkig is er een amendement van CDA en ChristenUnie aangenomen om 70 miljoen minder te bezuinigen op ontwikkelingshulp, maar dat is toch eigenlijk maar mager. Wij hadden graag gezien dat het meer was geworden, want juist de zuidelijke landen — tegenwoordig zeg je niet meer "ontwikkelingslanden" — hebben het meest last van armoede en klimaat, terwijl ze er het minst van hebben veroorzaakt. Is de minister van Financiën bereid om daar nog eens naar te kijken? Want het is toch raar dat wij deze financiering van ontwikkelingssamenwerking … Vroeger liepen we voorop in de wereld en nu doen we dat niet meer.

Aan de andere kant van de wereld — ik heb het nu over Aruba — moet Aruba de leningen die samenhangen met de coronatijd gaan herfinancieren. Nederland helpt daar natuurlijk bij, maar wil tegelijkertijd het toezicht op Aruba verscherpen. Als dat niet gebeurt op de manier waarop Nederland dat wil, gaat de rente van 3% naar 6,9%. Dat is hoger dan de marktrente, dus Nederland gaat dan verdienen op leningen aan Aruba. Zijn er geen andere opties denkbaar en mogelijk? Heeft het niet de voorkeur om een andere vorm van zekerheid te vragen van Aruba voor het terugbetalen van die leningen? Want herfinanciering tegen 3% is voor hen ook al duur. Het lijkt me dat we dat met Aruba zouden kunnen afspreken, want we moeten hen toch niet confronteren met een knevelrente.

Voorzitter. Ik heb begrepen dat een paar collega's straks zullen spreken over de financiering van gemeenten: het ravijn, de nieuwe verdelingsstructuur voor gemeentes en provincies. Ik zal me op voorhand aansluiten bij wat ik denk dat ik daarover straks te horen zal krijgen van OPNL.

Voorzitter. Ik zie uit naar de antwoorden van het kabinet. Die antwoorden zullen vast samenhangen met het Belastingplan, dus de besluitvorming zal nog niet vergaand zijn, maar ik zie ook uit naar het Belastingplan. Collega Martens gaat dat doen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Crone. U heeft nog 4 minuten en 24 seconden over voor uw tweede termijn. Ik geef nu het woord aan de heer Van Ballekom, die namens de fractie van de VVD het woord zal voeren.

De heer Van Ballekom (VVD):

Voorzitter. U zult vast, zoals velen in dit huis, met belangstelling hebben gekeken naar de Financiële Beschouwingen in de Tweede Kamer. Ik weet niet hoe het u is vergaan, maar soms bekroop mij het gevoel dat Nederland en de Nederlanders aan de rand van de afgrond stonden: strompelend van de ene naar de andere crisis, schrijnende inkomens- en vermogensongelijkheid, stijgende armoede, tekortschietende zorg, toenemende ongeletterdheid vanwege kwalitatief slecht onderwijs. Dan hebben we het nog niet eens over de klimaatcrisis, de energiecrisis en het tekort aan woningen. Kortom, droefheid en bittere ellende.

Somber begon ik aan de voorbereiding van deze Algemene Financiële Beschouwingen, te beginnen met het doornemen van wat cijfertjes in het befaamde Blauwe Boekje. Natuurlijk moet je statistieken louter als indicatie zien. Er zijn altijd mensen die na de financiële crisis, de coronapandemie, de toeslagenaffaire, de effecten van de gaswinning in Groningen of nu, vanwege die ellendige oorlogen, in de verdrukking raken. Die mensen moeten geholpen worden, en dat doet de regering ook, zo goed en zo kwaad als het gaat. Ze heeft oog voor de problemen van de meest kwetsbare huishoudens. Natuurlijk worden er fouten gemaakt, maar de beste stuurlui staan vaak aan wal.

Tot mijn grote opluchting las ik ook in het Blauwe Boekje dat Nederland op het terrein van de brede welvaart, zoals gemeten door het Centraal Bureau voor de Statistiek, in vergelijking met andere EU-landen bijzonder goed scoort: meer dan 80% van de bevolking is gelukkig en tevreden. Op het terrein van de brede welvaart scoort het platteland overigens op enkele meetpunten beter dan het verstedelijkt gebied. Kortom, het is geen kwestie van zwart en wit. De inkomensongelijkheid in ons land is vergelijkbaar met die van andere OESO-landen, waaronder Duitsland, Frankrijk en Zweden, landen waarmee wij ons kunnen en mogen vergelijken. De armoede neemt niet significant toe en het aantal kinderen dat in armoede leeft daalt, hoewel dat in de oorspronkelijke plannen van de regering enigszins stagneerde. Dat zijn, zoals gezegd, de cijfers gebaseerd op de koopkrachtmaatregelen die de regering heeft genomen en de aanvullende maatregelen die overeengekomen zijn tijdens de behandeling in de Tweede Kamer. Daar komt bovenop dat ook gemeentelijke autoriteiten oog hebben voor inwoners die in de knel gekomen zijn. Wat mijn humeur ook aanmerkelijk verbeterde, is de vaststelling dat het concurrentievermogen van de Nederlandse economie sinds 2014 gestegen is en het investeringsklimaat niet verslechtert. Het zijn onderwerpen waar de VVD terecht regelmatig aandacht voor vraagt, omdat het geld nu eenmaal eerst moet worden verdiend voordat het kan worden uitgegeven. Dit was overigens een zinsnede in de troonrede van Zijne Majesteit de Koning, die uit mijn hart gegrepen was. Om een lang verhaal kort te maken: ik begon wat vrolijker aan het doornemen van de Miljoenennota met dit jaar als titel Begroten voor brede welvaart. Ik wil in het kort graag drie specifieke punten aan de orde stellen: het begrotingsbeleid, het economisch welvaren en het fondsenbeleid.

Ik begin met het begrotingsbeleid. Wij hebben vaker het debat gevoerd over het voorgenomen financiële beleid met een regering in demissionaire staat. Dat neemt niet weg dat het van belang is het begrotingsbeleid op de rails te houden. Zoals we weten, liggen veel van de uitgaven zo goed als vast, maar het mag desondanks van de regering gevraagd worden, en zeker van de Nederlandse regering, om de afgesproken regels na te leven, ook wanneer er sprake is van een demissionaire status.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik wil even terugkomen op het begin van het betoog van de heer Van Ballekom. Hij begon droevig aan de voorbereidingen van deze Algemene Financiële Beschouwingen naar aanleiding van de AFB in de Tweede Kamer, waarin gesuggereerd werd dat het land aan de rand van de afgrond zou staan. Vervolgens noemde hij allerlei statistieken die hem vrolijk stemden. Maar hij noemde ook een aantal statistieken niet. Hij zei dat de inkomensongelijkheid in zijn ogen in vergelijking met andere landen relatief meevalt. De vermogensongelijkheid in Nederland is echter groter dan in de meeste andere OESO-landen. Is dat iets waarvan de heer Van Ballekom zegt: daar zou ik ook wel droevig van kunnen worden? Of zegt hij: dat is eigenlijk wel prima zo?

De heer Van Ballekom (VVD):

Nou, dat is een bekende vraag, want vorig jaar heeft de heer Van Apeldoorn deze vraag ook al gesteld. Toen heb ik gezegd dat je wel rekening moet houden met het Nederlandse pensioenstelsel en met de eigendomsverhoudingen op de woningmarkt. Het moet dus wel goed geïnterpreteerd worden.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Het is inderdaad een beetje een herhaling van zetten. Volgens het ibo-rapport en ook volgens het demissionaire kabinet is de vermogensongelijkheid, ook als je de pensioenen meerekent, in Nederland groot en in de afgelopen jaren ook toegenomen. Dat staat ook in het Blauwe Boekje. De heer Crone wees er al op dat Nederland onderaan bungelt als je kijkt naar de manier waarop vermogen belast wordt. Uit de statistieken blijkt ook dat de allerrijksten in Nederland minder belasting betalen dan de gemiddelde belastingdruk van de gemiddelde Nederlander. Dat duidt toch op een grote en in mijn ogen schrijnende ongelijkheid?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik heb uit het Blauwe Boekje vernomen dat de ginicoëfficiënt sinds jaar en dag ongeveer stabiel is, dus zo erg kan het niet zijn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dat gaat volgens mij over inkomensongelijkheid. Ik vraag specifiek naar vermogensongelijkheid en constateer net als vorig jaar dat de VVD zich daar niet druk over maakt. We leven in een land van extreme vermogensongelijkheid, maar de VVD vindt dat prima. Ondertussen zijn er nog steeds 800.000 mensen die in armoede leven. Er wordt meer gebruikgemaakt van voedselbanken dan in voorgaande jaren. Het Rode Kruis heeft een speciaal rekeningnummer geopend voor mensen die honger lijden omdat ze niet kunnen rondkomen. Tegelijkertijd neemt het aantal miljonairs en miljardairs in Nederland toe, maar de VVD vindt dat prima.

De voorzitter:

Dat was uw constatering.

De heer Van Ballekom (VVD):

De VVD heeft altijd oog voor kwetsbare mensen, zoals ik ook in mijn betoog heb gezegd, en heeft daar ook beleid op gezet, niet alleen op nationaal niveau, maar ook op regionaal en gemeentelijk niveau. We laten mensen niet door het ijs zakken.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Ballekom (VVD):

Voor het zomerreces hebben wij voor het eerst in dit huis een debat gevoerd over de Voorjaarsnota, omdat deze een meerjarig karakter heeft. Tijdens dat debat heeft de VVD gekozen voor een terughoudende opstelling. De aandacht ging voornamelijk uit naar het begrotingsbeleid. Jammer genoeg moest worden geconstateerd dat het beleid schuurde met de afspraken die gemaakt zijn in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact. Het beleid was evenmin in lijn met de afspraken die vastliggen in de Wet houdbare overheidsfinanciën, de Wet Hof, en met de landenspecifieke aanbevelingen van de Commissie. Bepleit werd dan ook dat het hoog tijd is om terug te keren naar een normaal begrotingsbeleid. Dat pleidooi mag ook vandaag gehouden worden bij de bespreking van de voornemens voor 2024. We gaan geen nieuw beleid suggereren, laat staan initiëren, of accenten verleggen. Daar is de Eerste Kamer niet voor, zoals we allen weten. We houden ons bezig met de kwaliteit en de uitvoerbaarheid van wetsvoorstellen. Refererend aan het debat over de Voorjaarsnota ontbreekt het daar nog weleens aan. Een ander punt van aandacht is de solide dekking van de uitgaven. De wijzigingen aangebracht tijdens de behandeling aan de overkant hebben de gemoedsrust van de VVD op dit punt niet bevorderd.

Voorzitter. Vooraleerst de analyse van het beleid. Na 2024 loopt het begrotingstekort evenals de schuld op. De begroting voldoet aan de correctieve eisen, maar niet aan de preventieve eisen. Er is nauwelijks enige marge om tegenvallers te kunnen opvangen. Tijdens het debat over de Voorjaarsnota ging de minister er nog vanuit dat in 2024 het Stabiliteits- en Groeipact wederom van kracht zou worden, maar 2024 is kennelijk toch een overgangsjaar. Er hoeft dus geen reprimande uit Brussel verwacht te worden. Maar het uitblijven van een reprimande wil nog niet zeggen dat het verstandig beleid is.

Voor 2023 en 2024 is er sprake van een expansief begrotingsbeleid, waardoor de economie aangejaagd wordt bij een hoge kerninflatie en een krappe arbeidsmarkt. De hoge inflatie treft met name gepensioneerden en de minderbedeelden. Hierdoor is de regering geneigd om over de brug te komen met compensatiemaatregelen en de Tweede Kamer heeft daar vorige week, wellicht in de ban van de aanstaande verkiezingen, nog eens een flinke schep bovenop gedaan, zoals we weten. We moeten oppassen niet in een vicieuze compensatiecirkel terecht te komen.

Overigens is de dekking van de intensiveringen zoals al overeengekomen in de Tweede Kamer — onder andere in de vorm van de bankenbelasting, het belasten van de inkoop van eigen aandelen en de afbouw van de 30%-regeling — in de visie van de VVD in het licht van onze internationale concurrentiepositie en het Nederlands vestigingsklimaat buitengemeen onverstandig.

De voorzitter:

De heer Crone heeft een opmerking.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

We leven natuurlijk in een gaaf land, maar de dieselaccijns noemt u niet. De greep in de kas van het Groeifonds noemt u niet. U neemt de anderen de maat omdat ze geld uitgeven. U zegt net: we zorgen voor de arme mensen. Nou, dan gaat het minimumloon een beetje omhoog. Dat vindt u maar niets, maar over de dieselaccijns en de benzineaccijns, die terechtkomen bij mensen die rijden, die een auto hebben, en nog meer bij mensen die twee auto's hebben, zegt u niets.

De heer Van Ballekom (VVD):

Het gaat mij niet over de verhoging van het minimuminkomen. Daar spreken we niet over. Het ging mij over de dekking van de uitgaven. Die moet fatsoenlijk en degelijk zijn.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

U begon met de opmerking: de Tweede Kamer verbouwt de begroting te veel. De grootste post is die dieselaccijns. En het is ook wel bizar om een greep uit het Groeifonds te doen, over concurrentiepositie gesproken.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ja, die had ik verwacht, meneer Crone. Ik ben er op zich niet gelukkig mee dat de dekking is gevonden in het Innovatiefonds, maar er lag nog 8 miljard op tafel, onbesteed. Daarvan wordt nu 2 miljard besteed voornamelijk voor de mensen die met een auto verplicht zijn om de economische groei hier in Nederland te verwezenlijken. Zoals gezegd willen wij allemaal de middeninkomens zo veel mogelijk ontzien, om de economische groei in Nederland op gang te houden.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Wat is dat voor bizarre redenering, "er lag geld op de plank"! Er ligt geen Groeifondsgeld op de plank. Als we geld uitgeven, gaan we geld lenen, tegen een nu hogere rente, om het Groeifonds te kunnen uitkeren. Er ligt dus geen geld op de plank. Of er ligt heel veel geld op de plank, want we kunnen er iedere dag wel bij lenen. Dat is toch een zeer onsolide dekking, nog los van het Groeifonds zelf? Er ligt geen geld op de plank!

