Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel
Wijziging van de Winkeltijdenwet met het oog op inkadering van de bevoegdheid
om vrijstelling te verlenen of een ontheffingsbevoegdheid toe te kennen in
verband met de toeristische aantrekkingskracht van een gemeente (31728).
(Zie vergadering van 16 november 2010.)
De voorzitter:
Ik heet de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van harte
welkom in de Eerste Kamer.
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.
De heer Reuten (SP):
Voorzitter. Vorige week beargumenteerde ik waarom de SP-fractie voor dit
wetsvoorstel is. Normaal gesproken zou dus een nadere stemverklaring niet
nodig zijn. De fracties van de VVD en de PvdA keren zich tegen het kleinwinkelbedrijf
en motiveerden dit laatstelijk met een beroep op de Awb. Dit noopt mijn fractie
deze kwestie in een stemverklaring te betrekken.
De SP-fractie heeft kennisgenomen van het standpunt van de Raad van State
aangaande de beroepsmogelijkheid. In zijn nader rapport is de minister daar
gemotiveerd op ingegaan. De hoofdregel van de Winkeltijdenwet is zondagsluiting.
Gemeenten zijn niet gedwongen daarvan af te wijken. Zij kunnen zich vrijwaren
van eventuele procedures door aan te sluiten bij die hoofdregel. Besluiten
de gemeenten toch af te wijken, zijn eventuele procedures met name te verwachten
van kleine winkeliers die met ondergang worden bedreigd. Voor hen is een procedure
tijdrovend, zenuwslopend en kostbaar.
Ik concludeer: nog afgezien van het juridische discours vermag de SP-fractie
niet in te zien dat deze beroepsmogelijkheid ontwrichtend zal werken en de
gemeente te zeer zal beperken in haar bestuurlijke taken. Wij persisteren
dus in onze steun aan dit wetsvoorstel.
De heer Ten Hoeve (OSF):
Voorzitter. Het punt dat voor mij vorige week was blijven liggen, is de
vraag of het nieuwe artikel 10, lid 2, dat ingevoegd zou worden in de Winkeltijdenwet
in strijd is met artikel 8, lid 2, van de Awb. Ik heb mij er niet van kunnen
overtuigen dat dit het geval is. Artikel 8, lid 2, van de Awb is heel stellig
geformuleerd, maar het blijft mogelijk om er in specifieke wetgeving van af
te wijken. Daarnaast zal de Wet aanpassing bestuursprocesrecht, die wellicht
zal worden aangenomen, er mogelijk toe leiden dat artikel 10 van de Winkeltijdenwet
vervalt, inclusief de nieuwe toevoeging. Het zou vreemd zijn als dat snel
hierna zou gebeuren, maar op zich tast dit de essentie van het voorliggende
wetsvoorstel niet aan. Ik zal dus voor dit wetsvoorstel stemmen.
De heer Engels (D66):
Voorzitter. Wij hadden vorige week een debat vol avontuur en vernieuwing.
De minister heeft een nota van wijziging toegezegd, die hij later weer heeft
ingetrokken. Volgens mij staat de Grondwet dat helemaal niet toe. Het betrof
bovendien een wetsvoorstel waar de minister niet over gaat. Ik vond het allemaal
buitengewoon boeiend.
Het kernpunt betreft, dat is meer rechtsstatelijk, de Awb. Ik heb mij
er nog even van vergewist dat ook in de Wet aanpassing bestuursprocesrecht
heel nadrukkelijk de tot nu toe opengelaten mogelijkheid om ooit beroep open
te stellen tegen algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels niet
voorkomt. Uit dit oogpunt vind ik dat het zeker aan de Eerste Kamer is om
deze mogelijkheid niet nu bij gelegenheidswetgeving incidenteel toe te staan.
Mijn fractie is bij nadere studie dus alleen maar gesterkt in haar opvatting
en zal dus tegen dit wetsvoorstel stemmen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Er is om hoofdelijke stemming verzocht.
Vóór stemmen de leden: Peters, Quik-Schuijt, Reuten, Russell,
Schuurman, Slagter-Roukema, Smaling, Terpstra, Tiesinga, Vedder-Wubben, Vliegenthart,
De Vries-Leggedoor, Werner, Willems, Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Benedictus,
Van den Berg, Van Bijsterveld, De Boer, Doek, Dölle, Elzinga, Essers,
Flierman, Franken, Goyert, Ten Hoeve, Holdijk, Ten Horn, Janse de Jonge, Kox,
Kuiper, Lagerwerf-Vergunst, Leunissen en Van der Linden.
Tegen stemmen de leden: Schaap, Staal, Strik, Swenker, Sylvester, Tan,
Thissen, De Vries, Yildirim, Asscher, Böhler, Broekers-Knol, Van Driel,
Dupuis, Duthler, Eigeman, Engels, De Graaf, Hamel, Haubrich-Gooskens, Hermans,
Hofstra, Huijbregts-Schiedon, Van Kappen, Kneppers-Heijnert, Knip, Koffeman,
Laurier, Leijnse, Linthorst, Meindertsma, Meurs en Noten.
De voorzitter:
Ik constateer dat het wetsvoorstel met 36 tegen 33 stemmen is aangenomen.