De heer Van Ballekom (VVD):

Vandaar dat ik in dit betoog ook de nadruk leg op een solide dekking van de uitgaven die overeengekomen zijn.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dus u gaat nu tegenstemmen, want dit is niet solide? Alleen al de terminologie! "Geld op de plank" bestaat niet, want we hebben geen plank. U vindt het dus niet acceptabel dat we nu geld gaan lenen voor de dieselaccijns?

De heer Van Ballekom (VVD):

Daar kom ik nog op terug.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik wilde vragen of de regering een inschatting kan geven van de impact op het ondernemersklimaat van deze in onze ogen overhaast genomen maatregelen, inclusief de verhoging van het box 2-tarief.

De gedetailleerde behandeling van het Belastingplan 2024, na de rigoureuze en vaak onbegrijpelijke amendering, laat ik met een gerust hart over aan mijn collega Paulien Geerdink. Zij is zo collegiaal geweest om tijdig te herstellen van haar onfortuinlijke val in het Antwerpse. Dat betekent dat de discussie over het Belastingplan door haar wordt gevoerd, en dat is bij haar in goede handen.

Toch heb ik in dit verband nog enkele aanvullende vragen aan de staatssecretaris voor de fiscaliteit en de Belastingdienst. Is het correct dat er op dit moment een evaluatie plaatsvindt van de expatregeling? Wanneer verwacht u de resultaten daarvan te kunnen presenteren? Zou het niet verstandig zijn de resultaten af te wachten voordat we overhaast op dit terrein besluiten nemen? Is het niet zinvoller de tijd te nemen om de regeling beter in te richten of specifieker te richten op expertise waar in Nederland behoefte aan is? Volgens mij is daar voldoende tijd voor, omdat er geen opbrengsten verwacht worden in 2024 en het voor de dekking van de uitgaven voor het komend jaar dus niet relevant is. Is dat correct?

Wat betreft het belasten van de inkoop van eigen aandelen laat de vraag zich stellen of er andere landen zijn die een dergelijke of een vergelijkbare belasting hebben. Mocht dat niet zo zijn, loopt Nederland dan niet het gevaar dat bedrijven zich gaan bedenken en juridisch vertrekken, met alle consequenties voor de opbrengsten van de vennootschapsbelasting van dien? Is met dit effect rekening gehouden bij de potentiële opbrengst? En is de introductie van deze belasting wel degelijk ter dekking van de uitgaven in 2024? Met andere woorden, kan de regering dit realiseren voor het komende jaar en is met de potentiële weglekeffecten rekening gehouden?

Welk effect de verhoging van de bankenbelasting heeft gehad op de kapitaalmarkt, daar hoef ik verder niet op in te gaan. Het schudde ook de leden van de Tweede Kamer wakker en het is aangepast. De aandelen van de Nederlandse Staat in ABN AMRO zijn volgens mij niet in waarde gestegen, evenmin als mijn aandelen ABN AMRO.

Samenvattend, voorzitter. De VVD is ongelukkig over het resultaat dat er vorige week is bereikt aan het Bezuidenhout. Daar komt nog bij dat volgens mij afgesproken is dat voordat maatregelen genomen worden — ik dacht dat wij ons dat allemaal hebben voorgenomen — er een impactanalyse zou komen hoe dit alles uitpakt op het ondernemingsklimaat en dat een uitvoeringstoets bij de Belastingdienst inzicht moet geven in de uitvoerbaarheid. De uitvoerbaarheid is corebusiness voor onze Kamer. Haastige spoed is zelden goed, lijkt het. Of het nog te repareren is, daarover zal de komende tijd nog wel dringend van gedachten worden gewisseld in dit huis.

Afgezien van dit fiscale uitstapje hadden we het over de hoge kerninflatie en de daaraan gekoppelde compensatiemaatregelen. Als we niet oppassen, zoals betoogd, krijgen we te maken met een vicieuze cirkel. In onze visie is de regering té gerust wanneer zij vaststelt dat er op het ogenblik sprake is van een laag tekort en een lage schuld. In die zin heeft de president van De Nederlandsche Bank kritische opmerkingen gemaakt. Dat is terecht, gezien de alsmaar stijgende kosten voor zorg en voor de sociale zekerheid bij een voortgaande vergrijzing. Dan moeten we additioneel ook nog rekening houden met de investeringen die noodzakelijk zijn in het kader van het klimaatbeleid en laten we de explosief gestegen kosten ter financiering van de staatsschuld maar even buiten beschouwing. Hopelijk is nu iedereen ervan overtuigd dat het gratisgeldverhaal, een sprookje dat enkele collega's tijdens de vorige Financiële Beschouwingen mij op de mouw wilden spelden, het best definitief naar het rijk der fabelen kan worden verwezen.

De Raad van State heeft in het advies, opgenomen in de septemberrapportage, belangwekkende opmerkingen gemaakt over het te voeren klimaatbeleid en heeft voorgesteld naast zorg en sociale zekerheid de klimaatuitgaven apart te categoriseren om daarmee de begrotingsstructuur meer schokbestendig te maken. Een goed voornemen. De VVD hoopt dat het volgende kabinet dit advies ter harte neemt.

De staatsschuld; toch nog een vraagje aan de minister. De staatsschuld blijft onder de 50%, deels vanwege het noemereffect, veroorzaakt door de inflatie, deels vanwege de onderuitputting door de krapte op de arbeidsmarkt en deels door de val van het kabinet. Als het geabstraheerd wordt van deze drie elementen, is het beeld dan nog rooskleurig, zo vraag ik de minister. Graag een reactie van de zijde van de regering.

Voorzitter. Ik kom op het tweede deel van mijn betoog: het economische welvaren. Zoals eerder gesteld, is het in de ogen van de VVD van belang dat we de omslag maken van een compensatiemaatschappij naar een investeringsmaatschappij. Compensatie door de overheid ligt alleen voor de hand wanneer er sprake is van onrechtmatig handelen of verwijtbaar gedrag, maar maatschappelijke problemen zijn alleen oplosbaar door innovatie en technische verbeteringen. Te laat investeren is altijd nog beter dan niet investeren. In dit kader mag, naast alle kritische kanttekeningen, ook worden benadrukt dat dit kabinet en vorige kabinetten onder leiding van de huidige premier Nederland redelijk succesvol door de crises hebben geloodst, door de financiële crisis, door de coronacrisis en nu de crisis vanwege de internationale dramatische ontwikkelingen en opgelopen politieke spanningen. Zoals gezegd komen er altijd mensen in de knel. Dat heeft de regering zich aangetrokken en ze heeft daarbij passende maatregelen genomen. De koopkrachtreparatie heeft de verschillen tussen de inkomensgroepen aanzienlijk verkleind. De armoedestijging in 2024 wordt voorkomen en er is zelfs sprake van enige daling van het aantal kinderen dat onder de armoedegrens valt. Dat sluit aan bij de trend onder de kabinetten-Rutte en die trend, die inzet, verdient waardering.

Nederland is, ondanks Rabobankstudies waarmee ik de afgelopen jaren om de oren ben geslagen, volgens het Centraal Planbureau in vergelijking met de ons omringende landen sneller uit de crisis gekomen. Er is dus — je zou het haast vergeten, gezien alle kritiek die gespuid wordt — ook best nog wel wat goed gegaan. Standard & Poor's concludeerde vorige week nog dat Nederland een rijke, gediversifieerde en concurrerende economie is. Houden zo, zou ik zeggen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik heb een korte vraag. Ik weet niet naar welke Rabobankstudies de heer Van Ballekom verwijst, maar uit welke crises zijn wij ondanks de Rabobankstudies of in tegenstelling tot wat de Rabobankstudies beweerden sneller gekomen?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik citeer hier niet die Rabobankstudies, waar u mij regelmatig aan herinnert. Ik baseer me op de uitkomsten van het Centraal Planbureau. Dat heeft vastgesteld dat wij beter uit de crisis gekomen zijn dan de ons omringende landen. Ik denk dat dat cijfer van het planbureau toch redelijk objectief is.

De heer Van Apeldoorn (SP):

De heer Van Ballekom verwees naar crises, meervoud, dus ik vroeg me af over welke crises het ging. Hij blikt terug op dertien jaar VVD-beleid, dertien jaar Mark Rutte, en zegt: we zijn, in tegenstelling tot wat Rabobankstudies beweerden, goed uit de crises gekomen. Dan is mijn vraag: over welke crises gaat het?

De heer Van Ballekom (VVD):

Dat zijn, zoals het in het CPB-rapport staat, de crises die we de afgelopen jaren voor de kiezen hebben gekregen, samengevat.

De voorzitter:

Meneer Van Apeldoorn, een derde poging.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik wil dan toch constateren — dat geef ik de heer Van Ballekom mee — dat wij inderdaad goed uit de coronacrisis zijn gekomen. Daar zijn we snel van hersteld, als je kijkt naar economische groei; overigens misschien niet als je kijkt naar andere indicatoren, zoals armoede en dergelijke. Heel veel mensen hebben het nog steeds zwaar, maar de economie is snel hersteld. Hoe komt dat? Omdat dit laatste kabinet-Rutte en het vorige toch iets anders hebben gedaan dan de voorgaande, namelijk massaal geld uitgeven op het moment dat dat nodig was en het begrotingstekort op laten lopen. Dat is de les, zonder dat toe te geven, die het heeft geleerd van de eerdere financiële crises, toen eigenlijk alleen maar massaal bezuinigd werd. Toen heeft Nederland het wel degelijk slechter gedaan dan omringende landen. Wij zijn toen voor een tweede en derde keer in een recessie geraakt. Dat is wat eerdere Rabobankstudies en ook ABN AMRO-studies volgens mij hebben aangetoond. Daar wil ik de heer Van Ballekom toch even op wijzen, dat het niet …

De heer Van Ballekom (VVD):

Daar wijst u mij regelmatig op en dan kom ik ook regelmatig met hetzelfde antwoord. Tijdens het kabinet-Rutte II zijn er inderdaad forse bezuinigingen doorgevoerd. Toen hebben we forse maatregelen genomen ter herinrichting van de Nederlandse economie. Dat heeft vruchten afgeworpen en daardoor zijn voldoende buffers opgebouwd, zodat we weer wat galanter en wat ruimer van uitgaven konden zijn om de coronaeffecten op te vangen. Als we die bezuinigingen niet hadden doorgevoerd, dan hadden we het geld niet gehad om de coronacrisis te kunnen bestrijden. Dan moet je dat wel bij elkaar nemen en niet één element eruit pakken. Althans, dat is in onze visie de beste methode.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Ballekom (VVD):

Voorzitter. Mijn partij blijft ervan overtuigd dat het kapitalisme gebaseerd op vrijemarkteconomie en vrijhandel het enige systeem is dat welvaart creëert op langere termijn. Daarmee wordt het belang van de overheid en het overheidsoptreden niet ontkend. De overheid kan initiëren, sturen en toezicht houden als marktmeester en moet dat ook doen. Maar Nederland ontleent zijn welvaart aan vrijhandel. Waarmee niet gezegd wil zijn dat we geen oog moeten hebben voor de risico's. Ik noem milieueffecten en arbeidsvoorwaarden. Kortom, verantwoord maatschappelijk ondernemen, internationaal of nationaal. Echter, als autonomie het uitgangspunt is, wordt er in Europa geen elektrische auto, geen zonnepark of geen windmolenpark meer gebouwd. Strategische autonomie is een punt van aandacht en zorg. We moeten blijven opletten, maar autonomie pur sang is een illusie. Staten die streven naar autonomie hebben het nooit gered, niet in het verleden, nu niet en ook niet in de toekomst.

Voorzitter. Nog een laatste opmerking over de stand van de economie. Ondanks een zekere afkoeling na het inhaaleffect na corona is en blijft er voorlopig sprake van krapte op de arbeidsmarkt. Met de voortschrijdende vergrijzing zal dit naar verwachting nog enige tijd aanhouden. Mijn fractie heeft bij monde van mevrouw Jorritsma enige jaren geleden al gesteld dat het goed zou zijn voltijds werken fiscaal te stimuleren om daarmee problemen op de arbeidsmarkt deels te kunnen verlichten. Mensen die langer werken, moeten daar netto ook voldoende aan overhouden. Bestaan er in dit opzicht al concrete plannen, zo is mijn vraag. Het lijkt erop dat de regering het probleem van de marginale belastingdruk marginaliseert. Of laat de regering dat over aan de komende regering? Een deel van de koopkrachtreparaties loopt via de toeslagen. Wordt het probleem van de marginale belastingdruk dan niet versterkt? Immigratie zou noodzakelijk zijn, gezien de krappe arbeidsmarkt. Daar kan ik me ook wel wat bij voorstellen als je bijvoorbeeld kijkt naar de ontwikkelingen rondom Brainport Eindhoven of Chemelot in Geleen. Met een versobering van de 30%-regeling en daarmee een vertrek van bedrijven kan dit probleem ook worden opgelost, maar dat is niet onze oplossing, kan ik u verzekeren. De Nederlandse economie draait op innovatie- en concurrentiekracht.

De heer Schalk (SGP):

Vanaf mijn plekje heb ik een goed overzicht over de zaal. De heer Van Ballekom refereerde er al aan: mevrouw Geerdink is er weer, voor het eerst na vele maanden. Zeer welkom, zeg ik als opmerking vooraf. Mijn vraag aan de heer Van Ballekom gaat over de marginale druk, die hij heel even noemde. Als je kijkt naar de inkomens van de mensen die het moeten verdienen, dan is de marginale druk bij een inkomen vanaf €57.000 per jaar meestal zo'n beetje 60%. Dat vinden we blijkbaar goed. Vanaf €12.000 tot €42.000 loopt de marginale druk echter op tot 70%, 80% en zelfs tot 92%. Op welke manier moeten we er nou voor zorgen dat de marginale druk juist bij mensen met lagere inkomens sterk verlaagd wordt?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ja, dat is de vraag die ik heb gesteld aan de regering.

De heer Schalk (SGP):

Oké. Dat betekent dat de heer Van Ballekom het met mij eens is dat hier in ieder geval op geacteerd moet worden door de regering en dat we van die enorme marginale druk af moeten, dus dat je €0,90 moet inleveren van elke verdiende euro.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ja, dat is een probleempunt. Daar hebben wij in het verleden, al jaren geleden, aandacht voor gevraagd: iemand die meer werkt, zou daar ook in gestimuleerd moeten worden door hier iets meer aan over te houden. En als we dan de dieselaccijns nog omhoog gooien, dan moet er misschien nog geld bij wanneer je langer gaat werken en je twee dagen extra naar Den Haag of Rotterdam, waar het geld verdiend wordt, moet rijden.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Ballekom (VVD):

Voorzitter. Terugkomend op de vrijhandel: het is wellicht verstandig om een afweging te maken en er soms voor te kiezen om tomaten te importeren in plaats van tomatenplukkers voor de kassen in het Westland. Vanwege de voortdurende stijging van de bevolking is het bovendien vrijwel onmogelijk om een haalbare klimaat- en milieuagenda op te stellen. Dit heb ik niet van mezelf, maar ik citeer een opmerking van de inspecteur-generaal van de Arbeidsinspectie en een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Een laatste punt, voorzitter. Een van de elementen die onlosmakelijk verbonden zijn met het budgetrecht van het parlement, is het verkrijgen van inzicht in het fondsenbeleid van de regering. Hiervoor heeft de VVD in het voorjaar aandacht gevraagd, ook omdat het een punt van zorg was van de Algemene Rekenkamer. Met voldoening heeft mijn fractie mogen vaststellen dat de minister een bijlage over het fondsenbeleid heeft opgenomen in de Miljoenennota en daarmee tegemoet is gekomen aan de wens van Kamer. Waarvoor dank, minister.

Overigens heeft mijn fractie hierover nog wel enkele vragen. Door de regering wordt gesteld dat dit overzicht een eenmalige invulling van de toezegging is. Waarom is dit eenmalig? Mijn fractie had gehoopt dat het een eerste poging was om te komen tot een beter inzicht. De hoop was en is dat de vervolgoverzichten meer informatie geven, bijvoorbeeld over de beheerskosten. Deze kosten worden bijna nergens vermeld. De genoemde bedragen zijn de bedragen die opgenomen zijn in de begroting, en er ontbreekt een overzicht van wat er werkelijk wordt besteed en wat daarmee is bereikt. Wat ook vreemd voorkomt, is dat revolverende fondsen soms slechts één keer revolveren en soms helemaal niet. Maar als ze niet revolveren, is het eigenlijk een subsidie. En als het een subsidie is, waarom zou je het dan in een fonds doen? Naar alle waarschijnlijkheid maak ik een denkfout — dat komt vaker voor — en kan de minister dit met gemak toelichten.

Voorzitter. Bij dezen de opmerkingen van mijn fractie. Ik wil het hierbij voorlopig houden. We zien uit naar de reactie van de regering. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ballekom. Het goede nieuws is dat u binnen uw spreektijd bent gebleven. Het ietwat minder goede nieuws is dat u nog anderhalve minuut over hebt voor uw tweede termijn, maar dat zal u zeker lukken. Ook namens mij van harte welkom aan mevrouw Geerdink, die weer bij ons is. Ik geef nu het woord aan meneer Bovens van de CDA-fractie.

De heer Bovens (CDA):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Bij het voorbereiden van een inbreng kijk ik graag even naar de kalender voor een toepasselijk thema. Ik had vandaag kunnen kiezen voor Halloween, zeker nadat de Tweede Kamer ons donderdagnacht heeft doen schrikken door het aannemen van nog tientallen moties en amendementen. Je zou er bang van worden. Maar vandaag, 31 oktober, staat wereldwijd ook bekend als Hervormingsdag, de dag waarop Maarten Luther in 1517 zijn 95 stellingen op de kerkdeur van Wittenberg spijkerde en die wij beschouwen als de dag waarop de reformatie begon. Achteraf gezien is de reformatie ongetwijfeld een van de grote belangrijke bewegingen in onze westerse geschiedenis geweest, zoals later ook de contrareformatie, de verlichting, het kapitalisme en het marxisme werden. Die bewegingen hebben onze manier van denken en samenleven sterk beïnvloed … Ik zie de eerste vraag, voorzitter.

De voorzitter:

Ja. Dat is wel erg snel, meneer Crone, maar ga uw gang.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ik ben nu een beetje onzeker geworden, want ik kom uit de katholieke stroming. U noemt de reformatie en Luther. Hoeveel politieke stromingen zijn daar nu inmiddels uit voortgekomen? Eerst waren ze samen in het CDA, de gereformeerden en de katholieken. Dat is een politieke vraag, hè.

De heer Bovens (CDA):

Ik moet u teleurstellen, want ik ga dadelijk zo'n 200 woorden overslaan waarin ik dat zou behandelen. Ik haal anders de zestien minuten niet. Maar het klopt inderdaad, over die partijkeuze. Je komt christenen tegen in alle politieke groeperingen naast de christendemocratie. Ik laat die weg, maar in de geschreven tekst die straks op onze website verschijnt, kunt u het helemaal lezen.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Wij zijn de partij van samen, dus ik vond al die geloofsrichtingen samen in één CDA nou juist zo mooi.

De heer Bovens (CDA):

Ja, dat staat er ook in, maar ik heb ook ergens staan dat er in iedere familie ook weleens mensen uit het gezin stappen en dat je zwarte en witte schapen hebt. Maar dat laat ik dus allemaal voor de website als u dat niet erg vindt.

De voorzitter:

Dank u wel voor deze uitweidingen. Ik stel voor dat u nu uw betoog vervolgt, want u was pas net begonnen.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Maar wat u op de website zet, maakt nog geen onderdeel uit van de Handelingen.

De heer Bovens (CDA):

Dat weet ik, maar dan heb ik er wel in de Handelingen naar verwezen.

Voorzitter. Waar te beginnen met hervormen als de wereld in brand staat, als oorlogen niet stoppen, geweld de dialoog onmogelijk maakt, onze aarde puft en zucht onder onze activiteiten en de kloof tussen arm en rijk maar niet kleiner lijkt te worden? Waar in Nederland te beginnen, waar woningnood, verslechterende natuur, een te krappe arbeidsmarkt, grote uitdagingen op terreinen als integratie, armoede, dak- en thuisloosheid, ongelijke toegang tot gezondheidszorg, drugsgebruik, hoog water, uitvoeringskwaliteit van publieke organen en wat al niet meer onze aandacht vragen? Waar met hervormingen te beginnen? Wat het CDA betreft vanzelfsprekend hier, nu, vandaag en meteen. Vanuit het gezegde "verander de wereld en begin bij jezelf" wil ik graag bij deze Algemene Financiële Beschouwingen zeven onderwerpen aanstippen waar wij als christendemocraten graag richting aan willen geven en onze zorgen over willen uiten, en die wie we dus willen hervormen.

Vrede en gerechtigheid. Binnen één jaar, namelijk op 12 september 2024, start in het Limburgse dorpje Mesch de viering van 80 jaar bevrijding, en dus van 80 jaar vrede. Dat vrede niet iets vanzelfsprekends is, beseffen we vandaag misschien meer dan ooit. Denkend aan Oekraïne, Israël en Gaza voelt elk debat in deze Kamer vandaag als relatief. Het CDA vindt dat Nederland in zijn internationale beleid een grote taak, opdracht en verantwoordelijkheid heeft om vrede in de wereld te bevorderen. Ons land heeft een historie als handelsnatie, als land waar internationaal recht is geschreven, waar zowel het Vredespaleis als het NATO-hoofdkwartier zijn gevestigd en waar het Verdrag van Maastricht de Europese Unie schiep, waar missie en zending ontwikkelingssamenwerking werden en waar internationale bedrijvigheid haar basis vindt. Die hele historie maakt ons schatplichtig aan een actief vredesbeleid.

Het CDA steunt het voornemen zoals vastgelegd in de Miljoenennota om minimaal 2% van het bruto binnenlands product te reserveren voor Defensie. Daarmee kan effectiever worden samengewerkt met onze NATO-partners, ook in deelname aan vredesoperaties. Onze inspanningen in buitenlands beleid, Defensiebeleid en ontwikkelingssamenwerking moeten bijdragen aan een veiliger wereld met minder geweld en meer vrede.

Meneer de voorzitter. Geen mens is gelijk. Elk mens is gelijkwaardig. Onze complexe samenleving telt vele mensen en groepen die zich niet gezien of gehoord voelen, die lijden aan achterstelling, discriminatie of armoede. Het doet goed om in de Miljoenennota te lezen dat de regering maatregelen neemt om de participatie te bevorderen en armoede en achterstanden te bestrijden. Maar het blijkt nog best ingewikkeld om onze systemen zo te hervormen dat we die ambitie beter kunnen invullen. Door aan de knoppen van de arbeidskorting te draaien vergroot je de risico's op de armoedeval. Om armoede te bestrijden moeten de toeslagen omhoog, die je om andere redenen liever zou willen afschaffen. Privacywetgeving levert vaak een drempel op om voorzieningen voor mensen toegankelijk te maken. We kennen allemaal diverse paarse krokodillen.

Het CDA wil dat de hervorming van ons belastingstelsel wordt voortgezet en dat in de vele uitvoeringsregelingen de menselijke maat het uitgangspunt is, dat hardheidsclausules worden opgenomen, dat bestuurders meer discretionaire bevoegdheden krijgen, dat mensen actief op voorzieningen en mogelijkheden worden gewezen en dat er wordt doorgepakt bij het oplossen van de gevolgen van de gaswinning in Groningen of de toeslagenaffaire. Wij willen een samenleving waarin mensen die zorg voor elkaar hebben, niet worden tegengewerkt en waar de werkelijke wereld het elke dag meer en meer wint van de systeemwereld.

Het maakt in Nederland nogal uit waar je woont als het gaat om kansen op werk, gezondheid, cultuurparticipatie, mobiliteit en huisvesting. Voorzieningen zijn ongelijk over het land verdeeld, terwijl we de gelden daarvoor wel gelijkelijk in alle delen van het land ophalen. Het gaat dan niet alleen over de verschillen tussen stad en platteland, maar ook over verschillen tussen grote en kleine steden, tussen de zeven grensprovincies en de vijf andere, tussen gebieden met wateroverlast en zonder. Kortom, verschillen bestaan in verschillende vormen. Een eerste stap was de kabinetsreactie op het rapport Elke regio telt!, maar de uitwerking daarvan zien we onvoldoende terug in deze Miljoenennota.

Er moet nog veel worden uitgewerkt en nagedacht. Wij vragen ons af of de noodzakelijke onderliggende mindset wel breed in de Haagse ministeries en de Haagse politieke stolp aanwezig is. Je moet dan immers durven differentiëren in bekostigingsmodellen en wellicht zelfs in belastingmaatregelen. Het CDA heeft bijvoorbeeld in het verkiezingsprogramma staan dat rekeningrijden niet zal worden ingevoerd in regio's waar mensen veel verder moeten reizen om bij een bankautomaat, een school of een apotheek te komen; differentiëren in een nieuwe heffing. Maar voor ons mag differentiëren ook voor uitgaven en investeringen in regionale mobiliteit, in cultuuraanbod, in ziekenhuiscapaciteit of politiesterkte. Voor het CDA is de regionale Monitor Brede Welvaart daarvoor een mooi kompas. De regering zou in de toekomstige voorjaarsnota's en miljoenennota's eenvoudig de mate waarin beleidsmaatregelen bijdragen aan een hogere brede welvaart per regio kunnen aangeven. Ziet de regering dit ook als een logische volgende stap?

Mijnheer de voorzitter. Van het CDA, dat in alle overheidslagen nog breed vertegenwoordigd is, mag u verwachten dat wij oog hebben voor de belangen, de noden en de wensen van onze medeoverheden. Het CDA is immers de partij van en voor de regio's. Wij maken ons echt zorgen. Ja, er zijn provincies en gemeenten die over redelijke reserves beschikken. Maar de meeste gemeenten kampen met slechte financiële vooruitzichten. De onzekerheid over de herverdelingsoperatie van de fondsen en het al dan niet afschaffen van de opschalingskorting maken een deugdelijk financieel meerjarenbeleid onmogelijk. De onderhandelingen over een nieuwe verdeelsystematiek lopen al jaren. Diverse adviesorganen, zoals de ROB, geven zinvolle adviezen.

Het CDA heeft meerdere malen in de Tweede Kamer gepleit voor de afschaffing van de opschalingskorting. Het kabinet laat de besluitvorming daarover over aan een nieuw kabinet. In Nederland lopen we echter het risico dat het nog meer dan een halfjaar kan duren voordat dat er is. Met het oog op de begrotingsvoorbereiding, die in gemeenten en provincies al in april/mei start, vraag ik het kabinet de toezegging dat een voorstel over de opschalingskorting linksom of rechtsom, of recht door het midden, voor 1 april 2024 in de Tweede Kamer ligt. Ik overweeg hieromtrent samen met de fractie van OPNL in tweede termijn een motie in te dienen.

Medeoverheden serieus nemen betekent ook dat we bereid moeten zijn om de noden van de decentrale overheden serieus te nemen. Als de VNG vraagt om behandeling van de spreidingswet of als het IPO vraagt om instrumenten en middelen om transitieplannen mogelijk te maken, om de Omgevingswet eindelijk in te voeren enzovoort, moeten we niet vanuit de Haagse misplaatste efficiencylogica van het gelijkheidsdenken doen alsof wij het hier beter weten.

Mijnheer de voorzitter. In een samenleving waar Onze Lieve Heer steeds meer verdwijnt, verwachten mensen niet meer alle heil van boven, laat staan van Bovens, maar rekenen ze steeds meer op een almachtige overheid dan wel op een perfecte markt. Wij christendemocraten geloven echter in de kracht van de samenleving, van maatschappelijke verbanden, van mensen die zich gezamenlijk inzetten voor hun gezin, hun buurt, hun gemeenschap of hun werk. Dat betekent voor het CDA dat de overheid de waardering voor die samenleving moet laten zien; van fiscale en financiële steun in de rug tot ruimte voor creativiteit en initiatief, ruimte voor het mkb, het familiebedrijf, voor ondernemerschap en voor een gezonde land- en tuinbouw, en ruimte voor het Rijnlands denken in ons economisch systeem. Samen kom je immers verder.

De regering erkent dat de hervorming van ons belastingsysteem en het verminderen van de regeldruk weinig voortgang kennen. Wij willen ons daar niet bij neerleggen. Demissionair of niet, de regering moet verder werken aan een agenda van vertrouwen en deregulering. Wat ons betreft geldt dat ook voor een waterschapsbestuur, een provinciebestuur en een gemeentebestuur of een zbo; voor elke publiek opererende of gefinancierde organisatie. Vertrouwen groeit alleen als je als overheid doet wat je beloofd hebt en als de kwaliteit in de uitvoering hoog is.

De samenleving mag erop vertrouwen dat we een solide financieel beleid voeren. Dat betekent bijvoorbeeld dat de staatsschuld onder de 60% blijft en het begrotingstekort onder de 3%. Dat lijkt op korte termijn wel in orde. Maar de onzekerheden om ons heen nemen toe. Tevens betekent dit: een transparant begrotingsproces en een deugdelijke behandeling in de volksvertegenwoordiging. Mijn fractie heeft in de voorbereiding op dit debat soms met kromme tenen naar de overkant gekeken. Dan bedoel ik niet de overkant van deze zaal, maar van de Bezuidenhoutseweg. Het past ons in de Eerste Kamer niet om onze collega's van de Tweede Kamer te bekritiseren. Zij handelen naar eer en geweten en hebben het beste voor met het land. Maar nu de kruitdampen van de nacht van 26 op 27 oktober zijn opgetrokken, ervaar ik in ieder geval moeite om alle veranderingen en de gevolgen daarvan te overzien. Ik dank de regering voor het overzicht dat we gisteravond om 20.30 uur ontvingen. Mijn fractie vraagt er dus begrip voor dat we pas bij de behandeling van het Belastingplan definitief oordelen en voorstellen gereed hebben.

Goed bestuur is ook betrouwbaar bestuur. Er moet niet twee maanden voordat een kalenderjaar ingaat nog verrast worden met grote financiële wijzigingen van financiële plannen. Ik vraag de regering om ons, met het oog op de behandeling van het Belastingplan in december, zo gedetailleerd mogelijk de gevolgen in 2024 voor burgers en bedrijven in kaart te brengen van aangenomen amendementen betreffende de afschaffing van de expatregeling, de verhoging van tarieven in box 2 en box 3, de verhoging van de bankenbelasting en het belasten van inkoop eigen aandelen, maar feitelijk van álle aangenomen amendementen met gevolgen op korte termijn, zoals ook de accijnsverhogingen en accijnsverlagingen. De regering heeft al toegezegd de gevolgen van die verhogingen voor de grensstreek te monitoren. Kan de regering de gevolgen van de accijnsverhogingen van de afgelopen twaalf jaar in die monitor meenemen, zodat we de trends kunnen beoordelen? Hoe beoordeelt de regering de gevolgen voor het vestigingsklimaat in Nederland? En wat betekent de som van alle aangenomen wijzigingen voor de speelruimte van een nieuw kabinet, ook in relatie tot de opvattingen van de werkgroep begrotingsruimte? Kan de regering ons nu al wat zeggen over de uitvoerbaarheid van de aangenomen amendementen?

Voorzitter. Het woord "bestaanszekerheid" was nog niet gevallen in mijn bijdrage, maar nu dus wel. Het gaat erom het goede leven bereikbaar te maken voor allen en het dan te behouden, zonder dat dit ten koste gaat van onze aarde, want als we onze aarde of onze schepping verwaarlozen, dan tasten we bestaanszekerheid aan. Als we ongelijkheid in een kleiner wordende wereld in stand houden, dan tasten we bestaanszekerheid aan. Als we mensen geen fatsoenlijk huis of zorg kunnen bieden, tasten we bestaanszekerheid aan. Als we onverschillig worden voor onze naasten of onze noaber, tasten we bestaanszekerheid aan. Het gaat voor het CDA om de waarde van verantwoordelijkheidsbesef. Een fatsoenlijk Nederland en een fatsoenlijke wereld starten bij het besef dat ik, u en wij daar een verantwoordelijkheid voor hebben gekregen en voor dragen. Laat dat besef ook onze hervormingen leiden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bovens. U heeft nog drie minuten en vijf seconden over voor uw tweede termijn.

De heer Bovens (CDA):

Dan had ik mijn zinnen over christendemocratie nog kunnen uitspreken; die hadden er nog rustig in gekund. Maar dat doe ik dan wel in de tweede termijn.

De voorzitter:

Ja, u heeft nog een tweede termijn. Ik geef nu het woord aan mevrouw Aerdts namens de fractie van D66.

Mevrouw Aerdts (D66):

Voorzitter, dank u wel. Afgelopen vrijdag waren meer dan 50 jongeren van 17 verschillende politieke en niet-politieke jongerenorganisaties te gast in onze Kamer. Onze Voorzitter, de Waarnemend Ombudspersoon voor Toekomstige Generaties Jan van de Venis en een aantal van mijn collega-Kamerleden waren hierbij aanwezig. We verwezen eigenlijk allemaal naar de Kinderen van de Staat, die over onze schouder meekijken en ons aansporen om toekomstbestendige wetgeving te maken. We spraken ruim twee uur met elkaar. Een van de belangrijkste oproepen die ze aan ons deden, was: denk vooruit. Ze zeiden: denk na over de consequenties die de wetten die jullie in dit huis aannemen voor ons hebben, en niet alleen over 1 of 2 jaar, maar ook over 10, 20 of 50 jaar; denk niet alleen na over bestaanszekerheid, maar ook over onze voortbestaanszekerheid, die hand in hand moet gaan met de maatregelen die betrekking hebben op de bestaanszekerheid nu.

Mijn fractie is dan ook blij dat, hoewel we vandaag natuurlijk een beleidsarme begroting bespreken, het kabinet de keuze heeft gemaakt om de meest kwetsbare groepen extra te beschermen en kinderarmoede niet te laten oplopen, ook niet in Caribisch Nederland. We zijn blij met de specifieke maatregelen die hieraan bijdragen, zoals het verhogen van de arbeidskorting, de huurtoeslag, kinderbudgetten en dergelijke. Die zijn er specifiek op gericht dat armoede wordt voorkomen en dat werkenden tot een modaal inkomen meer geld overhouden.

Voor een duurzame en welvarende toekomst voor ons allemaal is het van belang om nu te investeren in innovatie en onderzoek. We zouden toe moeten werken naar de Lissabondoelstelling om 3% van ons nationaal inkomen aan onderzoek en innovatie te besteden. Die doelstelling halen we niet door geld dat bedoeld is voor oplossingen voor de lange termijn in te zetten voor douceurtjes op de korte termijn. Die doelstelling halen we wel door bedrijven betere toegang te geven tot financiering om de transitie naar een nieuwe economie mogelijk te maken. Dit kabinet kan daar nu al voorbereidingen voor treffen. Kan de minister toezeggen om voor het einde van het jaar de motie-Slootweg/Bontenbal uit te voeren?

Investeringen moeten samengaan met — het werd al eerder genoemd vandaag — normeren en beprijzen. De regering maakt met wetten en beleid duidelijk wat de norm is, beloont goed gedrag en verhoogt de kosten van slecht gedrag. Daarom moeten fossiele subsidies worden afgebouwd. Denk bijvoorbeeld aan innovatie en schone technieken. Mijn fractie wacht dan ook met spanning de scenario's voor het afbouwen van die subsidies af — dat is de motie-Boucke/Kröger — die voor kerst worden verwacht. We verwachten dat het kabinet daarin ook de te verwachten gedragseffecten meeneemt. In de beantwoording van onze vragen over de gedragseffecten van de afbouw van fossiele subsidies geeft de minister aan dat deze sterk afhankelijk zijn van de wijze van afbouw en de handelingsperspectieven op verduurzaming of verplaatsing, maar ook dat preciezere cijfers nog niet beschikbaar zijn. In zijn laatste onderzoek, "Goede zaken. Naar een grotere maatschappelijke bijdrage van ondernemingen" — er werd al eerder aan gerefereerd vandaag — schrijft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid dat er in zowel de theoretische als de empirische literatuur geen eenduidige conclusies te trekken zijn over weglekeffecten — het gaat hier specifiek om beprijzing — maar dat wel blijkt dat er genoemde aantrekeffecten aan te wijzen zijn. Kan de minister een onderzoek toezeggen naar theoretisch en empirisch bewijs van de te verwachten weglek- en aantrekeffecten van de afschaffing van fossiele subsidies?

Het werd al eerder genoemd: onder economen is er eigenlijk altijd discussie over de 3%- en de 60%-norm voor de Europese begrotingsregels. Mijn fractie vindt het belangrijk dat we oog houden voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, zodat toekomstige generaties dezelfde kansen krijgen als wij nu, of meer. Daarom willen we investeren in voorstellen die de economie structureel versterken en de overheidsfinanciën op lange termijn verbeteren. In de komende jaren vinden we een begrotingstekort acceptabel als we daarmee investeren in de toekomst van Nederland. Het niet doen van noodzakelijke uitgaven aan de energie- en klimaattransitie zou namelijk ook een schuld doorschuiven naar de volgende generaties. Het voorstel dat de minister met haar Spaanse collega heeft gedaan, biedt lidstaten ruimte voor noodzakelijke en landenspecifieke investeringen en behoudt de normen voor tekortreductie, zodat wij de toekomstige generatie niet met een onhoudbare schuld achterlaten.

Voorzitter. Ik gaf al aan dat we blij zijn dat we deze beleidsarme begroting hier toch uitgebreid bespreken — mijn collegae hebben daar al aan gerefereerd — want het budgetrecht van de Eerste Kamer is een groot goed. Vandaar ook het kritische punt dat al eerder gemaakt is, namelijk dat het jammer is dat wij hier in hele korte tijd naar kijken. Gisteravond ontvingen wij de laatste overzichten. Ik sluit me dan ook graag aan bij de opmerkingen van collega's Crone en Bovens. We maken ons namelijk wel zorgen over die mogelijke gedragseffecten. De heer Bovens vroeg net al om een overzicht, ook voor het bespreken van het Belastingplan. Heel graag, maar neem daarbij ook alstublieft de gedragseffecten van de door de Kamer gedane aanpassingen mee. Juist omdat de Tweede Kamer de begroting zo ingrijpend veranderd heeft — het begrotingstekort loopt op tot 3,1% — hadden we daar graag meer tijd voor gehad. Collega's gaven het al aan: kijk naar de regeling voor arbeidsmigranten en naar inkoop eigen aandelen en neem daarbij alstublieft ook de te verwachten gedragseffecten en gedragsgevolgen mee. Daarom zouden we de staatssecretaris graag vragen welke fiscale maatregelen nog kunnen worden ingevoerd voor 1 januari, welke per 1 juli en welke mogelijk later. Dit komt bij de bespreking van het Belastingplan dan aan de orde. Juist omdat die behandeling ongeveer drie weken voor de inwerkingtreding van een deel van de maatregelen plaatsvindt, krijgen we graag zo snel mogelijk een overzicht.

Voorzitter. Mijn fractie is blij dat in deze begroting uitgebreid wordt gesproken over het begrip "brede welvaart", maar het baart ons nog wel zorgen dat de regering brede welvaart nog steeds niet het uitgangspunt laat zijn voor de keuzes die gemaakt worden bij het opstellen van de begroting. Mijn collega van de BBB refereerde daar ook al aan. Bij het bespreken van het begrip "brede welvaart" in de begroting lijkt het nu vooral te gaan over het hier en nu. Wij missen het elders en later. In de beantwoording van onze vraag over het formuleren van indicatoren voor brede welvaart refereert de minister aan het financieel jaarverslag van het Rijk over 2022, aan de factsheet van het Centraal Planbureau. Zeer interessant en belangrijk, maar wederom voornamelijk een terugblik. Al sinds 2018 vraagt deze Kamer om brede welvaart te integreren in de Miljoenennota, juist ook om een vooruitblik op later op te nemen. Vorig jaar zegde de minister toe deze Kamer te informeren over de voortgang van het integreren van de brede welvaart in de begroting. Deze informatie hebben wij nog niet ontvangen.

Verder geeft de minister in de beantwoording van mijn vraag aan dat het eigenlijk niet mogelijk is en ook nergens in de wereld gebeurt om de kwantitatieve effecten van de begroting op de brede welvaart te meten. Vorig jaar gaf zij gelukkig zelf tijdens het debat al aan dat "nergens in de wereld" waarschijnlijk te grote woorden zijn en dat het vast wel ergens gebeurt. We spraken toen over voorbeelden uit andere landen als het ging om het plannen van de begroting op basis van de Sustainable Development Goals. Juist omdat wij in Nederland zulke uitstekende planbureaus kennen, ziet mijn fractie hier voor Nederland een voortrekkersrol weggelegd.

Als laatste punt bij dit onderwerp staat mijn fractie nog graag stil bij de impact van ons beleid op de rest van de wereld: het elders. De heer Crone refereerde er ook al even aan. Wij zijn er voorstander van dat in de effecten van ons beleid op de brede welvaart, en dus in deze Miljoenennota, ook de rest van de wereld wordt meegenomen, oftewel: wat is onze voetafdruk in de wereld? Inmiddels staat Nederland op plek 161 van de 166 landen in de SDG Spillover Index. Deze index geeft aan hoe het beleid en de uitvoering ervan door landen een positief of negatief effect heeft op het vermogen van andere landen om de duurzame ontwikkelingsdoelen te behalen. Nederland scoort al jaren als een van de slechtste landen, met name door stikstof, CO2-uitstoot, het exporteren van plastic afval en de fiscaal vaak nog zeer gunstige regels voor bepaalde bedrijven.

Voorzitter. In aansluiting op dit punt over de brede welvaart het volgende. Mijn fractie is teleurgesteld dat de brief die de minister vorig jaar tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen aan mijn voorganger Joris Backer heeft toegezegd over gender budgeting, er nog steeds niet is. Gender budgeting wordt weliswaar één keer in het Financieel Jaarverslag van het Rijk in 2022 genoemd, maar dat is geen invulling van de toezegging van vorig jaar. Daarin werd een brief toegezegd waarin zou worden aangegeven hoe het kabinet voortgang maakt met zowel de invulling van brede welvaart in de begroting in het algemeen, als gender budgeting in het bijzonder. Het woord "gender" komt niet één keer voor in de 125 pagina's van de Miljoenennota, ook niet in het kader van de brede welvaart. Mijn fractie kan dan ook niet anders concluderen dan dat er geen stappen zijn gezet om de begroting gendersensitiever te maken. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter, ik rond af. Ik begon mijn betoog vandaag met de belangrijke bijeenkomst met jongeren die wij hier hadden. Daarmee stipte ik het belang van representatie aan. Dit waren mijn eerste Algemene Financiële Beschouwingen en het zijn de laatste van deze minister. Het viel mij op dat ik vandaag in de Kamer de enige vrouw ben die spreekt. Gelukkig is het kabinet wat dat betreft beter vertegenwoordigd. Ik spreek dan ook de hoop uit dat we hier volgende keer met wat meer vrouwen het debat zullen voeren, maar ik begrijp dat dat gelukkig bij de bespreking van het Belastingplan al het geval is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Aerdts. U heeft nog 5 minuten en 40 seconden over voor uw tweede termijn. Ik geef nu het woord aan de heer Van Strien van de PVV.

De heer Van Strien (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Bij een benzinepomp in Duitsland op weg naar huis betaalde ik vorige week €1,699 voor een liter E10. Er staat daar sinds kort ook Nederlandstalige reclame voor rookwaar. Nu rook ik niet, maar een pakje sigaretten kost daar €7,60, tegen €9 in Nederland nu en binnenkort circa €11 als ik het goed heb. Voor een pakje shag is het prijsverschil nog groter. Dat gaat naar €24. 20% van de sigaretten en 25% van de shag die in Nederland wordt gerookt, komt volgens de branchevereniging nu al ergens anders vandaan. Dat kost de Staat nu al 1,4 miljard euro aan accijns en btw. Ook tal van andere boodschappen zijn in Duitsland door het lagere btw-tarief veel goedkoper, om nog maar niet te spreken van alcohol en drogisterijartikelen. Bij elkaar een rampzalige situatie voor onze middenstand in het hele grensgebied. Ik heb dit de afgelopen jaren al talloze malen op deze plaats aan de orde gesteld, helaas tot nu toe zonder resultaat. We mogen hopen dat een nieuw kabinet hier wat meer oog voor heeft. Het is overigens maar de vraag of de verlaging van de btw en van accijnzen veel geld kost. Het zal zelfs eerder geld opbrengen, want de door de hebzucht van deze regering veroorzaakte weglek naar Duitsland en België bedraagt op deze manier miljarden.

Maar ook huisgezinnen krijgen het voor hun kiezen. De inflatie is gierend hoog. De energierekening wordt kunstmatig hoog gehouden met een alsmaar verder stijgend aandeel aan belastingen en is daardoor niet meer te betalen. Ook het prijsplafond wordt afgeschaft. De inflatie wordt daarmee nog hoger. De lasten voor onze burgers stijgen onverminderd door. En de reden? De Algemene Rekenkamer schrijft in een brief aan de Tweede Kamer: "We zien meer in algemene zin in ons onderzoek regelmatig torenhoge ambities, complexe financiering (zoals met revolverende fondsen) en weinig realistische doelen. Daarnaast zien we soms ook een gebrek aan transparantie over het bereiken van deze doelen. Ook bij evaluaties van beleid die de rijksoverheid laat uitvoeren, zien we dit gebrek aan transparantie. Dit kan uiteindelijk het vertrouwen van burgers in de overheid aantasten."

Voorzitter. De voorzichtigheid in de laatste zin had men gerust achterwege kunnen laten: het vertrouwen van burgers in de overheid ís de laatste tien jaar ernstig aangetast. Een paar voorbeelden. Ik noemde al eerder in een debat dat het CBS de afgelopen 30 jaar de bevolkingsprognose structureel te laag inschatte. Dat is het enige terrein waarop het CBS een prognose maakt. De prognose kwam niet een van de afgelopen 30 jaar ook maar in de buurt van de realiteit: allemaal veel en veel te laag. Dat komt doordat de autochtone bevolking al jarenlang structureel daalt en de groei uitsluitend wordt veroorzaakt door immigratie. Maar het is nu eenmaal niet politiek correct om die realistisch in te schatten en de verwoestende uitwerking daarvan op dit land openbaar te maken. De gevolgen worden echter steeds zichtbaarder: gigantisch woningtekort, welig tierende misdaad en drugshandel en dramatische gevolgen voor het onderwijs en de zorg.

Hetzelfde zien we bijvoorbeeld in de begroting van Justitie. Daar zijn de uitgaven voor asielopvang in 21 van de voorgaande 23 jaar steeds hoger dan vooraf begroot, en niet zo'n beetje ook. Begin 2022 verwachtte het kabinet ruim 500 miljoen uit te geven aan de bekostiging van het COA. In de loop van dat jaar bleek er ruim 1 miljard meer nodig te zijn, doordat zowel het aantal op te vangen asielzoekers als de kosten daarvan veel hoger bleken dan aan het parlement voorgespiegeld. Ook nu weer geeft de minister in de bijlage bij de Miljoenennota aan dat er de komende jaren sprake is van een afnemende asielinstroom. Doelt de minister hiermee op deelname van de PVV aan het volgende kabinet? In dat geval is namelijk zelfs de lage inschatting te laag. Als dat niet het geval is, hebben we weer met dezelfde luchtfietserij te maken als de afgelopen 21 jaar. Graag een reactie van de minister op de vraag welke onderstelling juist is. Bij dit alles mogen we nog hopen dat de nieuwe spreidingswet niet door deze Kamer komt, want de aanzuigende werking daarvan zou bij een eventuele aanneming verschrikkelijk zijn.

Ondanks de voorgespiegelde daling van de instroom wordt in de meerjarenraming 2024 tot en met 2026 toch nog even 6 miljard uitgetrokken voor alleen het COA. In totaal gaan er alleen al in 2024 7,3 miljard naar de opvang van vreemdelingen, zoals dat heet. Burgers van Nederland, daar gaat uw zuurverdiende geld naartoe. Dit alles naast de miljarden vertegenwoordigende bredewelvaartsschade veroorzaakt door de ongecontroleerde asielinstroom. Als je het hebt over het volgens mij ooit door GroenLinks gemunte begrip "brede welvaart" als noviteit — ik vind het begrip pas sinds 2020 in de Miljoenennota, en dit jaar staat het er precies 80 keer in — dan dien je ook de bredewelvaartsschade te benoemen. Ik heb een beetje het idee dat het begrip "brede welvaart" gebruikt wordt om ons af te leiden van slechte economische cijfers. Maar even terug naar die miljarden die nodeloos de deur uitvliegen op het gebied van immigratie. Daarnaast hebben we ook nog een dikke 11 miljard voor Brussel, 6 miljard voor ontwikkelingssamenwerking en niet te vergeten de 60 miljard voor het Klimaat- en stikstoffonds, waar ik afzonderlijk nog even op terugkom.

Ondertussen mogen Henk en Ingrid op een houtje bijten. Als ze al een huis hebben, betalen ze zich blauw aan energiebelasting, die nergens in Europa zijn gelijke kent. Ze worden geconfronteerd met een torenhoge inflatie en daardoor niet meer te betalen boodschappen en wegkwijnende spaarcentjes. Het achteruithollen van de koopkracht wordt nu voor een deel gerepareerd voor de laagste inkomens door de hoogste inkomens wat extra te belasten, maar ook de middeninkomens zijn nog steeds de klos en het gehele plaatje laat nog steeds een achteruitgang zien.

Onder de bredewelvaartsschade kunnen we ook de woningcrisis rekenen, die behalve voor het persoonlijk leven van jonge mensen ook economisch enorme schade veroorzaakte. En voor alle inkomensgroepen geldt dat ze in de problemen komen door de door de overheid gecreëerde energiecrisis.

De problemen ten slotte van de marginale druk bij de middeninkomens, samenhangend met het krankzinnige toeslagenstelsel, worden niet opgelost, omdat er geen geld voor is. Sterker, de overheid gaat gewoon door met nieuwe toeslagenstelsels. Kijk naar de energieprijzen, die voor het grootste deel uit belastingen bestaan, waardoor de mensen in de problemen komen. Hoe werden ze het afgelopen jaar opgelost? Niet door de belastingen te verlagen, maar door nieuwe toeslagen.

Tegelijkertijd is het vestigingsklimaat voor bedrijven zo beroerd dat zo'n 200.000 bedrijven nu failliet dreigen te gaan. Daarnaast zijn Shell, Unilever en DSM vertrokken naar het buitenland. Boskalis wacht de verkiezingen nog even af, maar heel veel kleinere bedrijven vertrekken ook al naar het buitenland.

Voorzitter. Ik kom bij de klimaathysterie, waar deze Miljoenennota al in de inleiding op bladzijde 3 mee begint. Ik citeer: "Zo voltrekt de klimaatverandering zich sneller dan voorspeld. De gevolgen zijn overal zichtbaar en voelbaar en onomkeerbare verandering dreigt." Er zijn dus kennelijk slechte voorspellers. Dat wisten we al, want in de jaren zeventig, tachtig van de vorige eeuw werd nog een nieuwe ijstijd voorspeld. Onduidelijk is wie die voorspellers zijn en onduidelijk is wie opgemerkt heeft dat het nog sneller gaat dan die slechte voorspellers voorspellen.

Laten we eens even kijken naar een van die voor Nederland belangrijke onomkeerbare veranderingen. Om hun dorpen en boerderijen tegen overstromingen te beschermen, gingen in de middeleeuwen vanaf ongeveer 1150 de boeren lokaal dijken aanleggen. Dat is vanaf het begin een irreversibel ofwel onomkeerbaar proces geweest waar we niet wakker van liggen. Vanaf het begin moesten die dijken namelijk regelmatig opgehoogd worden. Vanaf de vijftiende eeuw zijn in het westen en noorden van ons land windmolens geïntroduceerd om de met die dijken gecreëerde polders leeg te pompen, met inklinking en dus bodemdaling als gevolg. Dat is nog versterkt met de stoomgemalen in de negentiende eeuw. Bodemdaling is hetzelfde als zeespiegelstijging, een kwestie van relativiteit. Die bodemdaling is vanaf de middeleeuwen een onomkeerbaar proces geweest. Veel polders zijn ten minste tientallen centimeters tot wel een meter ingeklonken. Die komen echt niet meer omhoog als je ze nu onder water zou zetten. Echte ingenieurs, in de Eerste Kamer niet zo dik gezaaid, hebben die problemen vanaf het begin opgelost; kijk naar de Deltawerken eind vorige eeuw.

Van de paniekzaaierij die kennelijk nodig is om 35 miljard te verantwoorden, die in de Miljoenennota een hoogtepunt bereikt met de rampenopsomming op bladzijde 118, neemt de PVV-fractie dan ook nadrukkelijk afstand. Ik citeer weer even: "Zeven van de acht wereldwijd gekwantificeerde grenzen zijn overschreden. Vijf van de zestien kantelpunten staan op omvallen." Dit is welhaast opruiing. Is het gek, zo vraag ik de minister, dat een aantal labiele figuren zich met dit soort opruiende teksten aan de A12 vastkleven?

Tot slot nog iets over het op drijfzand berustende stikstofbeleid, waarbij 25 miljard is uitgetrokken om onze boeren, die boeren van de meest efficiënte landbouw ter wereld en grosso modo meest diervriendelijke veehouderij ter wereld, de nek om te draaien. Ik heb het over het probleem dat zich precies beperkt tot het gebied binnen onze landsgrenzen, in Duitsland totaal onbekend. Over dat probleem heb ik één vraag. Kan de minister mij uitleggen waarom voor de stikstofuitstoot, die in Nederland sinds de jaren negentig meer dan gehalveerd is en nog steeds terugloopt, nog steeds 25 miljard gereserveerd staat, terwijl er zo veel echte problemen in dit land met een fractie van dit geld opgelost kunnen worden?

Voorzitter. Deze waanzin moet stoppen. 22 november is het aan de kiezer om een uitspraak te doen, de kans om het roer om te gooien. De PVV is er klaar voor.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien. U heeft nog drie minuten en vijf seconden over voor uw tweede termijn. Ik geef nu het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de fractie van de SP.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dank u, voorzitter. De regering zit er nog, maar daar gaat nu wel een einde aan komen. Ik zie mevrouw de minister opgelucht knikken. Daarmee is er echter nog geen einde aan de structurele problemen die deze regering verzuimd heeft echt aan te pakken. Dat is de wrange conclusie van onze fractie als we de Miljoenennota van dit demissionaire kabinet onder de loep nemen en terugblikken op bijna twee jaar Rutte IV. Het goede nieuws is dat er een nieuwe regering op komst is. Wij hopen dat het een sociale coalitie zal zijn die eindelijk kan afrekenen met de gevolgen van vier kabinetten met de VVD.

Door het onrechtvaardige neoliberale beleid van die periode zijn heel veel mensen onnodig in de problemen gebracht en is mensen ongekend onrecht aangedaan. Terwijl er 800.000 Nederlanders in armoede leven en de kosten van huur tot boodschappen voor miljoenen mensen veel te hoog zijn, maken bedrijven megawinsten en blijven zij de inflatie aanjagen. De tweedeling is de afgelopen jaren enkel toegenomen. Dit kabinet heeft dat tij niet kunnen keren. De gegroeide armoede is een structureel probleem. Bestaansonzekerheid is geen noodlot. Het is de resultante van het gebrek aan lef om orde op zaken te stellen door de rijken minder te ontzien en meer te belasten en de grote meerderheid van de bevolking beter te beschermen.

Dat het beter kan, blijkt ook uit het feit dat door aanvullende maatregelen die het kabinet heeft genomen de kinderarmoede in ons land, als gedane beloftes worden waargemaakt, zal dalen in plaats van stijgen, zoals eerder verwacht. De SP-fractie zet zich met anderen hier al jaren voor in, omdat het immers ondragelijk is dat zowel letterlijk als figuurlijk kinderen het kind van de rekening worden. Wij zijn blij met de uitkomst van de augustusbesluitvorming, waarmee er gehoor gegeven lijkt te worden aan een bijna Kamerbrede wens, ook van deze Kamer. Onze motie bij het debat over de Voorjaarsnota die verlangde dat de regering met de Miljoenennota maatregelen zou nemen om de kinderarmoede in 2024 te laten dalen richting de beloofde halvering per 2025, lijkt begrepen te zijn door deze regering. Kan de minister bevestigen dat onze conclusie juist is? Kunnen we deze Kamermotie de status "uitgevoerd" geven?

Dat zou dan een stap in de goede richting zijn, maar de weg naar de werkelijke uitbanning van kinderarmoede in een van de rijkste van de landen in de wereld is nog lang. Bij de eerstvolgende tegenslag kan die weg zomaar weer doodlopen, tenzij we nu al vastleggen dat zoiets nooit meer mag gebeuren. We moeten er dus samen voor zorgen dat in de toekomst alle mensen structureel genoeg inkomen hebben om fatsoenlijk van te kunnen rondkomen. Deelt de minister die principiële positiebepaling met ons? Dan is namelijk nu actie nodig, want een structurele oplossing van het armoedeprobleem als zodanig biedt deze Miljoenennota nog geenszins. Zoals de Commissie sociaal minimum heeft vastgesteld, is het sociaal minimum gewoon te laag in ons land. Het is mooi dat dankzij de Tweede Kamer het minimumloon nog iets verder omhooggaat, maar het is wat mijn fractie betreft nog lang niet de stap die nodig is. Een fatsoenlijk bestaan vereist een verdere structurele verhoging van dat minimum. Is de minister dat met ons eens?

We lezen veel — we hebben er vanmorgen ook al veel over gehoord — over brede welvaart in de Miljoenennota. Het is mooi dat het belang daarvan erkend wordt, maar dan moeten de daden echt gaan passen bij die woorden. Dat gebeurt helaas nu nog onvoldoende. In ons land wordt de welvaart juist niet heel breed gedeeld, blijft de vermogensongelijkheid extreem, blijft het aantal mensen dat in armoede leeft heel hoog en zakken nog steeds veel mensen door het ijs; ook de Ombudsman heeft daar vorig jaar nog voor gewaarschuwd. We praktiseren dus niet wat we preken. Dus aan de minister de vraag wat nu per saldo echt terecht is gekomen van het pleidooi voor brede welvaart, juist als het gaat om deze sociale dimensie.

En voor die brede welvaart is er nog meer te doen. Ik noem de klimaatcrisis, de stikstofcrisis en de wooncrisis, maar wat wordt er nu van opgelost? Een klimaatcrisis los je niet op met miljarden subsidies voor het bedrijfsleven. Die pak je aan door de vervuilers niet te belonen, maar substantieel te laten betalen en de vervuiling via normering aan banden te leggen. Die los je op door grootschalig te investeren in betaalbaar openbaar vervoer. Dat is pas goed voor het milieu, en ook nog eens voor al die mensen die afhankelijk zijn van het ov. Een concreet voorstel voor een groene fiscale maatregel die werkt, is het afschaffen van de btw op het ov. Waarom wil het kabinet daar niet aan? Graag een reactie. Een wooncrisis los je niet op door van alles te beloven maar bitter weinig waar te maken. Waar blijven de beloofde huizen? Waarom worden de huren niet bevroren?

Dan de crisis in de rechtsstaat. Die kwam uiterst pregnant in beeld toen de vorige regering aftrad vanwege het ongekende onrecht dat tienduizenden burgers was aangedaan. In plaats van dat de overheid haar burgers beschermde, werden zij slachtoffer van een genadeloze overheid en een onverantwoordelijke regering. Hoe is het toch mogelijk dat de regering die daarna aantrad, zo stellig beloofde te zullen zorgen voor het herstel van het toeslagenschandaal, maar nu nog steeds tienduizenden ouders laat wachten op het nakomen van deze belofte? Hoelang gaat deze lijdensweg nog duren, zo vraag ik de staatssecretaris. Zo is het falende herstel het nieuwe schandaal dat onder deze regering is ontstaan.

Intussen is er nog geen begin gemaakt met het afschaffen van het toeslagenstelsel, terwijl de oplossing hiervoor toch eigenlijk niet zo ingewikkeld is. Maak bijvoorbeeld van de kinderopvang een publieke dienst in plaats van het aan de markt en private-equityinvesteerders over te laten. Dat is ook veel beter voor de kansengelijkheid. Zorg ervoor dat iedereen gewoon een fatsoenlijk inkomen heeft — dat heb ik vanmorgen ook al gezegd per interruptie — voor een menswaardig bestaan, zonder afhankelijk te zijn van al die toeslagen.

Voorzitter. Terwijl er onvoldoende wordt geïnvesteerd in de door het VVD-beleid jarenlang uitgeholde publieke sector, maakt het demissionaire kabinet zich weer druk over het herstel van de begrotingsdiscipline en wordt er ook weer bezuinigd. Dat er hierbij op de ouderenzorg, waarvan de kwaliteit onder druk staat, bezuinigd wordt, vindt de SP-fractie heel kwalijk. In een fatsoenlijk land zorgen we fatsoenlijk voor onze ouderen. Deze bezuiniging moet echt van tafel. Waarom is de reflex van deze regering, en ook bij veel partijen hier in dit huis, dat bij een dreigend oplopend tekort altijd meteen wordt geroepen: bezuinigen? Je kan immers ook belasten. Erkent de minister dat? Mijn fractie zegt: belasten in plaats van bezuinigen. Het roepen dat de overheidsfinanciën niet meer houdbaar zijn en ons op termijn in grote problemen dreigen te brengen, rust volgens mijn fractie op foutieve aannames. Collega Crone heeft dit vanmorgen al helder uitgelegd; hij had ook twee keer meer spreektijd dan ik.

Het is vooral paniekvoetbal. Voor sommigen is het een ideologische stok om de publieke sector mee te slaan teneinde via bezuinigingen een kleinere overheid af te dwingen. Een wat hogere staatsschuld, die historisch en in Europees perspectief nog steeds heel laag is, is helemaal niet erg en kan wat ons betreft prima. Graag een reactie van de minister.

Maar wij zijn niet van de school die de schuld altijd maar wil laten oplopen. Met hogere belastingen op vermogens en grote winsten kunnen we én het financiële tekort beheersbaar houden, ook in de toekomst, én maatschappelijke tekorten terugdringen én de ongelijkheid terugdringen. Met hogere belastingen op vermogens kunnen we meer geld uitgeven aan goed onderwijs en aan betaalbare en toegankelijke zorg, openbaar vervoer en volkshuisvesting. Zo vang je meerdere vliegen in één klap.

Voorzitter. Er valt genoeg te belasten, meer dan we nu doen. Vorig jaar haalde het bedrijfsleven een recordwinst van 327 miljard euro. Begin daar eens mee, zou ik zeggen. Begin eens met hogere belastingen op deze torenhoge winsten. Heeft het kabinet daar niet aan gedacht of heeft het kabinet daar niet voor gekozen? Graag een reactie.

De heer Schalk (SGP):

Nog even over die staatsschuld. In het eerdere interruptiedebat met de heer Crone kreeg ik de indruk dat de heer Van Apeldoorn het juist eens was met GroenLinks-PvdA toen er werd gepleit voor het laten oplopen van de staatsschuld omdat dit herfinanciering is. Maar nu hoor ik hem toch weer een ander uitgangspunt kiezen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Misschien sprak ik wat te snel. De staatsschuld is in historisch en Europees perspectief nog steeds heel laag, maar dat is geen doel op zich. Het zou helemaal niet erg zijn als de staatsschuld wat omhoog zou gaan. Dat ben ik met de heer Crone eens. De angst voor een hogere staatsschuld, die bijvoorbeeld de SGP steeds naar voren brengt, deel ik niet. De analogie met het individuele huishouden klopt niet, want huishoudens moeten uiteindelijk de schulden aflossen of de kinderen komen met de schulden te zitten. De overheid heeft het eeuwige leven en kan schulden herfinancieren. Bovendien is het aangaan van schulden ook een vorm van investeren waar mogelijk ook economisch en maatschappelijk rendement tegenover staat. Toekomstige generaties kunnen hiervan profiteren. Daarnaast is het ook zo dat hier bezittingen tegenover staan, bijvoorbeeld van onze pensioenfondsen. Als overheid betalen wij rente, maar de pensioenfondsen ontvangen die rente ook. Om al die redenen gaat die analogie dus niet op.

Dat wil echter niet zeggen dat er nooit een moment komt waarop de schuld onhoudbaar of het begrotingstekort onwenselijk groot wordt. Dan zeg ik: laat het dan niet een reflex zijn om onmiddellijk te bezuinigen. Als het nodig is om het financieringstekort naar beneden te brengen, dan kan je ook meer belasten bij degenen die dat kunnen dragen, namelijk grote bedrijven die grote winsten maken en vermogende individuen en huishoudens.

De heer Schalk (SGP):

Jawel, maar herfinanciering levert op dit moment toch alleen maar een hogere rente op? Dat zijn dus extra schulden.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Herfinanciering als zodanig levert geen hogere rente op, hè. Het is wel zo dat de rente op de staatsschuld is gestegen en dat daarmee de rekening voor die staatsschuld hoger is geworden. Daar heeft de heer Schalk helemaal gelijk in. Het is gewoon een feit dat overheidsschuld voortdurend geherfinancierd wordt. De rente waartegen dat gebeurt, varieert. Die was heel erg laag en die is nu wat hoger. In het verleden is die overigens nog wel veel hoger geweest. Maar schulden kunnen geherfinancierd worden en dat is wel een principieel verschil met individuele huishoudens en bedrijven. Die hebben deze mogelijkheid niet. Dat was eerder mijn punt.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik vervolg mijn betoog. Ons belastingstelsel is nog steeds regressief in plaats van progressief. Vermogenden betalen nog steeds veel minder belasting dan werkenden. Volgens een recent onderzoeksrapport van de EU Tax Observatory betalen de rijksten, de 0,1% in Nederland, gemiddeld slechts 20% belasting en de allerrijksten, de miljardairs, nog minder. Hiermee is die laatste groep zelfs beter af dan in de VS. Het moet toch niet gekker worden. Hoe rijker je bent, hoe minder belasting je betaalt! Welkom in neoliberaal Nederland. Herkent de staatssecretaris deze cijfers? En wat vindt hij ervan dat volgens dit grootschalige internationale onderzoek Nederland niet alleen een belastingparadijs voor superrijken is, maar ook nog steeds een draaischijf voor wereldwijde belastingontwijkende geldstromen?

Over belastingontwijking gesproken: omdat de aanpak van een aantal belastingconstructies minder oplevert dan begroot, verhoogt het kabinet, om wel de zogenaamde taakstelling te halen, het tarief in de eerste schijf belastingen. Dat is het tarief dat we allemaal betalen. Ik kan me eigenlijk niet goed voorstellen dat iemand in deze Kamer daarvoor is. Ik heb daarover twee vragen. Hoe kan het nu dat de aanpak van die belastingconstructies minder oplevert dan verwacht? En waarom wordt de compensatie daarvoor niet gezocht in het elders intensiveren van de aanpak van belastingontwijking? Waarom wordt die bijvoorbeeld niet gezocht binnen box 2?

Bijna tot slot, voorzitter. Er is ook in deze Kamer veel gesproken over de zogenaamde pechgeneratie. De SP spreekt liever van de schuldengeneratie. Het gaat om de gedupeerden van het asociale leenstelsel die door dit kabinet met slechts een schamele €1.400 gecompenseerd worden. De rente op de studieschuld van soms tienduizenden euro's zou per 1 januari vervijfvoudigen. Wij zijn dan ook blij dat de Tweede Kamer zich hier in grote meerderheid tegen heeft gekeerd en de rente wil bevriezen, al willen wij de rente liever gewoon op nul gesteld zien. En ja, het is een heel goede zaak dat dit dankzij het aangenomen amendement-Omtzigt gefinancierd kan worden vanuit de versobering van de zogenaamde 30%-regeling. Dat enorme belastingvoordeel voor expats kost de schatkist niet alleen veel geld, maar heeft ook nog eens ongewenste maatschappelijke gevolgen, zoals extra druk op de woningmarkt. Ik las bij de NOS dat minister Adriaansens hoopt op een goed gesprek in de Eerste Kamer hierover. Dat gesprek kan wat de SP-fractie betreft kort zijn, zeg ik alvast vooruitlopend op de behandeling van het Belastingplan.

De heer Van Strien (PVV):

Even een vraag ter verduidelijking. Vermogenden betalen veel minder geld dan minder vermogenden, zegt de heer Van Apeldoorn. Bedoelt hij dan de inkomensbelasting plus de vermogensbelasting bij elkaar opgeteld? Of heb ik dat mis?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Het gaat om de gemiddelde belastingdruk voor alle inkomensgroepen. Daar is ook eerder vanuit Nederland onderzoek naar gedaan. Toen heeft het CBS dat ook vastgesteld. Als je kijkt naar de gemiddelde belastingdruk, dan is die in Nederland 40%. Bij de allerrijksten, en dan heb ik het over 0,1%, is de belastingdruk ongeveer de helft. Dat gaat dus niet om alleen de inkomstenbelasting. Veel van die rijken betalen hun belasting niet via box 1, maar via box 2. Dan zijn er allerlei belastingconstructies denkbaar, en die worden ook gepraktiseerd, waardoor de belasting nog lager uitvalt.

De heer Van Strien (PVV):

Ik begrijp dat de heer Van Apeldoorn de belasting in box 1, 2 en 3 bij elkaar optelt.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja. Ik zal het rapport er nog even op nalezen, maar dat lijkt me juist. En anders kan de staatssecretaris het bevestigen, want hij heeft ongetwijfeld ook kennisgenomen van dit rapport.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik vervolg mijn betoog, voorzitter. De expatregeling zien wij het liefst helemaal verdwijnen. Deze versobering is in ieder geval een stap in de goede richting en maakt nu dus deel uit van dat wetsvoorstel. Als wij dat aannemen, gaan wij ervan uit dat in samenhang met de motie-Westerveld/Van der Graaf de rente op de studieschuld bevroren wordt op het niveau van dit jaar. Het zou mooi zijn als de hier aanwezige leden van de regering dit alvast kunnen toezeggen.

Voorzitter. Terugkijkend op een kleine twee jaar Rutte IV, het kabinet dat de fouten van Rutte I tot en met Rutte III moest herstellen, en kijkend naar deze laatste Miljoenennota is het wat de SP-fractie betreft te veel gebleven bij pleisters plakken. Wij moeten de structurele problemen beantwoorden met structurele oplossingen. De hoofdoorzaak van de meervoudige crisis waarmee de samenleving zich vandaag de dag geconfronteerd ziet, is het neoliberale beleid van de afgelopen decennia. Dat was een keuze voor het belang van weinigen en tegen het belang van velen in. Ondanks de snel veranderende tijdgeest laat deze Miljoenennota zien dat ook dit kabinet het niet heeft aangedurfd om een echt andere richting te kiezen. Misschien heeft het ook niet echt willen breken met het neoliberalisme en niet de omslag willen maken van liberaal naar sociaal. Het woord is daarom op 22 november eerst aan de kiezer, maar ik zie natuurlijk vooralsnog uit naar de beantwoording van de bewindslieden.

Dank u wel, voorzitter. Ik zie dat ik nog één minuut en acht seconden heb voor de tweede termijn.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft inderdaad nog één minuut en acht seconden voor een uitgebreide tweede termijn. Ik geef nu het woord aan de heer Holterhues namens de fractie van de ChristenUnie.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Dank u, voorzitter. De Miljoenennota is zoals bekend — het is al vele malen gezegd vandaag — tot stand gekomen in een bijzondere tijd. Het kabinet is demissionair en dit leidt tot een beleidsarme Miljoenennota. De fractie van de ChristenUnie wil het kabinet primair complimenteren met deze Miljoenennota. Naar ons idee zijn daarin op hoofdlijnen de juiste keuzes gemaakt.

De fractie van de ChristenUnie maakt zich zorgen om de bredere context waarin deze Miljoenennota tot stand is gekomen. De Nederlandse economie is weliswaar sterk uit de coronacrisis en de energiecrisis gekomen, mede door de riante overheidssteun, maar de economie is inmiddels wel oververhit geraakt. Dit wordt zichtbaar in een extreem krappe arbeidsmarkt en een aanhoudend hoge inflatie, die thans weer laag is, maar voor 2024 wordt geschat op 3,8%.

Ook ontwikkelingen op wereldniveau baren ons grote zorgen: de steeds meer merkbare invloeden van klimaatverandering, de toenemende polarisatie in de wereld, de toenemende kloof tussen de haves en de havenots, de uitbarsting van geweld in Israël en de Palestijnse gebieden, de aanhoudende oorlog in Oekraïne, we zouden het bijna vergeten, en de recente ontwikkelingen in Nagorno-Karabach.

Gegeven deze onzekere situatie lijkt het ons alleszins geboden om voorzichtig te begroten. De voorliggende begroting kent een meevaller in de oorspronkelijk begrote uitgaven voor energie, onder andere vanwege de zachte winter, maar dit soort toevalligheden kunnen niet de drijver zijn waarop een begroting voor de langere termijn is gebouwd. We pleiten er dan ook sterk voor dat er voldoende ruimte zit in de begroting om budgettaire tegenvallers en economische schokken op te kunnen vangen, zodat er niet direct bezuinigd hoeft te worden.

De overheidsfinanciën zijn bovendien zeer gevoelig voor een vergrijzende bevolking en een afnemende beroepsbevolking. Zowel de overheidsuitgaven als de overheidsinkomsten zijn leeftijdsafhankelijk. Vooral de uitgaven aan de zorg en de AOW-uitkeringen lopen op met de leeftijd. Het lijkt onmogelijk om toekomstige generaties dezelfde sociale zekerheid, zorg en overheidsvoorzieningen te bieden zonder dat daarvoor de belastingen moeten worden verhoogd.

Zorg en bestaanszekerheid voor huidige en toekomstige generaties zijn belangrijke thema's voor onze fractie. We achten het van belang goed te kijken naar de betaalbaarheid van dit stelsel, met het doel om dit voor toekomstige generaties te behouden. Een mogelijke oplossing in dezen is naar de visie van de ChristenUnie het hoger belasten van vermogen in plaats van het hoger belasten van inkomen, zoals al een aantal keren werd gezegd.

Deelt de minister het advies van de Raad van State om een verdere analyse te doen van de overheidsuitgaven? Als fractie hebben we bij herhaling een punt gemaakt van bezuinigingen of slechts niet-structurele investeringen in de rechtsstaat, zoals bij de gerechtelijke keten, de gefinancierde rechtsbijstand en de politie. Zijn de financiële maatregelen voldoende om hier echt iets aan te doen?

Gelet op hetgeen ik zojuist heb gezegd, is het volgens onze fractie van groot belang dat er een goede publiek-private samenwerking is in deze tijden. We merken soms dat het bedrijfsleven in het publieke debat te negatief wordt benaderd, terwijl we het bedrijfsleven keihard nodig hebben. De Nederlandse samenleving kan zich een negatieve benadering ten aanzien van het bedrijfsleven niet permitteren. Overheid, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld moeten gezamenlijk in gesprek blijven om de grote maatschappelijke uitdagingen te trotseren. Dat vraagt iets van het bedrijfsleven, namelijk dat zij hun verantwoordelijkheid nemen, maar ook van de overheid en van het discours in het debat.

Dit geldt zeker voor de uitdagingen die we de komende decennia als samenleving hebben ten aanzien van het klimaat, van het drukken van de oplopende verhoging van de temperatuur en het tegengaan van uitstoot tot klimaatadaptatie. Voor sommigen is dit wellicht een ongemakkelijke waarheid en niet weinigen steken als een struisvogel liever de kop in het zand. Maar steeds meer valt gewoonweg niet te ontkennen dat klimaatverandering in toenemende mate het nieuws en dus ook het beleid zal gaan bepalen. De komende jaren zullen forse investeringen in dezen verwacht kunnen worden. Het is verleidelijk om voor de financiering van noden van nu een greep uit het bestaande fonds te doen, maar structurele vernieuwing zal geboden blijven willen we klaar zijn voor nieuwe tijden. De fractie van de ChristenUnie is net als de heer Crone kritisch op de greep uit het Nationaal Groeifonds, bedoeld voor innovatieve projecten, om een accijnsverlaging te financieren, omdat we daarmee structurele innovatie van het bedrijfsleven, ook gericht op klimaatadaptatie, in gevaar brengen. Hoe kijkt de minister naar deze ingreep?

Inzet voor het klimaat gaat naar de visie van de ChristenUnie altijd gepaard met inzet voor de naaste. De fractie van de ChristenUnie juicht het dan ook toe dat gekozen is voor extra en vooral ook structurele maatregelen in plaats van tijdelijke, om met name kwetsbare huishoudens te ondersteunen in de strijd tegen armoede, zoals de verhoging van het kindgebonden budget, de hogere huurtoeslag en de indexatie van heffingskortingen en schijfgrenzen in de inkomstenbelasting. Dit vraagt wel enige prudentie, omdat deze maatregelen het gevaar in zich kunnen hebben om de inflatie verder op te drijven en de toch al oververhitte economie verder op te stuwen. De fractie van de ChristenUnie vindt dan ook dat de maatregelen zich primair moeten richten op het bestrijden van armoede en op lastenverlichting voor hen die dit ook daadwerkelijk het hardste nodig hebben. Met deze maatregelen wordt voorkomen dat armoede verder toeneemt.

Er is hier echter wel iets aan de hand. 830.000 mensen leven thans in armoede, terwijl er maar 350.000 werklozen zijn. Hoewel niet een-op-een te vergelijken, betekent dit dat een grote groep werkenden desondanks in armoede leeft. Uit onderzoek is gebleken dat de armoedegrens hoger ligt voor gezinnen met meer of oudere kinderen. Hierdoor kunnen personen met een lager inkomen uit werk onder de armoedegrens uitkomen. Een analyse hiervan heeft het Centraal Planbureau echter niet gemaakt. Deelt de minister de opinie van de fractie van de ChristenUnie dat er grondig onderzoek naar armoede in Nederland, met name onder werkenden, moet worden gedaan?

Voorts blijkt dat er veel onbekendheid is met voorzieningen, waardoor een grote groep niet de voorzieningen aanvraagt waar men wel recht op heeft. Wat zijn de plannen van de minister om hierin verandering te brengen?

Paus Franciscus — ik vond het mooi om hem op Hervormingsdag te citeren — merkt in zijn beroemde encycliek Laudato Si' op: "Er bestaan niet twee crises afzonderlijk, een milieucrisis en een maatschappelijke crisis, maar één complexe sociale en ecologische crisis. De richtlijnen voor een oplossing vragen om een integrale benadering om de armoede te bestrijden, uitgesloten mensen hun waardigheid terug te geven en tegelijkertijd voor de natuur te zorgen." Deze opmerkingen van paus Franciscus gaan niet alleen over armen dichtbij. Ze gaan zeker ook over armen veraf, in Latijns-Amerika, Afrika en Azië.

Het verbaast de fractie van de ChristenUnie dat dekking voor de opvang van asielzoekers wederom wordt gezocht door te bezuinigen op ontwikkelingshulp. We constateren al jaren dat de ramingen voor de opvang van asielzoekers — mijn collega van BBB zei hetzelfde — vaak te laag zijn, met uitzondering van vorig jaar, en dat er steeds een beroep wordt gedaan op het bestaande budget voor ontwikkelingssamenwerking. Ook de OESO uitte forse kritiek op de Nederlandse regering vanwege de keuze voor grote en sterk fluctuerende happen uit de directe ontwikkelingssamenwerking om kosten voor asiel in Nederland te betalen. Waarom zijn de ramingen voor asielopvang vaak aan de lage kant? Vindt de minister het fair dat er bezuinigd wordt op ontwikkelingssamenwerking om de kosten voor opvang van asielzoekers te kunnen bekostigen?

Voorzitter. De Miljoenennota 2024 heeft als titel: Begroten voor brede welvaart. Het verheugt onze fractie dat gekozen is voor deze titel. Al jaren vragen wij er aandacht voor om breder te kijken dan alleen het bruto nationaal product of de werkgelegenheid, hoe belangrijk ook. Het gaat over alles wat van belang is voor een goede kwaliteit van leven. Mens sana in corpore sano, een gezond mens in een gezond lichaam, in een gezonde leefomgeving. Het gaat om zowel bestaanszekerheid als gezondheid, welzijn en zo veel meer wat belangrijk is om de waardigheid van iedere mens te verzekeren. Zeker, "brede welvaart" is een containerbegrip. We achten het van groot belang dat er de komende jaren een maatschappelijke discussie over dit begrip wordt gevoerd, want naar onze mening is de mens meer dan een consumptief wezen. We merken onbehagen in onze samenleving. Een antwoord hierop kan zeker gevonden worden in de vraag wat brede welvaart is en hoe we deze handen en voeten kunnen geven.

Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie wenst het demissionaire kabinet veel wijsheid en succes toe in de komende periode en bidt het Gods zegen toe. We zien uit naar de beantwoording van onze vragen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Holterhues. U hebt nog 1 minuut en 40 seconden voor uw tweede termijn. Ik geef nu het woord aan de heer Koffeman van de Partij voor de Dieren.

De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Papier kun je niet eten, maar het gedeelde geloof in de waarde ervan of het geloof dat anderen hebben in de waarde ervan laat de economie wereldwijd draaien. In het boek Sapiens spreekt Yuval Harari over een toekomst waarin ficties meer en meer doorslaggevend zullen zijn. Mensen zullen de realiteit steeds meer aanpassen aan hun favoriete verzinsels. Dat zal het verschil tussen fictie en realiteit doen vervagen, schrijft hij. Dat speelt in geopolitieke vraagstukken, waarin mensen elkaar op een verbijsterende manier nietsontziend bestrijden, maar dat geldt ook voor onze eigen leefomgeving. Het eigen gelijk speelt vaak een grotere rol dan het algemeen belang. Het belang van geld verdringt principiële discussies over recht en onrecht, de Algemene Financiële Beschouwingen verdringen de traditie van de Algemene Politieke Beschouwingen.

Is het terecht dat er in de voorliggende begroting 2 miljard is uitgetrokken voor armoedebestrijding, terwijl er eigenlijk 6 miljard nodig is, volgens de Commissie sociaal minimum? Wat doet het met het rechtvaardigheidsgevoel van burgers dat de fossiele sector tussen de 39,7 en 46,4 miljard euro subsidie per jaar ontvangt? Waarom schaffen we de fossiele subsidies niet af en kiezen we er niet voor om het vrijgekomen geld in de bestaanszekerheid van de burger te investeren? Kan de minister aangeven of ze deze keuzes rechtvaardig vindt?

Voorzitter. De landbouw moet radicaal hervormd worden, maar wordt gegijzeld door big agro. Veevoederbedrijven, megastallenbouwers en de Rabobank verdienen miljarden aan het op structurele wijze fokken en doden van dieren, en de dieren, omwonenden en boeren zelf hebben het nakijken. De race to the bottom brengt steeds meer boeren in een onmogelijke positie. Wat blijft, zijn mest, vervuild water, vieze lucht en een groter risico op ziekten. In Nederland worden meer dan 500 miljoen dieren per jaar gedood en komen 30 miljoen dieren per jaar niet eens levend de stal uit. Dat is niet alleen verschrikkelijk voor die dieren, maar het is ook gevaarlijk. De intensieve veeteelt vormt een broedplaats voor het ontstaan van zoönosen. Die vormen op termijn een grotere pandemische dreiging dan covid ooit geweest is. Van de 39 varianten van hoogpathogene vogelgriep zijn er 37 ontstaan in de intensieve veehouderij. Nog steeds worden in Nederland verschillende diersoorten naast elkaar gehouden op hetzelfde boerenerf, waardoor kweekvijvers voor virusmutaties ontstaan, waardoor leven en welzijn van miljoenen mensen bedreigd worden. Is het kabinet bereid om een leefomgevingstoets te ontwikkelen waarin zoönotische risico's serieus meegenomen worden? Is het kabinet eindelijk bereid duidelijke afstandsregels in te stellen tussen locaties waar op grote schaal dieren worden gehouden met alle risico's van dien? Ik overweeg een motie.

Voorzitter. Vorig jaar werd een motie van de Partij voor de Dieren aangenomen die verzocht om studenten van de pechgeneratie een behoorlijke compensatie te geven voor de rentelasten die buiten hun schuld gierend de pan uit lopen. Inmiddels is bekend dat de rente op studieschulden vanaf volgend jaar meer dan vijf keer zo hoog wordt. Studenten zijn in de val gelokt door de studielening, zegt de LSVb daarover. De partijen die zich in het verleden sterk maakten voor de invoering van het sociaal leenstelsel, zouden zich harder moeten maken om de pechgeneratie te compenseren voor meer dan een fooi die een hele generatie studenten nu tussen wal en schip laat vallen. Graag meer helderheid over wat het kabinet voor de pechgeneratie wil doen. Ik overweeg een motie.

Voorzitter. Er dreigt een nieuwe pechgeneratie te ontstaan door het verlagen van de subsidie op schoolfruit en de weigering van het kabinet om de btw op groente en fruit te verlagen. Nederlands biologisch fruit kan daardoor niet meer uit. Er worden Poolse appels uitgedeeld op Nederlandse scholen en zelfs dat lijkt binnenkort niet meer rendabel te kunnen. Is het kabinet bereid om het schoolfruit via handhaving van de subsidie en via verlaging van de btw alsnog overeind te houden? Ik overweeg een motie.

Voorzitter. Het is op geen enkele wijze uit te leggen dat plantaardige ongezoete zuivelvervangers, zoals havermelk, onderworpen worden aan een zogenaamde limonadetaks, terwijl gezoete chocolademelk niet belast wordt onder deze maatregel. Dat is lijnrecht in strijd met het beleidsvoornemen om mensen te stimuleren gezondere producten te kopen. Ik overweeg een motie op dit punt.

Voorzitter, dan de luchtvaart. Net als veel andere ondernemingen werd Air France-KLM tijdens de coronacrisis door de Staat overeind gehouden. Naast 2 miljard euro NOW-steun om de lonen te kunnen doorbetalen, kreeg KLM ruim 3 miljard aan leningen en garanties om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Daar waren uiteraard voorwaarden aan verbonden, maar een deel van die voorwaarden komt KLM nu niet na. Het laatste rapport van de staatsagent was vernietigend op dit punt. Zo heeft KLM nog altijd geen einde gemaakt aan de belastingontwijking door piloten die in het buitenland wonen. En ook de bonus die vorig jaar werd uitgekeerd, is in strijd met de afspraken. Wat helemaal verbijsterend is: de 2 miljard NOW-steun hoeft niet te worden terugbetaald. Onze fractie vond het al onbegrijpelijk dat er tijdens een wereldwijde pandemie koste wat het kost doorgevlogen moest worden, maar dat juist KLM nu wegkomt met een wel heel soepele interpretatie van de regels vindt onze fractie onacceptabel. Onze minister van Financiën vindt het "lastig" om KLM voor de rechter te dagen, maar "lastig" is iets anders dan onmogelijk. Waarom moet de ene groep ondernemers coronaleningen wel terugbetalen en de andere groep niet? Kan de minister daarop reflecteren? Ik overweeg een motie.

Voorzitter, ten slotte het stikstofprobleem. De minister-president noemde dat dossier het grootste probleem uit zijn ambtsperiode. En toch lijkt de oplossing ervan verder weg dan ooit, omdat grote problemen genegeerd lijken te kunnen worden als electorale ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. Kan de minister aangeven wat de financiële gevolgen zullen zijn van verder uitstel van de stikstofmaatregelen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koffeman. Voor uw tweede termijn resteren nog zes minuten en vijftien seconden. Ik geef nu het woord aan de heer Baumgarten van JA21.

De heer Baumgarten (JA21):

Voorzitter, excellenties, dank u wel. Voor ons ligt de rijksbegroting 2024. Mijn bijdrage aan dit plenaire debat stelt de dubbele moraal van het demissionaire kabinet aan de kaak als het gaat om begroten en het uitgeven van geld. Het kortetermijndenken en het najagen van onrealistische doelen voeren de boventoon, terwijl volgende generaties geconfronteerd worden met een ongedekte rekening. Dat raakt iedereen, van politieagent en schoonmaker tot directeur en ondernemer.

We hebben in de rijksbegroting kunnen lezen dat de overheid de uitgaven in 2024 raamt op 434 miljard euro, bij inkomsten van 403 miljard euro. Het begrotingssaldo bedraagt of bedroeg in 2024 -2,9% en volgens de laatste inzichten die we gisteravond mochten ontvangen -3,1% van het bbp. Daarmee scheert het rakelings langs of eigenlijk over de grens van het toelaatbare. Er zijn immers Europees afgesproken begrotingsregels. Nederland heeft altijd getracht om landen die het niet zo nauw nemen met de begrotingsregels, bij de les te houden en te wijzen op de vastgelegde begrotingsdiscipline. Als wij zelf ons staatshuishoudboekje niet of nauwelijks op orde hebben, verliezen onze argumenten aan kracht. Ik voorspel u dat het resultaat is dat de begrotingsdiscipline in bepaalde landen eerder af- dan toeneemt, wat betekent dat wij ook daarvoor gaan betalen, aangezien de EU potentieel verder afglijdt naar een transferunie.

De Raad van State slaat ook aan op dit gebrek aan begrotingsdiscipline en geeft in zijn bespiegelingen op de begroting 2024 een aantal wijze adviezen en signaleringen mee. Zo stelt de Raad van State dat hij voor het structureel EMU-saldo volgens de ramingen van het CPB een record verwacht van -2,2% bbp in 2024. Daarmee wijkt de verwachte uitkomst voor het structureel saldo significant af van de middellangetermijndoelstelling voor het structureel saldo van -0,75% bbp. De geprognosticeerde staatsschuld bedraagt in 2024 nog circa 47% van het bbp, om de jaren daarna fors op te lopen naar ver boven de 50%, kruipend richting de "magische" grens van 60% van het bbp.

Voor sommigen in dit huis is een lage staatsschuld een onzinnig idee-fixe, maar voor mijn partij is een lage staatsschuld van groot belang. Niet alleen maakt een lage staatsschuldquote goedkoop lenen mogelijk, maar het is ook cruciaal om in tijden van grote nood daadkrachtig en ruimhartig te kunnen handelen. Toenmalig minister Hoekstra kon in het begin van de coronapandemie alleen vol vertrouwen zeggen dat hij bijna 100 miljard euro beschikbaar had en dat die ook op mocht, omdat Nederland dit kón lenen vanwege zijn lage staatsschuld en de uitzonderlijk lage rentestand. Laten we niet vergeten dat we op 7 oktober jongstleden allen hebben kunnen zien hoe plotseling de dynamiek in de wereld kan veranderen.

Onderliggend zien we dus in de begroting de collectieve uitgaven oplopen van 44,1% bruto binnenlands product in 2023 naar 44,9% in 2024. Overigens bedragen hierbij de kosten voor sociale zekerheid en zorg circa 50% van de rijksbegroting. Deze uitgaven komen niet per se ten goede aan algehele welvaartsgroei, hetgeen de regering nastreeft of zou moeten nastreven. Laten we ook hier nadrukkelijk niet vergeten dat het geld dat wordt opgebracht door de belastingbetaler — particulier, ondernemer of bedrijfsleven — eerst verdiend moet worden voordat de overheid het kan uitgeven.

Meneer de voorzitter. Des te ontluisterender is het dat op vragen die mijn fractie heeft gesteld in de schriftelijke voorbereiding op het plenaire debat, het volgende antwoord komt. "Wel is het begrotingstekort van naar verwachting -3,2% bbp in 2028 en het daarbij behorende structureel saldo van -3,6% een punt van zorg. Daarbij loopt dit tekort naar verwachting volgens het CPB in de jaren erna verder op, vooral vanwege oplopende kosten van AOW, zorg en klimaat. Dit zet de intergenerationele houdbaarheid op termijn onder druk. [...] Het is aan een volgend kabinet hier een nieuwe weging in te maken."

Meneer de voorzitter. Ik ben onthutst door dit antwoord van de minister. Enerzijds neemt het demissionaire kabinet thans verregaande beslissingen, die een forse impact hebben op de rekening die bij ieder huishouden terechtkomt. Anderzijds schuift men de hete aardappel om daadwerkelijke keuzes te maken in de uitgaven door naar een volgend kabinet. Laat ik duidelijk zijn: ook nu niet kiezen of ingrijpen heeft forse consequenties op middellange termijn.

Dat brengt mij bij de eerste vraag aan de minister. Welke structurele maatregelen stelt het demissionaire kabinet voor om de overheidsfinanciën op termijn gezond te maken, opdat de rekening voor de staatsschuld inclusief rentelasten niet bij de generatie na ons belandt? Wat voor maatregelen wil de regering voorts nemen om de dalende trend in de arbeidsproductiviteit een halt toe te roepen? Is de minister het met mij eens dat het verhogen van lasten voor burgers en bedrijven een heilloze weg is, het draagvlak voor het doen van collectieve uitgaven ondermijnt en het verdienvermogen van Nederland potentieel onder druk zet? En is de minister het met mij eens dat we voor inwoners van Nederland beter de focus kunnen leggen op vergroting van ieders welvaart in plaats van de focus te leggen op het herverdelen van de koek?

Tot slot zou ik willen toevoegen dat in antwoord op een van onze andere vragen, over de zorgwekkende toestand van de overheidsfinanciën, werd verwezen naar het coalitieakkoord en de daarin gemaakte afspraken. Ik zou de minister willen vragen af te zien van zulke spitsvondigheid. Want in de gevallen coalitie zijn ook afspraken gemaakt over toelaatbare begrotingstekorten, en die zijn ook gewoon aan de laars gelapt. In het coalitieakkoord staat immers letterlijk dat een EMU-saldo van -1,75% hoort bij de aanpak van grote maatschappelijke problemen en voldoende budgettaire prudentie. Daar houdt het kabinet zich dan ook niet aan.

Meneer de voorzitter. We zijn allen getuige geweest van de Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer, waarbij vele fracties de begroting 2024 wilden aanpassen voor een totaal van circa 4 miljard euro. Ik vind het zeer terecht dat de minister hier heel kritisch op is, omdat veelal de dekking ontbreekt. Gratis bier bestaat niet. Maar is het dan niet vreemd te noemen dat diezelfde minister aan ons een begroting voorlegt die minstens evenveel dekkingsgaten bevat als hetgeen de Tweede Kamer aan verzoeken had? En is het niet extra bevreemdend dat de minister van Financiën op voorhand aangeeft dat uitgaven dekken vanuit het stikstof- of Klimaatfonds een no-go is?

Dat brengt mij bij de eerdergenoemde dubbele moraal van het demissionaire kabinet en deze minister in het bijzonder. Op de langere termijn wil men geen uitspraak doen over houdbaarheid en ombuiging overheidsfinanciën. Dit laat men graag over aan een volgend kabinet. Anderzijds worden prestigeprogramma's zoals het Klimaat- en stikstoffonds buiten beschouwing gelaten. Is de minister het met mij eens dat er een betere dekking voor de begroting 2024 mogelijk was, als er ook gekeken was naar de reeds gealloceerde middelen in het stikstof- en Klimaatfonds?

Meneer de voorzitter. Ik dank u voor de gelegenheid alhier geboden om bovenstaande vragen te stellen aan de minister. Ik zie uit naar de antwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Baumgarten. U resteren nog vijf minuten en acht seconden voor uw tweede termijn.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik stel voor dat we nu de vergadering schorsen en verdergaan om 13.30 uur.

De vergadering wordt van 12.15 uur tot 13.33 uur geschorst.

Naar boven